Kenmerken van het internationaal actieve bedrijfsleven
Dit hoofdstuk gaat in op de vraag wat de kenmerken zijn van bedrijven die internationaal actief zijn. In hoeverre exporteren ze, importeren ze of doen ze allebei? In hoeverre zijn het bedrijven in het zelfstandig mkb of het grootbedrijf, vallen ze onder Nederlandse of buitenlandse zeggenschap en in hoeverre zijn het multinationals? Een vraag daarbij is ook hoe ze verschillen voor kernindicatoren als productiviteit, gemiddelde lonen en aandeel vrouwelijke ondernemers. En in hoeverre zijn deze kenmerken anders voor bedrijven in de topsectoren?
3.1Belangrijkste bevindingen
Het internationaal actieve bedrijfsleven in Nederland bestaat uit een groep bedrijven die onderling van elkaar verschillen. Het aandeel multinationals is bij de delfstoffenwinning het hoogste, en het laagste in de reparatie, de horeca en de bouwnijverheid. Het aandeel exporteurs is met 57 procent het hoogste bij de winning van delfstoffen, in de industrie is dat 51 procent. De hoogste productiviteit bij internationaal actieve bedrijven werd gerealiseerd in de winning van delfstoffen en vervolgens in de energiesector. Die twee sectoren hebben ook de hoogste gemiddelde lonen. In de handel, de sector met veruit de meeste ondernemers, is bijna 30 procent van de ondernemers vrouw. Alleen in de horeca zijn er meer vrouwelijke ondernemers; daar is 35 procent van de ondernemers vrouw. Tussen 2012 en 2017 is het aandeel vrouwelijke ondernemers in het Nederlandse bedrijfsleven wel met 1 procentpunt gedaald.
Van het Nederlandse bedrijfsleven was in 2017 circa 66 procent geen internationale handelaar, 23 procent alleen een importeur, 4 procent alleen een exporteur en 8 procent een two-way trader. Van het zelfstandig mkb handelde in 2017 67 procent niet, terwijl dit voor het grootbedrijf maar 12 procent was. De meeste importeurs en two-way traders zijn daarbij actief in de groot- en detailhandel. Dat geldt voor zowel het zelfstandig mkb als het grootbedrijf.
Van de buitenlandse bedrijven is 63 procent een two-way trader en maar 12 procent geen handelaar; bij de Nederlandse bedrijven is maar 7 procent een two-way-trader en 66 procent geen handelaar. De meeste buitenlandse handelaren zijn actief in de sector groot- en detailhandel; bij de Nederlandse bedrijven is dit beeld vergelijkbaar, alleen zijn de meeste bedrijven die alleen goederen of diensten exporteren daar actief in de specialistische zakelijke dienstverlening. Voor multinationals is de verdeling over type handelaren vergelijkbaar met die van de buitenlandse bedrijven.
In de periode 2012–2017 is het aandeel van internationaal actieve bedrijven dat 10 jaar of langer bestond, gedaald van 45 procent in 2012 naar 43 procent in 2017. In de sectoren industrie, vervoer en opslag, bouwnijverheid en de groot- en detailhandel is het aandeel internationaal actieve bedrijven dat 10 jaar of langer bestaat het grootst. De verandering van de leeftijdsverdeling van bedrijven komt niet alleen doordat bedrijven die blijven handelen ouder worden, maar ook doordat een gedeelte start of stopt met handelen. In 2017 startten en stopten de meeste bedrijven in de zakelijke dienstverlening en handel met exporteren. In die sectoren zitten ook de meeste born globals. Born globals zijn bedrijven die vlak na hun oprichting al meteen een deel van hun verkopen in het buitenland realiseren.
Naast de bedrijfstakcijfers is ook gekeken naar de ontwikkeling conform de topsectorindeling. Topsectoren zijn daarbij sectoren die kennisintensief zijn, gericht zijn op de export, specifieke wet- en regelgeving hebben en die een belangrijke bijdrage (kunnen) leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, zie paragraaf 4.4. De topsector chemie was in 2017 het meest internationaal actief, terwijl de topsectoren Agri&food en creatieve industrie het minst internationaal actief waren. In de topsectoren chemie, energie en tuinbouw en uitgangsmaterialen zijn relatief de meeste handelaren two-way traders. In de andere topsectoren zijn de meeste handelaren alleen importeur. Het merendeel van de bedrijven uit de topsectoren die internationaal handelen is een zelfstandig mkb’er, valt onder Nederlandse zeggenschap, is meer dan 10 jaar oud en geen multinational. De meeste multinationals zitten in de topsector hightech systemen en materialen en zijn veelal een two-way trader.
3.2Kernindicatoren voor het internationaal actieve bedrijfsleven
De kenmerken van internationaal actieve bedrijven verschillen onderling sterk per sector, zie tabel 3.2.1. De groot- en detailhandel is de sector met veruit de meeste ondernemers. Een ondernemer is daarbij een persoon die arbeid verricht voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of praktijk, of die eigenaar is van een bedrijf en als directeur in loondienst is van het bedrijf. Ruim 32 procent van de internationaal actieve ondernemers was hier werkzaam in 2017. Het aandeel multinationals was met 35 procent het hoogste bij de winning van delfstoffen, en met minder dan 3 procent het laagste in de reparatie van consumentenartikelen, de horeca en de bouwnijverheid. Die laatste sectoren zijn namelijk vrijwel geheel gericht zijn op de binnenlandse markt. Het aandeel exporteurs is met 57 procent het hoogste bij de winning van delfstoffen, bij de industrie is dat 51 procent. De hoogste productiviteit in internationaal actieve bedrijven werd gerealiseerd in de winning van delfstoffen en vervolgens in de energiesector. Die twee sectoren hebben ook de hoogste gemiddelde lonen. Zo was in 2017 in de winning van delfstoffen het gemiddelde loon 39 euro per uur en in de energiesector 33 euro per uur.
3.2.1Kernindicatoren voor het internationaal actieve bedrijfsleven per sector, 2017
Aantal bedrijven | Aandeel multinationals (%) | Aandeel exporteurs (%) | Productiviteit1) | Gemiddeld loon2) | Aantal internationale ondernemers | Aandeel vrouwelijke ondernemers (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Sector | |||||||
Landbouw, bosbouw en visserij | . | . | . | 79 | 18 | 14 205 | 29,5 |
Winning van delfstoffen | 270 | 35,2 | 57,4 | 466 | 39 | 55 | 23,6 |
Industrie | 32 105 | 10,6 | 51,3 | 103 | 24 | 17 290 | 21,4 |
Energie | 395 | 24,1 | 32,9 | 256 | 33 | 85 | 11,8 |
Water en afvalbeheer | 760 | 17,1 | 54,6 | 113 | 24 | 315 | 16,1 |
Bouwnijverheid | 31 745 | 2,3 | 19,5 | 76 | 24 | 13 115 | 16,4 |
Groot- en detailhandel | 130 320 | 5,9 | 38,1 | 59 | 20 | 72 625 | 29,5 |
Vervoer en opslag | 15 750 | 9,3 | 43,2 | 81 | 22 | 9 915 | 20,9 |
Horeca | 16 210 | 1,5 | 4,4 | 31 | 14 | 16 215 | 35,2 |
Informatie en communicatie | 42 050 | 4,9 | 35,5 | 109 | 29 | 10 465 | 11,6 |
Onroerend goed | 5 905 | 6,9 | 12,3 | 136 | 27 | 3 530 | 24,2 |
Advies en onderzoek | 101 710 | 3,2 | 33,1 | 71 | 30 | 30 430 | 21,5 |
Verhuur van roerende goederen | 20 190 | 5,6 | 29,8 | 31 | 17 | 8 765 | 25 |
Reparatie | 3 575 | 0,7 | 16,1 | 43 | 18 | 1 100 | 25,2 |
Nederlandse bedrijfsleven | 400 985 | 5,2 | 34 | 68 | 23 | 183 920 | 25,1 |
1)in 1 000 euro per jaar
2)in euro per uur
Aandeel vrouwelijke ondernemers tussen 2012 en 2017 gedaald
In de groot- en detailhandel, de sector met het meeste aantal internationaal actieve ondernemers, is bijna 30 procent vrouw, zie tabel 3.2.1. Alleen in de horeca zijn er meer vrouwelijke ondernemers; daar is 35 procent van de internationaal actieve ondernemers vrouw. In de informatie- en communicatiesector is met 12 procent het aandeel vrouwelijke ondernemers het laagste. Tussen 2012 en 2017 is in de meeste sectoren het aandeel vrouwelijke ondernemers bij internationaal actieve bedrijven gedaald, met uitzondering van de winning van delfstoffen en de landbouw, bosbouw en visserij, zie figuur 3.2.2. In het totale internationaal actieve bedrijfsleven is het aandeel vrouwelijke ondernemers in die periode met gemiddeld 1 procentpunt gedaald.
3.3Internationale handelaren naar type
De groep van bijna 1,2 miljoen bedrijven in het Nederlandse bedrijfslevennoot1 in 2017 kan onderverdeeld worden in importeurs, exporteurs, two-way traders (bedrijven die importeren en/of exporteren) en bedrijven die in het geheel niet internationaal handelen.noot2 Veruit de grootste groep daarvan is die van de niet-handelaren. In 2017 was 66 procent van de bedrijven geen internationaal handelaar. De resterende groep van 34 procent was verdeeld over verschillende typen handelaren, zie figuur 3.3.1. Daarvan was 23 procent een importeur, 8 procent een two-way trader en 4 procent een exporteur.
Van de bedrijven in de sector groot- en detailhandel en de winning van delfstoffen zijn de meeste bedrijven een internationale handelaar, zie figuur 3.3.2. In die sectoren exporteren en/of importeren 52 respectievelijk 51 procent van de bedrijven. Van de bedrijven in de winning van delfstoffen, en water en afvalbeheer zijn de meeste bedrijven die internationaal handelen een two-way trader. In de overige sectoren zijn de meeste alleen importeur.
De populatie van het Nederlandse bedrijfsleven bestaat uit bedrijven in het zelfstandig mkb en het grootbedrijf. Van de 1,2 miljoen bedrijven behoorden in 2017 1,1 miljoen bedrijven tot het zelfstandig mkb en 17 duizend tot het grootbedrijf. Circa 99 procent behoorde daarmee tot het zelfstandig mkb. Deze twee groepen verschillen in de mate waarin ze niet handelen en two-way trader zijn, zie figuur 3.3.3. Waar in het zelfstandig mkb in 2017 67 procent van de bedrijven niet handelde, was dit voor het grootbedrijf maar 12 procent. Het spiegelbeeld daarvan zien we bij de two-way-traders. Van het zelfstandig mkb was maar 7 procent een two-way trader terwijl dit voor het grootbedrijf 64 procent was. Aan de andere kant zijn de percentages van bedrijven die alleen exporteren of importeren bij het zelfstandig mkb en het grootbedrijf vergelijkbaar. Van het zelfstandig mkb importeerde in 2017 23 procent van de bedrijven, bij het grootbedrijf was dat 20 procent. Bij zowel het zelfstandig mkb als het grootbedrijf exporteerde zo’n 4 procent van de bedrijven.
De meeste importeurs en two-way traders zijn actief in de groot- en detailhandel. Dit geldt zowel voor het zelfstandig mkb als het grootbedrijf. De meeste exporteurs zijn actief in de specialistische zakelijke diensten.noot3 Dat geldt voor zowel het zelfstandig mkb als het grootbedrijf. Zo was voor het zelfstandig mkb in 2017 32 procent van de importeurs actief in de handel en 45 procent van de two-way traders; voor het grootbedrijf was dat 31 procent van de importeurs en 40 procent van de two-way traders. Bij de exporteurs was in dat jaar 42 procent actief met specialistische zakelijke diensten bij het zelfstandig mkb en 25 procent bij het grootbedrijf.
Naast het onderscheid tussen het zelfstandig mkb en het grootbedrijf kan de populatie ook opgedeeld worden in buitenlandse en Nederlandse bedrijven, zie figuur 3.3.4. Van de 1,2 miljoen bedrijven in 2017 vielen er zo’n 14 duizend onder buitenlandse zeggenschap, de rest van de bedrijven was Nederlands. Circa 1 procent van de bedrijven was dus in buitenlandse handen. Van die buitenlandse bedrijven was in 2017 63 procent een two-way trader en 12 procent geen handelaar. Bij de Nederlandse bedrijven was maar 7 procent een two-way-trader en 66 procent geen handelaar.
De meeste buitenlandse bedrijven zijn actief in de sector handel. Zo was in 2017 36 procent van de importeurs in buitenlandse handen actief in de handel en 45 procent van de two-way traders; voor de exporteurs was dat 30 procent. Bij de Nederlandse bedrijven waren de meeste importeurs en two-way traders in dat jaar actief in de handel: 31 procent van de Nederlandse importeurs is werkzaam in de handel en 45 procent van de two-way traders. Bij de Nederlandse exporteurs waren in 2017 de meeste actief met specialistische zakelijke diensten; 33 procent van de exporteurs in het Nederlandse bedrijfsleven was in die sector actief. Voor multinationals is de verdeling over type handelaren vergelijkbaar met die van de buitenlandse bedrijven, zie figuur 3.3.5.
3.4Internationaal actieve bedrijven naar leeftijd
In de periode 2012–2017 is het aandeel van internationaal actieve bedrijven dat meer dan 10 jaar actief is, gedaald van 45 procent in 2012 naar 43 procent in 2017, zie figuur 3.4.1. Aan de andere kant is het aandeel van bedrijven jonger dan 5 jaar met 1 procentpunt toegenomen. Binnen de groep van internationaal actieve bedrijven waren in 2017 relatief de meeste bedrijven jonger dan 5 jaar actief in de winning van delfstoffen, energie, informatie en communicatie, en advisering en onderzoek, zie figuur 3.4.2. De meeste bedrijven ouder dan 10 jaar in die groep zitten in de industrie, water en afval, de bouwnijverheid, handel, transport en opslag, horeca, onroerend goed en verhuur van roerende goederen.
De verandering van de leeftijdsverdeling van bedrijven komt niet alleen doordat bedrijven die blijven handelen ouder worden, maar ook doordat een gedeelte start of stopt met handelen. Het aandeel importeurs en exporteurs dat ieder jaar handelt in de totale populatie goederenhandelaren lijkt een dalende trend te laten (CBS, 2019). Dit kan verklaard worden door het feit dat de totale groep handelaren flink is gegroeid. Bovendien is er een grote groep bedrijven die op enig moment handelde, maar in de loop van de periode van handelsstatus is gewisseld, hetzij van exporteur (importeur) naar non-exporteur (non-importeur) of vice versa. Daarbij is er een aanzienlijke groep bedrijven die na het zetten van deze stap binnen enkele jaren weer stopt met handelen. Het grootste deel van deze groep blijft echter wel bestaan als bedrijf. Daarnaast zien we bij een flinke groep bedrijven die herhaaldelijk begint en weer stopt met exporteren, de ‘knipperlichtexporteurs’ (CBS, 2019). Een verklaring voor dit verschijnsel is dat het gaat om een proces van vallen en opstaan waarbij bedrijven leren te exporteren door te experimenteren op verschillende markten alvorens mogelijkerwijs uit te groeien tot een stabiele exporteur. Bedrijven die eenmalig goederenexport rapporteren zijn goed voor maar liefst een kwart van het totaal aantal unieke exporteurs maar slechts een half procent van de export vertegenwoordigen in termen van waarde. Hetzelfde geldt voor bedrijven die bij herhaling starten en stoppen met exporteren. Deze groep ‘knipperlichtexporteurs’ is gezamenlijk goed voor ruim 20 procent van de populatie exporteurs, maar vertegenwoordigt nog geen 2,5 procent van de export.
Een bijzonder groep starters zijn de born globals. Born globals zijn bedrijven die in het jaar van hun oprichting al meteen goederen of diensten importeren of exporteren (CBS, 2019). Net zoals bij de starters en de stoppers zitten in 2017 de meeste born globals in de zakelijke diensten en de groot- en detailhandel, zie figuur 3.4.3. Maar er zitten ook born globals in de informatie- en communicatiesector, de industrie en de bouwnijverheid. Dit is in lijn met de bevindingen uit een studie van de Europese Unie (Eurofound, 2012), die meldt dat in Europa born globals in de groot- en detailhandel, de zakelijke diensten, de industrie en in de informatie- en communicatiebranche voorkomen. Circa 24 procent van de starters was in 2017 een born global.
In de literatuur worden verschillende redenen aangedragen waarom born globals zo snel kunnen internationaliseren. Zo kunnen bedrijven in sectoren waar handelsbarrières, de benodigde investeringen en transportkosten, laag zijn, sneller internationaliseren. Ook wordt er aangedragen dat born globals naar verwachting het meest aanwezig zijn in kennisintensieve sectoren zoals in de vervaardiging van software en technologische producten (Lopez et al., 2009). Doordat deze producten tegen lage marginale kosten vermenigvuldigd kunnen worden, kan de buitenlandse markt tegelijk met de binnenlandse markt betreden worden. Daarnaast is de internationale ervaring van de oprichters en de medewerkers van belang voor snelle internationalisering (Bengtsson, 2004; Madsen & Servais, 1997). Verder worden ook het belang van de sociale netwerken in het thuisland voor de snelheid van internationalisering genoemd (Zhou et al., 2007). Zulke netwerken helpen om de kansen op buitenlandse markten te zien, beïnvloeden het starten met exporteren, helpen om buitenlandse partners te identificeren en helpen om impliciete gewoontes in het internationaal zaken doen, helder te krijgen.
3.5Internationale handelaren naar topsectoren
In de periode 2012–2017 is het aantal internationale handelaren dat tot een topsector behoort, toegenomen van 84 duizend in 2012 naar 148 duizend in 2017, zie tabel 3.5.1.noot4 Topsectoren zijn daarbij sectoren die (1) kennisintensief zijn, (2) export-georiënteerd, met (3) veelal specifieke wet- en regelgeving die (4) een belangrijke bijdrage (kunnen) leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, zie paragraaf 4.4. Veruit de meeste van die bedrijven waren in 2017 actief in de creatieve sector, zie tabel 3.5.1. Het ging daarbij om bijna 60 duizend bedrijven. Tweede was de sector high systemen en materialen met bijna 42 duizend bedrijven.
3.5.1Aantal internationale handelaren per topsector, 2012 en 2015‑2017 (in duizendtallen)
2012 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Topsector | x 1 000 | |||
Agri&food | 9,3 | 14,7 | 16 | 16,6 |
Chemie | 1,6 | 1,8 | 1,8 | 1,8 |
Creatieve sector | 25,4 | 47,6 | 55,7 | 59,8 |
Energie | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,3 |
High tech systemen en materialen | 26,5 | 37,4 | 40,2 | 41,6 |
Life sciences & health | 0,9 | 1,3 | 1,4 | 1,5 |
Logistiek | 10,7 | 12,6 | 13,2 | 13,7 |
Tuinbouw en uitgangsmaterialen | 7,3 | 9,3 | 9,8 | 9,7 |
Water | 1,1 | 1,4 | 1,5 | 1,5 |
Totaal | 84 | 127,3 | 140,8 | 147,5 |
Naast de bedrijven in de topsectoren die internationaal handelen, zijn er ook bedrijven die dat niet doen. Dat verschilt per topsector, zie figuur 3.5.2. In 2017 handelde de topsector chemie het meest: 78 procent van de bedrijven in deze sector exporteerde en/of importeerde in 2017. Aan de andere kant handelden de topsectoren creatieve industrie en Agri&food het minst: 23 respectievelijk 32 procent van de bedrijven in deze twee sectoren exporteerde en/of importeerde in dat jaar. Onderling verschilden deze sectoren ook qua type handelaar. In de topsectoren chemie, energie, en tuinbouw en uitgangsmaterialen zijn relatief de meeste handelaren two-way traders; in de andere topsectoren zijn de meeste handelaren alleen importeur.
Van de bedrijven uit de topsectoren die internationaal handelen, hoort het merendeel tot het zelfstandig mkb, zie figuur 3.5.3. Bij de topsectoren energie en chemie horen relatief de meeste internationale handelaren tot het grootbedrijf. Zo was in 2017 in de topsector energie 31 procent onderdeel van het grootbedrijf en voor de topsector chemie was dit 23 procent. Voor de andere topsectoren was dat lager. Het merendeel van de bedrijven uit de topsectoren die internationaal actief zijn, valt onder Nederlandse zeggenschap. Bovendien geldt voor alle topsectoren dat de meeste bedrijven die daarvan internationaal handelen, meer dan 10 jaar oud zijn. In de topsectoren die handelen is het merendeel van de bedrijven echter geen multinational. De meeste multinationals in de topsectoren zitten in de topsector hightech systemen en materialen en zijn veelal een two-way trader.
De bedrijven in de topsectoren die internationaal handelen, verschillen onderling sterk. Veruit de meeste ondernemers waren in 2017 actief in de topsector hightech systemen en materialen. Van de ondernemers had de topsector life sciences & health met 23 procent relatief de meeste vrouwelijke ondernemers; dit was het laagste in de topsectoren energie en hightech systemen. In die twee topsectoren was maar 14 procent van de ondernemers een vrouw. De hoogste productiviteit werd gerealiseerd in de topsector chemie (177 duizend euro per werkzame persoon) en vervolgens in de topsector energie (149 duizend euro per werkzame persoon); het laagste was dat in de logistiek (82 duizend euro per werkzame persoon). De gemiddelde lonen waren in 2017 het hoogste in de energiesector (31 euro per uur) en het laagste in de logistiek (24 euro per uur).
3.6Literatuur
Literatuur
Bengtsson, L. (2004). Explaining born globals: An organisational learning perspective on the internationalisation process.International Journal of Globalization and Small Business, 1(1), 28–41.
CBS (2019). Internationaliseringsmonitor 2019, tweede kwartaal: Patronen in handelsgedrag. Centraal Bureau voor de Statistiek: Heerlen/Den Haag/Bonaire.
Eurofound (2012). Born global:The potential of job creation in new international businesses. Publications Office of the European Union, Luxembourg.
Lopez, L.E., Kundu, S.K. & Ciravegna, L. (2009). Born Global or Born Regional? Evidence from an Exploratory Study in the Costa Rican Software Industry.Journal of International Business Studies, 40(7), 1228–1238.
Madsen, T.K. & Servais, P. (1997). The internationalization of born globals: An evolutionary process? International Business Review, 6(6), 561–583.
Zhou, L., Wu, W. & Luo, X. (2007). Internationalization and the Performance of Born-Global SMEs: The Mediating Role of Social Networks.Journal of International Business Studies, 38(4), 673–690.
Noten
Tot het Nederlandse bedrijfsleven worden de bedrijven gerekend in het Algemeen Bedrijven Register (ABR) van sectie B tot en met N plus divisie S95 behoren, met uitzondering van die in sectie K. De landbouw, bosbouw en visserij (A), de financiële instellingen (K), openbaar bestuur (O), onderwijs (P), gezondheidszorg (Q), cultuur, sport en recreatie (R), levensbeschouwelijke en politieke organisaties (divisie 94), wellness en uitvaartbranche (divisie 96), huishoudens (T) en extraterritoriale organisaties en lichamen (U) vallen dus buiten de populatie van het Nederlandse bedrijfsleven.
Bij de typering van de handelaren is er geen ondergrens gehanteerd om te filteren voor kleine handelaren. Importeurs (exporteurs) handelen goederen en/of diensten; een two-way trader heeft zowel import als export van goederen en/of diensten.
Tot de specialistische zakelijke diensten horen activiteiten zoals rechtskundige dienstverlening, accountancy, ingenieurs en architecten, speur- en ontwikkelingswerk, reclame en marktonderzoek, en industriële vormgeving en fotografie.
Voor 2017 en 2018 is de topsectorindeling uit 2016 gehanteerd omdat die voor deze twee jaren niet beschikbaar is. Dit kan betekenen dat de niveaucijfers enigszins onderschat worden.