In 2021 was de coronacrisis nog volop actueel, met grote gevolgen voor de volksgezondheid
en de zorgsector. In 2020 en 2021 overleden bijna 40 duizend mensen aan COVID-19.
Werden eerst vooral maatregelen getroffen om verspreiding van het virus tegen te gaan
om zo de gezondheidszorg niet over te belasten, naarmate de pandemie voortduurde kwam
er meer en meer oog voor de economische impact van de maatregelen. Met een groei van
vijf procent herstelde de Nederlandse economie in 2021 opmerkelijk
snel van de coronarecessie. Ondanks meerdere lockdowns was de omvang van het bbp per
saldo één procent groter dan in het pre-coronajaar 2019.
De pandemie belast de bevolking nog altijd: de trend voor psychische
gezondheid daalde al, en in 2021 liep het deel van de Nederlanders dat als psychisch
gezond wordt gezien met 3,2 procentpunt verder terug tot 84,9 procent. Maatregelen als de
lockdowns en avondklok beperkten het aantal contacten tussen mensen en verhoogden
de risico's op kansenongelijkheid, eenzaamheid en psychische problemen. Vooral in de
laatste maanden van 2021 was er meer aandacht voor sociaal-maatschappelijke ontwrichting
als gevolg van de maatregelen. Steeds nadrukkelijker klonk de roep om te komen tot
een bewust afwegingskader, met ook meer oog voor de langere termijn. Op de langere
termijn staat de samenleving ook voor andere fundamentele keuzes waarin de brede welvaart
centraal staat. De maatschappelijke uitdagingen zijn nauw met elkaar verbonden: klimaat
en energie, stikstof en natuurbehoud, woningbouw, armoedebestrijding en sociale inclusie,
innovatie en concurrentiekracht. Voor veel van deze onderwerpen zijn ambitieuze doelen
geformuleerd, vaak binnen de agenda van de Sustainable Development Goals (SDG’s) die
door de Verenigde Naties (VN) is vastgesteld voor de periode 2015–2030. Ook in Nederland
geldt deze agenda als een van de belangrijkste beleidskaders.
Ieder jaar, op Verantwoordingsdag, publiceert het CBS op verzoek van het Kabinet de
Monitor Brede Welvaart & de SDG’s. Deze monitor laat niet alleen zien hoe het met
de brede welvaart en de kwaliteit van leven ‘hier en nu’ is gesteld en hoe deze welvaart
is verdeeld over bevolkingsgroepen, maar kijkt ook naar de effecten van dit welvaartsstreven
op volgende generaties (‘later’) en mensen in andere landen (‘elders’). Bij de meting
van de brede welvaart volgt het CBS de aanbevelingen en het raamwerk van het CES-meetsysteem
van de UNECE.
Brede welvaart ‘hier en nu’
De huidige brede welvaart in Nederland wordt beschreven aan de hand van acht thema’s:
subjectief welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving,
veiligheid en milieu.
De brede welvaart ‘hier en nu’ heeft zich in de trendperiode (2014–2021) overwegend
positief ontwikkeld. Dit is te zien in het wiel met de brede-welvaarttrends (BWT). De binnenste
ring van de BWT geeft informatie over de trend in 2014–2021.
De buitenste ring geeft de verandering in het laatste verslagjaar ten opzichte van
het voorgaande jaar weer. Het bbp per hoofd van de bevolking dient in de wielen als referentievariabele.
Uitleg wielen brede-welvaarttrends
De binnenste ring van de brede-welvaarttrends (BWT) geeft informatie over de langjarige
trend (middellangetermijntrend gebaseerd op beschikbare datapunten in de jaren 2014–2021).
De buitenste ring geeft de gemiddelde verandering in het laatste verslagjaar ten opzichte
van het voorgaande jaar aan. Ga met de muis in de figuur op een indicator staan om
te zien wat daar is gemeten. Doorklikken geeft meer informatie over de ontwikkeling
in Nederland en de positie ten opzichte van de andere EU-landen. Waar mogelijk zijn
data opgenomen vanaf 1995.
Voor trends en voor de meest recente jaarlijkse mutaties is de betekenis van kleuren:
Voor posities is de betekenis van kleuren:
GROEN
GROEN
De indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging van de
brede welvaart.
Nederland staat in het bovenste kwartiel van de EU-ranglijst.
GRIJS
GRIJS
De indicator stijgt of daalt niet significant.
Nederland staat in het midden van de EU-ranglijst.
ROOD
ROOD
De indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een daling van de brede
welvaart.
Nederland staat in het onderste kwartiel van de EU-ranglijst.
Brede-welvaarttrends (BWT): hier en nu
Trends en posities
Tien van de 28 indicatoren in dit wiel ontwikkelen zich in de richting van een toename
van de brede welvaart (groen vakje in de binnenste ring). Bij zes van deze tien indicatoren
behoort Nederland ook nog eens tot de koplopers binnen de EU-27: mediaan besteedbaar
inkomen, langdurige werkloosheid, nettoarbeidsparticipatie, tevredenheid met werk
(werknemers), vertrouwen in instituties en vertrouwen in mensen. (Zie de staafjes
onderin de figuur).
Bij twee indicatoren in het wiel neemt de welvaart af (trend kleurt rood): contact
met familie, vrienden of buren en vrijwilligerswerk. Nederland heeft hier wel een
zeer hoge positie in vergelijking met de andere EU-landen.
Bij de thema’s subjectief welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije
tijd, wonen, veiligheid en milieu stijgt de welvaart (groen), of blijven de trends
neutraal (grijs).
Bij het thema samenleving is het beeld gemengd: twee trends wijzen op een achteruitgang
van de brede welvaart.
Bij vijf indicatoren is de trend omgeslagen. De voorheen rode trend bij overgewicht
en bij inspraak en verantwoordingsplicht is omgeslagen in een trend die neutraal is
(grijs). De tevredenheid van werknemers met hun werk heeft nu een stijgende trend.
Dit zijn verbeteringen. Bij de ontwikkeling van normen en waarden en bij het zich
vaak onveilig voelen in de eigen buurt was de trend positief, maar is inmiddels neutraal.
Over normen en waarden is overigens tijdens de coronaperiode niet geënquêteerd, waardoor
er geen nieuwe data aan de reeks konden worden toegevoegd.
Meest recente ontwikkeling
Het mediane inkomen, de consumptie van huishoudens en het vertrouwen in mensen groeiden
relatief sterk ten opzichte van een jaar eerder, en het percentage mensen dat slachtoffer
was van misdaad daalde. Dit alles vergroot de brede welvaart.
Daartegenover staan een significante toename van het deel van de bevolking dat milieuproblemen
ervaart en dalingen bij de tevredenheid met de woning, het vertrouwen in instituties,
en deelname aan vrijwilligerswerk ten opzichte van een jaar eerder. Hier is sprake
van afnemende brede welvaart.
Brede welvaart ‘later’
De keuzes die alle Nederlanders gezamenlijk ‘hier en nu’ maken, hebben consequenties
voor de volgende generaties (‘later’). Om de kwaliteit van leven op peil te houden,
zijn immers allerlei hulpbronnen (‘kapitaal’) nodig. Brede welvaart ‘later’ gaat over
de hulpbronnen waarover volgende generaties kunnen beschikken om minimaal dezelfde
welvaart te kunnen hebben als de huidige generatie. De hoeveelheden economisch, natuurlijk,
menselijk en sociaal kapitaal moeten minstens constant blijven over de lange termijn
als we willen kunnen spreken van duurzaamheid.
Het wiel met de brede-welvaarttrends ‘later’ laat duidelijk zien dat de toekomstige
welvaart meer onder druk staat dan de huidige welvaart.
Brede-welvaarttrends (BWT): later
Trends en posities
Bij zeven van de 22 indicatoren in het ‘later’-wiel geeft de trend een welvaartsdaling
aan: gemiddelde schuld per huishouden, groen-blauwe ruimte, fauna van het land, fauna
van zoetwater en moeras, oppervlaktewater van goede chemische kwaliteit, onttrekking
grondwater, en cumulatieve CO2‑emissies. Ter vergelijking: voor ‘hier en nu’ is dit
bij twee van de in totaal 28 indicatoren het geval.
Vooral bij het natuurlijk kapitaal is sprake van achteruitgang: daar kleuren zes van
de elf trends rood.
Bij het menselijk kapitaal en het sociaal kapitaal hebben de indicatoren ofwel een
trend die wijst op toename van de brede welvaart ofwel een neutrale trend.
Bij het economisch kapitaal is het beeld gemengd.
In de vergelijking met andere EU-landen heeft Nederland overwegend posities in de
middengroep of achterhoede. Bij fosfor- en stikstofoverschotten, cumulatieve CO2‑emissies
en de gemiddelde schuld per huishouden staat Nederland onderin de EU-ranglijst.
Vergeleken met de periode 2013–2020 zijn er in 2014–2021 geen trendomslagen bij de
kapitalen in het ‘later’-wiel.
Meest recente ontwikkelingen
Het opgesteld vermogen voor hernieuwbare elektriciteit neemt sterk toe ten opzichte
van het voorgaande jaar.
Het vertrouwen in mensen groeit sterk.
Het vertrouwen in instituties is van 2020 op 2021 gedaald, na een sterke stijging
in 2020 (6,4 procentpunt).
Brede welvaart ‘elders’
De keuzes die ‘hier en nu’ gemaakt worden om onze welvaart op peil te houden of te
vergroten hebben niet alleen gevolgen voor komende generaties in Nederland (‘later’),
maar ook voor mensen in andere landen (‘elders’). In het wiel met de brede-welvaarttrends
‘elders’ staan de stromen van inkomens en hulpbronnen tussen Nederland en het buitenland
centraal.
Brede-welvaarttrends (BWT): elders
Trends en posities
Bij negen van de twintig indicatoren in dit wiel beweegt de trend in de richting van
een stijgende brede welvaart: de overdrachten van gelden door niet-ingezetenen naar
hun land van herkomst, de waarde van de invoer van goederen totaal en meer specifiek
uit de continenten Europa, Amerika, Azië en Oceanië, de hoeveelheid invoer uit de
allerarmste landen (LDC’s) en meer specifiek de hoeveelheid fossiele energiedragers
en niet-metaal-mineralen uit deze landen.
Bij negen indicatoren is de trend neutraal.
Slechts één indicator in het ‘elders’-wiel – de invoer van biomassa – laat een welvaartsdaling
zien. Voor de landvoetafdruk zijn er niet genoeg data om een trend te bepalen.
Sommige trends zijn omgeslagen in vergelijking met de trendperiode van de vorige monitor
(2013–2020). Bij de waarde van de totale invoer van goederen en van de invoer van
goederen uit Europa in het bijzonder, is de trend omgeslagen van neutraal naar stijgend.
Deze omslagen zijn gunstig: vanuit de optiek van brede welvaart vergroot dit de welvaart
van de handelspartners. Bij de ingevoerde hoeveelheid metalen uit LDC’s is de voorheen
stijgende trend nu neutraal. Ook dit is een omslag ten goede: de voorraden grondstoffen
in de allerarmste landen worden minder hard uitgeput. Hiertegenover staat een verslechtering:
bij de totale hoeveelheid ingevoerde niet-metaal-mineralen is de voorheen dalende
trend nu neutraal.
Meest recente ontwikkelingen
Opvallende veranderingen in het meest recente jaar ten opzichte van het jaar ervoor
zijn er voor de waarde van de invoer uit Afrika en uit Oceanië. Deze verhogen de welvaart
van de handelspartners. De sterke daling van de uit de allerarmste landen ingevoerde
hoeveelheden fossiele energiedragers, metalen en biomassa wordt eveneens als welvaart
verhogend gezien: De hoeveelheden natuurlijke hulpbronnen worden minder uitgeput.
Verdeling van de brede welvaart
De brede welvaart ‘hier en nu’ is niet gelijk verdeeld over de bevolking. De visualisatie
toont het aantal indicatoren waar groepen een significant hogere (groen bolletje)
of significant lagere (rood bolletje) welvaart hebben dan het landelijke gemiddelde
(afgebeeld als grijs). Mannen en vrouwen worden met elkaar vergeleken in plaats van
met het gemiddelde van de bevolking.
Verdeling van brede welvaart in meest recente jaar en relatieve ontwikkeling sinds 2019
De bolletjes geven per indicatoren aan waar bevolkingsgroepen een significant hogere (groen) of lagere (rood) welvaart hebben dan het landelijke gemiddelde (grijs). De ruitjes geven aan of het cijfer van een bevolkingsgroep zich sinds 2019 bij een indicator gunstiger (groen) of ongunstiger (rood) heeft ontwikkeld dan het nationale gemiddelde.
Gesorteerd op kleur
Gesorteerd op indicator
Geslacht
Leeftijd
Onderwijsniveau
Migratieachtergrond
Vooral naar migratieachtergrond en onderwijsniveau zijn er veel verschillen. Laagopgeleiden
en mensen met een migratieachtergrond, zowel westers als niet-westers, hebben een
lagere brede welvaart en hoogopgeleiden en mensen zonder migratieachtergrond juist
een hogere. In de Monitor Brede Welvaart & de SDG's 2022 wordt nog gebruik gemaakt van de oude
indeling in migratieachtergrond (Nederland, westerse migratieachtergrond, niet-westerse
migratieachtergrond). Het CBS heeft in februari 2022 een nieuwe indeling naar herkomst
geïntroduceerd.noot1 Deze nieuwe indeling wordt de komende tijd geleidelijk verwerkt in de CBS-statistieken
en publicaties. Zodra de bronstatistieken zijn overgeschakeld zal de nieuwe indeling
ook in de monitor worden gebruikt.
Op individueel niveau is te zien dat gunstige en ongunstige uitkomsten zich soms stapelen
bij dezelfde personen. Ongunstige uitkomsten stapelen zich vaak op bij mensen met
een niet-westerse migratieachtergrond, bij laagopgeleiden en bij 65–74‑jarigen; stapeling
van positieve uitkomsten is er het vaakst bij mensen met een hoog onderwijsniveau
en bij mensen in de leeftijd van 45–64 jaar.
Ten opzichte van 2019 is de verdeling van de brede welvaart in grote lijnen niet veranderd.
Wel zijn jongere leeftijdsgroepen, de 75‑plussers en hoogopgeleiden er relatief iets
op achteruitgegaan.
Percentage van iedere bevolkingsgroep dat aan de bovenkant, in het midden of aan de onderkant van de verdeling van de brede welvaart zit, 2021
Geslacht
18,0%
54,6%
27,4%
18,5%
57,6%
23,9%
Leeftijd
19,3%
53,8%
26,9%
18,2%
57,4%
24,4%
15,6%
58,0%
26,4%
17,5%
48,2%
34,4%
18,0%
48,4%
33,7%
26,1%
56,7%
17,2%
11,7%
79,9%
8,4%
Hoogstbehaalde opleidingsniveau
31,9%
58,1%
10,1%
17,5%
60,0%
22,5%
10,2%
50,9%
38,9%
Migratieachtergrond
15,7%
56,3%
28,0%
19,7%
58,3%
22,0%
33,4%
53,1%
13,6%
De Sustainable Development Goals (SDG’s)
De voortgang van Nederland ten aanzien van brede welvaart en SDG’s wordt in deze monitor
gemeten aan de hand van 280 verschillende indicatoren. Voor alle 17 SDG’s wordt per
indicator gekeken of er sprake is van een trend in de richting van het doel, een neutrale
trend of een beweging van het doel af. Ook wordt de positie van Nederland vergeleken
met die van de andere EU-landen.
Trends
De samenvattende figuur is gebaseerd op de indicatoren waarvoor een middellangetermijntrend
(2014–2021) berekend kon worden. De figuur toont welk percentage van de indicatoren
zich in de richting van het doel beweegt (groen), welk deel een neutrale trend heeft
(grijs), en welk deel van het doel af beweegt (rood).
Trends in Nederland van de 17 SDGplus-doelstellingen
Deze figuur toont per doelstelling het aandeel in het totale aantal gemeten indicatoren.
Gesorteerd op SDG
Gesorteerd percentage groene trends, hoog naar laag
Gesorteerd percentage rode trends, hoog naar laag
41,7%
58,3%
61,5%
23,1%
15,4%
20%
73,3%
6,7%
44,4%
44,4%
11,1%
61,5%
30,8%
7,7%
23,1%
53,8%
23,1%
33,3%
50%
16,7%
33,3%
66,7%
46,7%
46,7%
6,7%
21,4%
50%
28,6%
50%
50%
42,9%
57,1%
31,3%
50%
18,8%
20%
46,7%
33,3%
23,1%
30,8%
46,2%
40%
30%
30%
23,1%
69,2%
7,7%
71,4%
14,3%
14,3%
33,3%
66,7%
8,3%
50%
41,7%
27,3%
54,5%
18,2%
12,5%
50%
37,5%
75%
25%
75%
25%
71,4%
14,3%
14,3%
61,5%
23,1%
15,4%
61,5%
30,8%
7,7%
50%
50%
46,7%
46,7%
6,7%
44,4%
44,4%
11,1%
42,9%
57,1%
41,7%
58,3%
40%
30%
30%
33,3%
50%
16,7%
33,3%
66,7%
33,3%
66,7%
31,3%
50%
18,8%
27,3%
54,5%
18,2%
23,1%
53,8%
23,1%
23,1%
30,8%
46,2%
23,1%
69,2%
7,7%
21,4%
50%
28,6%
20%
73,3%
6,7%
20%
46,7%
33,3%
12,5%
50%
37,5%
8,3%
50%
41,7%
23,1%
30,8%
46,2%
8,3%
50%
41,7%
12,5%
50%
37,5%
20%
46,7%
33,3%
40%
30%
30%
21,4%
50%
28,6%
23,1%
53,8%
23,1%
31,3%
50%
18,8%
27,3%
54,5%
18,2%
33,3%
50%
16,7%
61,5%
23,1%
15,4%
71,4%
14,3%
14,3%
44,4%
44,4%
11,1%
61,5%
30,8%
7,7%
23,1%
69,2%
7,7%
20%
73,3%
6,7%
46,7%
46,7%
6,7%
41,7%
58,3%
33,3%
66,7%
50%
50%
42,9%
57,1%
33,3%
66,7%
75%
25%
Het valt op dat relatief veel indicatoren zich bewegen in de richting van het doel,
vooral bij SDG 1 (Geen armoede), SDG 2 (Geen honger), SDG 4 (Kwaliteitsonderwijs),
SDG 5 (Gendergelijkheid) en SDG 13 (Klimaatactie).
Bij SDG 9.1 (Industrie, innovatie en infrastructuur: mobiliteit), SDG 10 (Ongelijkheid
verminderen: financiële houdbaarheid), SDG 11 (Duurzame steden en gemeenschappen:
wonen, en ook leefomgeving), SDG 15 (Leven op het land) en SDG 16 (Vrede, justitie
en sterke publieke diensten: instituties) zien we juist relatief veel indicatoren
die zich verder van het doel verwijderen.
Posities
Het is niet mogelijk voor alle indicatoren in de monitor een internationale vergelijking
te maken. Uit de indicatoren waarbij dit wel kan, is per SDG de gemiddelde positie
van Nederland binnen de EU-27 bepaald.
Positie van Nederland binnen de EU per SDGplus-doelstelling
Deze figuur toont per doelstelling het gemiddelde over de gemeten indicatoren.
Gesorteerd op SDG
Gesorteerd op positie, hoog naar laag
Gesorteerd op positie, laag naar hoog
Laatste in EU
Eerste in EU
0%
100%
81%
46%
71%
72%
60%
48%
42%
72%
69%
49%
79%
71%
76%
55%
54%
50%
67%
41%
31%
44%
59%
80%
90%
90%
81%
80%
79%
76%
72%
72%
71%
71%
69%
67%
60%
59%
55%
54%
50%
49%
48%
46%
44%
42%
41%
31%
31%
41%
42%
44%
46%
48%
49%
50%
54%
55%
59%
60%
67%
69%
71%
71%
72%
72%
76%
79%
80%
81%
90%
Vergeleken met andere landen in de EU heeft Nederland bij de volgende vijf SDG’s een
positie in de voorhoede: SDG 1 (Geen armoede), SDG 9 (Industrie, innovatie en infrastructuur:
duurzame bedrijvigheid, SDG 10 (Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid),
SDG 16 (Vrede, justitie en sterke publieke diensten: instituties) en SDG 17 (Partnerschap
om doelstellingen te bereiken).
Voor SDG 14 (Leven in het water) zijn er maar weinig indicatoren beschikbaar en is
de positie moeilijk te bepalen.
Bij SDG 13 (Klimaatactie) heeft Nederland inmiddels een positie in de middengroep.
In voorgaande jaren bevond Nederland zich bij deze SDG in de achterhoede.