Aandachtspunten en aanbevelingen voor 2023

De meetprogramma’s van het Netwerk Ecologische Monitoring worden waar nodig en mogelijk aangepast aan de veranderende informatiebehoefte en aan mogelijkheden die nieuwe veldwerk-, determinatie- en analysetechnieken bieden. Daarnaast wordt steeds vaker gebruik gemaakt van NEM-gegevens door partijen met een informatiebehoefte die (nog) niet onder de NEM-meetdoelen valt. In dit hoofdstuk worden de voor aansturing van het NEM relevante ontwikkelingen en knelpunten benoemd en wordt aangegeven op welke punten het CBS, vanuit zijn positie als kwaliteitsborger van het NEM, aanpassing of bijsturing nodig acht. Tevens worden aanbevelingen en mogelijke oplossingen of oplossingsrichtingen gegeven. Achtereenvolgens wordt daarbij ingegaan op:

  1. Actuele (beleids)ontwikkelingen en de mogelijke doorwerking daarvan in de meetdoelstellingen en meetprogramma’s en de aansturing van het NEM.
  2. Knelpunten en aandachtspunten in de lopende meetprogramma’s.

5.1Ontwikkelingen in beleidsvragen en aansturing

Verbeterprogramma VHR monitoring

In december 2022 heeft de minister voor natuur en stikstof ingestemd met het uitwerken van een eerste voorstel voor de intensivering en verbetering van de huidige natuurmonitoring, te ontwikkelen in de periode 2023–2030. Aanleiding was de behoefte vanuit het Programma Natuur en het Nationaal Programma Landelijk Gebied aan betere en meer gedetailleerde natuurinformatie, bijvoorbeeld als het gaat om de (trend van de) biodiversiteit per natuurgebied.

Het voorstel van de minister – aanvankelijk bekend onder de term ‘Businesscase Monitoring Programma Natuur’ – werd in 2023 operationeel onder de vlag ‘Verbeterprogramma VHR monitoring’. Het programma heeft drie doelen: (1) inzichtelijk maken welke natuurherstel­maatregelen worden uitgevoerd in, en rondom, natuurgebieden; (2) inzichtelijk maken of gewenste condities worden bereikt die nodig zijn voor de instandhoudingsdoelen van habitattypen en soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR); en (3) inzichtelijk maken of deze VHR-doelen worden bereikt op zowel landelijk als gebiedsniveau.

Als onderdeel van het derde doel heeft het CBS in 2023 de belangrijkste hiaten geïdentificeerd in de informatievoorziening die nodig is om te rapporteren over VHR-doelen. De grootste hiaten (op basis van NEM-data en NDFF-data) blijken te liggen op het niveau van trends en populatiegroottes van habitatrichtlijn-soorten in Natura-2000 gebieden en karakteristieke soorten van habitattypen.

Een vervolg op deze studie zal moeten nagaan hoe deze hiaten het beste ingevuld kunnen worden: enerzijds via het inwinnen van nog niet-ontsloten maar wel beschikbare data (bij provincies, waterschappen, terreinbeheerders, etc.), anderzijds via het opzetten van aanvullende monitoring. Hierbij zal aandacht nodig zijn voor het slim en efficiënt organiseren van deze monitoring, omdat het aantal mensen dat dit kan uitvoeren (vrijwillig dan wel professioneel) beperkt is.

Na de val van het kabinet werd overigens het transitiefonds, waaruit de aanvullende monitoring deels gefinancierd zou moeten worden, controversieel verklaard, waardoor de ontwikkelingen sterk werden vertraagd. Daardoor dreigt er weer een telseizoen verloren te gaan.

Aandachtspunten zijn dus:

  • Onderzoeken en vaststellen op welke manier de huidige hiaten in de informatievoorziening kunnen worden opgelost.
  • Ontwikkelen en organiseren van aanvullende monitoring (veldwerk, technieken, statistiek) en/of aanvullende data-inwinning en -analyse.
  • Aandacht blijven houden voor efficiëntie(-vergroting) van bestaande en nieuwe monitoring.

Europese verordening tot natuurherstel

Eind 2023 werd een politiek akkoord bereikt rondom de Europese verordening tot natuurherstel (de ‘natuurherstelwet’). De wet is opgezet als verordening (‘regulation’) en is daarom bindend en in zijn geheel van toepassing in de gehele EU. De wet geeft invulling aan tal van internationale verdragen en Europese initiatieven rondom biodiversiteit en ecosysteemdiensten, en zal naar verwachting in de loop van 2024 in werking treden.

De natuurherstelwet behelst meerdere verplichtingen, onder andere om maatregelen te nemen waarmee terrestrische en mariene ecosystemen in slechte conditie worden hersteld, en een inspanningsverpichting om verslechtering van goede ecosystemen te voorkomen. De staat van ecosystemen – met name in Natura2000 gebieden, maar ook daarbuiten – neemt dus een centrale rol in en het is goed denkbaar dat de monitoring van (karakteristieke) soorten om deze reden geïntensiveerd zal moeten worden. De natuurherstelwet vereist daarnaast de monitoring van een breed spectrum aan aanvullende natuurindicatoren, o.a. van het agrarisch gebied (waaronder een graslandvlinder-index), het stedelijk gebied (waaronder het aandeel stedelijk groen), en bossen (waaronder een bosvogel-index). Ten slotte geeft de verordening invulling aan het Europese Pollinators Initiative door een herstel (in aantallen en/of diversiteit) van bestuivende insecten voor te schrijven. De Europese Commissie zal binnen een jaar met aanvullende instructies komen hoe de monitoring dient plaats te vinden, maar op basis van een omvangrijk advies uit 2021noot1 valt op te maken dat het waarschijnlijk zal gaan om aantalsmonitoring van hommels, solitaire wilde bijen, dagvlinders en zweefvliegen. Mogelijk komen daar ook nachtvlinders nog bij. Voor dagvlinders, nachtvlinders en hommels heeft Nederland reeds meetnetten ingericht, al zou het wel betekenen dat het belang van deze meetnetten vergroot en verzwaard zal worden, met dito financiële consequenties. Voor zweefvliegen en solitaire wilde bijen is nog geen monitoring ingericht.

Aandachtspunten zijn onder andere:

  • Rapportageverplichtingen Nederland in kaart brengen en toevoegen aan de NEM-meetdoelen.
  • Gevolgen voor (uitbreiding van) NEM-meetnetten, inclusief financiering, in kaart brengen.
  • Opzetten van monitoring voor zweefvliegen en solitaire wilde bijen, in nauwe afstemming met de Europese Commissie.

Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework (GBF)

Eind 2022 werd tijdens de 15e bijeenkomst van de Conference of Parties (COP15) het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework (KMGBF) aangenomen. Het KMGBF bevat 23 doelen die zich samen richten op het stoppen van het wereldwijde biodiversiteitsverlies. Naast het stoppen van biodiversiteitsverlies zelf richt het akkoord zich ook op het veiligstellen van de diensten van de natuur voor de mens (ecosysteemdiensten), het eerlijk verdelen van de vruchten van biodiversiteit, en de financiering die nodig is om de doelen te halen.

In het monitoringdeel van het KMGBF is een uitgebreide lijst van indicatoren opgenomen waar Nederland over zal moeten gaan rapporteren.noot2 Op deze lijst staan verschillende indicatoren die door het CBS worden geproduceerd, zoals de Rode Lijst Index (Headline indicator A3), de Living Planet Index (Goals A en B; targets 2, 4, 9, 21), een vogelindicator, en diverse andere natuurindicatoren. Het lijkt er op dat Nederland hierbij gebruik kan maken van reeds bestaande indicatoren, al is er voor het mariene deel van Nederland (zee en kustzone) nog geen Living Planet Index ontwikkeld.

Aandachtspunten zijn dus:

  • Rapportageverplichtingen Nederland in kaart brengen en toevoegen aan de NEM-meetdoelen.
  • Mogelijkheden van een LPI Marien onderzoeken.

Overige beleidsontwikkelingen

Naast bovenstaande zaken zijn er andere ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor het NEM-meetnet, zoals de energietransitie (verplichting tot onderzoek naar vleermuizen bij isolatiemaatregelen), de uitvoering van natuurbeleid door provincies (waardoor meer behoefte is aan provinciale trends), het jachtverbod op haas en konijn (waardoor in concreto meer behoefte is aan provinciale trends over haas en konijn), de ontwikkeling van het concept ‘basiskwaliteit natuur’ (waardoor behoefte kan ontstaan naar de trends van algemene soorten, die nog niet goed door het NEM gevolgd worden) en de ontwikkeling van innovatieve waarneemtechnieken. Zodra deze zaken zich concreet ontwikkelen zal het CBS hier in een volgende kwaliteitsrapportage uitgebreid bij stil staan.

5.2Aandachtspunten bij de meetprogramma’s

De huidige meetprogramma’s en de verwerking van de gegevens daarvan verloopt over het algemeen zonder veel problemen. Er zijn echter ook nog enkele knelpunten die hieronder worden aangegeven.

Oplopende kosten NEM

Een algemeen knelpunt is dat de nieuwe meetdoelen (uit 2020/2021) en extra informatievragen zoveel van het NEM vergen dat de kosten oplopen en tegen de begrenzing van de financiering aanlopen. Meer meetnetten en meer vrijwillige waarnemers vergen een grotere coördinatiecapaciteit. De hoge inflatie helpt daarbij uiteraard ook niet, maar is zeker niet de enige oorzaak van kostenstijgingen. Voor de komende 6‑jaarlijkse subsidie (2024–2029) van het ministerie van LNV aan het uitvoerende NEM-consortium zal daarom moeten worden onderhandeld over budgetten en inflatiecorrectie. Ook andere financiers van het NEM zullen hiermee te maken krijgen.

Ontheffingen op de Wet Natuurbescherming

Bij verschillende partners in het NEM consortium, waaronder Sovon, Ravon, de Zoogdiervereniging en EIS, is een knelpunt dat de voor een deel van de tellingen benodigde ontheffingen op de Wet Natuurbescherming veel tijd en geld kosten en ergernis opleveren. Deze ontheffingen dienen in principe afzonderlijk via de 12 provincies te worden geregeld, waarbij iedere provincie andere eisen en voorwaarden kan stellen en provinciale legeskosten in rekening brengt. Deze eisen, voorwaarden en legeskosten verschillen ook daadwerkelijk per provincie, terwijl de monitoring landelijk gezien zoveel mogelijk uniform zou moeten zijn. Een betere onderlinge afstemming zou al helpen, maar het instellen van één loket hiervoor is zeer aan te bevelen.

ICT-voorzieningen en innovaties

In toenemende mate speelt dat invoerportals verouderen en de roep om vernieuwde infrastructuur toeneemt. Met name mobiele invoer in het veld wordt steeds belangrijker. Dit wordt ook gezien als middel in de binding van (nieuwe) vrijwilligers. De vraag om extra financiering voor vernieuwing vanuit de meetprogramma’s neemt toe. Investering hierin kan niet worden losgezien van het vorige twee punten. De afgelopen paar jaar is binnen een aantal meetprogramma’s ingezet op de ontwikkeling van invoerapps of mobiele invoer in portals. Behalve onderhoud aan portals dienen ook deze tools onderhouden en met grote regelmaat te worden geüpdatet.

Soortendatabase

Bij het CBS, bij de partners in het NEM-consortium en bij diverse andere organisaties is behoefte aan een actueel vervolg op het destijds voor het NEM gemaakte, maar verouderde ‘Biobase’. Biobase bevat lijsten van soorten uit vele soortgroepen met hun officiële huidige en vroegere naamgeving en indeling, een unieke (voor automatisering benodigde) soortnummering, beleids-statussen van de soorten en allerlei relevante soort-eigenschappen. Hoewel verouderd, wordt Biobase nog steeds gebruikt. Actualisatie ervan zou aanzienlijk helpen bij het vereenvoudigen of uitbreiden van de toepassingsmogelijkheden voor bijvoorbeeld het bepalen van de effecten van klimaatverandering, de stikstofbelasting en andere milieucondities. Ook de invoerportals en -apps zijn gebaat bij eenduidige naamgeving en nummering.

Provinciale monitoring onderbrengen in het NEM

Er lopen buiten het NEM om diverse onderzoeksprojecten door of in opdracht van de provincies, waarmee ook landelijke informatievragen moeten worden bediend. Het betreft bijvoorbeeld monitoring van de meervleermuis en Noordse woelmuis in Natura 2000‑gebieden. In 2021 was al het voornemen om een aantal van dergelijke onderzoeken in het NEM onder te brengen, maar tot op heden is daarover geen besluit genomen. Incidenteel adviseert het CBS al wel over deze onderzoeken en/of voert berekeningen daarvoor uit. In het takenpakket van het CBS is dit echter niet goed ondergebracht en het vertroebelt ook het overzicht over het NEM, mede omdat de provinciale onderzoeken niet altijd een zelfde opzet hebben en ook niet altijd dezelfde methoden volgen. Opname in het NEM zal waarschijnlijk een leiden tot betere afstemming en de inzet van het CBS waarborgen.

Noten

Potts, S.G., Dauber, J., Hochkirch, A., Oteman, B., Roy, D.B., Ahrné, K., Biesmeijer, K., Breeze, T.D., Carvell, C., Ferreira, C., FitzPatrick, Ú., Isaac, N.J.B., Kuussaari, M., Ljubomirov, T., Maes, J., Ngo, H., Pardo, A., Polce, C., Quaranta, M., Settele, J., Sorg, M., Stefanescu, C., Vujić, A., Proposal for an EU Pollinator Monitoring Scheme, EUR 30416 EN, Publications Office of the European Union, Ispra, 2021, ISBN 978-92-76-23859-1, doi:10.2760/881843, JRC122225.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Bram Borkent

Tom van der Meij

Leo Soldaat

Cas Retel

Marnix de Zeeuw

Jelle van Zweden

Marcel Straver

Dorine Jansen

Richard Verweij

Deze publicatie kan worden geciteerd als:

CBS (2024). Meetprogramma’s voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2023. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.