Bevolking

De demografie van de Molukkers in Nederland staat in dit hoofdstuk centraal. Onder Molukkers worden degenen verstaan die van 1951 tot en met 1962 naar Nederland kwamen, hun kinderen en hun kleinkinderen. De geschiedenis van Molukkers in Nederland begon in 1951, toen circa 12 500 Molukse KNIL-militairen en hun gezinsleden op dienstbevel naar Nederland werden overgebracht. In 1962, bij de overdracht van Nederlands-Nieuw-Guinea aan Indonesië, kwam nog een kleine groep Molukkers naar Nederland (Steijlen, 2015).

De Molukkers die naar Nederland kwamen konden terecht in woonoorden, onder andere in omgebouwde voormalige concentratiekampen. Hoewel het verblijf van de Molukkers in Nederland van tijdelijke aard zou zijn, bleek na het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid terugkeer niet wenselijk en werd het Nederlandse beleid gericht op integratie van de Molukkers in de Nederlandse gemeenschap (Steijlen, 2015). Er werden Molukse woonwijken aangewezen binnen een aantal Nederlandse gemeenten. In 1960 was in Appingedam de eerste Molukse woonwijk die gereed kwam. In de jaren daarna volgden nog meer dan zestig woonwijken (Straver, 2005). Inmiddels wonen de Molukkers meer verspreid over Nederland: ruim een derde van de Molukse migranten, hun kinderen en hun kleinkinderen woont in een gemeente zonder Molukse wijk (zie ook hoofdstuk 2 Wonen).

In dit hoofdstuk wordt de demografische situatie van Molukkers in Nederland op 1 januari 2018 geschetst. Er wordt beschreven hoeveel Molukse migranten, kinderen en kleinkinderen er in Nederland wonen en wat de leeftijdsopbouw van deze groepen is. Daarnaast wordt ingegaan op het aantal Molukse ouders en grootouders dat de kinderen en kleinkinderen van de Molukse migranten hebben. Het aandeel van de Molukkers dat samenwoont met een partner wordt vergeleken met dat van leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond. En hebben Molukkers voornamelijk Molukse partners? Voorts wordt het aantal kinderen van Molukse vrouwen vergeleken met dat van Nederlandse vrouwen van dezelfde leeftijd. Tot slot wordt kort ingegaan op de levensverwachting van Molukkers in Nederland.

Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen in Nederland

Van de Molukkers die in 1951 (en voor een klein deel in 1962) naar Nederland kwamen, waren er op 1 januari 2018 nog een kleine 8 duizend in leven en woonachtig in Nederland. Iets meer dan de helft van hen is vrouw. Met behulp van een lijst met achternamen van degenen die in 1951 naar Nederland kwamen en in 2000 nog in Nederland woondennoot1 en op basis van CBS-gegevens over ouders en hun kinderen is afgeleid wie de kinderen en kleinkinderen zijn van de Molukkers die van 1951 tot en met 1962 in Nederland arriveerden. Op 1 januari 2018 waren bijna 29 duizend kinderen en bijna 35 duizend kleinkinderen van de Molukse migranten in Nederland woonachtig.

1.1 Populatie Molukkers in Nederland, 1 januari 2018 (1 000 personen)
generatie personen
Molukse migranten 7,8
Moluks, kinderen 28,7
Moluks, kleinkinderen 34,8

De gemiddelde leeftijd van de Molukse migranten was op 1 januari 2018 71 jaar, meer dan vier op de vijf waren 65 jaar of ouder. De meesten waren op dat moment rond de 70 jaar en kwamen als kind naar Nederland. Een enkeling uitgezonderd waren de kinderen van de Molukse migranten jonger dan 67 jaar, drie kwart was ouder dan 40 jaar. De gemiddelde leeftijd van de kinderen van de Molukse migranten was op dat moment 49 jaar. De kleinkinderen van de Molukse migranten waren op 1 januari 2018 gemiddeld 20 jaar. De leeftijden van de kleinkinderen verschillen wel sterk. Zo was meer 43 procent minderjarig (jonger dan 18 jaar), terwijl een klein deel ouder dan 40 jaar was.

1.2 Leeftijdsopbouw Molukkers, 1 januari 2018 (1 000 personen)
leeftijd Molukse migranten Moluks, kinderen Moluks, kleinkinderen
80 jaar en ouder 1,3 0,0 0,0
70 tot 80 jaar 2,4 0,0 0,0
60 tot 70 jaar 3,6 6,3 0,0
50 tot 60 jaar 0,6 9,0 0,0
40 tot 50 jaar 0,0 6,5 1,3
30 tot 40 jaar 0,0 4,7 6,5
20 tot 30 jaar 0,0 1,9 10,0
10 tot 20 jaar 0,0 0,3 9,8
Jonger dan 10 jaar 0,0 0,0 7,2

Merendeel kleinkinderen heeft 1 of 2 Molukse grootouders

Het overgrote merendeel van de Molukse migranten die voor 1963 naar Nederland kwamen heeft twee op de Molukken geboren ouders en, naar wordt aangenomen, vier Molukse grootouders.

Door relatie- en gezinsvorming tussen Molukkers en niet-Molukkers hebben de kinderen en de kleinkinderen van de Molukse migranten minder vaak twee ouders met een Molukse achtergrond. Van de kinderen van Molukse migranten heeft bijna twee derde (65 procent) twee Molukse ouders. Ruim een derde van hen heeft één Molukse en één niet-Molukse ouder. Van de kleinkinderen van de Molukse migranten heeft nog 11 procent twee Molukse ouders. Een vergelijkbaar patroon is zichtbaar als het gaat om het aantal Molukse grootouders. Van de kleinkinderen van de Molukse migranten heeft een derde slechts één Molukse grootouder, 56 procent heeft twee Molukse grootouders.

1.3 Molukkers naar aantal Molukse grootouders, 1 januari 2018 (%)
generatie 1 grootouder 2 grootouders 3 grootouders 4 grootouders
Molukse migranten 0,2 9,0 1,9 88,9
Moluks, kinderen 2,8 32,9 2,2 62,1
Moluks, kleinkinderen 33,1 55,9 2,6 8,4

Molukkers wonen minder vaak met een partner

Molukkers wonen minder vaak samen met een partner dan personen zonder migratieachtergrond. Dat geldt zowel voor de Molukse migranten als voor hun kinderen en kleinkinderen. Van de Molukse migranten van 67 tot en met 70 jaar woonde 56 procent gehuwd samen met een partner. Er wordt naar deze leeftijdsgroep gekeken omdat het merendeel van de eerste generatie Molukkers van deze leeftijd is en omdat het overlijden van partners dan nog nauwelijks een rol speelt. Molukse migranten van die leeftijd kwamen als zeer jonge kinderen naar Nederland. Van de leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond woonde 71 procent gehuwd samen met een partner. Ongehuwd samenwonen komt bij mensen van die geboortegeneraties weinig voor en verschilt nauwelijks tussen Molukkers en personen zonder migratieachtergrond. Ook voor Molukse migranten die ouder zijn dan 70 jaar geldt dat zij minder vaak gehuwd samenwonen met een partner dan personen zonder migratieachtergrond van dezelfde leeftijd.

Kinderen van de Molukse migranten wonen eveneens minder vaak samen met een partner dan leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond. Dit geldt het sterkst voor personen met drie of vier Molukse grootouders. Van de kinderen van Molukse migranten van 50 tot 60 jaar met drie of vier Molukse grootouders woonde 59 procent samen met een partner. Van degenen met een of twee Molukse grootouders was dit twee derde en bij leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond drie kwart. Binnen de groep die samenwoont met een partner is het aandeel ongehuwden bij kinderen van de Molukse migranten groter dan bij personen zonder migratieachtergrond.

1.4 Samenwonende 50- tot 60-jarigen, 1 januari 2018 (%)
generatie Ongehuwd samenwonend Gehuwd samenwonend
Moluks, kinderen, 3-4 Molukse grootouders 12 48
Moluks, kinderen, 1-2 Molukse grootouders 13 53
Nederlands 10 64

Veel kleinkinderen van Molukse migranten zijn tussen de 20 en 30 jaar. Binnen die leeftijdsgroep woont 21 procent van de personen zonder migratieachtergrond samen met een partner, waarvan iets minder dan de helft gehuwd. Kleinkinderen van Molukse migranten met dezelfde leeftijd wonen minder vaak samen met een partner. Dit geldt het sterkst voor degenen met drie of vier Molukse grootouders, maar ook voor degenen met een of twee Molukse grootouders. Van degenen met een of twee Molukse grootouders woont 16 procent samen met een partner, waarvan twee derde ongehuwd.

1.5 Samenwonende 20- tot 30-jarigen, 1 januari 2018 (%)
samenlevingsvorm Ongehuwd samenwonend Gehuwd samenwonend
Moluks, kleinkinderen, 3-4 Molukse grootouders 10 4
Moluks, kleinkinderen, 1-2 Molukse grootouders 11 5
Nederlands 12 9

Molukse jongeren groeien vaker op in eenoudergezinnen

Dat Molukkers relatief weinig met een partner samenwonen is eveneens terug te zien in de woonsituatie waarin kinderen opgroeien. Van de kleinkinderen van Molukse migranten tussen 12 en 18 jaar woont 39 procent niet met beide ouders op hetzelfde adres. Bij leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond is dat 26 procent. De kleinkinderen van Molukse migranten wonen vaker dan leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond met alleen hun moeder.

Merendeel van de Molukkers heeft geen Molukse partner

Een minderheid van de Molukse mannen en vrouwen kiest een partner die eveneens Moluks is. Hierbij speelt mee dat de omvang van de groep Molukkers relatief klein is. Van de Molukse migranten die momenteel ongehuwd of gehuwd samenwonen met een partner heeft ruim 30 procent een partner met eveneens een Molukse achtergrond. In de meeste gevallen betreft het een partner die ook zelf naar Nederland is geïmmigreerd vanuit de Molukken. Nog eens 17 procent heeft een partner uit overige delen van Indonesië.

De kinderen en kleinkinderen van de Molukse migranten hebben minder vaak een partner van Molukse afkomst. Van de kinderen van de Molukse migranten heeft ruim een kwart een partner met een Molukse of Indonesische achtergrond. Bij de kleinkinderen geldt dat voor 18 procent. Zij hebben vaker een partner zonder migratieachtergrond of een partner met een andere migratieachtergrond. De kans dat iemand met een Molukse achtergrond een partner binnen dezelfde groep heeft, hangt sterk af van het aantal Molukse ouders of grootouders. Zo hebben kinderen van Molukse migranten met twee Molukse ouders zelf aanzienlijk vaker een Molukse partner dan degenen met een Molukse en een niet-Molukse ouder. Bij kleinkinderen van de Molukse migranten hebben degenen met drie of vier Molukse grootouders het vaakst een partner binnen de eigen groep.

1.6 Herkomst partner van Molukkers, 1 januari 2018 (%)
achtergrond Molukse migranten Moluks, kinderen Moluks, kleinkinderen Indonesische achtergrond Overige achtergrond Nederlands
Molukse migranten 23 8 0 17 6 47
Moluks, kinderen 2 15 2 8 9 65
Moluks, kleinkinderen 0 5 7 5 15 68
. . . . . .
Moluks, kinderen, 3-4 Molukse grootouders 3 21 2 9 7 57
Moluks, kinderen, 1-2 Molukse grootouders 0 4 2 6 11 77
. . . . . .
Moluks, kleinkinderen, 3-4 Molukse grootouders 0 13 21 9 11 46
Moluks, kleinkinderen, 1-2 Molukse grootouders 0 4 5 5 15 71

Onder Molukkers die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben is door middel van een multivariaat logistisch regressiemodel onderzocht welke factoren samenhangen met het wel (1) of niet (0) hebben van Molukse partner (zie tabel 1 in de bijlage). Hieruit blijkt eveneens dat de waarschijnlijkheid dat Molukkers een Molukse partner hebben, afneemt met de generatie en groter is naarmate men zelf meer Molukse grootouders heeft. Daarnaast spelen het geslacht, het opleidingsniveau en de woonlocatie van Molukkers een rol. Vooral bij de Molukse migranten hebben vrouwen wat vaker een Molukse partner dan mannen, die wat vaker een partner hebben zonder migratieachtergrond. Hoogopgeleide Molukkers hebben minder vaak dan laagopgeleide Molukkers een Molukse partner.

Molukkers in gemeente met Molukse wijk hebben vaker Molukse partner

Ook de woonomgeving hangt samen met het al dan niet hebben van een Molukse partner. Molukkers die in landelijke gemeenten wonen hebben vaker een Molukse partner dan Molukkers die in steden wonen. Molukkers die in een gemeente wonen met een Molukse wijk hebben bovendien vaker een Molukse partner dan Molukkers die elders wonen. Er zijn in Nederland 68 gemeenten met een Molukse wijk.noot2 Bijna twee derde van de Molukkers in Nederland woont in een gemeente met een Molukse wijk. Van de eerste generatie Molukkers met een partner die in een gemeente wonen met een Molukse wijk heeft 44 procent een Molukse partner. Van degenen die in een gemeente wonen zonder Molukse wijk heeft slechts 10 procent een Molukse partner. Ook de kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten die in een gemeente wonen met een Molukse wijk hebben vaker een partner met dezelfde achtergrond dan degenen die in overige gemeenten wonen.

1.7 Molukkers met een Molukse partner, 1 januari 2018 (%)
generatie Gemeenten met Molukse wijk Gemeenten zonder Molukse wijk
Molukse migranten 44 10
Moluks, kinderen 28 5
Moluks, kleinkinderen 17 4

Vrouwelijke Molukse migranten en hun dochters kregen relatief weinig kinderen

Molukse vrouwen die van 1951 tot en met 1962 naar Nederland zijn gemigreerd hebben minder kinderen gekregen dan hun leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond. De Molukse vrouwen die op 1 januari 2018 tussen 67 en 70 jaar waren en als jong meisje naar Nederland zijn gekomen, hebben gemiddeld 1,79 kinderen gekregen. Iets minder dan een kwart (22 procent) is kinderloos gebleven. Vrouwen van dezelfde leeftijd zonder migratieachtergrond kregen gemiddeld 1,92 kinderen. Slechts 13 procent van hen bleef kinderloos.

Bij dochters van de Molukse migranten is het verschil met leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond nog groter. Het aantal Molukse grootouders dat zij hebben speelt eveneens een rol. Dochters van Molukse migranten met drie of vier Molukse grootouders die op 1 januari 2018 tussen 50 en 60 jaar oud waren, kregen gemiddeld 1,42 kinderen. Bijna 30 procent van hen bleef zonder kinderen. Degenen met één of twee Molukse grootouders kregen gemiddeld meer kinderen (1,61) en bleven minder vaak kinderloos (22 procent) dan degenen met drie of vier Molukse grootouders. Het aantal kinderen dat zij kregen lag echter lager dan dat van leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond. Zij kregen gemiddeld 1,82 kinderen, terwijl 19 procent van hen kinderloos bleef. De leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind kregen verschilt nauwelijks en ligt voor alle drie de groepen op ruim 28 jaar.

1.8 Gemiddeld kindertal 50- tot 60-jarige vrouwen, 1 januari 2018
generatie kindertal
Moluks, kinderen, 3-4 Molukse grootouders 1,42
Moluks, kinderen, 1-2 Molukse grootouders 1,61
Nederlands 1,82

Kleindochters Molukse migranten op jongere leeftijd moeder

De kleindochters van de Molukse migranten zijn nog vrijwel allemaal in de leeftijden dat zij kinderen kunnen krijgen. Voor deze groep kan daarom nog geen uiteindelijk gerealiseerd kindertal worden gemeten. Wel is het mogelijk om voor de kleindochters van verschillende leeftijden een tussenstand te meten en die af te zetten tegen vrouwen zonder migratieachtergrond in dezelfde leeftijdscategorie. Hieruit blijkt dat het lagere aantal kinderen niet of nauwelijks geldt voor de kleindochters van Molukse migranten. Kleindochters van Molukse migranten die nu tussen de 20 en 30 jaar zijn, zijn juist al vaker moeder dan leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond. Dit geldt het sterkst voor vrouwen met drie of vier Molukse grootouders. Onder vrouwen die nu 30 tot 35 jaar zijn is het beeld omgedraaid, al zijn de verschillen gering. Bij deze leeftijdsgroep hebben vrouwen met drie of vier Molukse grootouders juist het minst vaak kinderen. Kleindochters van Molukse migranten zijn bij het krijgen van het eerste kind gemiddeld jonger dan vrouwen zonder migratieachtergrond. Dit hangt samen met het feit dat zij minder vaak hoogopgeleid zijn en dat hoogopgeleide vrouwen later aan kinderen beginnen. Als rekening wordt gehouden met het opleidingsniveau krijgen kleindochters van Molukse migranten tot hun dertigste ongeveer even veel kinderen als vrouwen zonder migratieachtergrond.

1.9 Moeders onder 20- tot 35-jarige vrouwen, 1 januari 2018 (%)
leeftijd Moluks, kleinkinderen, 3-4 Molukse grootouders Moluks, kleinkinderen, 1-2 Molukse grootouders Nederlands
20 tot 25 jaar 13 10 6
25 tot 30 jaar 40 35 31
30 tot 35 jaar 60 64 66

Zelfde levensverwachting personen met Molukse en Nederlandse achtergrond

De leeftijdsspecifieke sterftekansen over de periode 2013–2017 voor de verschillende generaties Molukkers zijn vergeleken met die van de complete Nederlandse bevolking. Voor de Molukse migranten blijkt daaruit geen significant verschil. Dat wijst erop dat de levensverwachting voor hen min of meer gelijk is aan die voor leeftijdsgenoten met een Nederlandse achtergrond. Voor de kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten zijn er nog geen duidelijke uitspraken te doen over de levensverwachting. Deze groep is nog relatief jong en zowel de omvang als de sterfte is gering. Vanwege deze kleine aantallen zijn er uitschieters in de leeftijdsspecifieke sterftekansen naar boven en naar beneden te zien, maar gemiddeld lijken de sterftekansen overeen te komen met die voor niet-Molukse leeftijdsgenoten.

Conclusie

De Molukse migranten in Nederland zijn vrijwel allemaal in dezelfde periode geïmmigreerd. De overgrote meerderheid kwam in 1951 naar Nederland. Van de Molukse migranten die voor 1963 naar Nederland kwamen, waren er op 1 januari 2018 nog iets minder dan 8 duizend in leven en woonachtig in Nederland. Daarnaast woonden er bijna 29 duizend kinderen van Molukse migranten en bijna 35 duizend kleinkinderen in Nederland. De Molukse migranten waren op 1 januari 2018 gemiddeld 71 jaar, hun kinderen zijn gemiddeld 49 jaar. De kleinkinderen zijn met gemiddeld 20 jaar nog jong.

Molukkers verschillen van de gemiddelde Nederlandse bevolking zonder migratieachtergrond wat betreft relatie- en gezinsvorming. Molukkers wonen minder vaak samen met een partner dan personen zonder migratieachtergrond. Ook groeien kleinkinderen van Molukse migranten vaker op in eenoudergezinnen. Daarnaast kregen vrouwelijke Molukse migranten en hun dochters gemiddeld minder kinderen dan vrouwen van dezelfde leeftijd zonder migratieachtergrond.

Een minderheid van de Molukkers heeft een partner die ook Moluks is. Dit aandeel is het kleinst onder de kleinkinderen van Molukse migranten: zij hebben het vaakst een partner met een andere achtergrond. Door relatie- en gezinsvorming tussen Molukkers en niet-Molukkers hebben opeenvolgende generaties minder vaak twee ouders met een Molukse achtergrond. Dit is dan ook terug te zien in het gemiddeld aantal Molukse grootouders per generatie. Zo heeft slechts iets meer dan 10 procent van de kleinkinderen van Molukse migranten drie of vier Molukse grootouders.

Ondanks de hoge mate van etnische heterogeniteit in partnerkeuze onder de jongere generaties Molukkers, heeft een deel van de kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten een Molukse partner. Daarbij lijkt de mate van homogeniteit van de omgeving een belangrijke rol te spelen. Zo neemt de waarschijnlijkheid dat Molukkers een Molukse partner hebben toe naarmate men meer Molukse grootouders heeft. Onder kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten lag het aandeel met een Molukse partner ruim vier maal hoger onder degenen met drie of vier Molukse grootouders dan onder degenen met één of twee Molukse grootouders. Ook bestaat er een samenhang met de woonomgeving: Molukkers die wonen in een gemeente met een Molukse wijk hebben ruim vijf keer zo vaak een partner die eveneens Moluks is dan Molukkers die wonen in een gemeente zonder Molukse wijk.

Noten

Zie hoofdstuk 7 voor nadere toelichting over de populatieafbakening van Molukkers in Nederland.

Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie over de gemeenten met een Molukse wijk en de woonpositie van Molukkers.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Katja Chkalova

Dion Dieleman

Carel Harmsen

Vincent de Heij

Niels Kooiman

Martine de Mooij

Han Nicolaas

Lenny Stoeldraijer

Redactie

Martine de Mooij

Dion Dieleman

Sabrina de Regt

Opmaak figuren

Karolien van Wijk

Erratum

Datum: 5 februari 2021

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, zijn er achteraf enkele onvolkomenheden geconstateerd. Onze excuses hiervoor. In figuren 3.1, 3.2, 3.3, 4.7 en 4.8 werden de verkeerde labels getoond. In figuren 4.2, 4.4, 4.7 en 4.8 werden de verkeerde cijfers getoond.