Inleiding
Klimaatverandering en energietransitie zijn thema’s die al jaren hoog op de maatschappelijke en politieke agenda staan. Deze thema’s raken de samenleving immers in volle omvang. Niet alleen overheden en bedrijven maar ook burgers krijgen ermee te maken en zullen hun bijdrage moeten leveren. Daarbij gaat het niet alleen om een andere energiehuishouding die tot minder uitstoot en vervuiling moet leiden maar in bredere zin ook om een omslag naar een duurzamere samenleving waarin gedrag op tal van terreinen zoals wonen, werken, verplaatsen, consumeren aangepast dient te worden. Ook de inrichting van het landschap zal erdoor veranderen. Denk aan het plaatsen van windmolens en het aanleggen van zonneweides. In afgeleide zin heeft het klimaatbeleid ook gevolgen voor de financiële positie van huishoudens en hun bestedingsmogelijkheden.
In 2020 deed het CBS voor het eerst onderzoek naar de opvattingen en het gedrag van de Nederlandse bevolking op dit gebied (Kloosterman, Akkermans, Reep, Wingen, Molnár-in ’t Veld en van Beuningen, 2021). Sindsdien hebben er nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden die van invloed kunnen zijn op de manier waarop burgers tegen klimaatverandering, energietransitie en duurzaamheid aankijken.
Als het gaat om klimaatverandering bijvoorbeeld trekt het International Panel on Climate Change (IPCC) van de VN de conclusie dat het klimaat ongekend snel verandert (stijgende temperaturen, opwarmende en verzurende oceanen, afsmelten van ijskappen, afsterven van bossen) en dat dat de mens de oorzaak daarvan is (IPCC, 2023). Het KNMI heeft met haar nieuwste klimaatscenario’s de kennis uit het meest recente rapport van het IPCC vertaald naar de situatie in Nederland (KNMI, 2023a). De gevolgen zijn volgens het KNMI groot voor Nederland. Het KNMI maakte vier verschillende toekomstpaden die duidelijk maken hoe het Nederlandse klimaat in de toekomst verder verandert, afhankelijk van de mate waarin de mensheid broeikasgassen blijft uitstoten. In alle scenario’s stijgen de temperatuur en de zeespiegel, worden de zomers droger en de winters natter en ontstaan er zwaardere buien. In de hoge-uitstoot-scenario’s zijn de gevolgen veel groter dan wanneer de uitstoot snel omlaaggaat.
De Oekraïne-oorlog maakte duidelijk dat Nederland en het Westen in het algemeen (te) afhankelijk waren van fossiele energiebronnen zoals aardolie en aardgas uit Rusland, en dat goede alternatieven hiervoor ontbraken. Schaarste leidde tot forse prijsstijgingen van energie. Dit alles heeft ertoe geleid dat de zorgen over de energievoorziening en de betaalbaarheid ervan zijn toegenomen, de wens om onafhankelijker te worden te worden van buitenlandse energiebronnen is gegroeid, en dat in het verlengde daarvan meer draagvlak voor het opwekken van eigen duurzame energie is ontstaan (Van der Werf en De Kleijn, 2022).
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Den Ridder, Kunst, Hartman en Miltenburg, 2023) blijkt dat in de winter 2022–2023 15 procent van de Nederlanders klimaat(verandering) en duurzame ontwikkeling een van de belangrijkste maatschappelijke problemen van Nederland vond; een jaar eerder was dit nog 10 procent. Ook het thema energie ervaren steeds meer Nederlanders als een probleem: vond in de winter van 2021–2022 nog 4 procent van de Nederlanders dit een van de belangrijkste maatschappelijke problemen, in de winter van 2022–2023 was dit 7 procent.
Tegen deze achtergrond heeft het CBS in 2023 opnieuw onderzocht hoe Nederlanders actueel denken en doen als het gaat om klimaatverandering, energietransitie en duurzaamheid. Meer specifiek staat de vraag centraal wat de opvattingen en gedrag van Nederlanders zijn als het gaat om de volgende zes onderwerpen: klimaatverandering, energietransitie, duurzaam wonen, duurzame mobiliteit, duurzame voeding en een klimaatbewuste leefstijl. Voor elk van deze thema’s wordt de stand van zaken in 2023 in beeld gebracht en vergeleken met de uitkomsten van de eerste meting in 2020. Daarnaast komen ook verschillen tussen bevolkingsgroepen en regionale verschillen aan de orde. Achterliggend cijfermateriaal en een onderzoeksverantwoording zijn als bijlagen bij deze publicatie opgenomen.
De meeste cijfers zijn afkomstig uit het CBS-onderzoek Belevingen 2023 dat – net als het onderzoek van 2020 – geheel aan dit thema was gewijd. Aanvullend is gebruik gemaakt van andere CBS-onderzoeken zoals ODiN en WoON.
Onderzoek Belevingen
De 2023‑editie van het jaarlijkse onderzoek Belevingen (CBS, 2023a) is van 7 februari tot en met 21 april 2023 uitgevoerd door het CBS. Doel van dit onderzoek is om aan de hand van opvattingen, percepties en meningen van inwoners van Nederland een beter beeld te krijgen van gevoelens en standpunten in de samenleving. De inhoud van Belevingen verandert jaarlijks. In 2023 was het onderzoek gericht op klimaatverandering en energietransitie, waarbij thema’s als duurzaam wonen, duurzame mobiliteit, duurzame voeding en klimaatbewuste leefstijl aan bod kwamen. In totaal namen 18 327 personen van 18 jaar of ouder deel aan Belevingen 2023. De respons was 37,3 procent. Meer informatie over het onderzoek is opgenomen in de Onderzoeksverantwoording.
Deze publicatie is uitgebracht als webpublicatie en is beschikbaar via de website van het CBS.