Voorbij het BBP

Foto omschrijving: Paraglider zweeft langs de kustlijn en zwaait richting de fotograaf.

Inleiding

Op verzoek van de Tweede Kamer heeft het kabinet het CBS gevraagd een Monitor Brede Welvaart te vervaardigen.noot1 Deze Monitor Brede Welvaart wordt jaarlijks samengesteld ten behoeve van het Verantwoordingsdebat in mei. Op basis van de evaluatie van de eerste editie (CBS 2018a, 2018b) is de Monitor op een aantal punten verbeterd. De voornaamste verandering in deze tweede editie betreft de verdere integratie van de door de Verenigde Naties (VN) geformuleerde Sustainable Development Goals (duurzame ontwikkelingsdoelen) in de Monitor.

Het doel van de Monitor is om politiek en maatschappij inzicht te verschaffen in de brede welvaart, én om de stand van zaken te geven ten aanzien van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Het CBS tracht dit zo objectief mogelijk te doen. Het is aan politiek en samenleving om op basis van deze informatie keuzes te maken en prioriteiten te stellen.

1.1Opzet publicatie

Brede welvaart wordt gedefinieerd als onze huidige kwaliteit van leven én de mate waarin deze ten koste gaat van die van generaties na ons of mensen uit andere delen van de wereld. In het eerste deel van de Monitor wordt allereerst de brede welvaart beschreven van de inwoners van Nederland ‘hier en nu’. Aansluitend worden de gevolgen geschetst van ons huidig welvaartsniveau voor de brede welvaart van toekomstige Nederlandse generaties en van mensen in andere landen. Daarnaast wordt beschreven hoe de brede welvaart ‘hier en nu’ is verdeeld over verschillende bevolkingsgroepen.

De integratie van de SDG’s krijgt gestalte in het tweede deel van de Monitor. Bij de behandeling van de beleidsthema's in de vorige editie kwamen de SDG's al veelvuldig aan bod. In deze editie zijn de beleidsdoelen volledig opgehangen aan de 17 SDG’s. De SDG’s kunnen gezien worden als relevante doelstellingen op het terrein van de brede welvaart en de houdbaarheid van deze welvaart over de langere termijn. In het tweede deel (hoofdstuk 4) wordt per SDG aandacht besteed aan de geleverde inspanningen om het doel te bereiken, het tot dusverre behaalde resultaat en de perceptie van de bevolking met betrekking tot het thema.

Hieronder wordt eerst stilgestaan bij de internationale aanbevelingen en afspraken die ten grondslag liggen aan de presentatie van de brede welvaart en de SDG’s in deze Monitor. Vervolgens wordt uitgebreid ingegaan op de gehanteerde definitie van brede welvaart en de onderverdeling ervan in thema’s. Ten slotte wordt aandacht besteed aan de operationalisering: de concrete meting van de diverse thema’s verbonden aan brede welvaart en de SDG’s aan de hand van sets indicatoren.

1.2Internationale aanbevelingen

De Monitor Brede Welvaart is op aanbeveling van de Tijdelijke Kamercommissie Brede Welvaart opgesteld conform de Conference of European Statisticians (CES) Recommendations on Measuring Sustainable Development (UNECE, 2014). Het CES-meetsysteem is een internationale standaard voor het meten van brede welvaart en duurzaamheid. Duurzaam wil hier zeggen dat de brede welvaart hier en nu niet ten koste gaat van die van latere generaties of andere delen van de wereld.

Met het CES-meetsysteem hebben statistische bureaus een wetenschappelijk onderbouwde ‘gemeenschappelijke taal’ ontwikkeld om brede welvaart in kaart te brengen. Het CES-meetsysteem is gebaseerd op het rapport van Stiglitz, Sen en Fitoussi (2009) en de wetenschappelijke inzichten die daaraan ten grondslag liggen. Inmiddels zijn de CES-aanbevelingen door circa 65 landen onderschreven en zijn statistische bureaus en internationale organisaties, waaronder de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), over de hele wereld bezig om de aanbevelingen te implementeren. De welvaartsmetingen op basis van de aanbevelingen dienen ter ondersteuning van beleid en politiek, zonder hier echter richting aan te geven.

In het CES-meetsysteem wordt de brede welvaart ‘hier en nu’ onderscheiden van die ‘later’ en ‘elders’. De thema’s die bij ‘hier en nu’ worden gemeten zijn bepaald op basis van nationale en internationale literatuur evenals enquêtes waarin burgers is gevraagd welke onderwerpen zij voor hun kwaliteit van leven belangrijk vinden. Daarbij is het tevens de vraag in hoeverre het welvaartstreven in Nederland op dit moment, een weerslag heeft op de brede welvaart van toekomstige generaties (‘later’) en van mensen elders in de wereld (‘elders’).

De SDG’s zijn in 2015 opgesteld door de VN en door 193 landen ondertekend (VN, 2015). Onder de 17 SDG’s hangen 169 concrete subdoelen. Deze moeten in 2030 zijn gerealiseerd.

1.3Definitie van brede welvaart

De gehanteerde definitie luidt: brede welvaart betreft de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin deze ten koste gaat van die van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld. Vanuit deze definitie van brede welvaart zijn drie dashboards ontwikkeld:

  • brede welvaart ‘hier en nu’
  • brede welvaart ‘later’
  • brede welvaart ‘elders’

Brede welvaart ‘hier en nu’

Brede welvaart ‘hier en nu’ betreft de persoonlijke kenmerken van mensen, de kwaliteit van de omgeving waarin zij leven en meer in het algemeen hun materiële welvaart en welzijn. Juist omdat welvaart een breed begrip is, wordt een groot aantal thema’s in het ‘hier en nu’-dashboard onderscheiden. Elk thema behelst specifieke indicatoren waarmee een beeld geschetst kan worden van de ontwikkelingen binnen het thema.

De acht hoofdthema’s met betrekking tot de brede welvaart ‘hier en nu’ zijn:

  • Welzijn: in bespiegelingen over de brede welvaart staat welzijn centraal. Welzijn is hier gedefinieerd als de waardering voor het eigen leven en wordt gemeten middels de mate waarin mensen tevreden zijn met hun leven en de persoonlijke welzijnsindex, die acht aspecten van het leven combineert tot een overkoepelend cijfer over welzijn.
  • Materiële welvaart: de materiële welvaart wordt gevormd door het inkomen dat mensen te besteden hebben, en de goederen en diensten die zij met dit inkomen kunnen aanschaffen en waarmee zij invulling en kleur kunnen geven aan hun leven en de persoonlijke welzijnsindex die acht aspecten van het leven combineert tot een overkoepelend cijfer over welzijn.
  • Gezondheid: gezondheid is bepalend voor de kwaliteit van leven. Een (chronische) ziekte beperkt iemands mogelijkheden om deel te nemen aan de samenleving. De levenskwaliteit wordt ook in belangrijke mate bepaald door (gezonde) voeding. Een van de grootste problemen op dat vlak is momenteel dat van overgewicht.
  • Arbeid en vrije tijd: brede welvaart hangt voor veel mensen sterk af van het hebben van betaald werk. Daar staat tegenover dat vrije tijd grote invloed heeft op de levenskwaliteit die mensen ervaren. Werk en vrije tijd moeten dan ook in balans zijn. Een goede opleiding is essentieel voor het hebben van goede kansen op de arbeidsmarkt.
  • Wonen: een goed dak boven het hoofd is een van de allereerste levensbehoeften. Nederlanders geven een substantieel deel van hun inkomen uit aan hun huis.
  • Samenleving: een samenleving waaraan iedereen kan deelnemen en waarin mensen kunnen vertrouwen op elkaar en op instituties als de overheid en het rechtssysteem vormt ook een onderdeel van brede welvaart. Ook de omvang en kwaliteit van sociale contacten en daarmee de mate waarin mensen in het maatschappelijk leven participeren, is een belangrijk welvaartsaspect.
  • Veiligheid: misdaad grijpt direct in op de kwaliteit van leven van slachtoffers. Zowel feitelijk risico op slachtofferschap als het gevoel van (on)veiligheid doen ertoe.
  • Milieu: schone lucht, schoon drink- en oppervlaktewater, voldoende (gezonde) natuur en biodiversiteit, alsmede een onvervuilde bodem zijn belangrijke levensbehoeften. Hoge fijnstofconcentraties in de lucht kunnen tot ernstige gezondheidsklachten leiden, zoals astma en COPD. In een dichtbevolkt land als Nederland is het ook belangrijk dat bepaalde gebieden er primair zijn voor de natuur, zodat flora en fauna zich daar kunnen handhaven en goed kunnen ontwikkelen.

Brede welvaart ‘later’

Brede welvaart ‘later’ betreft de hulpbronnen die volgende generaties nodig hebben om een zelfde niveau van welvaart te kunnen bereiken als de huidige generatie. De keuzes die alle Nederlanders gezamenlijk maken in het hier en nu hebben consequenties voor de volgende generaties in Nederland. Om de kwaliteit van leven op peil te houden zijn allerlei hulpbronnen nodig, deze worden hier aangeduid met ‘kapitaal’. Onderscheiden wordt economisch, natuurlijk, menselijk en sociaal kapitaal. De hoeveelheid kapitaal per inwoner moet op zijn minst gelijk blijven, willen volgende generaties een zelfde niveau van welvaart kunnen bereiken.

De vier soorten kapitaal voor de brede welvaart ‘later’ zijn:

  • Economisch kapitaal: dit omvat de machines en werktuigen, de ICT, het kenniskapitaal en de infrastructuur die nodig zijn voor het opbouwen van materiële welvaart en het genereren van economische groei. Het gaat hier om fysieke kapitaalgoederen die vooral voor het economisch proces van belang zijn. Ook het kenniskapitaal, onder andere gevoed door de investeringen in onderzoek en ontwikkeling, is belangrijk voor het functioneren van de Nederlandse economie. Schuld wordt gezien als negatief economisch kapitaal.
  • Natuurlijk kapitaal: dit betreft niet alleen grondstoffenvoorraden (voor Nederland vooral fossiele energiedragers zoals aardolie en aardgas), maar ook de kwaliteit van natuur en milieu. Hieronder vallen biodiversiteit (gemeten aan de hand van de Living Planet Index, een maatstaf voor soortenrijkdom), de algemene kwaliteit van de atmosfeer (samenhangend met CO2‑emissies) en de lokale kwaliteit van bodem, water en lucht. Ook de capaciteit aan hernieuwbare vormen van energie wordt onder het natuurlijk kapitaal geschaard, omdat hiermee zowel de intering op niet-hernieuwbare energiebronnen als de uitstoot van broeikasgassen kan worden tegengegaan. Natuurlijk kapitaal vormt een eerste levensvoorwaarde.
  • Menselijk kapitaal: hierbij staat de factor arbeid centraal. Het omvat het aantal uren dat mensen werken evenals de kwaliteit van het arbeidspotentieel afgemeten aan gezondheid en opleidingsniveau. Dit zijn tevens aspecten die de productiviteit van arbeid mede bepalen.
  • Sociaal kapitaal: dit geeft de kwaliteit van sociale verbanden in de samenleving weer. Het wordt gemeten als de omvang van het vertrouwen dat burgers hebben in elkaar en in de belangrijkste instituties. Naast het vertrouwen van alle burgers wordt ook gekeken naar het vertrouwen tussen verschillende groepen onderling, aan de hand van een indicator over discriminatiegevoelens. Deze beschrijft in hoeverre mensen zich onderdeel voelen van bepaalde groepen in de samenleving die ervaren dat zij niet volledig aan het maatschappelijk proces kunnen deelnemen of in hun hoedanigheid niet volledig worden geaccepteerd.

Brede welvaart ‘elders’

Brede welvaart ‘elders’ betreft de effecten van Nederlandse keuzes op banen, inkomens, (niet-hernieuwbare) hulpbronnen en het milieu in andere landen. Veel keuzes die Nederlanders maken, hebben consequenties voor mensen in andere landen. De goederen en diensten die in Nederland worden ingevoerd, zijn veelal in andere landen geproduceerd. Dat levert elders banen en inkomens op. Het legt echter ook een druk op de (niet-hernieuwbare) hulpbronnen en het milieu in die landen. In navolging van het rapport van de Commissie Brundtland (WCED, 1987) wordt bijzondere aandacht besteed aan de armste landen in de wereld. Dit is vertaald naar de 48 armste landen in de wereld volgens criteria van de VN, de least developed countries (LDC's).

De hoofdthema’s met betrekking tot de brede welvaart ‘elders’ zijn:

  • Handel: de handel die Nederland met andere landen drijft, kan de welvaart in die landen vergroten.
  • Ontwikkelingssamenwerking en overdrachten: ontwikkelingshulp die Nederland geeft aan ontwikkelingslanden, kan de brede welvaart in die landen vergroten. Hetzelfde geldt voor gelden die migranten overmaken aan familieleden in hun land van herkomst. Overigens kan worden aangetekend dat deze overdrachten niet noodzakelijkerwijs tot een grotere welvaart leiden, aangezien deze gelden niet altijd effectief worden besteed.

Handel en hulp zijn samengenomen als één thema

  • Milieu en grondstoffen: niet-hernieuwbare hulpbronnen worden ingevoerd en (hier of elders) gebruikt om goederen en diensten te produceren. Dit gebruik leidt tot een uitputting van deze hulpbronnen in het buitenland. Dit heeft vooral een grote impact op de (latere) welvaart in de armste landen. De goederen en diensten die uit andere landen worden ingevoerd zijn zoals gezegd elders geproduceerd. Die productie kan aldaar gepaard gegaan zijn met bijvoorbeeld CO2‑emissies. Deze emissies, die direct gerelateerd zijn aan de Nederlandse consumptie, zijn mede bepalend voor de broeikasgasvoetafdruk van Nederland.

1.4Het meten van brede welvaart en de SDG’s

Hoofdlijnen

Een eerste, essentiële keuze die bij het meten van brede welvaart gemaakt moet worden, is of deze kan worden uitgedrukt in één getal. Dit zou op zich erg handig zijn. Hiermee zou bijvoorbeeld kunnen worden nagegaan in hoeverre de groei van het bruto binnenlands product (bbp) gepaard gaat met een grotere brede welvaart. Het is echter niet mogelijk de diverse uiteenlopende welvaartsaspecten op een objectieve wijze te combineren in één indicator. Welk gewicht zouden we immers moeten toekennen aan uiteenlopende zaken als gezonde overheidsfinanciën, gezondheid, natuur, veiligheid en onderwijs, om maar een paar belangrijke aspecten van welvaart te noemen? Verschillende groepen van burgers, politieke partijen en maatschappelijke organisaties zullen deze uiteenlopende aspecten immers anders wegen.

Los van de kwestie van het vaststellen van gewichten, zou een enkelvoudig cijfer voor de brede welvaart ook geen recht doen aan de materie. Het gaat immers om brede welvaart. Een situatie van een zwakker wordend onderwijs bij een stijgende veiligheid is een andere dan die van een beter wordend onderwijs bij een dalende veiligheid, ook al zou het eindcijfer voor de brede welvaart in beide situaties hetzelfde zijn. Juist de afzonderlijke, zeer diverse aspecten van de brede welvaart moeten in ogenschouw worden genomen om een totaalindruk te verkrijgen.

Om deze redenen én in navolging van aanbevelingen gedaan in de internationale statistische wereld, is er in de Monitor Brede Welvaart dan ook voor gekozen de uiteenlopende welvaartsaspecten niet in één indicator samen te vatten. In deze Monitor worden dan ook vele indicatoren gepresenteerd, gerangschikt in de drie dimensies en hun onderliggende thema’s. Het beeld van de stand en de ontwikkeling van de brede welvaart wordt gegeven door al deze indicatoren tezamen.

Ook de Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn veelzijdig. Deze 17 globale duurzame ontwikkelingsdoelen zijn elk voorzien van meerdere subdoelen. In totaal zijn er 169 subdoelstellingen. Bezien vanuit de Nederlandse context bestaat een aantal van de SDG’s uit gemengde beleidsthema’s. De beschrijving van de stand van zaken met betrekking tot de SDG is in zo’n geval gesplitst. In totaal worden de SDG’s beschreven in 23 beleidsthema’s. Basis voor de monitoring van deze thema’s vormen de indicatoren waarin de subdoelstellingen kunnen worden uitgedrukt. Omdat niet al deze indicatoren voorhanden zijn, én om een verbinding te leggen met brede welvaart, worden de indicatoren aangevuld met indicatoren die afkomstig zijn uit het CES-raamwerk. Zo ontstaat er de zogenaamde SDGplus-dataset.

Zowel bij de brede-welvaarttrends als bij de SDG’s wordt voor de indicatoren de meest recente stand gegeven, alsmede de trend over de periode 2011-2018. Bij de brede-welvaarttrends presenteert het CBS ook de meest recente jaarmutatie. Ook wordt voor veel indicatoren aangegeven welke positie Nederland inneemt in de Europese Unie (EU). Voor zowel de trend als de positie in de EU wordt ook een kwalificatie gegeven. Voor de trend is dat positief (groen), neutraal (grijs) of negatief (rood). Voor de positie is dat hoog (groen), midden (grijs) of laag (rood).

Soms kunnen positieve ontwikkelingen op het ene terrein gepaard gaan met negatieve ontwikkelingen op het andere terrein. Zo kan het stimuleren van economische groei een hogere uitstoot van schadelijke stoffen tot gevolg hebben. Andersom kunnen maatregelen die erop gericht zijn om bijvoorbeeld de broeikasgasuitstoot te verkleinen, leiden tot een lagere economische groei. De Monitor doet in dergelijke gevallen nadrukkelijk geen uitspraken over welke ontwikkelingen het meest wenselijk zijn. Bij de indicatoren in de dashboards wordt bij het bepalen van trend en positie uit gegaan van het primaire of eerste-orde-effect op de brede welvaart. Het is aan politiek en samenleving om keuzes te maken en prioriteiten te stellen.

De selectie van indicatoren

De indicatoren horend bij de thema’s die raken aan brede welvaart zijn geselecteerd aan de hand van het conceptuele raamwerk dat het CES-meetsysteem biedt. Dit is gedaan om een duidelijke en traceerbare link te houden met dit internationale en breed geaccepteerde conceptuele raamwerk. Iedere indicator in de Monitor Brede Welvaart is relevant binnen een thema uit het raamwerk.

De ontwikkelingen en standen die de indicatoren geven, worden gepresenteerd in hoofdstuk 2 (Brede-welvaarttrends). Het betreft gemiddelden of totalen voor heel Nederland.

In hoofdstuk 3 wordt de verdeling over bevolkingsgroepen gepresenteerd voor indicatoren uit het dashboard voor de brede welvaart ‘hier en nu’. Waar het niet mogelijk was om indicatoren over de gekozen bevolkingsgroepen uit te splitsen, is een alternatieve indicator geselecteerd of is het betreffende thema niet meegenomen.

In hoofdstuk 4 wordt een set indicatoren gebruikt die een indruk moet geven hoe Nederland zich in het licht van de 17 SDG’s in de Nederlandse beleidscontext ontwikkelt. Hier wordt het conceptuele onderscheid tussen de dimensies ‘hier en nu’, ‘later’ en ‘elders’ losgelaten en maar worden de indicatoren per beleidsthema, per SDG, gerangschikt. Hierbij zijn de volgende categorieën indicatoren opgenomen:

  • Indicatoren van de SDG’s die voor de Nederlandse context relevant zijn. Hierbij wordt voortgebouwd op eerder werk dat het CBS op het gebied van de SDG’s heeft uitgevoerd (CBS 2016a, 2018c). Ook in de huidige editie zijn nog niet alle voor Nederland relevante SDG’s opgenomen. Voor een aantal indicatoren moet aanvullend dataonderzoek worden verricht omdat de datakwaliteit niet voldoende is om te worden ingepast in de systematiek van de Monitor Brede Welvaart. Zo is niet altijd ‘tijdige’ informatie voor handen; in een aantal gevallen is de meest recente informatie slechts beschikbaar voor 2016 of 2017. Daarnaast beschikt het CBS ook niet altijd over goede tijdreeksen, die noodzakelijk zijn om na te gaan in hoeverre indicatoren een significant stijgende of dalende trend vertonen. Daarbij valt ook op dat er een grote nadruk ligt op ‘hier en nu’-indicatoren, terwijl indicatoren die iets zeggen over het gebruik van hulpbronnen minder sterk vertegenwoordigd zijn. Daarnaast zijn relatief veel ‘inputindicatoren’ opgenomen in de SDG-lijst, maar zijn indicatoren die iets zeggen over de uitkomsten dunner gezaaid.
  • Vrijwel alle indicatoren waarmee in hoofdstuk 2 de staat van de brede welvaart is beschreven en die aan het CES-raamwerk zijn ontleend. Hierbij zijn sommige beleidsthema’s beter gedekt dan andere. Deze CES-indicatoren zijn toegevoegd om de balans in de indicatorenset te waarborgen.
  • Aanvullende indicatoren met betrekking tot middelen die worden ingezet, de mogelijkheden die dit creëert, het gebruik dat van mogelijkheden wordt gemaakt, de uitkomsten die aan dat gebruik zijn gerelateerd en de beleving van burgers.

Het is onmogelijk om alle beschikbare indicatoren, meer dan 400 in totaal, uitgebreid te beschrijven. De Monitor zou een encyclopedische omvang krijgen en daarmee zijn doel voorbij schieten. De beslissing of de uitkomsten van een indicator in de tekst worden beschreven is daarom gebaseerd op heldere en technische criteria. Zo worden bijvoorbeeld alleen indicatoren behandeld die door de tijd heen een significant dalende of stijgende trend vertonen. Wel worden alle indicatoren beschreven waarvoor nationaal of internationaal beleidsdoelen zijn vastgesteld. De volledige lijst van criteria staat beschreven in een aparte notitie (CBS, 2019a).

Het CBS is met name het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zeer erkentelijk voor de indicatoren die zij hebben aangeleverd voor het ‘hier en nu’-dashboard in hoofdstuk 2 (‘ervaren regie over het eigen leven’ en ‘gedeelde normen en waarden’). In hoofdstuk 4 is ook nog een indicator van het SCP opgenomen, te weten het percentage kinderen tot en met 12 jaar levend in een huishouden met een inkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Kwaliteit van de data

Datakwaliteit is een belangrijk criterium bij het selecteren van indicatoren. Dit betreft de validiteit ten aanzien van het thema, de betrouwbaarheid van de beschikbare bronnen, de volledigheid en internationale vergelijkbaarheid van gegevens en de interne consistentie door de tijd. Het is van belang dat een indicator ook voor de andere EU-landen beschikbaar is, aangezien de positie van Nederland op de EU-ranglijst voor de verschillende welvaartsthema’s een belangrijk onderdeel van deze Monitor is. Indicatoren die ook voor uiteenlopende demografische groepen beschikbaar zijn (zoals voor jongeren en ouderen, mannen en vrouwen, hoogopgeleiden en laagopgeleiden) verdienen de voorkeur. Daarmee kunnen namelijk ook verdelingsaspecten van brede welvaart worden beschreven, zoals in hoofdstuk 3 van deze Monitor.

Aan de selectie van indicatoren is veel aandacht besteed en dan met name aan de tijdige beschikbaarheid van indicatoren. Soms zijn goede indicatoren wel beschikbaar, maar ligt het meest recente cijfer te ver terug in de tijd om relevant te zijn voor een publicatie die bestemd is voor een Kamerdebat. Om de tijdigheid van de indicatoren te verbeteren, zijn forse inspanningen verricht om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk informatie voor het meest recente jaar (in deze editie: 2018) beschikbaar is. In sommige gevallen zijn deze cijfers gemarkeerd met een noot (A). Dit betekent dat het CBS een eerste indicatie van het cijfer voor 2018 heeft gebruikt om het politieke debat te faciliteren. De kans bestaat dat dit snelle cijfer bij latere publicatie nog bijgesteld wordt. In volgende edities van de Monitor Brede Welvaart zal een nog groter aantal indicatoren voor het meest recente verslagjaar beschikbaar worden gemaakt.

In een zeer beperkt aantal gevallen is een indicator opgenomen waarvoor het aantal datapunten ontoereikend is om een trend te kunnen berekenen. Bij deze indicatoren is in de dashboards noot (B) geplaatst, zodat herkenbaar is dat het in die gevallen niet gaat om een stabiele of neutrale trend maar om het ontbreken van een trendmeting. Doordat in deze publicatie standaardmethoden voor de berekening van ontwikkelingen en jaarmutaties worden toegepast op alle indicatoren, is het mogelijk dat er afwijkingen ten opzichte van andere CBS-publicaties optreden.

Voor deze Monitor is de gegevensverzameling afgesloten op 8 maart 2019. Niet alle in deze publicatie opgenomen data zijn van het CBS afkomstig. In de metadata worden de exacte bronnen steeds vermeld. Hiertoe publiceert het CBS maatwerktabellen met alle gebruikte datareeksen op de website.

Noten

Voor verdere informatie over de opdrachtverstrekking aan het CBS en het Kamerdebat over de Monitor Brede Welvaart, zie: CBS (2017, https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/07/cbs-ontwikkelt-monitor-brede-welvaart).

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2018–2019 2018 tot en met 2019
2018/2019 Het gemiddelde over de jaren 2018 tot en met 2019
2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2018 en eindigend in 2019
2016/’17–2018/’19 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2016/’17 tot en met 2018/’19

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Het productteam dat deze publicatie ontwikkeld, ontworpen en geschreven heeft bestaat, in alfabetische volgorde, uit: Ellen van Berkel, Jacqueline van Beuningen, Anne Blaak, Lieneke Hoeksma, Edwin Horlings, Rixt de Jong, Wouter Jonkers, Linda Moonen, Hans Langenberg, Astrid van Leer, Frank Notten, Albert Pieters, Marieke Rensman, Hermanus Rietveld, Jan-Pieter Smits, Karin van der Ven en Hans Westerbeek. Aanvullende werkzaamheden bij de dataverwerking zijn uitgevoerd door Khadija Afrian, Henk van Logtestijn en Kathleen Geertjes. Janneke Hendriks en Irene van Kuik hebben extra werkzaamheden gedaan voor de vormgeving en opmaak van de figuren. Aanvullende analyses en bijzondere ondersteuning zijn geleverd door de teams ‘Milieurekeningen’ (Den Haag) en ‘Leefsituatie, inkomen en samenhang’ en ‘Arbeid, dynamiek en mobiliteit’ (Heerlen).

Daarnaast heeft een zeer groot aantal collega’s in Den Haag en Heerlen het productteam van versnelde cijfers en advies over data en teksten voorzien.