Introductie
Nederland Handelsland 2019 – export, investeringen en werkgelegenheid is een publicatie die het Expertisecentrum Globalisering van het CBS in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft ontwikkeld. In 2019 verschijnt deze publicatie voor het eerst. Het is een publicatie met jaarlijks terugkerende bedrijfseconomische kerngegevens en indicatoren. De publicatie bevat vele tijdreeksen, hoofdzakelijk op een hoog macro- of mesoniveau, met enkele onderwerpen specifiek gericht op prioriteiten uit de handelsagenda van het kabinet. Deze publicatie voorziet in de behoefte snel toegang te hebben tot de belangrijkste gegevens over internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven en de economie in brede zin.
Nederland Handelsland 2019 – export, investeringen en werkgelegenheid bestaat uit een zestal beschrijvende hoofdstukken, geïllustreerd met vele grafieken, infographics en tabellen. In deze hoofdstukken worden de belangrijkste trends, cijfers en ontwikkelingen gepresenteerd. De complete datasets waarop deze hoofdstukken tot stand zijn gekomen, zijn dermate omvangrijk dat ze niet integraal in de publicatie zijn opgenomen. Deze datasets zijn te benaderen en downloaden van de landingspagina van deze publicatie. Voorafgaand aan deze hoofdstukken bevindt zich een overkoepelend dashboard. Het dashboard (hoofdstuk 1) geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten uit de andere hoofdstukken. Het vormt daarmee de rode draad van de publicatie. Die rode draad is wat Nederland verdient aan de export (hoofdstuk 2), wie internationaal handelt (hoofdstuk 3), wat verhandeld wordt (hoofdstuk 4), met wie we goederen verhandelen (hoofdstuk 5), wie onze intermediaire goederen het meest gebruiken (hoofdstuk 6) en hoeveel er internationaal vanuit Nederland en in Nederland wordt geïnvesteerd (hoofdstuk 7).
Hoofdstuk 2 laat zien hoeveel Nederland verdient met exporteren en hoe dat verschilt tussen de export van goederen van eigen makelij, wederuitvoer en de export van diensten. Het belang van de export komt ook tot uitdrukking in het aantal banen in branches die exporteren en de banen bij hun toeleveranciers. Nederland is verweven in internationale productieketens. Voor veel wat hier geproduceerd wordt, zijn grondstoffen en halffabricaten uit andere landen nodig. En Nederland levert op haar beurt ook inputs voor producten die in het buitenland gefabriceerd worden. Hoeveel Nederland importeert, geeft een indicatie van de verwevenheid in die productieketens.
De bedrijven die internationaal handelen, verschillen in een aantal opzichten. Sommige exporteren alleen, sommige importeren alleen en sommige doen beide. De laatste groep zijn de zogenaamde two-way traders. Voor het zelfstandig midden- en kleinbedrijf (zelfstandig mkb) en het grootbedrijf verschilt de verdeling over die groepen. Dat geldt ook voor Nederlandse en buitenlandse bedrijven, maar ook voor multinationals. Daarnaast verschillen de diverse groepen van het internationaal actieve bedrijfsleven ook qua bedrijfsleeftijd, productiviteit, lonen en de verhouding man/vrouw bij ondernemers. Hoofdstuk 3 beschrijft deze kenmerken voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dezelfde kenmerken worden ook bekeken vanuit de topsectorindeling.
Met de export en import worden verschillende goederen en diensten verhandeld. Dat wordt gedaan door bedrijven die in verschillende bedrijfstakken actief zijn en die op verschillende plaatsen in Nederland gevestigd zijn. Wat er verhandeld wordt, door welke bedrijfstakken en vanuit welke provincies wordt beschreven in hoofdstuk 4. Deze vragen worden ook bekeken vanuit het perspectief van de topsectoren.
De handel vindt plaats met verschillende landen zowel binnen als buiten de Europese Unie. Voor 40 landen wordt in het kader van de Nederlandse handelsagenda de handelsrelatie door het ministerie van Buitenlandse Zaken met extra aandacht gemonitord. Het is daarbij de vraag wat de belangrijkste landen zijn waar goederen naar toe worden geëxporteerd en welke landen voor de import belangrijk zijn. Hoe belangrijk is Nederland bijvoorbeeld voor de goederenhandel van de Verenigde Staten, China of Rusland? En hoe belangrijk is de Europese Unie voor Nederland? En omgekeerd, hoe belangrijk is Nederland voor andere EU-landen? Hoofdstuk 5 gaat in op deze vragen.
Zoals reeds eerder is opgemerkt, opereert Nederland steeds meer in internationale waardeketens. Het is de vraag of dat ook blijkt uit het type goederen dat ons land binnenkomt en (weer) verlaat. En welke rol spelen intermediaire producten zoals grondstoffen en halffabricaten in onze internationale goederenhandel? Veel van deze ingevoerde intermediaire producten worden door onze industrie verbruikt. Nederland produceert ook zelf dergelijke intermediaire producten; een gedeelte daarvan komt bij buitenlandse gebruikers terecht. Welke landen zijn de belangrijkste verbruikers van Nederlandse intermediaire goederen en hoe ontwikkelen deze verhoudingen zich? Deze vragen komen aan de orde in hoofdstuk 6.
Behalve goederen en/of diensten verhandelen kan een bedrijf ook internationaal zakendoen door een directe investering te doen. Nederland doet aanzienlijke investeringen in het buitenland, maar ontvangt ook grote stromen directe investeringen vanuit het buitenland. Zulke investeringen worden door multinationals gedaan. Dit kunnen Nederlandse multinationals zijn, maar ook multinationals die onder buitenlandse zeggenschap staan. Hoeveel multinationals actief zijn in het Nederlandse bedrijfsleven en hoe omvangrijk de handel en werkgelegenheid bij deze bedrijven is, komt aan bod in hoofdstuk 7. Ook andersom, de rol van Nederlandse multinationals in het buitenland, wordt in dit hoofdstuk beschreven.