Begrippenlijst
Bedrijf
De feitelijke transactor in het productieproces wordt gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden. Een bedrijf bestaat uit een of meer juridische eenheden. Kenmerkend is dat er autonomie is over beslissingen met betrekking tot productie binnen deze entiteit. Wanneer deze eenheid zich uitstrekt over verschillende landen wordt omwille van de nationale statistiek het Nederlandse deel als bedrijf beschouwd.
Bijzondere Financiële Instelling (BFI)
BFI’s zijn in Nederland gevestigde dochtermaatschappijen van buitenlandse ondernemingen die fungeren als financieel intermediair tussen diverse onderdelen van het concern waar ze deel van uitmaken. De vorderingen en verplichtingen van deze instellingen hebben veelal betrekking op directe investeringen vanuit het ene land via Nederland in een ander land, of op het doorsluizen naar de buitenlandse moeder van in het buitenland aangetrokken middelen. Een BFI is in dit verband een speciaal rechtspersoon die zich bezighoudt met securitisaties. Zij neemt in het kader van een securitisatietransactie activa en/of kredietrisico over en geeft effecten, eenheden van securitisatiefondsen, andere schuldbewijzen en/of financiele derivaten uit, dan wel is eigenaar van onderliggende activa. Een BFI is gevrijwaard van het risico van faillissement of en andere vorm van in gebreke blijven van de initiator (ofwel ‘originator’, d.w.z. de instelling die activa en/of kredietrisico’s aan de BFI overdraagt).
Born global
Bedrijf dat in het jaar van oprichting reeds actief is in de internationale handel (import, export of beide).
Brainport
Cluster van bedrijven die samenwerken en kennis delen en daarmee innovatieve en hoogwaardige producten of diensten voortbrengen die sneller op de internationale markt verkocht kunnen worden.
Brownfield FDI
Een buitenlandse investering in een bestaand buitenlands filiaal of productiefaciliteit.
Bruto binnenlands product (bbp)
Een maat voor de omvang van de economie. Deze wordt berekend uit de som van de waarde die door ondernemingen, huishoudens en overheden wordt toegevoegd aan de goederen en diensten die zij hebben moeten verbruiken om hun producten te kunnen maken. Deze som staat bekend als de toegevoegde waarde ‘in basisprijzen’. Om tot het bbp ‘in marktprijzen’ te komen, wordt hierbij het saldo van productgebonden belastingen en subsidies én het verschil tussen toegerekende en afgedragen btw opgeteld.
Buitenlands bedrijf
Een buitenlands bedrijf wordt geclassificeerd aan de hand van het land waar uiteindelijke zeggenschap plaatsvindt. Dit gebeurt op basis van de Ultimate Controlling Institutional Unit (UCI). De UCI is gedefinieerd als het bedrijf, hogerop in de zeggenschapsketen waarvan het Nederlandse bedrijf deel uitmaakt, niet onder zeggenschap van een ander bedrijf of onderneming staat. Buitenlandse zeggenschap betekent dat het land van vestiging van de UCI een ander land is dan Nederland.
Directe banen
Banen die door export resulteren in de sector die exporteert.
Directe Buitenlandse Investering (DBI)
Een onderneming met directe investeringen uit het buitenland is een onderneming waarin een investeerder uit een ander land tenminste 10 procent bezit van het gewone aandelenkapitaal of van de stemrechten of het equivalent daarvan. Het gaat hierbij om een blijvend belang en om verkrijging van substantiële invloed in het management van de onderneming. Directe investeringen zijn opgebouwd uit aandelenkapitaal, deelnemingen in groepsmaatschappijen in het buitenland en kredietverlening.
Greenfield FDI
Een buitenlandse investering in een nieuw op te richten buitenlandse filiaal, die daarbij nog helemaal van de grond af moet worden opgebouwd.
Grootbedrijf
Hiertoe behoren alle bedrijven die gevestigd zijn in Nederland en onderdeel uitmaken van een concern met minstens 250 werkzame personen en/of een onderdeel zijn van een concern dat in buitenlandse handen is.
Indirecte banen
Banen die door export resulteren in toeleverende sectoren.
Intellectueel eigendom
De verzamelnaam voor rechten op uitgewerkte ideeën en concepten zoals beschermd door bijvoorbeeld patenten, handelsmerken en auteursrechten (copyrights).
Intermediaire goederen
Dit zijn inputs in het productieproces, zoals grondstoffen, halffabricaten of brandstoffen. Een intermediair product wordt gebruikt tijdens het productieproces, vaak getransformeerd, en dan verwerkt in de uiteindelijke output. Het wordt dus gebruikt om weer andere goederen te produceren.
Internationale handel in diensten
Er is sprake van internationale handel in diensten wanneer Nederlandse ingezetenen voor ingezetenen van een andere economie diensten verrichten of omgekeerd. Diensten zijn producten die over het algemeen niet tastbaar zijn, bijvoorbeeld vervoersdiensten, zakelijke diensten en persoonlijke, culturele en recreatieve diensten. Met Nederlandse ingezeten worden bedrijven en personen bedoeld die in een Nederland economische activiteiten ontplooien en daartoe reeds langer dan één jaar over een locatie in Nederland beschikken.
Internationale handel in goederen
Er is sprake van internationale handel in goederen wanneer ingezetenen goederen leveren aan het buitenland en omgekeerd. Bij invoer uit EU-landen is dit de waarde van de goederen inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Bij invoer uit niet-EU-landen is dit de waarde inclusief vrachten verzekeringskosten tot aan de buitengrens van de Europese Unie. De uitvoerwaarde is inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Dit in overeenstemming met de statistiek Internationale Handel in Goederen (IHG).
Investeringen in materiële vaste activa
Goederen die worden aangeschaft of in eigen beheer worden voortgebracht, met als doel om als kapitaalgoed in het productieproces ingezet te worden. Het gaat daarbij om goederen met een levensduur van meer dan één jaar zoals gebouwen, woningen, machines, vervoermiddelen en dergelijke.
Invoerintensiteit
De invoerintensiteit is een indicator die de mate van de internationale concurrerende druk in de lokale markt weergeeft. Het is uitgedrukt in een procentueel aandeel dat weergeeft in hoeverre de Nederlandse vraag naar goederen of diensten afhankelijk is van buitenlandse invoer. Een hogere ratio leidt dan ook tot een groter aandeel van de invoer om in de totale vraag naar goederen en diensten te voorzien.
Mainport
Een knooppunt waar belangrijke verbindingen en stromen van activiteiten uit het binnen- en buitenland samenkomen en weer uiteengaan.
Multinational
Bedrijven met een moeder- of dochterbedrijf in het buitenland.
Nederlandse bedrijfsleven
Het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) maakt gebruik van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) om bedrijfseenheden in te delen naar hoofdactiviteit. Het Nederlandse bedrijfsleven omvat alle bedrijven uit de SBI-secties B tot en met N, exclusief K plus S95. Deze afbakening wordt internationaal aangeduid als de ‘non-financial business economy’.
Deze categorie is een samenstelling van de volgende bedrijfstakken:
B Delfstoffenwinning
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
S95 Reparatie van consumentenartikelen.
Niet-multinational
Bedrijven zonder moeder- of dochterbedrijf in het buitenland.
Ondernemer
Een persoon die arbeid verricht voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of praktijk, of die eigenaar is van een bedrijf en als directeur in loondienst is van het eigen bedrijf.
Outsourcing
Het internationaal uitbesteden van bedrijfsactiviteiten aan buitenlandse aanbieders.
Royalty’s
Royalty’s zijn vergoedingen voor het gebruik van andermans rechten. Voorbeelden van die rechten zijn auteursrechten, merkrechten en patentrechten.
Startende exporteur
Een startende exporteur is een bedrijf dat in jaar T goederen of diensten exporteert naar het buitenland, maar dat in zowel jaar T–1 als T–2 (nog) niet deed, ongeacht of het bedrijf in die jaren wel al bestond.
Stoppende exporteur
Een stoppende exporteur is een bedrijf dat in jaar T geen goederen of diensten exporteert naar het buitenland, dat in jaar T–1 ook niet deed, maar in jaar T–2 wel. Het bedrijf dient wel nog te bestaan in jaar T om als stoppende exporteur te worden gezien.
Toegevoegde waarde
Het verschil tussen de productie (in basisprijzen) en het intermediair verbruik (exclusief aftrekbare btw).
Topsector
Het kabinet heeft negen topsectoren aangewezen: Agri&food, Tuinbouw en uitgangsmaterialen, High tech materialen en systemen, Life sciences & health, Logistiek, Water, Chemie, Creatieve Industrie en Energie. Dit zijn sectoren die (1) kennisintensief zijn, (2) export-georiënteerd, met (3) veelal specifieke wet- en regelgeving die (4) een belangrijke bijdrage (kunnen) leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. In zogenaamde topteams hebben ondernemers, wetenschappers en de overheid gezamenlijk aan adviezen gewerkt waarin zij aangeven met welke maatregelen de sector kan blijven concurreren op de wereldmarkt.
Two-way trader
Een bedrijf of bedrijfsvestiging met zowel import- als export van goederen en/of diensten. Dit in tegenstelling tot de zgn. one-way trader, die enkel importeert ofwel enkel exporteert.
Uitvoer van Nederlandse makelij
Uitvoer van Nederlandse makelij betreft uitvoer na productie in Nederland dan wel uitvoer na significante bewerking van buitenlandse makelij (waarbij wordt gekeken in hoeverre de statistische goederencode van het goed al dan niet sterk is veranderd). Wederuitvoer en uitvoer van eigen makelij vormen samen de totale Nederlandse uitvoercijfers.
VTE
Een maatstaf voor het arbeidsvolume, die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd. Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op.
Wederuitvoer
Wederuitvoer betreft invoer van goederen van buitenlandse makelij die na aankomst in Nederland niet of nauwelijks een bewerking ondergaan en daarna weer worden uitgevoerd naar het buitenland. De goederen zijn tijdens het verblijf in Nederland (tijdelijk) eigendom van een Nederlands bedrijf (in tegenstelling tot de quasi-doorvoer). Wederuitvoer en uitvoer van eigen makelij vormen samen de totale Nederlandse uitvoercijfers.
Zelfstandig MKB (zmkb)
Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf omvat alle bedrijven in Nederland, die in Nederlandse handen zijn met minder dan 250 werkzame personen bij het gehele concern.