Foto omschrijving: Mensen wandelen over de boulevard in Schevenigen op een warme zomerdag

Bereik van de welvaarts­statistieken

Dit hoofdstuk bevat een beknopte toelichting op de welvaartspositie van personen en huishoudens in Nederland. De welvaartspositie wordt in beeld gebracht met het inkomen, de bestedingen en het vermogen. Waaruit bestaan deze financiële gegevens en hoe verhouden ze zich tot elkaar?

Welvaart: een breed begrip

Welvaart wordt doorgaans gedefinieerd als de mate waarin behoeften met schaars beschikbare middelen worden bevredigd. De behoeften betreffen de primaire levens­behoeften zoals onderdak, voedsel en kleding en bij toenemende welvaart luxe goederen en diensten als vervoersmiddelen en vakanties. Naast materiële wensen hebben mensen ook behoefte aan een veilige en schone leefomgeving, bescherming van eigendoms­rechten, vrije tijd en zo meer. Veel goederen en diensten worden door bedrijven (in binnen- en buitenland) aan huishoudens geleverd, maar in bepaalde gevallen neemt ook de overheid de productie voor haar rekening, zoals bij het openbaar bestuur, de handhaving van de openbare orde, de zorg en het onderwijs.

Hoe ontstaat welvaart en hoe wordt deze verdeeld?

Welvaart wordt verkregen in het economische proces waarin naast de bevolking onder meer bedrijven en de overheid een rol spelen. Bij de productie van goederen en diensten bij de overheid en in bedrijven genereren huishoudens met de inzet van hun arbeid en kapitaal inkomen (primaire inkomensverdeling).

De overheid speelt een rol bij de herverdeling van het inkomen. Zo ontvangen huishoudens die door werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid of ouderdom zelf geen of onvoldoende inkomen genereren, een uitkering of pensioen. Daarnaast ondersteunt de overheid de groep met een zwakke inkomenspositie met diverse toeslagen. Het geld hiervoor krijgt de overheid door directe of indirecte (bijvoorbeeld via pensioenfondsen) inning van premies en belastingen. Uit deze herverdeling resulteert voor huishoudens het besteedbaar inkomen (secundaire inkomensverdeling). Met deze middelen betalen huishoudens hun bestedingen. Wordt het inkomen niet volledig uitgegeven of is er juist een tekort, dan wordt het verschil als een besparing aan het vermogen toegevoegd respectievelijk als een ontsparing op het vermogen in mindering gebracht.

Ten slotte draagt de overheid via gesubsidieerde of vrij beschikbaar gestelde goederen en diensten bij aan herverdeling van de welvaart. Het gaat daarbij om individualiseer­bare goederen en diensten zoals onderwijs en zorg (tertiaire verdeling) en zuiver collectieve goederen als de instandhouding en uitbreiding van infrastructuur waarvan het profijt moeilijk aan individuen is toe te rekenen (quartaire verdeling).

Dit schema geeft een eenvoudig model van de economische kringloop met huishoudens, overheid en bedrijven Vereenvoudigd model van economische kringloop met huishoudens, overheid en Overheid primair inkomen (loon, rente etc., inkomen zelfstandigen) premies, belastingen uitkeringen, toeslagen overheidsdiensten/collectieve goederen belastingen, eigen bijdragen goederen en diensten (marktsector) consumptieve uitgaven arbeid, kapitaal bedrijven Huishoudens Bedrijven Arbeidsmarkt Kapitaalmarkt Inkomens- herverdeling Tertiaire/ quartaire verdeling Markt voor goederen en diensten

Welvaartsmaatstaven

De materiële welvaartspositie van huishoudens wordt in kaart gebracht aan de hand van het besteedbaar inkomen, de bestedingen en (de veranderingen in) het vermogen. De afbakening van deze begrippen is -enkele uitzonderingen daargelaten- conform de internationale aanbevelingen hierover (zie bijvoorbeeld OECD, 2013).

Andere factoren die de welvaart bepalen (zoals tertiair inkomen), blijven wegens het ontbreken van gegevens buiten beeld. In aanvulling op gegevens over (de verdeling van) de feitelijke welvaart bevat deze publicatie ook informatie over hoe huishoudens hun financiële situatie beoordelen en hoe zij deze voor de nabije toekomst inschatten. Mensen hechten niet alleen veel waarde aan materiële welvaart, maar ook aan zaken als een goede gezondheid, sociale contacten, een prettige woonomgeving en het kunnen vertrouwen op het openbaar bestuur. Diverse van deze niet-materiële aspecten zijn opgenomen in de Monitor Brede Welvaart (zie CBS, 2024).

Inkomen

Het CBS publiceert informatie over de vorming en (her)verdeling van het inkomen. Het primair inkomen is het inkomen dat in de economie gevormd is. Na herverdeling door heffing van premies en belastingen aan de ene kant en verstrekking van uitkeringen en toeslagen aan de andere kant resulteert het besteedbaar inkomen. Dit vormt het uitgangspunt voor de beschrijving van de inkomensverdeling en de koopkrachtontwikkeling van de diverse bevolkingsgroepen door de Inkomensstatistiek van het CBS. De Nationale rekeningen van het CBS voorzien daarnaast voor de sector huishoudens in totaalbedragen van het zogeheten beschikbaar inkomen.

In de schema is te zien uit welke componenten (transacties) het inkomen, de bestedingen en het vermogen van huishoudens is opgebouwd (Deels) in deze publicatie opgenomen Geen informatie in deze publicatie vermeld Vermogen/Aanspraken (stand per 1 januari) W1. Bezittingen W2. Schulden W3. VERMOGEN (W1–W2) W4. AANSPRAKEN op sociale zekerheid 1.1 Een conceptueel kader van inkomen, bestedingen, vermogensvorming en vermogen Inkomenstransacties I1. Inkomen als werknemer I2. Inkomen als zelfstandige I3. Inkomen uit vermogen I4. PRIMAIR INKOMEN (I1+I2+I3) I5. Uitkering inkomensverzekeringen I6. Uitkering sociale voorzieningen I7. Gebonden uitkeringen I8. Inkomensoverdrachten, ontvangen I9. BRUTO-INKOMEN (I4+I5+I6+I7+I8) I10. Inkomensoverdrachten, betaald I11. Premie inkomensverzekering I12. Premie ziektekostenverzekering I13. Belasting op inkomen en vermogen I14. BESTEEDBAAR INKOMEN (I9–I10–I11–I12–I13) I15. Uitkeringen in natura I16. INKOMEN, TOTAAL (I14+I15) Bestedingstransacties B1. CONSUMPTIEVE UITGAVEN (inclusief indirecte belastingen) Equivalentieschaal Consumentenprijsindex B2. Uitkeringen in natura (= I15) B3. BESTEDINGEN, TOTAAL (B1+B2) Vermogenstransacties V1. Vermogensoverdrachten, ontvangen V2. Vermogensoverdrachten, betaald V3. (Ont/be)sparing (I14–B1, of I16–B3) V4. Waarde-ontwikkeling van vermogen V5. VERMOGENSMUTATIE (V1–V2+V3+V4)

Het totale inkomen van een huishouden is gelijk aan het besteedbaar inkomen aangevuld met ontvangen sociale voorzieningen in natura en het profijt van collectieve goederen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft het profijt van de overheid in kaart gebracht (zie Olsthoorn, Pommer, Ras, Van der Torre en Wildeboer Schut, 2017). Ook het CBS heeft in het verleden uitkomsten gepubliceerd over de verdeling van sociale voorzieningen in natura over bevolkingsgroepen (zie Bruil en Koymans, 2014).

Bestedingen

Op basis van enquêtegegevens van het Budgetonderzoek brengt het CBS de bestedingen en het bestedingspatroon voor diverse groepen van huishoudens in kaart. De bestedingen aan goederen en diensten zijn ingedeeld naar functie: goederen en diensten die in een bepaalde behoefte voorzien, zijn in dezelfde groep ingedeeld. Zo vallen de uitgaven aan benzine of openbaar vervoer in de groep ‘vervoer’, de uitgaven aan smartphones in de groep ‘communicatie’ en die aan televisies in ‘recreatie en cultuur’. De bestedingsbedragen zijn inclusief de indirecte belastingen, zoals belasting op toegevoegde waarde (btw) en accijnzen. Om de totale druk van belastingen te kunnen bepalen worden de indirecte belastingen daarnaast ook afzonderlijk geraamd. De cijfers over de bestedingen van huishoudens komen uit het vijfjaarlijkse Budgetonderzoek. Het recentste onderzoek was in 2020, cijfers van dat jaar staan in de publicatie ‘Materiële welvaart in Nederland 2022’ (CBS, 2022). In deze editie van Materiële welvaart in Nederland zijn geen kengetallen over bestedingen opgenomen.

Vermogenstransacties

Naast de periodieke en regelmatig terugkerende inkomsten en uitgaven, kunnen huishoudens incidenteel te maken krijgen met grote ontvangsten en uitgaven. Deze worden niet als een inkomen of een besteding beschouwd, maar worden geboekt als een vermogenstransactie. Voorbeelden hiervan zijn erfenissen en schenkingen. Ook de aan- en verkoop van de eigen woning worden als een vermogenstransactie geteld.

Het positieve verschil tussen het besteedbaar inkomen en de bestedingen (de besparing) of een negatief verschil (de ontsparing) draagt eveneens bij aan de vermogensmutatie. De ver­mogens­positie van huishoudens wordt ten slotte ook bepaald door een waardeverandering van de vermogensbestanddelen in de loop van het jaar.

Vermogen

Het vermogen bestaat uit het saldo van bezittingen en schulden. De bezittingen zijn onder meer samengesteld uit tegoeden op bank- en spaarrekeningen, effecten, de eigen woning, aanmerkelijk belang en het ondernemingsvermogen van zelfstandigen. De hypotheekschuld die rust op de eigen woning is veruit de belangrijkste post bij de schulden van huishoudens. De opgebouwde tegoeden bij een spaar- of beleggingshypotheek zijn hierop in mindering gebracht.

Terwijl het inkomen, de bestedingen en de vermogenstransacties stromen zijn die over een heel kalenderjaar gemeten worden, heeft het vermogen betrekking op de stand aan het begin van het jaar. De mutatie in het vermogen tussen twee opeenvolgende jaren volgt uit het saldo van de vermogenstransacties.

Aanspraken

Met de premies die personen betalen (of die hun werkgever voor hen afdraagt), bouwen zij een aanspraak op toekomstige uitkeringen op. Bij (sociale) verzekeringen tegen loonverlies door werkloosheid en arbeidsongeschiktheid wordt die aanspraak doorgaans niet gekwantificeerd. De waarde ervan is daarvoor te onzeker. Bovendien gaat het hier om een omslagstelsel (lopende uitkeringen worden betaald uit lopende premies) en niet om kapitaaldekking. Bij de ouderdoms- en nabestaandenverzekeringen ligt dit anders. Rekening houdend met de gemiddelde levensverwachting kan hieraan een waarde worden toegekend. Zolang geen pensioen uitgekeerd wordt, stijgt de aanspraak jaarlijks op grond van de premie-inleg, maar deze is ook afhankelijk van het beleggingsresultaat van het pensioenfonds. Over de pensioenaanspraken kan een huishouden in het algemeen niet vrij beschikken. Het is als het ware ‘geblokkeerd’ vermogen, totdat de gerechtigde voldoet aan de voorwaarden voor een uitkering. De aanspraken op sociale zekerheid worden daarom niet als een onderdeel van het vermogen, maar als een afzonderlijke post opgenomen. Het CBS publiceert over de waarde van opgebouwde AOW-aanspraken (ofschoon deze niet door kapitaal gedekt zijn) en de werkgerelateerde pensioenaanspraken. Louter ter illustratie wordt in hoofdstuk 7 naast de reguliere vermogensongelijkheid ook de ongelijkheid inclusief de pensioenaanspraken gepresenteerd.

Onderzoekspopulatie, standen en stromen

De beschrijving van welvaart in een gegeven jaar heeft betrekking op de bevolking in Nederland naar de stand van 1 januari van dat jaar (vóór de herziening van de Inkomensstatistiek in 2011 werd uitgegaan van de bevolkingsstand ultimo het jaar, zie Bos en Lok (2019)). Voor deze populatie worden (de stroom van) het inkomen, de bestedingen (niet in deze publicatie) en de vermogenstransacties over het gehele jaar, en de stand van het vermogen per 1 januari van het jaar vastgesteld. De onderzoeks­gegevens over inkomen en vermogen komen uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS. Voor vermogenstransacties stelt het CBS separate statistieken samen, die net als het IIV vooral gebaseerd zijn op belastinggegevens (zie hoofdstuk 5).

In de gepubliceerde cijfers over de welvaartspositie is de bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen buiten beschouwing gelaten, omdat de besteding van hun inkomen grotendeels vastligt (denk aan de verzorgingsbijdrage van tehuisbewoners).

In samenwerking met de Universiteit Leiden heeft het CBS in 2021 de gegevens van de inkomensonderzoeken van de onderzoeksjaren voorafgaand aan 2011 herzien. Insteek was de inkomensgegevens van de eerdere jaren zoveel mogelijk op één lijn te brengen met de reeks vanaf 2011, zoals vastgelegd in het IIV. De herziening heeft geleid tot een geharmoniseerde en meer consistente reeks van het inkomen voor de periode vanaf 1977. De herziening kon de verschillen tussen deelreeksen niet volledig opheffen. Breuken in 2011 en in 2000 bleven bestaan, maar zijn substantieel kleiner dan voorheen. De herziene uitkomsten over de ontwikkeling van het inkomen, ook voor bevolkings­groepen, zijn verzameld in de publicatie ‘Inkomen verdeeld, trends 1977–2019’ (UL/CBS, 2021). Gegevens over vermogen(stransacties) zijn integraal beschikbaar vanaf 2006. Vanaf 2011 is er completere informatie van bank- en spaartegoeden en effecten en schulden beschikbaar.

Equivalentieschaal en consumentenprijsindex

Huishoudens verschillen in omvang en samenstelling. Het besteedbaar inkomen waar een alleenstaande goed van rond komt, kan voor een gezin met kinderen een krap budget zijn. Om het inkomen van de verschillende huishoudens onderling vergelijkbaar te maken, past het CBS equivalentiefactoren toe. De gebruikte equivalentieschaal is conceptueel afgestemd op de bestedingen. In bijlage A wordt de onderliggende methodiek nader toegelicht. Daarnaast speelt dat huishoudens door prijsstijgingen gaandeweg minder waar voor hun geld krijgen. Om inkomens ook over meerdere jaren met elkaar te kunnen vergelijken wordt gecorrigeerd voor inflatie met behulp van de consumentenprijsindex (CPI) van het CBS. Het prijsniveau van 2022 is het vertrekpunt van beschrijving, de inkomens van voorgaande jaren worden steeds in prijzen van 2022 weergegeven. In deze publicatie zijn de gehanteerde, jaarlijkse inflatiecijfers van 2021 (2,1 procent) en 2022 (6,8 procent) gebaseerd op een nieuwe berekening waarbij gebruik is gemaakt van de daadwerkelijk betaalde energieprijzen. Deze cijfers sluiten gemiddeld genomen meer dan voorheen aan bij de prijsontwikkeling die de bevolking in 2021 en 2022 (en ook in 2023) daadwerkelijk heeft ervaren. In de CPI werden energieprijzen tot juni 2023 gemeten op basis van alleen nieuwe energiecontracten (zie CBS, 2023). Zowel de equivalentiefactoren als de CPI zijn conceptueel afgestemd op de definitie van bestedingen.

Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

Bos, W. en R. Lok (2019). Herziening van de Inkomensstatistiek 2011. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Bruil, A. en M. Koymans (2014). Measuring inequalities in the Dutch household sector. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen.

CBS (2022). Materiële Welvaart in Nederland, 2022.

CBS (2023). CBS stapt over op nieuwe methode voor energieprijzen in de cpi.

CBS (2024). Monitor Brede Welvaart en SDG’s 2024.

OECD (2013). OECD Framework for Statistics on the Distribution of Household Income, Consumption and Wealth. OECD Publishing, Parijs.

Olsthoorn, M, Pommer, E., Ras, M., van der Torre, A. en Wildeboer Schut, J.M. (2017). Voorzieningen verdeeld, Profijt van de overheid. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag.

UL/CBS (2021). Inkomen verdeeld, trends 1977–2019, UnivLeiden/CBS.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016-2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/'17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/'05-2016/'17 oogstjaar enz., 2004/'05 tot en met 2016/'17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Judit Arends-Tóth

Koos Arts

Marion van den Brakel

Mitchell Dost

Kai Gidding

Bart Huynen

Ferdy Otten

Noortje Pouwels-Urlings

Eveline Vandewal

Nadine Wesselius

Eindredactie

Marion van den Brakel

Ferdy Otten

Noortje Pouwels-Urlings