Geografische dimensie van de Nederlandse goederenhandel

Hoe belangrijk is Nederland voor de goederenhandel met alle andere landen in de wereld? En hoe belangrijk is de Europese Unie voor Nederland en hoe belangrijk is Nederland voor andere EU-landen? Wat zijn de belangrijkste landen van herkomst en bestemming voor de Nederlandse goederenhandel? Hoe ontwikkelt het Nederlandse marktaandeel zich in de landen op de Nederlandse handelsagenda? Dit hoofdstuk geeft antwoord op deze en vele andere vragen door de geografische dimensie van de Nederlandse goederenimport en -export te analyseren.
5.1Belangrijkste bevindingen
De goederenhandel is van groot belang voor de Nederlandse economie. In 2018 leverde de goederenhandel Nederland 157 miljard euro op. Hiervan werd 123 miljard euro verdiend met de export van goederen van Nederlandse makelij. Het overige deel betrof wederuitvoer. Daarmee is de goederenexport goed voor 20,3 procent van het Nederlandse bbp. Deze ontwikkelingen dragen bij aan de 17e positie die de Nederlandse economie wereldwijd inneemt (in termen van nominaal bbp, 2018) volgens het IMF.
Op basis van de UN-Comtrade cijfers inclusief quasi doorvoer blijkt dat Nederland er bij onze buurlanden als leverancier van goederen goed voor staat. Nederland is voor België al drie jaar op rij de belangrijkste leverancier van goederen. Het Nederlandse aandeel in de Belgische import groeide van ruim 16,5 procent (2015) tot 18 procent (2018). Voor Duitsland is Nederland de op één na belangrijkste goederenleverancier.
Wat de Nederlandse positie als importeur in de wereldwijde export betreft is Nederland voor België al drie jaar lang de derde exportbestemming. Bij de Duitse goederenexporteurs staat Nederland tussen 2015 en 2018 ieder jaar op plaats 4. Het Nederlandse belang is vooral in de export van Zuid-Afrika in vergelijking met 2015 duidelijk toegenomen.
Voor de tien grootste economieën (op basis van bbp) blijkt Nederland geen heel belangrijke leverancier van goederen te zijn. Vooral uit China en de Verenigde Staten komt veel meer import dan we naar deze landen exporteren.
Voor de Nederlandse handel is de EU nog steeds van groot belang. Zo blijkt op basis van CBS-cijfers dat het EU-aandeel (inclusief het Verenigd Koninkrijk) in 2019 in de Nederlandse exportwaarde met 70 procent onverminderd hoog was. Van de belangrijkste 50 exportlanden behoorden er 22 tot de EU. Wat betreft de Nederlandse goederenimport kwam in 2019 ruimschoots de helft (53 procent) van deze import uit de EU. In de top 50 belangrijkste importlanden staan 18 EU-landen.
5.2Belang van Nederland als goederenleverancier voor andere landen
In 2018 was het Nederlandse aandeel in de wereldimport 2,7 procent, zie figuur 5.2.1. Dat is iets meer dan in 2015 toen de Nederlandse bijdrage 2,6 procent bedroeg. Het importaandeel bij de overige 27 EU-landen is met 6,8 procent hetzelfde gebleven. Het Nederlandse belang in de import van alle niet EU-landen is met 0,9 procent een stuk kleiner. Het belang is wel iets groter geworden ten opzichte van 2015 (0,8 procent).
Aandeel Nederland | Wereld | EU | niet-EU |
---|---|---|---|
2015 | 2,6 | 6,8 | 0,8 |
2017 | 2,6 | 6,8 | 0,9 |
2018 | 2,7 | 6,8 | 0,9 |
Bron: Verenigde Naties, bewerking CBS |
Het grotere EU-belang komt vooral omdat afstand een belangrijke rol speelt bij de goederenhandel. Zo haalt buurland België 18 procent van haar producten uit Nederland. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland importeren beiden met ruim 8 procent meer dan gemiddeld producten uit Nederland. Italië en Frankrijk (beiden circa 5 procent) zijn ook belangrijk voor de Nederlandse goederenexport, maar blijven onder het EU-gemiddelde van 6,7 procent. De Belgische import uit Nederland bestaat voor ongeveer 60 procent uit producten die in Nederland zijn geproduceerd. Van de goederen die Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië uit Nederland importeren is ongeveer de helft van Nederlandse makelij. Opmerkelijk is dat Nederland voor het Verenigd Koninkrijk steeds belangrijker is geworden als leverancier van goederen. In 2015, het jaar voor het referendum over de brexit, was het Nederlandse aandeel in de Britse goederenimport circa 7,5 procent. Drie jaar later kwam bijna 8,5 procent van de Britse goederenimport uit Nederland. Veel goederen komen via onze mainports ons land binnen maar hebben als eindbestemming het Europese achterland. Deze wederuitvoer en doorvoer zorgen er voor dat Nederland een groot handelsoverschot heeft met landen als België, Duitsland en Frankrijk. In rangorde is Nederland na China voor Duitsland de tweede belangrijkste goederenleverancier (CBS, 2020a; CBS, 2020b). Ook in Italië en het Verenigd Koninkrijk staat Nederland er met een vierde plaats goed op.
Nederland is voor landen buiten de EU aanmerkelijk minder belangrijk. Het aandeel van Nederland in de goederenimport van de Verenigde Staten was 1 procent, zie figuur 5.2.2. Voor Brazilië, Canada, India, China en Japan was dit nog minder. Het gemiddelde van niet-EU-landen was in 2018 0,9%.
Buiten de EU is het Nederlandse belang een stuk kleiner. Het Nederlandse belang in de Amerikaanse goederenimport is in drie jaar tijd duidelijk gegroeid. Nederland stond in 2015 nog op plaats 23. Drie jaar later was Nederland opgeklommen naar plaats 19. In China, Japan en India behoort Nederland tot de dertig belangrijkste landen die goederen leveren.
Land | 2015 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|
VS | 0,8 | 0,8 | 1 |
China | 0,5 | 0,6 | 0,6 |
Japan | 0,4 | 0,4 | 0,4 |
Duitsland | 8,3 | 8,1 | 8,1 |
India | 0,5 | 0,5 | 0,7 |
VK | 7,5 | 8 | 8,3 |
Frankrijk | 4,2 | 4,7 | 4,6 |
Italië | 5,6 | 5,7 | 5,3 |
Brazilië | 1,4 | 1,3 | 0,9 |
Canada | 0,6 | 0,7 | 0,8 |
Als we de scheidslijn van tien grootste economieën loslaten en in plaats daarvan een ondergrens hanteren van 1 miljard dollar aan import uit Nederland, dan is het beeld heel anders, zie figuur 5.2.3. België is dan het land dat voor zijn goederenimport veruit het meest afhankelijk is van Nederland (18 procent). Negen van de tien landen zijn EU-lidstaten. Opvallend is de tweede positie van Nigeria. Dat land importeert veel olieproducten uit Nederland.
Land | Aandeel Nederland |
---|---|
België | 18 |
Nigeria | 11,4 |
Zweden | 9,4 |
VK | 8,3 |
Duitsland | 8,1 |
Denemarken | 7,7 |
Italië | 5,3 |
Portugal | 5,2 |
Hongarije | 5,1 |
Litouwen | 4,9 |
Bron: Verenigde Naties, bewerking CBS |
Als ook de ondergrens van 1 miljard dollar aan goederenimport uit Nederland buiten beschouwing blijft, dan komen achtereenvolgens Aruba, Suriname, Mozambique, Senegal en IJsland in beeld. Voor Aruba en Suriname is Nederland, na de Verenigde Staten, de belangrijkste goederenleverancier. Voor Mozambique en Senegal staat Nederland op de 4e plaats als belangrijkste goederenleverancier.
Aangezien Nederland met export een belangrijk deel van haar nationale inkomsten verdient, wordt eraan gewerkt om de exportpositie van Nederland te versterken. De handel met 39 specifieke landen (vetgedrukt in onderstaande tabellen) krijgt daarbij extra aandacht (Kaag, 2018). Het Nederlandse aandeel in de invoer van deze specifieke landen alsook in de invoer van andere landen is weergegeven in tabel 5.2.5 en 5.2.6. Wat opvalt in tabel 5.2.5 is dat het belang van Nederland in de goederenimport door het Verenigd Koninkrijk in de periode 2015–2018 is toegenomen. Dit is niet het gevolg van een Nederlandse exportgroei maar is het resultaat van een forse koersval van het Britse pond. In 2015, het jaar voor het referendum over brexit, was het Britse pond nog 0,726 euro waard. Drie jaar later was het Britse pond ten opzichte van de euro 22 procent in waarde gedaald (0,885 euro). Goederen uit de eurozone werden door deze koersval in 2018 gemiddeld 22 procent duurder voor het Verenigd Koninkrijk. Andere belangrijke handelspartners binnen de eurozone zoals Duitsland, Frankrijk, België, Italië en Ierland hadden vanzelfsprekend ook te maken met die koersval. Deze landen hadden in de periode 2015–2018 meer dan Nederland last van een afnemende vraag uit het Verenigd Koninkrijk. Het CBS heeft de afgelopen jaren regelmatig gepubliceerd over het afkalvende belang van het Verenigd Koninkrijk voor onze goederenexport (CBS, 2020c; CBS, 2020d; CBS, 2020e; CBS, 2020f).
Nederland heeft bij tien landen een aandeel in de goederenimport dat groter is dan 5 procent (figuur 5.2.4 en tabel 5.2.5). Acht van deze tien landen behoren tot de EU. Vooral het hoge marktaandeel in de import van Nigeria is opvallend. Dat komt doordat Nigeria niet in staat is om de olie die in het land gewonnen wordt zelf te raffineren. In de praktijk zien we dat Nederland deze olie importeert en daar hoogwaardige olieproducten van maakt. Een deel van deze geraffineerde olieproducten wordt door Nederlandse handelaren verkocht aan Nigeriaanse importeurs. In het algemeen kan gesteld worden dat het Nederlandse marktaandeel (gemiddeld) is gegroeid in landen die al relatief veel uit Nederland importeerden (marktaandeel >5 procent) en gemiddeld afneemt of gelijk is gebleven in landen die minder dan 5 procent uit Nederland invoerden.
Land | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|
België | 16,7 | 16,6 | 17,2 | 18 |
Nigeria | . | 11,7 | 9,2 | 11,4 |
Zweden | 8,3 | 8,6 | 8,9 | 9,4 |
VK | 7,5 | 7,4 | 8 | 8,3 |
Duitsland | 8,3 | 8,1 | 8,1 | 8,1 |
Denemarken | 8 | 7,9 | 7,7 | 7,7 |
IJsland | 5,9 | 7,5 | 6,6 | 6,3 |
Italië | 5,6 | 5,5 | 5,7 | 5,3 |
Portugal | 5,1 | 5,1 | 5,4 | 5,2 |
Hongarije | 4,5 | 5 | 5 | 5,1 |
Bron: Verenigde Naties, bewerking CBS |
In tabel 5.2.6, waarin de landen met een importwaarde minder dan 1 miljard dollar staan, heeft Nederland een opvallend groot marktaandeel in Mozambique. Het Nederlandse marktaandeel in de import van Kaapverdië en Burkina Faso daalde in de periode 2015–2018 met respectievelijk 5,6 en 4,4 procentpunt. Ook in de invoer van deze groep landen als geheel is het Nederlandse marktaandeel gemiddeld kleiner geworden tussen 2015 en 2018.
5.2.5Marktaandelen van landen die ≥ 1 miljard dollar aan goederen importeren uit Nederland in procent (2018)1)
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
Marktaandeel groter dan 5 procent (2018) | ||||
België | 16,7 | 16,6 | 17,2 | 18,0 |
Nigeria | . | 11,7 | 9,2 | 11,4 |
Zweden | 8,3 | 8,6 | 8,9 | 9,4 |
Verenigd Koninkrijk | 7,5 | 7,4 | 8,0 | 8,3 |
Duitsland | 8,3 | 8,1 | 8,1 | 8,1 |
Denemarken | 8,0 | 7,9 | 7,7 | 7,7 |
IJsland | 5,9 | 7,5 | 6,6 | 6,3 |
Italië | 5,6 | 5,5 | 5,7 | 5,3 |
Portugal | 5,1 | 5,1 | 5,4 | 5,2 |
Hongarije | 4,5 | 5,0 | 5,0 | 5,1 |
Marktaandeel tussen 3 en 5 procent (2018) | ||||
Litouwen | 5,1 | 4,8 | 5,0 | 4,9 |
Griekenland | 5,5 | 5,5 | 5,2 | 4,9 |
Finland | 5,3 | 5,0 | 4,6 | 4,6 |
Frankrijk | 4,2 | 4,6 | 4,7 | 4,6 |
Spanje | 4,2 | 4,3 | 4,0 | 4,1 |
Roemenië | 4,0 | 4,1 | 4,0 | 3,9 |
Bulgarije | 3,3 | 3,6 | 3,7 | 3,8 |
Noorwegen | 3,6 | 4,0 | 3,9 | 3,7 |
Polen | 3,8 | 3,7 | 3,7 | 3,6 |
Ierland | 3,8 | 3,5 | 3,1 | 3,3 |
Marktaandeel tussen 1 en 3 procent (2018) | ||||
Tsjechië | 3,0 | 2,9 | 2,7 | 2,8 |
Oostenrijk | 2,6 | 2,6 | 2,7 | 2,7 |
Zwitserland | 2,1 | 1,9 | 2,0 | 2,0 |
Israel | 3,9 | 4,1 | 4,2 | 1,9 |
Egypte | 1,7 | 1,4 | 1,4 | 1,7 |
Rusland | 1,6 | 1,7 | 1,7 | 1,5 |
Turkije | 1,4 | 1,5 | 1,6 | 1,5 |
Slowakije | 1,4 | 1,5 | 1,4 | 1,4 |
Saoedie Arabië | 1,0 | 1,0 | 1,1 | 1,4 |
Taiwan | 1,3 | 1,8 | 1,3 | 1,4 |
Zuid-Korea | 1,0 | 1,0 | 1,3 | 1,3 |
Zuid-Afrika | 1,5 | 1,7 | 1,5 | 1,2 |
Singapore | 1,3 | 1,3 | 1,1 | 1,2 |
Australië | 0,8 | 0,9 | 0,8 | 1,0 |
Verenigde Staten | 0,8 | 0,7 | 0,8 | 1,0 |
Marktaandeel kleiner dan 1 procent (2018) | ||||
Brazilië | 1,4 | 1,3 | 1,3 | 0,9 |
Canada | 0,6 | 0,7 | 0,7 | 0,8 |
Verenigd Arabische Emiraten | 0,5 | 0,5 | 0,6 | 0,7 |
India | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,7 |
China | 0,5 | 0,6 | 0,6 | 0,6 |
Mexico | 0,8 | 0,5 | 0,6 | 0,5 |
Hong Kong | 0,5 | 0,5 | 0,4 | 0,4 |
Japan | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 |
Thailand | 0,5 | 0,5 | 0,4 | 0,4 |
Bron:UN Comtrade, bewerking CBS
1) Vet gemarkeerd zijn landen op de handelsagenda.
5.2.6Landen die < 1 miljard dollar aan goederen importeren uit Nederland in procent (2018)1)
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
Marktaandeel groter dan 1 procent (2018) | ||||
Aruba | 10,4 | 8,9 | 11,7 | 10,9 |
Suriname | 9,3 | 11,5 | 12,2 | 9,7 |
Mozambique | . | 2,4 | 8,6 | 7,6 |
Senegal | 4,1 | 5,3 | 5,6 | 6,5 |
Kaapverdië | 11,6 | 6,4 | 4,6 | 6,0 |
Malta | 7,2 | 3,6 | 3,4 | 4,7 |
Luxemburg | 3,5 | 3,4 | 3,6 | 3,9 |
Ivoorkust | 2,9 | 2,0 | 3,2 | 3,6 |
Letland | 3,7 | 4,1 | 4,0 | 3,5 |
Paraguay | 4,3 | 4,3 | 3,8 | 3,5 |
Benin | 3,2 | 4,8 | 7,2 | 3,4 |
Cyprus | 5,1 | 3,3 | 5,0 | 3,3 |
Estland | 4,1 | 5,0 | 4,5 | 3,3 |
Burkina Faso | 7,6 | 4,5 | 7,1 | 3,2 |
Gambia | 2,7 | 3,7 | 2,9 | 2,6 |
Barbados | 1,5 | 1,9 | 1,5 | 2,4 |
Georgia | 1,8 | 3,0 | 2,0 | 2,2 |
Ghana | . | 2,4 | 1,9 | 2,2 |
Koeweit | 1,5 | 1,4 | 1,6 | 2,1 |
Groenland | 1,6 | 1,3 | 1,5 | 2,0 |
Ecuador | 1,4 | 1,1 | 2,2 | 1,9 |
Slovenië | 2,1 | 2,3 | 2,0 | 1,9 |
Marokko | 1,8 | 1,9 | 1,7 | 1,8 |
Servië | 1,6 | 1,6 | 1,7 | 1,6 |
Montenegro | 1,7 | 1,6 | 1,6 | 1,6 |
Noord Macedonië | 1,8 | 1,2 | 1,3 | 1,6 |
Burundi | 6,3 | 1,1 | 1,5 | 1,4 |
Guinee | 1,8 | 1,6 | 1,8 | 1,4 |
Bosnië-Herzegovina | 1,5 | 1,5 | 1,4 | 1,4 |
Oekraïne | 1,2 | 1,4 | 1,3 | 1,4 |
Angola | 1,6 | 1,6 | 1,8 | 1,3 |
Qatar | 1,4 | 1,0 | 1,3 | 1,3 |
Jordanië | 1,0 | 1,5 | 1,5 | 1,2 |
Oeganda | 1,6 | 1,2 | 1,2 | 1,2 |
Armenië | 0,9 | 0,9 | 0,8 | 1,1 |
Libanon | 2,5 | 3,5 | 1,7 | 1,1 |
Antigua and Barbuda | 0,8 | 0,7 | 0,8 | 1,1 |
Kenia | . | . | 1,1 | 1,1 |
Oman | 1,1 | 1,2 | 1,6 | 1,1 |
Nieuw Zeeland | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
Moldavië | 1,0 | 1,1 | 1,0 | 1,1 |
Marktaandeel kleiner dan 1 procent (2018) | ||||
Kazachstan | 1,0 | 1,1 | 1,0 | 0,9 |
Pakistan | 0,8 | 0,8 | 1,6 | 0,9 |
Wit-Rusland | 0,7 | 0,8 | 0,9 | 0,8 |
Argentinië | 0,8 | 0,8 | 0,7 | 0,8 |
Bahrain | 0,8 | 0,9 | 0,9 | 0,7 |
Palestina | 0,8 | 0,7 | 0,6 | 0,7 |
Chili | 0,7 | 0,9 | 0,8 | 0,6 |
Philippijnen | 0,6 | 0,6 | 0,7 | 0,6 |
Peru | 0,5 | 0,7 | 0,7 | 0,6 |
Costa Rica | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,5 |
Colombia | 0,7 | 0,7 | 0,6 | 0,5 |
Bron:UN Comtrade, bewerking CBS
1) Vet gemarkeerd zijn landen op de handelsagenda.
5.3Belang van Nederland als klant voor andere landen
In 2018 was het Nederlandse aandeel in de wereldwijde export 3,4 procent, zie figuur 5.3.1. Dat is meer dan in 2015 toen dat aandeel nog 3,2 procent was. Binnen de EU nam het Nederlandse aandeel in drie jaar met 0,4 procentpunt toe tot 5,4 procent in 2018. Ook buiten de EU werd Nederland in die periode belangrijker en nam de Nederlandse bijdrage toe van 2,4 procent (in 2015) tot 2,5 procent (in 2018). Een deel van de geïmporteerde goederen is bestemd als grondstof of halffabricaat voor onze industrie of gaat op aan binnenlandse consumptie. Wat overblijft verlaat ons land als wederuitvoer of doorvoer. Veel gaat naar onze buurlanden België en Duitsland.
Jaar | Wereld | EU | niet-EU |
---|---|---|---|
2015 | 3,2 | 5,0 | 2,4 |
2017 | 3,2 | 5,1 | 2,4 |
2018 | 3,4 | 5,4 | 2,5 |
Bron: Verenigde Naties, bewerking CBS |
Van de tien grootste economieën is het Nederlandse aandeel in de export van Duitsland (circa 6,5 procent) en het Verenigd Koninkrijk (7 procent) groter dan het EU-gemiddelde (5,4 procent), zie figuur 5.3.2. Het aandeel met Frankrijk en Italië blijft daar ruim onder. Buiten de EU is het Nederlandse aandeel in de export van de Verenigde Staten en China bij beide landen bijna 3 procent. Brazilië (ruim 5 procent) en ook India blijven boven het gemiddelde exportaandeel dat Nederland heeft met niet-EU-landen (2,5 procent). De export uit deze vier landen maar ook Japan is aanzienlijk groter dan de import uit die landen. Schiphol en ‘Port of Rotterdam’ spelen daarbij een essentiële rol.
Als exportbestemming neemt Nederland bij Duitsland de 2e positie in en bij het Verenigd Koninkrijk staat Nederland op plaats 3. Bij de overige EU-landen Frankrijk en Italië staat Nederland op respectievelijk een 8e en 10e plaats. Buiten de EU is Nederland opvallend belangrijk voor Brazilië (plaats 4). Brazilië is een belangrijke leverancier van soja. Nederland staat ook bij Canada (7e), de Verenigde Staten (8e) en India (9e) in de top-10 exportbestemmingen. Voor de Japanse (31e) en Chinese (33e) export is de rol van Nederland minder vooraanstaand.
Land | 2015 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|
VS | 2,7 | 2,7 | 2,9 |
China | 2,6 | 3 | 2,9 |
Japan | 1,9 | 1,8 | 1,7 |
Duitsland | 6,1 | 6,2 | 6,4 |
India | 1,8 | 1,8 | 2,7 |
VK | 5,7 | 6,2 | 7 |
Frankrijk | 3,9 | 3,7 | 3,7 |
Italië | 2,3 | 2,3 | 2,5 |
Brazilië | 5,3 | 4,2 | 5,4 |
Canada | 0,7 | 0,6 | 0,8 |
Nederland als ‘Gateway to Europe’ is belangrijker als klant dan als leverancier van goederen voor de grootste economieën ter wereld. Ons land heeft dan ook een handelstekort met die tien grootste economieën.
Van de landen met een exportstroom van meer dan 1 miljard dollar naar Nederland is IJsland het meest afhankelijk van Nederland als klant. Drie op de tien exportdollars worden verdiend aan Nederlandse afnemers. IJsland exporteert voor 1,7 miljard dollar naar Nederland. Ruim 80 procent is aluminium dat dankzij de daar aanwezige geothermische bronnen geproduceerd wordt. Ook Mozambique heeft een grote exportafhankelijkheid van Nederland, namelijk 21 procent. Evenals IJsland exporteert Mozambique aluminium naar Nederland. Opvallend is ook de vierde positie van Ivoorkust. Nederland, als ’s werelds belangrijkste importeur van cacaobonen, haalt een groot deel daarvan uit Ivoorkust en Ghana.
Land | Aandeel Nederland in de goederenexport vanaf 1 miljard euro, 2018 |
---|---|
IJsland | 30,2 |
Mozambique | 21,2 |
België | 12,2 |
Ivoorkust | 11,4 |
Nigeria | 10,7 |
Noorwegen | 10,6 |
Kazachstan | 10,1 |
Rusland | 9,6 |
Ghana | 7,2 |
VK | 7 |
Als de limiet van 1 miljard dollar los gelaten wordt, dan komen achtereenvolgens Sao Tomé en Principe, Antigua & Barbuda, Costa Rica en Luxemburg in beeld.
5.4Nederlandse goederenexport
In de vorige twee paragrafen werd het belang van Nederland als leverancier en klant voor andere landen toegelicht. In paragraaf 5.4 en 5.5 wordt de goederenhandel geanalyseerd vanuit het Nederlandse perspectief. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van CBS-statistieken. In 2019 bedroeg de Nederlandse goederenexport conform de statistiek Internationale Handel in Goederen 516 miljard euro, zie figuur 5.4.1. Dat is 23 procent meer dan in 2015. Naar de EU gaat voor 359 miljard euro aan goederen. In vergelijking met 2015 was in 2019 de export naar EU-landen met 18 procent toegenomen. De EU is verreweg het belangrijkste afzetgebied met een exportaandeel van 70 procent. Als gevolg van toenemende globalisering wordt het EU-aandeel in onze export ieder jaar steeds kleiner. In 2015 had nog 72 procent van de goederenexport de EU als afzetgebied.
Nederland exporteerde naar niet-EU-landen in 2019 voor 157 miljard euro. In de periode 2015–2019 groeide de Nederlandse export naar niet EU-landen met 35 procent. Het niet-EU-aandeel was in 2015 28 procent. Vier jaar later ging 30 procent van de Nederlandse goederenexport naar deze groep landen.
Jaar | EU | Niet-EU |
---|---|---|
2015 | 303 | 116 |
2016 | 307 | 116 |
2017 | 334 | 133 |
2018 | 352 | 146 |
2019 | 359 | 157 |
Zoals blijkt uit figuur 5.4.2, nam in 2018 en 2019, de export naar het Amerikaanse continent in de tweede helft van dit decennium met 39 procent sterk toe. Ook de exportontwikkeling naar Azië was met een toename van 33 procent bovengemiddeld. Procentueel bleef de export naar Afrika (21 procent) en Europa (20 procent) onder het gemiddelde. In 2019 ging driekwart van de Nederlandse goederenexport naar andere landen in Europa. Buiten Europa is Azië met een aandeel van 11 procent de grootste afnemer van Nederlandse producten.
Jaar | Europa | Azië | Amerika | Afrika | Oceanië en overig |
---|---|---|---|---|---|
2015 | 324 | 43 | 31 | 14 | 8 |
2016 | 328 | 45 | 31 | 12 | 7 |
2017 | 359 | 53 | 33 | 13 | 9 |
2018 | 378 | 55 | 38 | 16 | 11 |
2019 | 388 | 57 | 43 | 17 | 11 |
De tien belangrijkste afzetmarkten waren in 2019 goed voor twee derde van de totale waarde van de Nederlandse goederenexport. De meeste goederen gingen naar Duitsland (114 miljard euro, 22 procent aandeel) en België (52 miljard euro, 10 procent aandeel), zie figuur 5.4.3. De export naar deze landen groeide tussen 2015 en 2019 met respectievelijk 19 en 16 procent. Naast onze beide buurlanden behoren nog 6 EU-lidstaten tot de tien grootste exportbestemmingen. Van deze landen groeide in die periode de export naar Polen (33 procent), Spanje (28 procent) en Zweden (27 procent) meer dan het gemiddelde van 23 procent. De goederenexport naar het Verenigd Koninkrijk bleef na 2015, het jaar voor het brexit referendum, haperen op een groei van 9 procent.
Van de tien belangrijkste exportbestemmingen zijn de twee landen die niet tot de EU behoren, China en de Verenigde Staten, de landen met de sterkste exportgroei. De export naar China groeide in de periode 2015–2019 met 50 procent tot 13 miljard euro. Tegelijkertijd groeide de export naar de Verenigde Staten met 48 procent. De Verenigd Staten is met een export van 27 miljard euro onze vijfde exportbestemming.
Land | 2015 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|
Duitsland | 99 | 113 | 114 |
België | 44 | 51 | 52 |
Frankrijk | 33 | 39 | 40 |
VK | 36 | 40 | 40 |
VS | 18 | 23 | 27 |
Italië | 17 | 20 | 20 |
Spanje | 12 | 15 | 16 |
Polen | 10 | 13 | 13 |
China | 9 | 12 | 13 |
Zweden | 8 | 10 | 10 |
Van de overige landen hebben Rusland en Nigeria meer dan 2 miljard euro exportgroei gerealiseerd in de periode 2015–2019. Sinds de zomer van 2014 heeft Rusland een boycot ingesteld op een grote groep voedingsmiddelen (groente, fruit, vlees, zuivel). Toch gingen in 2019 vooral medicijnen en farmaceutische producten vanuit ons land naar Rusland. Nigeria is voor Nederland een belangrijke leverancier van ruwe aardolie. Andersom exporteert Nederland veel geraffineerde aardolieproducten naar Nigeria. Deze exportstroom verdubbelde bijna in de periode 2015–2019. Ook verkocht Nederland veel meer medicijnen en farmaceutische producten in Nigeria.
Als we de focus leggen op goederen van Nederlandse makelij (want hier zijn de verdiensten het grootst), dan zijn onze buurlanden de belangrijkste exportbestemmingen, zie figuur 5.4.4. Op 1 staat Duitsland (55 miljard euro, 19 procent aandeel) gevolgd door België (29 miljard euro, 10 procent aandeel). Nederlandse makelij maakt 48 procent uit van het Nederlandse exportpakket naar Duitsland. Van de goederen die naar België gaan, is 56 procent van Nederlands fabricaat. Vooral naar de Verenigde Staten (70 procent van de totale uitvoer), China (76 procent), Nigeria (82 procent) en Zuid-Korea (77 procent) gaan veel goederen die zijn vervaardigd door de Nederlandse industrie.
Land | Wederuitvoer | Export Nederlandse makelij | Totale goederenexport |
---|---|---|---|
Duitsland | 21 | 19 | 22 |
België | 8 | 10 | 10 |
Frankrijk | 7 | 7 | 8 |
VK | 7 | 7 | 8 |
VS | 3 | 7 | 5 |
Italië | 4 | 3 | 4 |
Spanje | 3 | 3 | 3 |
Polen | 3 | 2 | 3 |
China | 1 | 3 | 2 |
Zweden | 2 | 2 | 2 |
Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf (zelfstandig mkb) neemt 138 miljard euro (ruim 27 procent) van de export voor haar rekening. Hiervan gaat ruim 30 procent naar de EU. De export naar Duitsland en België is voor respectievelijk 33 en 31 procent toe te schrijven aan het zelfstandig mkb. In de export naar de Verenigde Staten (16 procent) en China (18 procent) heeft het zelfstandig mkb een aandeel dat duidelijk lager ligt dan het gemiddelde. Opvallend is het zeer geringe aandeel zelfstandig mkb-bedrijven dat goederen exporteert naar Nigeria (6,2 procent).
5.5Nederlandse goederenimport
De Nederlandse goederenimport was in 2019 goed voor 460 miljard euro, zie figuur 5.5.1. Dat is 24 procent meer dan in 2015. Ruimschoots de helft (243 miljard euro, 53 procent) wordt ingevoerd uit een EU-land. Dat aandeel is iets kleiner dan in 2015 toen 54 procent van onze import binnen de EU plaatsvond. De import uit andere EU-lidstaten nam in de periode 2015–2019 toe met 21 procent. De import uit niet EU-landen was in 2019 217 miljard euro, een toename van 26 procent in vergelijking met 2015.
Jaar | EU | Niet-EU |
---|---|---|
2015 | 200 | 172 |
2016 | 200 | 168 |
2017 | 222 | 187 |
2018 | 236 | 205 |
2019 | 243 | 217 |
De import uit Azië is, zoals blijkt in figuur 5.5.2, in de periode 2015–2019 met bijna een derde deel toegenomen tot 107 miljard euro. Het waren vooral meer machines, vervoermiddelen en chemische producten die vanuit Azië naar Nederland kwamen. De invoer uit Amerika en Europa lag met respectievelijk 23 en 21 procent onder het gemiddelde. De importgroei uit Afrika kwam de afgelopen vijf jaar tot stilstand. In 2019 importeerde Nederland 61 procent van alle goederen uit andere Europese landen, 62 procent in 2015. Buiten het Europese continent importeerde Nederland het meeste uit Azië. Het aandeel ‘Azië’ vertegenwoordigde in 2015 22 procent van alle geïmporteerde goederen. Vier jaar later kwam 23 procent van alle goederen uit Azië.
Jaar | Europa | Azië | Amerika | Afrika | Oceanië en overig |
---|---|---|---|---|---|
2015 | 233 | 81 | 44 | 12 | 3 |
2016 | 230 | 82 | 44 | 9 | 4 |
2017 | 256 | 94 | 45 | 10 | 5 |
2018 | 276 | 100 | 49 | 11 | 6 |
2019 | 281 | 107 | 54 | 12 | 5 |
De tien belangrijkste landen die goederen leveren aan Nederland zijn goed voor 64 procent van de totale import. Vier jaar eerder namen deze tien landen 65 procent van de goederenimport voor hun rekening. De meeste goederen komen van onze buurlanden Duitsland (79 miljard euro, 17 procent aandeel) en België (45 miljard euro, 10 procent aandeel), zie figuur 5.5.3. De invoer uit beide landen groeide tussen 2015 en 2019 met respectievelijk 20 en 18 procent en bleven daarmee onder de gemiddelde importgroei van 24 procent. Naast deze twee landen behoren nog vier EU-lidstaten tot de top-10. Van deze landen groeide de import uit Ierland (80 procent) en Italië (34 procent) meer dan gemiddeld. De goederenimport uit het Verenigd Koninkrijk (20 procent) en vooral Frankrijk (4 procent) bleef onder het gemiddelde. Vier landen uit de top-10 behoren niet tot de EU. Hiervan leverden vooral China en de Verenigde Staten in 2019 beduidend meer goederen aan ons land dan vier jaar eerder (respectievelijk 33 en 25 procent). De andere twee landen Rusland en Noorwegen zijn vooral belangrijk voor Nederland als leverancier van olie en gas.
Van de landen die niet tot de tien grootste goederenleveranciers horen hadden Spanje en Singapore meer dan 2 miljard euro importgroei behaald tussen 2015 en 2019. Brazilië (–12 procent), Zuid-Afrika (–11 procent) en Nigeria (–6 procent) leverden minder goederen aan Nederland dan in 2015.
Land | 2015 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|
Duitsland | 65,7 | 77,6 | 78,9 |
België | 37,9 | 44,1 | 44,9 |
China | 32,4 | 39,2 | 43,0 |
VS | 30,1 | 33,8 | 37,7 |
VK | 20,6 | 26,3 | 24,8 |
Frankrijk | 16,3 | 16,5 | 17,0 |
Rusland | 13,9 | 17,2 | 15,3 |
Noorwegen | 11,9 | 14,1 | 12,2 |
Italië | 8,9 | 10,8 | 11,9 |
Ierland | 5,1 | 6,9 | 9,2 |
De goederenexport is in de vorige paragraaf opgedeeld naar de exportstromen uitvoer van Nederlandse makelij en wederuitvoer. Ook de import van goederen kan gespecificeerd worden naar invoer voor de Nederlandse markt (consumptie, intermediair verbruik, kapitaalgoederen) en invoer voor wederuitvoer.noot1 In figuur 5.5.4 wordt de invoer van de tien belangrijkste herkomstlanden verdeeld naar invoerstromen. Uit de gegevens is af te leiden dat import uit China en de Verenigde Staten in veel gevallen niet bestemd is voor de Nederlandse markt maar voor het Europese achterland. Anderzijds is de import uit onze buurlanden veelal bestemd voor de Nederlandse markt. Het spiegelbeeld van figuur 5.5.4 is goed zichtbaar in figuur 5.4.4. De invoer uit Rusland en Noorwegen is deels bestemd voor de Nederlandse markt. Een groot deel wordt geraffineerd of geconsumeerd. Een ander deel gaat als olieproduct of als wederuitvoer ons land weer uit.
Land | Totale goedereninvoer | Invoer voor Nederland | Invoer voor wederuitvoer |
---|---|---|---|
Duitsland | 14,7 | 21,6 | 17,2 |
België | 7,5 | 13,1 | 9,8 |
China | 13,1 | 6,2 | 9,4 |
VS | 9,3 | 5,9 | 8,2 |
VK | 5,5 | 6,7 | 5,4 |
Frankrijk | 3,8 | 4,1 | 3,7 |
Rusland | 1,8 | 5 | 3,3 |
Noorwegen | 1,8 | 4 | 2,7 |
Italië | 2,5 | 2,3 | 2,6 |
Polen | 2,2 | 2 | 2 |
Ruim 100 miljard euro (22 procent) van de goederenimport door Nederlandse bedrijven in 2019 is toe te schrijven aan het zelfstandig mkb. Hiervan kwam 52 miljard euro (aandeel eveneens 22 procent) uit andere EU-landen. Een op de vijf importeuro’s geeft het zelfstandig mkb uit in België en in Duitsland. Het aandeel van het zelfstandig mkb in de totale goederenimport uit China is met 42 procent opvallend hoog. Daar staat tegenover dat zelfstandige mkb-bedrijven juist erg weinig importeren uit Noorwegen, Nigeria, Ierland en Singapore. Het importaandeel uit deze vier landen is ruim onder 10 procent.

5.6Literatuur
Literatuur
CBS (2020a). Internationaliseringsmonitor, eerste kwartaal: Duitsland. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd op 14 april 2020.
CBS (2020b). Internationaliseringsmonitor tweede kwartaal: China. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd op 29 juni 2020.
CBS (2020c). Minder export van Nederlandse makelij naar het VK. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd op 21 april 2020.
CBS (2020d). Nederland verdient 25,5 miljard euro aan export naar VK. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd op 20 april 2020.
CBS (2020e). Exportgroei naar het VK blijft achter. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd op 20 april 2020.
CBS (2020f). Export naar VK goed voor 3,5 procent bbp in 2019. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd op 20 april 2020.
Kaag, S.A.M. (2018, 5 oktober). Handelsagenda [Kamerbrief]. Geraadpleegd op 24 maart 2020.
Lemmers, O, & Wong, K. F. (2019). Distinguishing between imports for domestic use and for re-exports: A novel method for the Netherlands. National Institute Economic Review, 249(1), R46‑R51. Geraadpleegd op 21 april 2020.
Noten
Dit betreft informatie die beschikbaar is gekomen door nieuwe analysetechnieken bij het CBS (Lemmers & Wong, 2019).