Foto omschrijving: Asielzoekers arriveren bij de noodopvang, een Van der Valk hotel. Kinderen spelen eenmaal uit de bus hun spel.

Hoe is de leefsituatie van arme kinderen?

In dit hoofdstuk staat de leefsituatie centraal van minderjarige kinderen die behoren tot een arm of bijna-arm gezin. Hoe wonen ze? Wat missen ze in materieel en sociaal opzicht? En zijn er tussen kinderen die arm of bijna-arm zijn en kinderen die dat niet zijn verschillen in gezondheid, leefstijl of crimineel gedrag?

8.1Materiële en sociale situatie

Arme en bijna-arme kinderen wonen vooral in een huurwoning

Het merendeel van de kinderen in een (bijna) arm gezin woont in een huurwoning van een woningcorporatie. Dit gold in 2023 voor 68 procent van de kinderen in een arm gezin en voor 85 procent van de kinderen in een bijna-arm gezin (voor de verschillen in de woonsituatie in de arme bevolking, zie ook het kader in paragraaf 7.5). Daarnaast woonde 20 procent van de arme kinderen en 9 procent van de bijna-arme kinderen in een huurwoning van een overige verhuurder. Bij kinderen die niet (bijna) in armoede leven, was het aandeel in een koopwoning het hoogst: 80 procent in 2023. Daarnaast woonde 14 procent in een huurwoning van een woningcorporatie en 6 procent in een huurwoning van een overige verhuurder.

… relatief vaak in een appartement

Kinderen die arm of bijna-arm zijn, wonen substantieel vaker in een appartement dan kinderen die dat niet zijn. In 2023 woonde ruim 40 procent van de kinderen in een (bijna) arm gezin in een appartement. Van de kinderen in een gezin met meer inkomen of een voldoende vermogensbuffer was dit 12 procent. Zij woonden met ongeveer 30 procent juist relatief vaak in een twee-onder-een-kap of vrijstaande woning. Van de kinderen in arme gezinnen was dit 9 procent en van de kinderen in bijna-arme gezinnen nog geen 5 procent.

… en op minder dan 75 m2woonoppervlakte

De woningen waarin (bijna) arme kinderen huizen, zijn veelal kleiner dan de woningen van kinderen die niet (bijna) arm zijn. Ongeveer 20 procent van de arme en bijna-arme kinderen was in 2023 gehuisvest in een woning van minder dan 75 vierkante meter. Onder kinderen die niet (bijna) arm zijn, was dat 5 procent. Een woning van 150 vierkante meter of meer kwam het meeste voor bij kinderen die niet (bijna) in armoede leven: 34 procent. Dat aandeel was met respectievelijk 9 procent en 3 procent aanzienlijk kleiner bij arme en bijna-arme kinderen.

8.1.1 Woonsituatie van kinderen, 2023* (% kinderen)
Arm Bijna-arm Niet arm en niet bijna-arm
Type woning . . .
Vrijstaand 5,2 1,5 17,5
Twee-onder-een-kap 3,8 3 12,6
Hoekwoning 13,9 14,4 17
Tussenwoning 35,8 38,8 40,5
Appartement 41,2 42,2 12,4
Woonoppervlakte . . .
Tot 75 m2 19,9 20,8 4,5
75 tot 150 m2 71,1 76,5 61,6
150 m2 of meer 8,5 2,6 33,9

Meeste (bijna) arme kinderen niet op vakantie

(Bijna) arme kinderen hebben dikwijls te maken met financiële of sociale beperkingen. Zo kon 60 procent van hen in 2024 niet jaarlijks een week op vakantie. Onder niet (bijna) arme kinderen was dat 8 procent. Van de (bijna) arme kinderen behoorde 31 procent tot een gezin dat aangaf onvoldoende geld te hebben voor een warme maaltijd met vlees, vis of een vleesvervanger om de dag. Bij de kinderen in een gezin met een hoger inkomen of een voldoende vermogensbuffer was dit 1 procent. Ook woonde 27 procent van de (bijna) arme kinderen in een gezin met onvoldoende geld om het huis deugdelijk te verwarmen. Bij iets meer dan 50 procent had het gezin onvoldoende financiële middelen om regelmatig nieuwe kleren te kopen. Verder behoorde 15 procent tot een gezin met onvoldoende financiële middelen voor een auto. Bij kinderen in een gezin met een hoger inkomen of een voldoende vermogensbuffer was hiervan veel minder vaak sprake.

8.1.2 Financiële beperkingen onder kinderen, 2024* (% kinderen)
Arm of bijna-arm Niet arm en niet bijna-arm
Onvoldoende geld in het gezin voor: . .
Het jaarlijks een week op vakantie gaan 59,7 8,4
Het regelmatig kopen van nieuwe kleren 50,9 6,6
Een warme maaltijd met vlees, kip, vis of vleesvervanger om de dag 31,4 1,0
Het goed verwarmen van het huis 27,2 3,3
Een auto 14,7 3,6
Een pc, laptop of tablet 2,2 0,6

8.2Gezondheid en leefstijl

Kinderen in (bijna) arme gezinnen minder gezond en meer beperkingen

Kinderen tot 18 jaar in (bijna) arme gezinnen hebben een minder goede gezondheid dan kinderen in gezinnen met meer inkomen of een voldoende vermogensbuffer. In 2022/2024 had 8 procent van de kinderen die arm of bijna-arm zijn, een minder goede gezondheid tegen 5 procent van de kinderen die niet (bijna) arm zijn. Daarnaast hadden meer (bijna) arme kinderen van 2 tot 18 jaar een beperking dan niet (bijna) arme kinderen: 14 procent tegen 8 procent. Ruim 1 op de 10 minderjarige kinderen had een langdurige aandoening. Hierbij was er vrijwel geen verschil tussen kinderen die (bijna) arm zijn en kinderen die dat niet zijn.

In hoofdstuk 7 staat uitleg over het meten van de ervaren gezondheid, beperkingen, langdurige aandoeningen en de leefstijlindicatoren die in deze paragraaf aan bod komen.

8.2.1 Gezondheid, beperkingen en aandoeningen bij kinderen, 2022/2024* (% kinderen)
Arm of bijna-arm Niet arm en niet bijna-arm
Minder goede gezondhheid 7,9 5,4
Beperkingen 14,4 8,0
Langdurige aandoeningen 11,4 10,2

Meer overgewicht en obesitas, maar minder alcoholgebruik bij (bijna) arme kinderen

Niet alleen hebben arme en bijna-arme kinderen een minder goede gezondheid en meer beperkingen, ook obesitas komt bij deze kinderen meer voor. In 2022/2024 was het percentage kinderen van 2 tot 18 jaar met obesitas 3 keer zo hoog onder (bijna) arme kinderen als onder kinderen in een gezin met meer inkomen of een voldoende vermogensbuffer.

Daarentegen gebruiken arme en bijna-arme kinderen minder vaak alcohol. Zo was het aandeel jongeren van 12 tot 18 jaar dat in het afgelopen jaar alcohol dronk lager in (bijna) arme gezinnen dan in niet (bijna) arme gezinnen.noot1

Andere ongezonde leefgewoonten, zoals weinig bewegen, roken en vapen, laten vrijwel geen verschillen zien tussen kinderen die arm of bijna-arm zijn en kinderen die dat niet zijn. Beide groepen kinderen voldeden vrijwel even vaak aan de Beweegrichtlijnen en ook het percentage (dagelijkse) rokers en vapers verschilde nauwelijks.

8.2.2 Leefstijl van kinderen, 2022/2024* (% kinderen)
Arm of bijna-arm Niet arm en niet bijna-arm
Roken (12 tot 18 jaar) 5,6 7,4
Dagelijks roken (12 tot 18 jaar) 3,6 2,6
Vapen (12 tot 18 jaar) 3,8 6
Alcohol gedronken in het
afgelopen jaar (12 tot 18 jaar)
14,6 34,2
Obesitas (2 tot 18 jaar) 9,5 2,8
Voldoen aan de
Beweegrichtlijnen (4 tot 18 jaar)
50,6 49,7
Bron: CBS, RIVM en Trimbos-Instituut (Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor) en CBS (IIV).

Kinderen in (bijna) arme gezinnen relatief vaak dagelijks blootgesteld aan tabaksrook

Dagelijkse blootstelling aan tabaksrook komt meer voor bij arme en bijna-arme kinderen dan bij kinderen in gezinnen met meer inkomen of een voldoende vermogensbuffer. In 2022/2024 werd 5 procent van de zelf niet-rokende kinderen in (bijna) arme gezinnen dagelijks blootgesteld aan tabaksrook tegen 2 procent in niet (bijna) arme gezinnen. Er was daarentegen geen statistisch significant verschil tussen (bijna) arme en niet (bijna) arme kinderen in het percentage dat wél werd blootgesteld aan tabaksrook, maar niet dagelijks. Van alle arme en bijna-arme kinderen werd 83 procent nooit of bijna nooit blootgesteld aan tabaksrook. Van kinderen die niet (bijna) arm zijn, was dat 89 procent.

8.2.3 Blootstelling aan tabaksrook bij niet-rokende kinderen, 2022/2024* (% kinderen)
Nooit of bijna nooit Niet dagelijks Dagelijks
Arm of bijna-arm 83,5 11,3 5,3
Niet arm en
niet bijna-arm
89,0 9,3 1,8
Bron: CBS, RIVM en Trimbos-Instituut (Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor) en CBS (IIV).

Blootstelling aan tabaksrook

Blootstelling aan tabaksrook wordt in de Gezondheidsenquête van het CBS vastgesteld met de vraag: Hoe vaak wordt u/uw kind binnen blootgesteld aan tabaksrook van anderen? Voor kinderen tot 12 jaar antwoordde een van de ouders/verzorger(s). De antwoordopties waren (1) ‘nooit of bijna nooit’, (2) ‘minder dan één keer per week’, (3) ‘minstens één keer per week, maar niet iedere dag’, (4) ‘elke dag, minder dan één uur per dag’ en (5) ‘elke dag, één uur of meer per dag’. De antwoordopties 2 en 3 zijn samengevoegd tot ‘blootgesteld aan tabaksrook, niet dagelijks’. En de antwoordopties 4 en 5 zijn samengevoegd tot ‘blootgesteld aan tabaksrook, dagelijks’. De blootstelling aan tabaksrook is alleen bepaald voor jongeren van 12 tot 18 jaar die zelf niet roken.

8.3Crimineel gedrag

Het percentage verdachten onder jongeren van 12 tot 18 jaar is de laatste jaren vrij constant en ligt rond de 1,5 procent. Het verdachtenpercentage is het hoogst onder jongeren in een arm of bijna-arm huishouden. In 2023 ging het om respectievelijk 3,7 en 3,8 procent van deze jongeren. Bij minderjarigen vanaf 12 jaar in huishoudens met meer inkomen of een voldoende vermogensbuffer was dat 1,3 procent.

In 2018 was nog 4,0 procent van de arme jongeren en 2,9 procent van de bijna-arme jongeren verdacht. Sindsdien is het verschil tussen beide groepen steeds kleiner geworden. Onder arme minderjarigen nam het aandeel verdachten van 2018 op 2023 af van 4,0 naar 3,7 procent, terwijl het onder de bijna-armen juist toenam van 2,9 naar 3,8 procent. Bij minderjarigen in de rest van de huishoudens lag het verdachtenpercentage in 2023 een fractie hoger dan in 2018.

8.3.1 Van misdrijf verdachte jongeren (12 tot 18 jaar) (%)
Arm Bijna-arm Niet arm en niet bijna-arm
2018 4 2,9 1,1
2019 4,6 3,5 1,3
2020 4 3,5 1,2
2021 3,7 3,2 1,1
2022 4 3,8 1,3
2023* 3,7 3,8 1,3

Minderjarigen van 12 jaar of ouder die vanwege een relatief licht vergrijp – zoals vernieling, winkeldiefstal of vuurwerkoverlast – voor het eerst met de politie in aanraking komen, kunnen voor een passende straf naar Halt verwezen worden. Als zij deze straf met goed gevolg afronden, dan krijgen zij geen strafblad. Op deze manier worden jongeren geconfronteerd met de gevolgen van hun daden zonder direct met Justitie in aanraking te komen.

Het aantal jongeren dat een Halt-straf heeft afgerond, bleef na een sterke afname in 2021 vrij constant. In 2023 rondden ongeveer 10 duizend jongeren een Halt-straf af. In dat jaar werd 1,4 procent van de jongeren van 12 tot 18 jaar in een arm huishouden naar Halt verwezen. Onder de bijna-arme jongeren was dit aandeel iets hoger, namelijk 1,6 procent. Van de jongeren die niet arm of bijna arm zijn, kwam 0,7 procent bij Halt terecht.

Noten

In deze publicatie is de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor gebruikt om te rapporteren over leefstijlindicatoren van alle kinderen tot 18 jaar. Ook het Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) onderzoek en het Peilstationsonderzoek Scholieren geven informatie over de leefstijl van jongeren. Die onderzoeken hebben betrekking op scholieren van 12 tot 17 jaar.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Koos Arts

Marion van den Brakel

Moniek Coumans

Henk-Jan Dirven

Mitchell Dost

Jamie Graham

Rianne Kloosterman

Kim Knoops

Reinder Lok

John Michiels

Noortje Pouwels-Urlings

Eveline Vandewal

Wim Vissers

Paula Vrolijk

Redactie

Marion van den Brakel

Henk-Jan Dirven