Methodebeschrijving

Beschrijving populatie

Afbakening onderzoekspopulatie

De Molukse migratieachtergrond is geen aparte herkomstgroepering die het CBS in zijn classificaties hanteert. Hierdoor kan niet rechtstreeks via de classificatie herkomstgroepering bepaald worden in hoeverre personen wel of niet van Molukse komaf zijn. Om Molukse migranten en hun kinderen en kleinkinderen toch te kunnen onderscheiden is uitgegaan van passagierslijsten met achternamen van Molukkers die in 1951 per boot naar Nederland kwamen.noot1 Met behulp van deze lijst en identificatiegegevens die het CBS heeft op gebied van ouder-kind relaties, zijn alle personen die deze achternamen dragen en hun nageslacht geïdentificeerd.

Vervolgens is verder afgebakend naar moment van migratie. De grootste groep Molukkers is in 1951 per boot naar Nederland gekomen. Daarnaast kwam in 1962 nog een kleine groep Molukkers uit Nederlands-Nieuw-Guinea naar Nederland (Steijlen, 2015). Molukkers uit de eerste groep werden niet direct bij aankomst geregistreerd als zijnde ingezetenen van Nederland. Voor het grootste deel van de Molukkers gaan de gegevens namelijk niet verder terug dan het jaar 1958. Mede daarom is de populatie Molukkers in Nederland afgebakend als zijnde alle personen en hun nageslacht van diegenen die voor 1963 naar Nederland zijn gemigreerd, een als Moluks geïdentificeerde achternaam hebben en daarnaast op 1 januari 2018 staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) als ingezetene van Nederland. Nagenoeg alle eerste generatie Molukkers zijn geboren in Nederlands-Indië, Nederlands-Nieuw-Guinea of Indonesië. Op basis van deze afbakening blijkt dat op 1 januari 2018 ruim 71 duizend Molukkers van verschillende generaties in Nederland woonden. Er wonen meer Molukkers in Nederland die niet voldoen aan de hier gebezigde afbakeningscriteria. Personen met een Molukse naam die zich in 1963 of later in Nederland vestigden en hun afstammelingen zijn in deze analyse buiten beschouwing gelaten. Per 1 januari 2018 gaat het om circa 24 duizend personen.

In dit onderzoek wordt de positie van personen met een Molukse achtergrond binnen verschillende domeinen in kaart gebracht en vergeleken met de positie van personen met een Nederlandse achtergrond. In de reguliere CBS-publicaties worden kleinkinderen van Molukse migranten ook tot de bevolking met een Nederlandse achtergrond gerekend wanneer hun beide ouders in Nederland geboren zijn. Omdat personen van deze generatie nu tot de populatie Molukkers in Nederland worden gerekend, vallen zij in deze publicatie dus niet onder de groep personen met een Nederlandse achtergrond. De onderzoekspopulatie betreft behalve de ruim 71 duizend Molukkers dus ook de populatie personen met een Nederlandse achtergrond op peildatum 1 januari 2018. Dit zijn ruim 13 miljoen personen.

De resultaten van dit onderzoek hebben in veel gevallen betrekking op een eerder verslagjaar dan 2018. Dat komt omdat recentere gegevens ten tijde van dit onderzoek ontbraken. Ook voor de analyses die betrekking hebben op eerdere verslagjaren dan 2018 is de onderzoekspopulatie van 1 januari 2018 gehanteerd.

Onderzoeksmethode

Samenstellen onderzoeksbestand

Voor de bepaling van de positie die personen met een Molukse achtergrond innemen ten opzichte van personen met een Nederlandse achtergrond is een onderzoeksbestand samengesteld met persoonsgegevens uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). Het SSB bevat databestanden met gegevens over personen, uitkeringen, banen, inkomen, opleidingen, huishoudens, woningen, ruimtelijke indelingen en nog veel meer. Deze gegevens zijn onderling gekoppeld. Door de relatief kleine omvang van de populatie Molukkers in Nederland, zijn de analyses beperkt tot de registraties uit het SSB. Er is geen gebruik gemaakt van informatie uit CBS-enquêtes.

Generatieafleiding Molukkers

Het CBS hanteert exact omschreven definities en terminologieën voor bevolkingsgroepen. Voor het bepalen van de migratieachtergrond staat normaal gesproken het geboorteland van de ouders centraal. Voor personen met een migratieachtergrond geldt dat ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Wanneer iemand zelf in het buitenland is geboren behoort deze tot de eerste generatie met een migratieachtergrond, terwijl iemand van de tweede generatie in Nederland is geboren.

De in dit onderzoek gehanteerde definitie van generaties Molukkers wijkt af van de definitie die doorgaans door het CBS wordt gehanteerd. In dit onderzoek wordt de generatie waartoe een Molukker behoort niet bepaald vanuit het oogpunt van (één van de) ouders van een kind, maar vanuit het oogpunt van de nakomelingen van ouders. Dat betekent dat ook alle kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten worden gerekend tot de populatie Molukkers in Nederland.

Bij de bepaling van de Molukse generaties is steeds de Molukse populatie als uitgangspunt genomen. Ouders met een andere herkomstgroepering dan de Molukse of Nederlandse hebben dus geen invloed bij de bepaling van de Molukse generaties.

Oaxaca-Blinder decompositie methode

In een aantal hoofdstukken is de Oaxaca-Blinder decompositie methode uitgevoerd (zie ook Jann, 2008). De Oaxaca-Blinder decompositie analyse is een variant van de meervoudige regressiemethode. Deze methode wordt doorgaans gebruikt om een kloof in gemiddelde uitkomsten tussen twee groepen te bekijken. Dit wordt gedaan door middel van een aparte lineaire regressieanalyse per groep. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de Oaxaca-Blinder methode om de verschillen tussen personen met een Molukse en een Nederlandse achtergrond in werk, inkomen, criminaliteit, onderwijsniveau en zorgkosten nader te onderzoeken.

Met de Oaxaca-Blinder methode kunnen verschillen tussen Molukkers of specifieke generaties Molukkers en personen met een Nederlandse achtergrond uitgesplitst worden in een ‘verklaarbaar’ deel en een residu of ‘onverklaarbaar’ deel (Jann, 2008). Het verklaarbare deel geeft weer welk gedeelte van de verschillen kan worden toegeschreven aan verschillen in objectieve factoren die in het model zijn opgenomen, zoals onderwijs of werkervaring, tussen personen met een Nederlandse en Molukse achtergrond. Daarentegen weerspiegelt het onverklaarbare deel het gedeelte van de verschillen tussen Molukkers en personen met een Nederlandse achtergrond dat overblijft na correctie voor de verschillen in de achtergrondvariabelen die worden meegenomen in het model.noot2 De Oaxaca-Blinder decompositie analyse maakt dit onderscheid op het niveau van achtergrondvariabelen. Dit is mogelijk omdat er voor iedere groep een aparte vergelijking geschat wordt. Daarom kan er bijvoorbeeld bekeken worden of een man met een Nederlandse achtergrond en een hoog opleidingsniveau dezelfde inkomenspositie heeft als een Molukse man met een hoog opleidingsniveau.

Operationalisering

In deze paragraaf wordt toegelicht hoe de belangrijkste begrippen uit het onderzoek zijn geoperationaliseerd.

Aantal Molukse grootouders

Het aantal Molukse grootouders wordt bepaald aan de hand van gegevens die het CBS heeft op het gebied van ouder-kind relaties. Door de populatie Molukkers in Nederland via de oud-kind relaties steeds door te koppelen tot de grootouders, kan voor de jongere Molukse generaties het aantal grootouders dat ook een Molukse achtergrond heeft worden bepaald.

Bij de bepaling van het aantal Molukse grootouders onder Molukse migranten ligt dit lastiger, daar gegevens van ouders en grootouders van Molukse migranten vaak niet beschikbaar zijn. Wel zijn gegevens over het geboorteland en geboortedatum van de ouders van Molukse migranten beschikbaar, omdat deze werden opgevraagd toen zij zich lieten registreren in Nederland. Om het aantal Molukse grootouders voor de Molukse migranten toch te kunnen afleiden, is gebruik gemaakt van deze oudergegevens. Daarbij worden ouders van Molukse migranten afgeleid als Moluks wanneer zij voor 1963 geboren zijn in Nederlands-Indië, Nederlands-Nieuw-Guinea of Indonesië. Voor alle ouders van Molukse migranten waarvan is bepaald dat zij Moluks zijn, wordt uitgegaan dat de bijbehorende grootouders ook een Molukse achtergrond hebben.

Arbeidsdeelname

Betaald werk als werknemer of zelfstandige.

Jeugdbescherming

Een maatregel die de rechter dwingend oplegt met het doel bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind op te heffen. Een kind of jongere wordt dan ‘onder toezicht gesteld’ of ‘onder voogdij geplaatst’.

Jeugdhulp

Hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere of opvoedingsproblemen van de ouders. Het betreft hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014).

Gemeente met een Molukse wijk

In de jaren 1950 werden verspreid over Nederland aparte wijken gebouwd om groepen Molukkers in te huisvesten. Uiteindelijk zijn er meer dan zestig Molukse woonwijken gerealiseerd. Onderling bestaat veel verschil in omvang van de wijk. Zo gaat het in enkele gevallen om één specifieke straat, in andere gevallen omvat de Molukse wijk meerdere huizenblokken. Omdat de Molukse wijken geen administratieve wijken zijn, is onduidelijk wat per gemeente de precieze afbakening omvat van de Molukse wijken en welke Molukse wijken anno 2018 nog steeds bestaan. Daarom is in dit onderzoek gekozen om de Molukse wijken te benaderen op gemeentelijk niveau. Om de gemeenten met een Molukse wijk te identificeren is uitgegaan van de ‘Molukse gemeenschappen’ zoals Straver (2005) deze hanteert. Hierbij ging het oorspronkelijk om 70 gemeenten met een Molukse wijk. Door verschillende gemeentelijke fusies zijn er in 2018 67 gemeenten met een Molukse wijk. Het is niet bekend of en in welke hoedanigheid de Molukse wijken anno 2018 nog altijd in deze gemeenten aanwezig zijn. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat in enkele gemeenten de Molukse wijk in de loop der tijd verdwenen is.

Persoonlijk bruto inkomen

Het persoonlijk bruto inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (m.u.v. kinderbijslag en kindgebonden budget).

Sociaaleconomische positie

De sociaaleconomische positie wordt bepaald aan de hand van de voornaamste inkomstenbron van personen. Werkzame personen zijn mensen die hun voornaamste inkomsten krijgen uit een baan als werknemer, overige arbeid of arbeid in het buitenland, of uit een baan als zelfstandige. Uitkeringsontvangers hebben voornamelijk inkomsten uit een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO), werkloosheidsuitkering (WW), bijstandsuitkering (ABW), een overige uitkering (IOAW, IOAZ, Wachtgeld en Ziektewet) of een uitkering uit het buitenland. Voor mensen met een pensioen ligt het zwaartepunt bij inkomsten uit een pensioenuitkering en voor scholieren en studenten zijn dat inkomsten uit een beurs. Degenen zonder inkomen hebben geen inkomstenbron uit werk, uitkering, pensioen of studiebeurs. Bij gelijke inkomsten geldt de bovengenoemde hiërarchie van posities: werk gaat bijvoorbeeld voor een uitkering. Overigens kan het theoretisch zo zijn dat een inwoner van Nederland buiten Nederland wordt betaald door een buitenlandse (onder)aannemer waardoor misschien geen inkomen wordt waargenomen in de Nederlandse registraties. Dat kan de reden zijn dat een persoon (onterecht) valt in de categorie ‘zonder inkomen’.

Verdachte van een misdrijf

Het betreft de personen die geregistreerd zijn in het registratiesysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH) van de politie en ingeschreven staan in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In dit onderzoek is ieder persoon als verdachte van een misdrijf beschouwd die in de periode 2014 tot en met 2018 ten minste één keer als zodanig is geregistreerd. Een persoon die binnen deze periode meer dan één keer is geregistreerd, wordt slechts één keer meegeteld in het totaal aantal verdachten.

Voortijdig schoolverlaters (vsv’ers)

Leerlingen die in een gegeven jaar het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie. Een leerling beschikt over een startkwalificatie met een havo- of vwo-diploma of met een mbo-2 diploma. Een vmbo-diploma of een mbo-1 diploma volstaat niet als startkwalificatie.

Het aantal voortijdig schoolverlaters vanuit het voorgezet onderwijs is relatief beperkt. In dit onderzoek is daarom iedereen als vsv’er beschouwd die in ten minste één van de onderwijsjaren 2012/’13 tot en met 2016/’17 het mbo zonder startkwalificatie heeft verlaten. Een mbo’er die binnen deze periode meer dan één keer als vsv’er is geregistreerd, wordt slechts één keer meegeteld in het totaal aantal vsv’ers.

Kwaliteit van de uitkomsten

Betrouwbaarheid kleine aantallen

De totale populatie Molukkers in Nederland is met ruim 71 duizend personen niet zo heel groot. Voor analyses op gebied van verdachten van een misdrijf, voortijdig schoolverlaten en niveau in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs is de vulling voor de groep Molukkers daardoor beperkt. Hierdoor kunnen uitkomsten per verslagjaar verschillen. Omdat het doel van dit onderzoek is om een algemeen beeld te geven van de positie van Molukkers in Nederland, en geen ontwikkelingen door de jaren heen, is ervoor gekozen om voor de indicatoren verdachte van een misdrijf, voortijdig schoolverlaten en niveau in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs de gegevens van vijf jaren te combineren.

Met name voor de cijfers over verdachten van een misdrijf en voortijdig schoolverlaters levert dit afwijkende, overwegend hogere cijfers dan in andere CBS-publicaties en op StatLine. In een verslagperiode van 5 jaar is immers een groter aantal personen als verdachte van een misdrijf of voortijdig schoolverlater geregistreerd dan in een verslagperiode van 1 jaar. Doordat in dit onderzoek de som van de geregistreerde verdachten (recidives uitgezonderd) en voortijdig schoolverlaters over de periode van 5 jaar wordt genomen in plaats van een jaargemiddelde, vallen deze cijfers dus hoger uit dan de cijfers in andere CBS-publicaties en StatLine. Omdat de populatie leerlingen in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs jaarlijks vrijwel geheel verandert, is de afwijking voor deze cijfers ten opzichte van andere CBS-publicaties beperkt.

Bronbeschrijving

De volgende bronnen en/of leveranciers van bronnen worden kort beschreven:

  • BAGplus;
  • Basisregistratie Personen (BRP);
  • Basisvoorziening Handhaving (BVH));
  • Integraal Inkomens- en vermogensonderzoek;
  • Onderwijsstatistieken;
  • Opleidingsniveaubestand;
  • Polisadministratie;
  • Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB);

BAGplus

De BAGplus bestaat uit data uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) aangevuld met afleidingen en data uit andere bestanden (onder andere de WOZregistratie).

De BAG bevat gemeentelijke basisgegevens van alle gebouwen en adressen in Nederland. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de vulling van de BAG. Het Kadaster beheert de Landelijke Voorziening BAG en krijgt de gegevens aangeleverd door de gemeenten.

Het CBS verzamelt gegevens over de waarde van het onroerend goed op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Deze wet verplicht gemeenten al het onroerend goed (WOZ-objecten), inclusief al het in aanbouw zijnde en leegstaande onroerend goed, binnen de gemeentegrenzen periodiek te taxeren. Op basis van de WOZ-registratie kan voor woonruimten de eigendomssituatie en waarde van de woning worden vastgesteld. De WOZ-registratie is voor één peilmoment per jaar (1 januari) beschikbaar.

Basisregistratie Personen (BRP)

Register waarin alle ingezetenen van Nederland staan ingeschreven. Ook niet-ingezetenen maken deel uit van het register. Mensen die in Nederland hebben gewoond (formeel ingezetene zijn geweest) maar zijn geëmigreerd en mensen die zijn overleden maken deel uit van het register. De BRP bevat onder meer informatie over persoonskenmerken als geboortedatum, geboorteland en geslacht alsook gegevens over gerelateerden, zoals ouders, kinderen en partner(s). Ook adresgegevens zijn opgenomen in de BRP.

De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) vormt de grondslag voor de gemeentelijke bevolkingsregisters. Vanaf januari 2014 is de Wet GBA vervangen door de Wet basisregistratie personen (Wet BRP).

Uitgezonderd zijn:

  • Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO-militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
  • Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.

Basisvoorziening Handhaving (BVH)

De gegevens over geregistreerde verdachten van misdrijven zijn afkomstig uit de registratiesystemen van de Nationale Politie. De politie registreert iemand als ‘verdachte van een misdrijf’ wanneer een redelijk vermoeden van schuld bestaat. De in dit onderzoek gebruikte data is afkomstig uit de ‘Basisvoorziening Handhaving’ (BVH). De BVH bevat informatie onder andere informatie over het type delict. Persoonsinformatie over bijvoorbeeld het geslacht, land van herkomst en leeftijd is afkomstig uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). Het aantal verdachten wordt weergegeven als percentage van dezelfde groep in de bevolking. De cijfers hebben alleen betrekking op personen die op een adres bij een gemeente zijn ingeschreven in de BRP (Basisregistratie Personen). BVH levert geen compleet beeld van de geregistreerde criminaliteit in Nederland. De gegevens van de bijzondere opsporingsdiensten (FIOD-ECD, douane) zijn vaak niet opgenomen in BVH. Diverse typen misdrijf, zoals economische delicten, milieudelicten of uitkeringsfraude, zijn hierdoor ondervertegenwoordigd in de cijfers. De gegevens zijn van verdachten, niet van veroordeelden. Na drie jaar ‘bevriest’ het CBS de data en worden verdachten die gevonden worden bij misdrijven die ouder zijn dan 3 jaar niet meer meegeteld in de verdachtencijfers.

Inkomen Personen

Het bestand bevat het jaarinkomen van alle personen behorende tot de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar. De belangrijkste berichtgever is de Belastingdienst.

Integraal Inkomens- en vermogensonderzoek

Het Integraal Inkomens- en vermogensonderzoek geeft een beeld van de samenstelling en verdeling van het inkomen en vermogen van personen en huishoudens in Nederland. De populatie bestaat uit de bevolking van Nederland in particuliere huishoudens op 1 januari. Het onderzoek is gebaseerd op integrale registraties van de Belastingdienst, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de BRP.

Meer informatie is te vinden op de website van het CBS.

Onderwijsstatistieken

De onderwijsstatistieken geven een breed overzicht van diverse aspecten van het onderwijs in Nederland. De meeste informatie heeft betrekking op de leerlingen/studenten en de geslaagden/afgestudeerden bij de verschillende onderwijssoorten. Daarnaast zijn er gegevens over onderwijsinstellingen, de overheidsuitgaven aan onderwijs, het opleidingsniveau van de bevolking, stromen in het onderwijs, studievoortgang van leerlingen/studenten en voortijdig schoolverlaten en de bestemming van geslaagden/afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Van de meeste onderwijssoorten zijn ook regionale cijfers beschikbaar. Het grootste deel van de statistieken betreft het onderwijs dat wordt bekostigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. In het kader van leven lang leren is er ook informatie over de deelname aan bedrijfsopleidingen en het niet-bekostigd onderwijs.

Opleidingsniveaubestand

Het Opleidingsniveaubestand bevat data over het hoogst behaalde en hoogst gevolgde opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking op peildatum 1 oktober. Het bestand is gebaseerd op gegevens uit diverse registers (voor een belangrijk deel uit de Onderwijsnummerbestanden van DUO en de EBB). Door het gebruik van meerdere (jaargangen van) bronnen heeft het een zeer hoge dekkingsgraad (2018: ruim 11,5 miljoen personen) die bovendien jaarlijks toeneemt. Alhoewel de dekkingsgraad hoog is, vertegenwoordigt het bestand niet de gehele doelpopulatie. De informatie is voor een deel van de bevolking integraal en voor de overige personen op steekproefbasis. Het bestand bevat een ophooggewicht.

Polisadministratie

De Polisadministratie bevat gegevens over banen en is gebaseerd op data uit de loonaangiften van de Belastingdienst. De loonaangiften bevatten gegevens over inkomstenverhoudingen (uit de loonadministratie) van werkgevers en andere inhoudingsplichtigen. Het doel van de Polisadministratie is inzicht te krijgen in arbeidscontracten en loon van werknemers.

De Belastingdienst ontvangt de loonaangifte en het UWV maakt daar de Polisadministratie van.

Registraties van uitkeringen bij gemeenten

De registraties van uitkeringen bij de gemeenten bestaan uit uitkeringen van personen. De gemeenten registreren bijstandsuitkeringen. Hieronder vallen uitkeringen in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

Registraties van uitkeringen bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

De registraties van uitkeringen bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) bestaan uit uitkeringen van personen. Het UWV registreert werkloosheidsuitkeringen (WW), uitkeringen in het kader van de Ziektewet (ZW) en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (AO). Onder de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen vallen uitkeringen op grond van de volgende wetten: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong/Wajong2010/Wajong2015).

Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB)

Het doel van het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB) is het verschaffen van microdata waarmee een samenhangende, consistente beschrijving kan worden gegeven van een aantal aspecten van de bevolking van Nederland. Het SSB is een stelsel van op individueel niveau koppelbare registers en enquêtes. Met gegevens uit het SSB worden voor verschillende onderwerpen statistieken gemaakt en wordt sociaalwetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. De SSB-populatie betreft alle personen die in Nederland wonen en personen die niet in Nederland wonen maar wel in Nederland werken, een uitkering dan wel pensioen vanuit Nederland ontvangen of in Nederland onderwijs volgen. Er zijn onder meer gegevens beschikbaar over personen, uitkeringen, banen, inkomen, opleidingen, huishoudens, woningen en ruimtelijke indelingen. Door de opzet van het SSB is samenhangende informatie aanwezig voor kleine groepen in de samenleving, kan regionaal sterk gedetailleerde informatie worden gegeven en kunnen groepen personen door longitudinaal onderzoek gevolgd worden.

Vektis (zorgkosten)

Vektis is het informatiecentrum voor de zorg van Zorgverzekeraars Nederland. Vektis ontvangt van zorgverzekeraars en volmachthouders op kwartaalbasis een bestand met per verzekerde persoon per zorgvorm (bijvoorbeeld huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, etcetera) de totale kosten die zijn betaald vanuit de basisverzekering. Vektis maakt op basis van acht kwartalen (jaar t en t+1) een jaarbestand. Verzekeraars schatten per type zorg de nog te verwachten kosten, deze worden verdeeld over de personen die voor die zorgvorm al kosten hadden gemaakt.

Meer informatie is te vinden op de website van het CBS.

Zelfstandigen

Zelfstandig ondernemers zijn personen die in een verslagjaar winstaangifte in de aangifte inkomstenbelasting hebben opgegeven. De aangifte- en inkomensgegevens worden afgeleid uit de winstaangiften Inkomstenbelasting (IB) en voorlopige IB-aanslagen.

Zorginstituut Nederland (geneesmiddelenverstrekking)

Zorgverzekeraars leveren aan het Zorginstituut Nederland (tot april 2014 bekend als College voor Zorgverzekeringen, CVZ) gegevens over alle geneesmiddelenverstrekkingen per persoon die vergoed worden uit de verplichte basisverzekering voor geneeskundige zorg. Deze registratie bestaat sinds 2006 en wordt gebruikt voor de risicoverevening (RVE-bestanden), waarbij de zorgverzekeraars gecompenseerd worden voor hun patiëntenpopulatie. Het is een volledig dekkend bestand dat nagenoeg volledig koppelbaar is met de Basisregistratie Personen. De geneesmiddelen zijn op basis van artikelcodes ingedeeld naar ATC-klasse (anatomisch, therapeutisch, chemisch), een classificatiesysteem van de WHO (World Health Organization).

Meer informatie is te vinden op de website van het CBS.

Noten

Deze lijst is in 2015 in samenwerking met Anton Kunst (Vrije Universiteit Amsterdam), Adee Bodewes (Amsterdams Medisch Centrum) en het CBS opgesteld.

Het bestaan van een niet te verklaren deel betekent niet dat er sprake is van discriminatie of dat een verschil kan worden toegeschreven aan culturele verschillen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat kenmerken een rol spelen die niet zijn opgenomen in het gebruikte model.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Katja Chkalova

Dion Dieleman

Carel Harmsen

Vincent de Heij

Niels Kooiman

Martine de Mooij

Han Nicolaas

Lenny Stoeldraijer

Redactie

Martine de Mooij

Dion Dieleman

Sabrina de Regt

Opmaak figuren

Karolien van Wijk

Erratum

Datum: 5 februari 2021

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, zijn er achteraf enkele onvolkomenheden geconstateerd. Onze excuses hiervoor. In figuren 3.1, 3.2, 3.3, 4.7 en 4.8 werden de verkeerde labels getoond. In figuren 4.2, 4.4, 4.7 en 4.8 werden de verkeerde cijfers getoond.