Aandachtspunten en aanbevelingen voor 2020
De meetprogramma’s van het Netwerk Ecologische Monitoring worden waar nodig en mogelijk aangepast aan de veranderende informatiebehoefte en aan mogelijkheden die nieuwe veldwerk- determinatie- en analysetechnieken bieden. Daarnaast wordt steeds vaker gebruik gemaakt van NEM-gegevens door partijen met een informatiebehoefte die (nog) niet onder de NEM-meetdoelen valt. In dit hoofdstuk worden de voor aansturing van het NEM relevante ontwikkelingen en knelpunten benoemd en worden aanbevelingen en mogelijke oplossingen of oplossingsrichtingen gegeven om daarop in te spelen.
Aandachtspunten voor de meetdoelen
In de meetdoelen en de mate van sturing daarop waren in 2020 weinig veranderingen. Het meetdoel invasieve exoten is belangrijker geworden in verband met de Europese verplichtingen om éénmaal per zes jaar over soorten van de ‘Unielijst’ te rapporteren. Deze verandering vond eigenlijk al in de loop van 2019 plaats. De enige andere verandering is dat het meetdoel voor genetisch gemodificeerde organismen is komen te vervallen, omdat de teelt van dergelijke organismen niet van de grond is gekomen.
In tegenstelling hiermee worden voor het jaar 2021 wél veel veranderingen in meetdoelen verwacht. In hoofdstuk 2 worden maar liefst twaalf meetdoelen geschetst die zeer waarschijnlijk in 2021 van kracht zullen worden. Deze meetdoelen zijn onder te verdelen in drie groepen:
- Meetdoelen die al met bestaande meetprogramma’s goed bediend (kunnen) worden. Dit betreft
onder meer:
- Graadmeters voor het Netwerk Nederlandse Natuur, wat met name een provinciale verantwoordelijkheid is.
- De al bestaande CBS-uitgave Monitor Brede Welvaart en provinciale Voortgangsrapportage Natuur, waarin vanaf 2021 ook natuurindicatoren voor de rijksbegroting zullen worden opgenomen.
- Meetdoelen voor monitoring die weliswaar nu ook al plaats vindt, maar (duidelijker)
onder het NEM gebracht wordt. Dit betreft met neme de informatievoorziening voor natuur
onder de Kaderrichtlijn Mariene strategie en de Kaderrichtlijn Water.
Bij provincies leeft overigens de wens om binnen het NEM een zichtbaarder plek in te nemen. Gekoppeld daaraan is de vraag in hoeverre al bestaande, net opgestarte en/of nieuwe provinciale monitoring onder het NEM gebracht gaat worden en – indien dat gebeurt – of dat onder bestaande meetdoelen past of dat daarvoor nog nieuwe meetdoelen nodig zijn. - Meetdoelen waarvoor nadere uitwerking van monitoring en/of analysemethoden nodig is.
Binnen deze laatste groep vallen de monitoring van biodiversiteit insecten en de monitoring ten behoeve van de kwaliteitsbeoordeling van habitattypen. Vooral voor de laatste groep valt te verwachten dat er ontwikkelwerk en (extra) financiering nodig is. Voor 2021 zijn er al afspraken gemaakt tussen WOT-Natuur en CBS om gezamenlijk aan de ontwikkeling van de kwaliteitsbeoordeling van habitattypen te werken.
Aandachtspunten bij de meetprogramma’s
De huidige meetprogramma’s en de verwerking van de gegevens daarvan verloopt over het algemeen zonder veel problemen. Knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen zijn:
- Covid-19 lijkt vooralsnog geen grote invloed te hebben op de gegevensinwinning. Per meetprogramma zijn er echter verschillen, waardoor niet uitgesloten is dat belangrijke gegevens gemist gaan worden, vooral als de corona maatregelen ook veldwerk in 2021 zullen belemmeren. Het is daarom van belang om potentiële knelpunten tijdig te signaleren en – voor zover nodig en mogelijk – daarop te anticiperen met alternatieve monitoring en/of veiligheidsmaatregelen.
- De door het CBS voor trendberekening gebruikte gegevens komen uit veel en heel verschillende bronnen. De toegankelijkheid en kwaliteit van die gegevens wordt weliswaar steeds beter, maar is nog niet optimaal en er is nog steeds sprake van versnippering van databases met natuurgegevens.
- Het verkrijgen van toegang en toestemming voor monitoring verloopt soms stroef. De redenen hiervoor variëren nogal. Zo is vergunningverlening vaak een verantwoordelijkheid van provincies, waardoor twaalf maal een (soms iets andere) aanvraagprocedure en voorwaarden van kracht kunnen zijn. Ook komt voor dat er inhoudelijke meningsverschillen zijn over toepassing van verschillende methoden door verschillende organisaties voor (soms) verschillende doelen aan dezelfde soorten.
- Beide voorgaande knelpunten zijn gebaat bij optimale afstemming tussen verschillende organisaties die monitoring en veldwerk uitvoeren en een centrale(re) regie op natuurmonitoring als geheel.
- Voor financiering van nieuwbouw en groot onderhoud van invoerportals en apps is binnen het NEM onvoldoende budget en zijn buiten het NEM geen structurele voorzieningen, waardoor de mogelijkheden daarvoor beperkt en onzeker zijn.
- Ook voor uitbreiding van het NEM met nieuwe meetprogramma’s is maar zeer beperkt budget beschikbaar. Dit kan mogelijk een knelpunt worden voor de gewenste uitbreiding van insectenmonitoring (in het kader van o.a. het EU pollinators initiative), vleermuizen (vanwege lacunes in de HR-rapportage voor deze soorten). Los hiervan kunnen ook natuurinformatie vragen voortkomen uit de stikstofproblematiek, de energietransitie/klimaatproblematiek en de Europese Greendeal voornemens. Ook dit kan uitbreiding vergen van meetprogramma’s binnen het NEM.