Foto omschrijving: Paraglider zweeft langs de kustlijn en zwaait richting de fotograaf.

Samenvatting

In het eerste deel van deze publicatie wordt de ontwikkeling van de brede welvaart in het ‘hier en nu’ gepresenteerd, evenals de potentiële brede welvaart van komende generaties (‘later’) en het effect van ons handelen op de brede welvaart in andere landen (‘elders’). Daarnaast wordt de verdeling van de huidige brede welvaart besproken. In deel 2 wordt brede welvaart bekeken vanuit het perspectief van de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s), oftewel de duurzame ontwikkelingsdoelen.

De brede welvaart wordt afgemeten aan de hand van een groot aantal indicatoren, waarvan zowel de langetermijntrend wordt gepresenteerd, als de meest recente ontwikkeling en de positie van Nederland binnen de Europese Unie (EU). Veel trends van de indicatoren van het ‘hier en nu’ wijzen in de richting van een stijgende of gelijkblijvende brede welvaart. Zo neemt het persoonlijke welzijn verder toe en neemt het slachtofferschap van misdaad gestaag af. Bij de thema’s samenleving, materiële welvaart, welzijn, en arbeid en vrije tijd staat Nederland op veel onderdelen in het bovenste deel van de EU-ranglijst.

Meerdere aan huisvesting en arbeid gerelateerde indicatoren laten daarentegen een trend of recente ontwikkeling zien in de richting van een dalende brede welvaart. Ook neemt het overgewicht verder toe.

De meest recente ontwikkelingen betreffende de actuele brede welvaart zijn waarschijnlijk niet los te zien van de sterke economische groei van de laatste jaren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de hogere consumptie en de toegenomen arbeidsparticipatie, maar mogelijk ook voor de toenemende filedruk, de hogere blootstelling aan fijnstof in steden en het feit dat meer mensen milieuproblemen ervaren. Het tijdverlies door files en vertragingen stijgt nu trendmatig, waar het eerder constant bleef.

Ook wat betreft onze latere brede welvaart zijn zowel neutrale als opwaartse ontwikkelingen gaande. Zo is het opgestelde vermogen aan groene energie in 2018 met een vijfde toegenomen en is het fosfor- en stikstofoverschot in de landbouw recentelijk afgenomen. Daarnaast stijgt de hoeveelheid grond die bestemd is voor natuur of natuurinclusieve landbouw. In 2018 was de broeikasgasuitstoot in Nederland 14,5 procent lager dan in 1990, de trend is neutraal (SDG 13 Klimaatactie). Deze reductie is grotendeels bereikt door de afname van de uitstoot van methaan en lachgas. De uitstoot van CO2 was 1 procent lager dan in 1990. Op het gebied van natuurlijk kapitaal neemt Nederland veelal een positie in het onderste deel van de Europese ranglijst in. Ondanks de forse uitbreiding van de capaciteit aan hernieuwbare energie in 2018, is de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen hoog in vergelijking met andere EU-landen (SDG 13 Klimaatactie).

De Nederlandse broeikasgasvoetafdruk is in 2018 toegenomen. De voetafdruk weerspiegelt de wereldwijde broeikasgasemissies gerelateerd aan de Nederlandse consumptie. De Nederlandse samenleving heeft ook andere effecten op de rest van de wereld, zoals gepresenteerd in de brede welvaart ‘elders’. Centraal staan hierin de stromen van inkomens en hulpbronnen tussen Nederland en het buitenland. Nederland handelt relatief veel met (arme) landen, hetgeen leidt tot inkomsten aldaar.

Exploitatie van niet-hernieuwbare grondstoffen leidt echter tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen.

De Nederlandse grondstoffenvoetafdruk is in 2017 groter geworden. Deze voetafdruk geeft het grondstoffenverbruik als gevolg van onze consumptie weer (onderdeel van SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie). De totale invoer van fossiele energiedragers en biomassa in Nederland stijgt trendmatig en de import van metalen en mineralen is recentelijk toegenomen.

Brede-welvaarttrends (BWT) ‘hier en nu’ in beeld
Brede Welvaart Trends, Hier en Nu Tevredenheid met het leven De eerste indicator onder het thema wel- zijn is tevredenheid met het leven. De trend sinds 2011 is neutraal. In 2018 steeg de tevredenheid met 0,3%-punt. Binnen de EU is Neder- land het meest tevreden land. Persoonlijke welzijnsindex De tweede indicator onder het thema wel- zijn is de persoonlijke welzijnsindex. De langetermijntrend toont een stijging. In 2018 steeg de index met 1,5%-punt. Voor de index zijn geen EU-data voorhanden. Ervaren regie over het eigen leven De derde indicator onder het thema wel- zijn is de ervaren regie over het eigen leven. De langetermijntrend is neutraal. In 2018 daalde de ervaren re- gie met 1,8%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Mediaan besteedbaar inkomen De eerste indicator onder het thema ma- teriële welvaart is de mediaan van het beschikbaar inkomen. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 steeg het inkomen met 0,6%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Individuele consumptie De tweede indicator onder het thema ma- teriële welvaart is de individuele con- sumptie. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 steeg de con- sumptie met 1,6%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Gezonde levensverwachting mannen De eerste indicator onder het thema ge- zondheid is de gezonde levensverwachting van mannen. De langetermijntrend toont een stijging. In 2017 steeg zij met 0,2%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Gezonde levensverwachting vrouwen De tweede indicator onder het thema ge- zondheid is de gezonde levensverwachting van vrouwen. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 steeg zij met 0,8%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij laag. Overgewicht De derde indicator onder het thema ge- zondheid is overgewicht. Dit vertoont de laatste 8 jaar een stijgende trend. In 2018 steeg het met 1,2%-punt. Verge- leken met andere EU-landen is het cijfer voor Nederland gemiddeld. Langdurige werkloosheid De eerste indicator onder het thema ar- beid en vrije tijd is langdurige werk- loosheid. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 daalde zij met 0,5%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Nettoarbeidsparticipatie De tweede indicator onder het thema ar- beid en vrije tijd is nettoarbeidspar- ticipatie. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 steeg zij met 1,1%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Hoogopgeleide bevolking De derde indicator onder het thema ar- beid en vrije tijd is het aandeel hoog- opgeleiden. Dit kent de laatste 8 jaar een opwaartse trend. In 2018 steeg het met 0,9%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Tevredenheid met vrije tijd De vierde indicator onder het thema ar- beid en vrije tijd is tevredenheid met de vrije tijd. De langetermijntrend toont een daling. In 2018 daalde het met 0,1%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Tijdverlies door files en vertraging De vijfde indicator onder het thema ar- beid en vrije tijd is tijdverlies door files en vertraging. Dit steeg de laat- ste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg het met 6,7%. Voor het tijdverlies zijn geen EU-data voorhanden. Tevredenheid met werk (werknemers) De zesde indicator onder het thema ar- beid en vrije tijd is de tevredenheid met werk van werknemers. Deze daalde de laat- ste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg zij met 0,6%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Kwaliteit van woningen De eerste indicator onder het thema wo- nen is de kwaliteit van de woningen. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 daalde zij met 2,2%-punt. Vergeleken met andere EU-landen is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Tevredenheid met woning De tweede indicator onder het thema wo- nen is de tevredenheid met de woning. De langetermijntrend toont een daling. In 2018 daalde zij met 0,6%-punt. Vergeleken met andere EU-landen is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Contact met familie, vrienden of buren De eerste indicator onder het thema samenleving is het contact met familie, vrienden of buren. De langetermijn toonde een daling. In 2018 daalde het met 0,4%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer hoog. Inspraak en verantwoordingsplicht De tweede indicator onder het thema samenleving is inspraak en verantwoor- dingsplicht. De trend sinds 2011 is neutraal. In 2017 steeg die met 1,9%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Vertrouwen in instituties De derde indicator onder het thema samenleving is vertrouwen in instituties. De langetermijntrend toont een stijging. In 2018 daalde het met 0,2%-punt. Vergeleken met andere EU-landen is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Vertrouwen in mensen De vierde indicator onder het thema samenleving is vertrouwen in mensen. De langetermijntrend toont een stijging. In 2018 daalde het met 0,5%-punt. Vergeleken met andere EU-landen is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Ontwikkeling normen en waarden De vijfde indicator onder het thema samenleving is de ontwikkeling van nor- men en waarden. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 steeg het met 4,0%-punt. Voor deze indicator zijn geen EU-data voorhanden. Vrijwilligerswerk De zesde indicator onder het thema samenleving is vrijwilligerswerk. De langetermijntrend is neutraal. In 2018 daalde het met 0,9%-punt. Binnen de EU verricht Nederland het meeste vrijwilligerswerk. Vaak onveilig voelen in de buurt De eerste indicator onder het thema veiligheid betreft het veiligheidsgevoel in eigen buurt. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 bleef het gelijk. Er zijn over dit onderwerp geen EU-data voorhanden. Slachtofferschap van misdaad De tweede indicator onder het thema veiligheid betreft het slachtofferschap van misdaad. De langetermijntrend toont een daling. In 2017 daalde het met het met 2,1%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Beheerde natuur in Natuurnetwerk Nederland De eerste indicator onder het thema milieu betreft de oppervlakte natuur in het Natuurnetwerk Nederland. De langetermijntrend toont een stijging. In 2017 steeg zij met 1,8%-punt. Er is voor deze indicator geen EU-equivalent. Kwaliteit van zwemwater binnenwateren De tweede indicator onder het thema milieu betreft de kwaliteit van zwemwater in de binnenwateren. Deze steeg de laat- ste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg zij met 0,2%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Living Planet Index De derde indicator onder het thema milieu is de Living Planet Index, een maat voor de biodiversiteit. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 daal- de de index met 0,1%. De index kan niet Europees worden vergeleken. Stedelijke blootstelling aan fijnstof (PM 2,5 ) De vierde indicator onder het thema milieu is de stedelijke blootstelling aan fijn- stof. Deze daalde de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg het fijnstof- gehalte met 5,1%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Milieuproblemen De vijfde indicator onder het thema milieu is de ervaren last van milieuproblemen in de woonomgeving. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 steeg die met 3,0%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking Ter vergelijking is ook het bruto binnen- lands product (bbp) opgenomen in het overzicht. Dit steeg de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg het met 2,0%. Vergeleken met andere EU-landen heeft Nederland een hoog bbp per inwoner. Bron: CBS
Brede-welvaarttrends (BWT) ‘later’ in beeld
Brede Welvaart Trends, Later +2,0%-0,5%-0,5%+0,3%+27,5% -6,4%+20,1%+1,8%pt-55,4%-3,3%-0,1%-5,5%+5,1%+0,3%+1,6%+0,9%pt+0,8%+0,2%-0,5%pt-0,8%pt-0,2%pt Bron: CBS Fysieke kapitaalgoederenvoorraad De eerste indicator van het economisch kapitaal is de fysieke kapitaalgoederen- voorraad. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 daalde die met 0,5%. Binnen de EU is de Neder- landse voorraad gemiddeld. Kenniskapitaalgoederenvoorraad De tweede indicator van het economisch kapitaal is de kenniskapitaalgoederen- voorraad. De langetermijntrend toont een stijging. In 2017 daalde die met 0,5%. Binnen de EU is de Neder- landse voorraad relatief hoog. Gemiddelde schuld per huishouden De derde indicator van het economisch kapitaal is de gemiddelde schuld per huishouden. De langetermijntrend toont een daling. In 2017 steeg die met 0,3%. Binnen de EU is de Neder- landse schuld relatief hoog. Mediaan vermogen van huishoudens De vierde indicator van het economisch kapitaal is het mediaan vermogen van huishoudens. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 steeg het met 27,5%. Het vermogen kan niet met an- dere EU-landen worden vergeleken. Fossiele energiereserves De eerste indicator van het natuurlijk kapitaal is zijn de fossiele energie- reserves. De langetermijntrend toont een daling. In 2017 daalden ze met 6,4%. Binnen de EU zijn de Neder- landse reserves gemiddeld. Opgesteld vermogen hernieuwbare electriciteit De tweede indicator van het natuurlijk kapitaal is het opgestelde vermogen aan hernieuwbare elektriciteit. Dit steeg de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg het met 20,1%. Binnen de EU is het Nederlandse vermogen vrij laag. Beheerde natuur in Natuurnetwerk Nederland De derde indicator van het natuurlijk materiaal betreft de oppervlakte natuur in het Natuurnetwerk Nederland. De langetermijntrend toont een stijging. In 2017 steeg zij met 1,8%-punt. Er is voor deze indicator geen EU-equivalent. Fosforoverschot De vierde indicator van het natuurlijk kapitaal is het fosforoverschot. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 daalde het met 55,4%. ver- geleken met andere EU-landen is het Nederlandse overschot gemiddeld. Stikstofoverschot De vijfde indicator van het natuurlijk kapitaal is het stikstofoverschot. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 daalde het met 3,3%. ver- geleken met andere EU-landen is het Nederlandse overschot hoog. Living Planet Index De zesde indicator van het thema natuurlijk kapitaal is de Living Planet Index, een maat voor de biodiversiteit. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 daalde de index met 0,1%. De index kan niet Europees worden vergeleken. Oppervlakte- en grondwaterwinning De zevende indicator van het natuurlijk kapitaal is de oppervlakte- en grond- waterwining. De langetermijntrend toont een daling. In 2016 daalde zij met 5,5%. Vergeleken met andere EU-landen is de Nederlandse winning vrij hoog. Stedelijke blootstelling aan fijnstof (PM 2,5 ) De achtste indicator van het natuurlijk kapitaal is de stedelijke blootstelling aan fijnstof. Deze daalde de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg het fijnstof- gehalte met 5,1%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Cumulatieve CO 2 -emissies De negende indicator van het natuurlijk kapitaal zijn de cumulatieve CO₂-emissies per inwoner vanaf 1860. De langetermijntrend toont een stijging. In 2017 stegen ze met 0,3%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij hoog. Gewerkte uren De eerste indicator van het menselijk kapitaal is het aantal gewerkte uren per inwoner. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 steeg het met 1,6%. Binnen de EU is het Neder- landse cijfer gemiddeld. Hoogopgeleide bevolking De tweede indicator van het menselijk kapitaal is het aandeel hoogopgeleiden. Dit kent de laatste 8 jaar een op- waartse trend. In 2018 steeg het met 0,9%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Gezonde levensverwachting vrouwen De derde indicator van het menselijk kapitaal is de gezonde levensverwachting van vrouwen. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 steeg zij met 0,8%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer vrij laag. Gezonde levensverwachting mannen De vierde indicator van het menselijk kapitaal is de gezonde levensverwachting van mannen. De langetermijntrend toont een stijging. In 2017 steeg zij met 0,2%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Vertrouwen in mensen De eerste indicator van het sociaal kapitaal is het vertrouwen in mensen. De langetermijntrend toont een stijging. In 2018 daalde het met 0,5%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer hoog. Discriminatiegevoelens De tweede indicator van het sociaal kapi- taal is het aandeel van de bevolking dat discriminatiegevoelens ondervindt. De langetermijntrend is neutraal. In 2016 steeg het met 0,8%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer gemiddeld. Vertrouwen in instituties De derde indicator van het sociaal kapi- taal is het aandeel van de bevolking dat instituties vertrouwt. De langetermijntrend toont een stijging. In 2018 daalde het met 0,2%-punt. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer hoog. Bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking Ter vergelijking is ook het bruto binnen- lands product (bbp) opgenomen in het overzicht. Dit steeg de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg het met 2,0%. Vergeleken met andere EU-landen heeft Nederland een hoog bbp per inwoner.
Brede-welvaarttrends (BWT) ‘elders’ in beeld
Brede Welvaart Trends, Elders +2,0%+7,5%-0,0%pt+0,0%pt-2,1%-17,9%+6,2%-24,6%+6,1%+42,0%+0,3%-16,3%+4,9% Bron: CBS Totale invoer uit Least Developed Countries De eerste indicator onder het thema handel en hulp is de totale invoer uit de de armste landen. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 steeg die met 7,5%. Binnen de EU is het Nederlandse cijfer hoog. Ontwikkelingshulp¹⁾ De tweede indicator onder het thema handel en hulp is ontwikkelingshulp als aandeel van het nationaal inkomen. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 daalde het afgerond 0,0%-punt. Bin- nen de EU staat Nederland vrij hoog. Overdrachten¹⁾ De derde indicator onder het thema handel en hulp zijn overdrachten als aandeel van het bbp. De langetermijntrend is neutraal. In 2017 stegen ze afgerond met 0,0%-punt. Binnen de EU staat Nederland vrij hoog. Invoer fossiele energiedragers De eerste indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van fossiele energiedragers. Deze steeg de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 daalde die met 2,1%. Binnen de EU voert Neder- land hiervan relatief het meeste in. Invoer fossiele energiedragers uit armste landen De tweede indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van fossiele energiedragers uit de armste landen. Deze daalde de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 daalde die met 17,9%. Er zijn hierover geen EU-cijfers voorhanden. Invoer metalen De derde indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van metalen. Deze bleef de laatste 8 jaar vrij con- stant. In 2018 steeg die met 6,2%. Ver- geleken met andere EU-landen is de Nederlandse metaalinvoer vrij hoog. Invoer metalen uit armste landen De vierde indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van metalen uit de armste landen. De trend over de laat- ste 8 jaar is neutraal. In 2018 daalde die met 24,6%. Over dit onderwerp zijn geen EU-data voorhanden. Invoer niet-metaal mineralen De vijfde indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van niet- metallische mineralen. Deze daalde de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg die met 6,1%. Afgezet tegen EU-landen is de Nederlandse invoer vrij hoog. Invoer niet-metaal mineralen uit armste landen De zesde indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van niet- metallische mineralen uit de armste landen. Deze bleef de laatste 8 jaar vrij con- stant. In 2018 steeg die met 42,0%. Hiervan zijn geen EU-data. Invoer biomassa De zevende indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van biomassa. Deze steeg de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg die met 0,3%. Vergeleken met andere EU-landen voert Nederland relatief de meeste biomassa in. Invoer biomassa uit armste landen De achtste indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de invoer van biomassa uit de armste landen. Deze steeg de laat- ste 8 jaar trendmatig. In 2018 daalde die met 16,3%. Voor dit onderwerp zijn geen EU-data voorhanden. Broeikasgasvoetafdruk De negende indicator onder het thema milieu en grondstoffen is de broeikasgas- voetafdruk. De trend over de laatste 8 jaar is neutraal. In 2018 steeg die met 4,9%. Van de broeikasgasvoetafdruk zijn geen EU-data voorhanden. Bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking Ter vergelijking is ook het bruto binnen- lands product (bbp) opgenomen in het overzicht. Dit steeg de laatste 8 jaar trendmatig. In 2018 steeg het met 2,0%. Vergeleken met andere EU-landen heeft Nederland een hoog bbp per inwoner.

1) Deze indicator betreft bestedingen. Een groene of rode kleur betekent hier dat er meer of minder geld is besteed, niet dat de brede welvaart is toe- of afgenomen.

De brede welvaart in het ‘hier en nu’ verschilt vooral tussen mensen van verschillend onderwijsniveau. Meer nog dan bijvoorbeeld leeftijd en geslacht is het behaalde onderwijsniveau bepalend voor de individuele brede welvaart. Onder personen die op veel aspecten van brede welvaart gunstiger scoren dan gemiddeld zitten vooral veel hoogopgeleiden. Laagopgeleiden zijn juist oververtegenwoordigd onder mensen die op veel onderwerpen lager dan gemiddeld uitkomen. Ook de groep personen met een niet-westerse migratieachtergrond heeft op veel onderdelen een lagere brede welvaart dan gemiddeld. Individuen die tegelijk op meerdere onderdelen van de brede welvaart lager scoren dan gemiddeld komen echter bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond minder vaak voor dan bij laagopgeleiden.

Aantal indicatoren waar bepaalde bevolkingsgroepen een significant hogere (groen) of lagere (rood) brede welvaart hebben dan het nationaal gemiddelde (grijs)

Nadat de brede welvaart ‘hier en nu’, ‘later’ en ‘elders’ eerst in grote lijnen is beschreven, concentreert deel 2 van de Monitor Brede Welvaart zich op concrete beleidsterreinen. Hierbij worden de Sustainable Development Goals (SDG’s) als uitgangspunt genomen. Deze doelen zijn in VN-verband vastgesteld en onderschreven door 193 landen, waaronder Nederland.

Vergeleken met andere EU-landen loopt Nederland bij een aantal duurzame ontwikkelingsdoelen voorop, te weten: Geen armoede (SDG 1), Kennis en innovatie (onderdeel van SDG 9), Sociale samenhang en ongelijkheid (onderdeel van SDG 10), Instituties (onderdeel van SDG 16) en Partnerschap om doelstellingen te bereiken (SDG 17). Verder beweegt Nederland zich bij een aantal SDG’s in de richting van de doelstellingen. Dit is het geval bij Geen honger (SDG 2), Schoon water en sanitair (SDG 6), Betaalbare en duurzame energie (SDG 7), Economie en productiefactoren (onderdeel van SDG 8), en Kennis en innovatie (onderdeel van SDG 9).

In de EU-vergelijking staat Nederland daarentegen in het onderste deel op het terrein van Betaalbare en duurzame energie (SDG 7), Klimaatactie (SDG 13), Leven in het water (SDG 14) en Leven op het land (SDG 15). Trendmatig is er wel progressie te zien bij Betaalbare en duurzame energie (SDG 7). De trends bij Klimaatactie (SDG 13) en Leven in het water (SDG 14) zijn grotendeels vlak, terwijl het merendeel van de trendmatige ontwikkelingen voor Leven op het land (SDG 15) neutraal zijn of zich verder van het doel af bewegen. Wat betreft de natuur laten indicatoren een wisselend beeld zien. Het areaal met bestemming beschermde natuur en natuurinclusieve landbouw neemt trendmatig toe, evenals de kwaliteit van het zoete zwemwater (SDG 6), een benadering voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. De biodiversiteit zoals gemeten aan de hand van de Rode Lijst Index laat een afnemende trend zien, evenals de indicatoren voor vogels van het boerenland (SDG 15) en stadsvogels (SDG 11 Leefomgeving).

Positie van in Nederland binnen de EU per SDGplus-doelstelling (gemiddelde positie over totale aantal gemeten indicatoren per SDG)
1. Geen armoede2. Geen honger3. Goede gezondheid en welzijn4. Kwaliteitsonderwijs5. Gendergelijkheid6. Schoon water en sanitair7. Betaalbare en duurzame energie8.1 Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren8.2 Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd9.1 Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit9.2 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid9.3 Industrie, innovatie en infrastructuur: kennis en innovatieLaatste in EU0%100%Eerste in EULaatste in EU0%100%Eerste in EU11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen11.2 Duurzame steden en gemeenschappen: leefomgeving12. Verantwoorde consumptie en productie13. Klimaatactie14. Leven in het water15. Leven op het land16.1 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: veiligheid en vrede16.2 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: instituties17. Partnerschap om doelstellingen te bereiken10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid
1. Geen armoede2. Geen honger3. Goede gezondheid en welzijn4. Kwaliteitsonderwijs5. Gendergelijkheid6. Schoon water en sanitair7. Betaalbare en duurzame energie8.1 Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren8.2 Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd9.1 Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit9.2 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid9.3 Industrie, innovatie en infrastructuur: kennis en innovatieLaatste in EU0%100%Eerste in EULaatste in EU0%100%Eerste in EU11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen11.2 Duurzame steden en gemeenschappen: leefomgeving12. Verantwoorde consumptie en productie13. Klimaatactie14. Leven in het water15. Leven op het land16.1 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: veiligheid en vrede16.2 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: instituties17. Partnerschap om doelstellingen te bereiken10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2018–2019 2018 tot en met 2019
2018/2019 Het gemiddelde over de jaren 2018 tot en met 2019
2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2018 en eindigend in 2019
2016/’17–2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2016/’17 tot en met 2018/’19

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Het productteam dat deze publicatie ontwikkeld, ontworpen en geschreven heeft bestaat, in alfabetische volgorde, uit: Ellen van Berkel, Jacqueline van Beuningen, Anne Blaak, Lieneke Hoeksma, Edwin Horlings, Rixt de Jong, Wouter Jonkers, Linda Moonen, Hans Langenberg, Astrid van Leer, Frank Notten, Albert Pieters, Marieke Rensman, Hermanus Rietveld, Jan-Pieter Smits, Karin van der Ven en Hans Westerbeek. Aanvullende werkzaamheden bij de dataverwerking zijn uitgevoerd door Khadija Afrian, Henk van Logtestijn en Kathleen Geertjes. Janneke Hendriks en Irene van Kuik hebben extra werkzaamheden gedaan voor de vormgeving en opmaak van de figuren. Aanvullende analyses en bijzondere ondersteuning zijn geleverd door de teams ‘Milieurekeningen’ (Den Haag) en ‘Leefsituatie, inkomen en samenhang’ en ‘Arbeid, dynamiek en mobiliteit’ (Heerlen).

Daarnaast heeft een zeer groot aantal collega’s in Den Haag en Heerlen het productteam van versnelde cijfers en advies over data en teksten voorzien.