Werk en inkomen

Na aankomst van de eerste generatie Molukkers in Nederland, werden de Molukse KNIL-militairen ontslagen uit militaire dienst. De Nederlandse staat nam de verzorging van hen en hun gezinnen over door bekostiging van huisvesting, kleding en maaltijden. Na verhuizing naar de woonwijken was eind jaren zestig een groot deel van de Molukse mannen en een deel van de Molukse vrouwen aan het werk, voornamelijk als ongeschoolde arbeider (Smeets en Stijlen, 2006). Begin jaren 1980 constateerde Justus Veenman dat 40 procent van de Molukse beroepsbevolking werkloos was, dat was ruim tweeënhalf keer zo hoog als onder de totale Nederlandse beroepsbevolking (Veenman, 1984, zoals beschreven in Smeets en Steijlen, 2006). De integratie van Molukkers op de arbeidsmarkt bleek aan het begin van dit millennium flink verbeterd: de werkloosheid was afgenomen tot 3,8 procent, een vergelijkbaar percentage als onder personen met een Nederlandse achtergrond (Veenman, 2001, zoals beschreven in Straver, 2005). Daarbij maakte hij wel de kanttekening dat Molukkers vaker een ongunstige arbeidsmarktpositie innamen. Zo had ruim 20 procent van de Molukse werkenden een tijdelijk dienstverband en werkte meer dan de helft van de Molukkers in lagere en elementaire beroepen (Straver, 2005).

In deze paragraaf wordt eerst de arbeidsdeelname in 2017 van personen van Molukse komaf beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op kenmerken van het werk, zoals arbeidsduur en bedrijfstak. Tenslotte volgt een beschrijving van het inkomen. De sociaaleconomische positie van verschillende generaties Molukkers wordt in deze paragraaf vergeleken met personen met een Nederlandse achtergrond. Voor het aandeel personen dat werk als belangrijkste inkomstenbron heeft en bij de hoogte van het inkomen wordt met behulp van decompositieanalyses nagegaan of verschillen tussen groepen geduid kunnen worden. Omdat onder jongeren het aandeel studenten en onder ouderen het aandeel gepensioneerden erg hoog is, wordt een deel van de analyses uitgevoerd voor alle personen die op 1 januari 2017 tussen de 25 en 65 jaar oud waren.

Arbeidsdeelname Molukkers tot 65 jaar iets lager

In 2017 had 71 procent van de Molukse 15- tot 75‑jarigen betaald werk als werknemer of zelfstandige. Dit is iets hoger dan onder mensen met een Nederlandse achtergrond; van hen had 69 procent betaald werk. De arbeidsdeelname hangt voor beide groepen sterk samen met leeftijd. Over het algemeen ligt de deelname lager onder 15- tot 24‑jarigen vanwege onderwijsdeelname en onder 65- tot 75‑jarigen vanwege pensioen. Uit de analyses in hoofdstuk 1 bleek al dat de populatie Molukkers voor een relatief groot deel bestaat uit personen in de jongere leeftijdsgroepen met een overwegend hogere arbeidsdeelname. Personen met een Nederlandse achtergrond zitten juist relatief vaak in de hogere, pensioengerechtigde leeftijdsgroepen met een lagere arbeidsdeelname. Dit beïnvloedt de cijfers van arbeidsdeelname. Hierdoor is het verschil in arbeidsdeelname tussen personen van Molukse komaf en personen met een Nederlandse achtergrond voor de totale groep 15- tot 75‑jarigen relatief klein. Wanneer naar specifieke leeftijdsgroepen wordt gekeken, zijn de verschillen tussen beide groepen echter groter.

In de meeste leeftijdscategorieën is de arbeidsdeelname iets hoger onder personen met een Nederlandse achtergrond dan onder personen met een Molukse achtergrond. Uitzondering hierop zijn de 65- tot 75‑jarigen. Voor die leeftijdsgroep is de deelname iets hoger onder Molukkers.

4.1 Arbeidsdeelname, 2017 (%)
leeftijd Moluks Nederlands
15 tot 25 jaar 66 69
25 tot 45 jaar 83 88
45 tot 65 jaar 74 77
65 tot 75 jaar 17 15

Molukkers vaker uitzendkracht

Van de Molukse werknemers (25 tot 65 jaar) werkte in 2017 9 procent als uitzendkracht, terwijl dit onder werknemers met een Nederlandse achtergrond 3 procent bedroeg. Dit komt niet alleen doordat de Molukse bevolking gemiddeld jonger is en jongeren vaker als uitzendkracht werken. Molukkers werken namelijk in elke leeftijdscategorie vaker als uitzendkracht dan hun leeftijdsgenoten met een Nederlandse achtergrond. Dat is in lijn met de bevindingen van Straver (2005). Hij constateerde ook dat Molukkers aan het begin van dit millennium vaker werkten als uitzend- of oproepkracht dan personen met een Nederlandse achtergrond. Dit blijkt dus anno 2017 nog steeds het geval.

4.2 Uitzendkrachten onder werknemers, 2017 (%)
Leeftijd Achtergrond Percentage uitzendkrachten
Totaal Moluks, Totaal 9
Totaal Nederlands, Totaal 3
25 tot 35 jaar Moluks, 25 tot 35 jaar 12
25 tot 35 jaar Nederlands, 25 tot 35 jaar 5
35 tot 50 jaar Moluks, 35 tot 50 jaar 8
35 tot 50 jaar Nederlands, 35 tot 50 jaar 3
50 tot 65 jaar Moluks, 50 tot 65 jaar 7
50 tot 65 jaar Nederlands, 50 tot 65 jaar 3

Molukse werknemers minder vaak in bouw en zorg

Vrouwen met een Nederlandse achtergrond werken relatief vaker in de gezondheidszorg en het onderwijs dan Molukse vrouwen. Van de vrouwelijke werknemers met een Nederlandse achtergrond werkte in 2017 46 procent in één van deze bedrijfstakken, tegenover 32 procent van de Molukse vrouwelijke werknemers. Bij de mannen zijn de verschillen tussen Molukkers en personen met een Nederlandse achtergrond wat kleiner. Wel zijn mannen met een Nederlandse achtergrond wat vaker actief in de bouw, terwijl mannen met van Molukse komaf wat vaker werken in de sector Verhuur en overige zakelijke diensten. Deze bevindingen gelden voor alle leeftijden.

Jonge Molukkers tot 35 jaar werken vaker in de horeca en de handel dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Vanaf 35 jaar werken Molukkers ook relatief vaak in het openbaar bestuur.noot1

4.3Werknemers naar bedrijfstak1)

Mannen Vrouwen
Nederlands Moluks Nederlands Moluks
%
A Landbouw, bosbouw en visserij 1 0 1 0
B-E Nijverheid en industrie 19 19 5 6
F Bouwnijverheid 9 5 1 1
G Handel 16 15 13 14
H Vervoer en opslag 7 8 3 3
I Horeca 2 3 3 4
J Informatie en Communicatie 5 6 2 3
K Financiële dienstverlening 5 3 4 4
L Verhuur en handel van onroerend goed 1 1 1 1
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening 8 6 6 6
N Verhuur en overige zakelijke diensten 5 8 5 9
O Openbaar bestuur en overheidsdiensten 9 11 7 11
P Onderwijs 5 4 11 7
Q Gezondheids- en welzijnszorg 6 8 35 25
R-U Cultuur, recreatie en overige diensten 2 3 4 5

Bron:CBS

1)Exclusief uitzendkrachten.

Molukse vrouwen werken vaker fulltime dan Nederlandse vrouwen

Werknemers met een Molukse achtergrond (25 tot 65 jaar) werkten in 2017 ongeveer even veel in deeltijd als werknemers met een Nederlandse achtergrond: iets meer dan de helft. Molukse vrouwen werken echter wel vaker fulltime dan vrouwen van Nederlandse komaf. Van de Molukse vrouwen werkte 29 procent 35 uur per week of meer, onder vrouwen met een Nederlandse achtergrond was dit 22 procent. Molukse mannen maakten juist wat minder uren dan mannen met een Nederlandse achtergrond: respectievelijk 74 en 81 procent werkte 35 uur per week of meer.

Voor elke leeftijdscategorie en elke generatie Molukkers geldt dat Molukse vrouwen meer fulltime werken dan vrouwen met een Nederlandse achtergrond en Molukse mannen juist minder dan mannen met een Nederlandse achtergrond.

4.4 Wekelijkse arbeidsduur werknemers, 2017 (%)
Geslacht Achtergrond Minder dan 12 uur 12 tot 20 uur 20 tot 25 uur 25 tot 30 uur 30 tot 35 uur 35 en meer uur
Mannen Nederlands, Mannen 2 2 3 3 9 81
Mannen Moluks, Mannen 3 3 4 5 11 74
Vrouwen Nederlands, Vrouwen 8 15 24 15 16 22
Vrouwen Moluks, Vrouwen 7 12 19 14 19 29

Grotere uitkeringsafhankelijkheid onder Molukkers

In 2017 was voor 16 procent van de personen met een Molukse achtergrond een uitkering de belangrijkste bron van inkomsten. Onder personen met een Nederlandse achtergrond was dit 11 procent. Het relatieve verschil is elke leeftijdsgroep nagenoeg even groot: Molukkers hebben ongeveer 1,4 keer vaker een uitkering als belangrijkste inkomstenbron dan personen met een Nederlandse achtergrond. Voor 76 procent van de personen met een Molukse achtergrond was werk de belangrijkste bron van inkomsten, tegenover 80 procent van de personen met een Nederlandse achtergrond.

4.5 Sociaaleconomische positie, 2017 (%)
leeftijd Achtergrond Werkzaam Uitkeringsontvanger Pensioenontvanger (school)Kind/student Zonder inkomen
25 tot 35 jaar Nederlands, 25 tot 35 jaar 87 8 0 3 2
25 tot 35 jaar Moluks, 25 tot 35 jaar 81 11 0 5 3
35 tot 50 jaar Nederlands, 35 tot 50 jaar 87 9 1 0 3
35 tot 50 jaar Moluks, 35 tot 50 jaar 83 13 1 0 4
50 tot 65 jaar Nederlands, 50 tot 65 jaar 70 15 7 0 8
50 tot 65 jaar Moluks, 50 tot 65 jaar 68 21 5 0 5

Verschillen in werk als belangrijkste inkomstenbron verklaard

Zoals hierboven is geconstateerd, lag het aandeel personen met werk als belangrijkste inkomstenbron in 2017 ruim 4 procentpunt lager onder Molukse werknemers dan onder werknemers met een Nederlandse achtergrond. De vraag is of dit verschil is toe te schrijven aan verschillen in achtergrondkenmerken. Stel dat beide groepen qua achtergrondkenmerken (zoals leeftijd, opleidingsniveau en –richting en woon- en gezinskenmerken) gelijk zouden zijn, wat zou dan het verschil zijn in het aandeel dat werk als belangrijkste inkomstenbron heeft? Middels decompositieanalyse kan worden bepaald of het verschil in aandeel personen dat werk als belangrijkste bron van inkomsten heeft kan worden verklaard aan de hand van verschillen in achtergrondkenmerken tussen personen van Molukse en Nederlandse komaf.

Decompositieanalyse arbeidsdeelname

In onderstaande decompositieanalyse wordt onderzocht in hoeverre verschillen in het aandeel personen dat werkt tussen personen van Molukse en Nederlandse komaf kunnen worden verklaard aan de hand van verschillen in achtergrondkenmerken. Hierbij gaat het om mensen van wie de belangrijkste inkomstenbron uit arbeid afkomstig is. Dit heeft betrekking op personen die werken in loondienst of als zelfstandige werkzaam zijn. Studenten, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden die naast hun studie, uitkering of pensioen geen of slechts een laag inkomen hebben uit arbeid, worden in deze analyse niet gerekend tot personen met werk.

Vooral lager opleidingsniveau en ongunstige gezinskenmerken hangen samen met minder werk

Na correctie voor achtergrondkenmerken, zoals leeftijd, opleidingsniveau en –richting en woon- en gezinskenmerken, wordt het verschil tussen mensen van Molukse en Nederlandse komaf in het aandeel dat werkt fors kleiner. Na correctie voor verschillen in achtergrondkenmerken wordt 88 procent van dit verschil tussen de totale groep personen met een Molukse achtergrond en Nederlandse achtergrond verklaard. Waar het verschil tussen Molukkers en personen met een Nederlandse achtergrond dat werk oorspronkelijk 3,9 procentpunt bedraagt, is dit na correctie met een verschil 0,5 procentpunt nagenoeg gelijk (79,3 om 79,8 procent).

4.6 Verschil in aandeel dat werkt, 2017 (procentpunt)
generatie Feitelijk Gecorrigeerd
Moluks, totaal 3,9 0,5
Moluks, kinderen 4,0 -0,9
Moluks, kleinkinderen 1,8 2,5

Dat Molukkers minder vaak werk hebben, kan voor een belangrijk deel worden verklaard door verschillen in opleidingsniveau en gezinskenmerken tussen personen van Molukse en Nederlandse komaf. Molukkers zijn gemiddeld lager opgeleid dan personen met een Nederlandse achtergrond. Wanneer zij dezelfde verdeling in opleidingsniveau zouden hebben, zou het aandeel dat werkt 1,4 procentpunt hoger liggen dan nu het geval is. Qua gezinskenmerken speelt vooral het hebben van een partner die zelf ook werkt een rol. Personen met een Molukse achtergrond hebben gemiddeld minder vaak een werkende partner dan personen met een Nederlandse achtergrond. Hierdoor ligt het aandeel Molukkers dat werkt gemiddeld 1,6 procentpunt lager dan onder personen met een Nederlandse achtergrond. Het gegeven dat Molukkers gemiddeld vaker wonen in een gemeente met een Molukse wijk draagt nauwelijks bij aan het verschil in aandeel werkenden met personen met een Nederlandse achtergrond.

Aandeel kinderen Molukse migranten met werk na correctie iets hoger

Voor kinderen van Molukse migranten geldt dat na correctie voor verschillen in achtergrondkenmerken het aandeel personen dat werkt zelfs iets hoger is dan onder personen van Nederlandse komaf. Hun aandeel ligt nu 0,9 procentpunt hoger dan onder personen met een Nederlandse achtergrond en komt uit op 80,6 procent. Net als bij de totale groep Molukkers speelt opleiding hier een belangrijke rol. Doordat kinderen van Molukse migranten gemiddeld lager opgeleid zijn dan personen met een Nederlandse achtergrond, is het aandeel personen dat werkt 1,9 procentpunt lager. Verder spelen verschillen tussen beide groepen in gezinskenmerken en leeftijd een aanzienlijke rol. Doordat kinderen van Molukse migranten gemiddeld ouder zijn en minder vaak een partner met werk hebben dan personen met een Nederlandse achtergrond, ligt het aandeel dat werkt voor de kinderen van Molukse migranten 2,3 procentpunt lager.

Kleine verschil in aandeel kleinkinderen van Molukse migranten met werk blijft onverklaard; wordt zelfs iets groter

Het aandeel personen dat werkt ligt met een verschil van 1,7 procentpunt voor de kleinkinderen van Molukse migranten bijna even hoog als onder personen met een Nederlandse achtergrond. Nadat er gecorrigeerd wordt voor verschillen in achtergrondkenmerken tussen de kleinkinderen van Molukse migranten en personen met een Nederlandse achtergrond, wordt dit verschil zelfs iets groter: 2,5 procentpunt. Dit komt voornamelijk door de (veel) jongere leeftijd van de kleinkinderen van Molukse migranten. Wanneer de kleinkinderen van Molukse migranten dezelfde leeftijdsopbouw zouden hebben als personen met een Nederlandse achtergrond – en er dus veel meer oudere kleinkinderen van Molukse migranten zouden zijn – zou het aandeel dat werkt 5,2 procentpunt lager liggen dan nu het geval is. Dit leeftijdseffect wordt deels tenietgedaan door ongunstige kenmerken op gebied van gezin en omdat Molukkers vaker wonen in gebieden waar minder aanbod van werk is. Het relatief kleine verschil in aandeel dat werkt tussen de kleinkinderen van Molukse migranten en personen met een Nederlandse achtergrond blijft ook na correctie voor achtergrondkenmerken dus onverklaard.

Vooral werkende kleinkinderen van Molukse migranten hebben lager inkomen

Hoewel het aandeel werkenden onder mensen met een Molukse en Nederlandse achtergrond minimaal verschilt, is het inkomen uit arbeid van Molukkers fors lager dan dat van mensen met een Nederlandse achtergrond. Molukse werknemers verdienden in 2017 gemiddeld 37 duizend euro, terwijl werknemers met een Nederlandse achtergrond gemiddeld 47,1 duizend euro verdienden. Dat is 21 procent minder dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Kijkend naar de verschillende generaties lag het gemiddelde inkomen van werkende kinderen van Molukse migranten in 2017 iets lager dan voor werknemers met een Nederlandse achtergrond: 44,9 duizend euro. Het gemiddelde inkomen van werkende kleinkinderen van Molukse migranten lag met 26,7 duizend euro fors lager.

4.7 Persoonlijk bruto inkomen werknemers, 2017 (1 000 euro)
Achtergrond Persoonlijk bruto inkomen
Moluks, totaal 37,0
Moluks, kinderen 44,9
Moluks, kleinkinderen 26,7
Nederlands 47,1

Verschil in inkomen verklaard

Zoals de cijfers over inkomen laten zien, verdienden werknemers met een Molukse achtergrond in 2017 21 procent minder dan werknemers met een Nederlandse achtergrond. In deze paragraaf wordt onderzocht in hoeverre dit verschil kan worden gewijd aan verschillen in achtergrondkenmerken tussen beide populaties. Hierbij wordt gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, werkervaring, baan- en woonkenmerken. Na correctie voor deze achtergrondkenmerken kan 72 procent van de verschillen in inkomen worden verklaard. Mocht de populatie Molukse werknemers wat betreft de genoemde achtergrondkenmerken eenzelfde samenstelling hebben als de populatie werknemers met een Nederlandse achtergrond, dan zou het inkomen van de Molukkers ongeveer 7,3 duizend euro hoger liggen dan daadwerkelijk het geval is. Hun inkomen zou in 2017 dan gemiddeld 44,3 duizend euro bedragen. Het verschil in inkomen met werknemers met een Nederlandse achtergrond bedraagt na correctie nog 2,8 duizend euro, in plaats van de feitelijke 10 duizend euro.

Decompositieanalyse inkomen

Ook voor het verschil in inkomen tussen personen van Molukse en Nederlandse komaf wordt met decompositieanalyse bepaald welk deel kan worden verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken. Voor deze analyse is daarbij specifiek gekeken naar verschillen in inkomen van werknemers die arbeid als voornaamste bron van inkomen hebben. Personen die in loondienst werken maar bijvoorbeeld een uitkering of studiefinanciering als voornaamste bron van inkomen hebben, zijn bij deze analyse buiten beschouwing gelaten. Ook zelfstandigen behoren niet tot de populatie van deze analyse.

4.8 Verschil in inkomen, 2017 (1 000 euro)
Achtergrond Feitelijk Gecorrigeerd
Moluks, totaal 10,1 2,8
Moluks, kinderen 2,3 2,3
Moluks, kleinkinderen 20,5 1,2

Vooral lager inkomen voor Molukkers door lager opleidingsniveau en minder werkervaring

Er zijn verschillende verklaringen voor het lagere inkomen dat Molukse werknemers hebben. Verschillen in opleidingsniveau (41 procent van het verklaarde verschil) en arbeidsverleden (37 procent van het verklaarde verschil) zijn de belangrijkste redenen. Doordat Molukkers gemiddeld een lager opleidingsniveau hebben dan personen met een Nederlandse achtergrond, ligt hun inkomen gemiddeld 3 duizend euro lager. Daarnaast hebben Molukkers door hun jongere leeftijd gemiddeld minder werkervaring dan personen met een Nederlandse achtergrond. Hierdoor ligt hun inkomen gemiddeld 2,7 duizend euro lager. Ook verschillen in baankenmerken spelen een rol, maar minder prominent dan opleidingsniveau en werkervaring. De verschillen in baankenmerken hebben vooral betrekking op het soort contract dat Molukse werknemers hebben. Omdat zij vaker een contract voor bepaalde tijd hebben dan werknemers met een Nederlandse achtergrond, heeft dit een negatieve invloed op de hoogte van hun inkomen.

Verschil inkomen kinderen Molukse migranten klein, maar blijft onverklaard

Het verschil in inkomen tussen werkende kinderen van Molukse migranten en werknemers met een Nederlandse achtergrond bedroeg in 2017 2,3 duizend euro. Dit verschil blijft na correctie voor achtergrondkenmerken nagenoeg gelijk. Dat komt omdat de kinderen van Molukse migranten enerzijds lager opgeleid zijn dan de populatie met een Nederlandse achtergrond, waardoor zij vaker een lager inkomen hebben. Anderzijds hebben zij gemiddeld meer werkervaring dan personen met een Nederlandse achtergrond, wat juist zorgt voor een hoger inkomen. Ofwel: de invloed van het lagere opleidingsniveau wordt tenietgedaan door de relatief hoge werkervaring die de kinderen van Molukse migranten hebben.

Inkomen kleinkinderen Molukse migranten na correctie achtergrondkenmerken nagenoeg gelijk

Het verschil in inkomen tussen de kleinkinderen van Molukse migranten en personen met een Nederlandse achtergrond is met 20,5 duizend euro erg groot. Dit verschil kan echter bijna volledig worden verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken: 94 procent. Als zij qua achtergrondkenmerken eenzelfde samenstelling zouden hebben als de populatie met een Nederlandse achtergrond zou het inkomen van de kleinkinderen van Molukse migranten gemiddeld 19,2 duizend euro hoger liggen dan nu het geval is. Hierdoor zou het verschil in inkomen nog slechts 1,2 duizend euro bedragen. Werkende kleinkinderen van Molukse migranten hebben vooral een lager inkomen omdat zij door hun jonge leeftijd nog weinig arbeidsverleden hebben. Het gebrek aan arbeidsverleden zorgt gemiddeld voor een lager inkomen van 11,9 duizend euro. Ook verschillen in baankenmerken en opleidingsniveau spelen een rol in het lagere inkomen van werkende kleinkinderen van Molukse migranten. Zij hebben gemiddeld vaker een tijdelijk contract, werken minder vaak fulltime en zijn gemiddeld minder hoog opgeleid dan personen met een Nederlandse achtergrond.

Kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten met 1 of 2 Molukse grootouders hebben gemiddeld een hoger inkomen dan kinderen en kleinkinderen met 3 of 4 Molukse grootouders. Ook na correctie voor verschillen in achtergrondkenmerken zoals werkervaring en opleidingsniveau blijft er een verschil in inkomen tussen generatiegenoten met 1 of 2 Molukse grootouders en 3 of 4 Molukse grootouders.

Conclusie

Over het algemeen hebben Molukkers een iets minder gunstige positie op het gebied van werk en inkomen dan personen met een Nederlandse achtergrond. Hoewel de arbeidsdeelname voor beide groepen bijna gelijk is, is de uitkeringsafhankelijkheid onder Molukkers hoger. Onderzoek van Straver (2005) wees aan het begin van dit millennium uit dat Molukkers vaker uitzendkracht waren dan personen met een Nederlandse achtergrond. Dit blijkt ook nu nog steeds het geval. Personen met een Molukse achtergrond zijn binnen alle leeftijdsgroepen meer dan twee keer zo vaak uitzendkracht dan hun leeftijdsgenoten met een Nederlandse achtergrond.

Het aandeel Molukse personen dat werkt ligt lager dan onder personen met een Nederlandse achtergrond, maar dit verschil is met 4 procentpunt gering. Dit verschil wordt nog kleiner wanneer er rekening wordt gehouden met verschillen in achtergrondkenmerken tussen Molukkers en personen met een Nederlandse achtergrond. Voor kinderen van Molukse migranten geldt dat zij na correctie voor verschillen in achtergrondkenmerken nagenoeg hetzelfde aandeel hebben dat werk als personen met een Nederlandse achtergrond. Molukkers hebben vooral een lager aandeel personen dat werkt omdat zij vaker laagopgeleid en vaker een partner hebben die zelf ook geen werk heeft dan personen met een Nederlandse achtergrond.

Tot slot hebben Molukse werknemers ook wat betreft inkomenspositie een achterstand ten opzichte van personen met een Nederlandse achtergrond. Molukse werknemers verdienen gemiddeld 21 procent minder. Ook hier geldt dat verschillen in achtergrondkenmerken een belangrijke rol spelen. Wanneer er wordt gecorrigeerd voor deze verschillen wordt bijna driekwart van het verschil verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken. Voor de kleinkinderen van Molukse migranten kan zelfs bijna het volledige verschil in inkomen worden toegedicht aan verschillen in achtergrondkenmerken. Behalve het lagere opleidingsniveau, hebben werkende kleinkinderen van Molukse migranten vanwege hun jonge leeftijd gemiddeld minder werkervaring. Daarnaast hebben zij vaker een tijdelijk contract dan werknemers met een Nederlandse achtergrond, waardoor hun inkomen gemiddeld lager ligt.

De bevindingen in dit hoofdstuk laten zien dat een nadelige onderwijspositie doorwerkt in de sociaaleconomische positie die Molukkers innemen. Het gemiddeld lagere opleidingsniveau blijkt een belangrijke verklaring voor de verschillen tussen personen met een Molukse en Nederlandse achtergrond in aandeel personen dat werkt en in de hoogte van het inkomen. Uit de analyses over onderwijs (hoofdstuk 3) blijkt dat Molukkers ook anno 2018 een ongunstigere onderwijspositie innemen ten opzichte van personen met een Nederlandse achtergrond. Ook onder de jongere generaties zet deze nadelige positie zich dus voort. Gezien de invloed van opleidingsniveau op de sociaaleconomische positie die personen innemen, lijkt de nadelige onderwijspositie van Molukkers ook in de toekomst een belangrijk aandachtspunt.

Noten

Uitzendkrachten zijn hier buiten beschouwing gelaten, omdat van hen onbekend is in welke bedrijfstak ze uitzendwerk verrichten.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Katja Chkalova

Dion Dieleman

Carel Harmsen

Vincent de Heij

Niels Kooiman

Martine de Mooij

Han Nicolaas

Lenny Stoeldraijer

Redactie

Martine de Mooij

Dion Dieleman

Sabrina de Regt

Opmaak figuren

Karolien van Wijk

Erratum

Datum: 5 februari 2021

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, zijn er achteraf enkele onvolkomenheden geconstateerd. Onze excuses hiervoor. In figuren 3.1, 3.2, 3.3, 4.7 en 4.8 werden de verkeerde labels getoond. In figuren 4.2, 4.4, 4.7 en 4.8 werden de verkeerde cijfers getoond.