In het eerste deel van deze publicatie wordt de ontwikkeling van de brede welvaart in het ‘hier en nu’ gepresenteerd, evenals de potentiële brede welvaart van komende generaties (‘later’) en het effect van ons handelen op de brede welvaart in andere landen (‘elders’). Daarnaast wordt de verdeling van de huidige brede welvaart besproken. In deel 2 wordt brede welvaart bekeken vanuit het perspectief van de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s), oftewel de duurzame ontwikkelingsdoelen.
De brede welvaart wordt afgemeten aan de hand van een groot aantal indicatoren, waarvan zowel de langetermijntrend wordt gepresenteerd, als de meest recente ontwikkeling en de positie van Nederland binnen de Europese Unie (EU). Veel trends van de indicatoren van het ‘hier en nu’ wijzen in de richting van een stijgende of gelijkblijvende brede welvaart. Zo neemt het persoonlijke welzijn verder toe en neemt het slachtofferschap van misdaad gestaag af. Bij de thema’s samenleving, materiële welvaart, welzijn, en arbeid en vrije tijd staat Nederland op veel onderdelen in het bovenste deel van de EU-ranglijst.
Meerdere aan huisvesting en arbeid gerelateerde indicatoren laten daarentegen een trend of recente ontwikkeling zien in de richting van een dalende brede welvaart. Ook neemt het overgewicht verder toe.
De meest recente ontwikkelingen betreffende de actuele brede welvaart zijn waarschijnlijk niet los te zien van de sterke economische groei van de laatste jaren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de hogere consumptie en de toegenomen arbeidsparticipatie, maar mogelijk ook voor de toenemende filedruk, de hogere blootstelling aan fijnstof in steden en het feit dat meer mensen milieuproblemen ervaren. Het tijdverlies door files en vertragingen stijgt nu trendmatig, waar het eerder constant bleef.
Ook wat betreft onze latere brede welvaart zijn zowel neutrale als opwaartse ontwikkelingen gaande. Zo is het opgestelde vermogen aan groene energie in 2018 met een vijfde toegenomen en is het fosfor- en stikstofoverschot in de landbouw recentelijk afgenomen. Daarnaast stijgt de hoeveelheid grond die bestemd is voor natuur of natuurinclusieve landbouw. In 2018 was de broeikasgasuitstoot in Nederland 14,5 procent lager dan in 1990, de trend is neutraal (SDG 13 Klimaatactie). Deze reductie is grotendeels bereikt door de afname van de uitstoot van methaan en lachgas. De uitstoot van CO2 was 1 procent lager dan in 1990. Op het gebied van natuurlijk kapitaal neemt Nederland veelal een positie in het onderste deel van de Europese ranglijst in. Ondanks de forse uitbreiding van de capaciteit aan hernieuwbare energie in 2018, is de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen hoog in vergelijking met andere EU-landen (SDG 13 Klimaatactie).
De Nederlandse broeikasgasvoetafdruk is in 2018 toegenomen. De voetafdruk weerspiegelt de wereldwijde broeikasgasemissies gerelateerd aan de Nederlandse consumptie. De Nederlandse samenleving heeft ook andere effecten op de rest van de wereld, zoals gepresenteerd in de brede welvaart ‘elders’. Centraal staan hierin de stromen van inkomens en hulpbronnen tussen Nederland en het buitenland. Nederland handelt relatief veel met (arme) landen, hetgeen leidt tot inkomsten aldaar.
Exploitatie van niet-hernieuwbare grondstoffen leidt echter tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen.
De Nederlandse grondstoffenvoetafdruk is in 2017 groter geworden. Deze voetafdruk geeft het grondstoffenverbruik als gevolg van onze consumptie weer (onderdeel van SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie). De totale invoer van fossiele energiedragers en biomassa in Nederland stijgt trendmatig en de import van metalen en mineralen is recentelijk toegenomen.
Brede-welvaarttrends (BWT) ‘hier en nu’ in beeldBrede-welvaarttrends (BWT) ‘later’ in beeldBrede-welvaarttrends (BWT) ‘elders’ in beeld
1) Deze indicator betreft bestedingen. Een groene of rode kleur betekent hier dat er meer of minder geld is besteed, niet dat de brede welvaart is toe- of afgenomen.
De brede welvaart in het ‘hier en nu’ verschilt vooral tussen mensen van verschillend onderwijsniveau. Meer nog dan bijvoorbeeld leeftijd en geslacht is het behaalde onderwijsniveau bepalend voor de individuele brede welvaart. Onder personen die op veel aspecten van brede welvaart gunstiger scoren dan gemiddeld zitten vooral veel hoogopgeleiden. Laagopgeleiden zijn juist oververtegenwoordigd onder mensen die op veel onderwerpen lager dan gemiddeld uitkomen. Ook de groep personen met een niet-westerse migratieachtergrond heeft op veel onderdelen een lagere brede welvaart dan gemiddeld. Individuen die tegelijk op meerdere onderdelen van de brede welvaart lager scoren dan gemiddeld komen echter bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond minder vaak voor dan bij laagopgeleiden.
Aantal indicatoren waar bepaalde bevolkingsgroepen een significant hogere (groen)
of lagere (rood) brede welvaart hebben dan het nationaal gemiddelde (grijs)
Nadat de brede welvaart ‘hier en nu’, ‘later’ en ‘elders’ eerst in grote lijnen is beschreven, concentreert deel 2 van de Monitor Brede Welvaart zich op concrete beleidsterreinen. Hierbij worden de Sustainable Development Goals (SDG’s) als uitgangspunt genomen. Deze doelen zijn in VN-verband vastgesteld en onderschreven door 193 landen, waaronder Nederland.
Vergeleken met andere EU-landen loopt Nederland bij een aantal duurzame ontwikkelingsdoelen voorop, te weten: Geen armoede (SDG 1), Kennis en innovatie (onderdeel van SDG 9), Sociale samenhang en ongelijkheid (onderdeel van SDG 10), Instituties (onderdeel van SDG 16) en Partnerschap om doelstellingen te bereiken (SDG 17). Verder beweegt Nederland zich bij een aantal SDG’s in de richting van de doelstellingen. Dit is het geval bij Geen honger (SDG 2), Schoon water en sanitair (SDG 6), Betaalbare en duurzame energie (SDG 7), Economie en productiefactoren (onderdeel van SDG 8), en Kennis en innovatie (onderdeel van SDG 9).
In de EU-vergelijking staat Nederland daarentegen in het onderste deel op het terrein van Betaalbare en duurzame energie (SDG 7), Klimaatactie (SDG 13), Leven in het water (SDG 14) en Leven op het land (SDG 15). Trendmatig is er wel progressie te zien bij Betaalbare en duurzame energie (SDG 7). De trends bij Klimaatactie (SDG 13) en Leven in het water (SDG 14) zijn grotendeels vlak, terwijl het merendeel van de trendmatige ontwikkelingen voor Leven op het land (SDG 15) neutraal zijn of zich verder van het doel af bewegen. Wat betreft de natuur laten indicatoren een wisselend beeld zien. Het areaal met bestemming beschermde natuur en natuurinclusieve landbouw neemt trendmatig toe, evenals de kwaliteit van het zoete zwemwater (SDG 6), een benadering voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. De biodiversiteit zoals gemeten aan de hand van de Rode Lijst Index laat een afnemende trend zien, evenals de indicatoren voor vogels van het boerenland (SDG 15) en stadsvogels (SDG 11 Leefomgeving).
Positie van in Nederland binnen de EU per SDGplus-doelstelling (gemiddelde positie
over totale aantal gemeten indicatoren per SDG)