Stapeling van ongelijke kansen
In voorgaande hoofdstukken is voor verschillende levensdomeinen, zoals het onderwijs, de arbeidsmarkt, de gezondheidszorg en de woningmarkt, beschreven in welke mate burgers het gevoel hebben dat niet iedereen gelijke kansen heeft en in hoeverre zij zelf op deze domeinen met kansenongelijkheid te maken hebben gehad. De ongelijkheid in een domein staat echter niet op zichzelf. Uit de literatuur blijkt dat ongelijkheid in het ene domein gevolgen heeft voor de kansen in een ander domein (DiPrete en Eirich, 2006; SER, 2021; Van der Werfhorst en Van Hest, 2019). Zo kan een onderwijsachterstand de kansen op de arbeidsmarkt verkleinen en resulteren in een lager inkomen.
In dit hoofdstuk staat de stapeling of cumulatie van ongelijkheden centraal. Paragraaf 8.1 gaat in op bestaand onderzoek naar de mate waarin gunstige en ongunstige factoren zich opstapelen bij bepaalde groepen. Vervolgens wordt in paragraaf 8.2 bekeken in hoeverre de bevolking vindt dat de kansen in Nederland op meerdere domeinen ongelijk verdeeld zijn. En in paragraaf 8.3 gaat het om de stapeling van eigen ervaringen met kansenongelijkheid. In welke mate hebben mensen met kansenongelijkheid op meerdere domeinen te maken gehad? De cijfers in paragraaf 8.2 en 8.3 zijn afkomstig uit het onderzoek Belevingen. In de tabellenset staan alle cijfers uitgesplitst naar persoons- en regionale kenmerken.
8.1Stapeling van gunstige en ongunstige factoren
In de Monitor Brede Welvaart (CBS, 2025a) wordt beschreven hoe het gaat met de brede welvaart van mensen die nu in Nederland wonen. Het gaat dan om de kwaliteit van leven in brede zin, met indicatoren als subjectief welzijn, gezondheid, arbeidsparticipatie, inkomen en vermogen, en vertrouwen in anderen. Er is gekeken in hoeverre gunstige en ongunstige uitkomsten van de verschillende indicatoren vaker voorkomen bij dezelfde mensen (CBS, 2025b). Dit hangt samen met de kansen die mensen hebben (gekregen). Veel mensen hebben een hogere brede welvaart op een paar thema’s en een lagere brede welvaart op andere. Bij een deel van de mensen is een stapeling van gunstige of juist ongunstige uitkomsten te zien. De stapeling van gunstige uitkomsten concentreert zich vooral sterk bij hbo- en universitair geschoolden, maar ook bij mensen met een Nederlandse herkomst en bij 45- tot 65‑jarigen. Mannen zitten iets vaker bovenin de verdeling dan vrouwen. De stapeling van ongunstige uitkomsten komt vooral voor bij mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma, mensen die buiten Europa zijn geboren en 65- tot 75‑jarigen. De indicatoren waarnaar is gekeken hangen deels met elkaar samen. Als met deze samenhang rekening wordt gehouden, blijkt dat gezondheid het meest samenhangt met het aantal gunstige uitkomsten, gevolgd door het hebben van betaald werk.
Ook het SCP laat zien dat ongelijkheden zich opstapelen bij bepaalde groepen. Mensen met een hoger inkomen, hbo- of universitair geschoolden en mensen die meer tevreden zijn met de eigen gezondheid hebben meer sociaal vertrouwen, meer vertrouwen in de overheid en zijn meer tevreden over het eigen leven. Daarbij zijn stapelingen van ongunstige uitkomsten zichtbaar, bijvoorbeeld burgers met beperkte financiële middelen, beperkte sociale hulpbronnen en beperkte vaardigheden waarmee ze zichzelf kunnen redden. Ongeveer 1 op de 10 mensen heeft te maken met meerdere problemen en weinig hulpbronnen (De Klerk et al., 2023).
De Stapelingsmonitor van het CBS (2025c) geeft inzicht in de stapeling van het gebruik van regelingen en voorzieningen en van (signalen van) problematiek in het sociaal domein, zoals op het gebied van zorg, sociale zekerheid, gezondheid en onderwijs. Daarbij ligt de nadruk op kwetsbare huishoudens in Nederland.
8.2Opvattingen over ongelijke kansen op meerdere domeinen
In voorgaande hoofdstukken is voor verschillende levensdomeinen – dat wil zeggen het onderwijs, de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de zorg – beschreven hoe de volwassen bevolking aankijkt tegen de kansenongelijkheid in Nederland. Ook ongelijke kansen tussen arm en rijk en tussen regio’s zijn aan bod gekomen. Omdat deze laatste thema’s in mindere mate verwijzen naar een specifiek aspect of deel van iemands leven zijn deze in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten. Een vergelijking van de vier domeinen laat zien dat het vaakst gelijke kansen worden ervaren op het gebied van zorg en het minst vaak op het gebied van wonen.
(Helemaal) eens | Niet eens, niet oneens | (Helemaal) oneens | Weet niet | |
---|---|---|---|---|
Iedereen in Nederland... | . | . | . | . |
heeft gelijke kans om de zorg te krijgen die nodig is | 52,0 | 16,1 | 28,3 | 3,6 |
heeft gelijke kansen in het onderwijs | 45,3 | 15,8 | 35,5 | 3,4 |
met dezelfde kennis en vaardigheden heeft gelijke kansen op de arbeidsmarkt | 29,9 | 18,0 | 47,3 | 4,9 |
krijgt gelijke kansen op de woningmarkt | 8,1 | 9,2 | 78,9 | 3,8 |
Bijna 6 op 10 volwassenen zien kansenongelijkheid op meerdere domeinen
Een meerderheid van 86 procent vindt de kansen op minstens één van de vier domeinen niet gelijk, wat betekent dat zij het met minstens één stelling (helemaal) oneens zijn. Bij 28 procent gaat het om één domein en bij 57 procent om meerdere domeinen. 13 procent is van mening dat niet iedereen gelijke kansen heeft in alle vier domeinen – in het onderwijs, op de arbeids- en woningmarkt en in de zorg. 4 procent vindt juist dat iedereen gelijke kansen heeft in elk van de vier domeinen.
Vooral vrouwen, hbo- of universitair geschoolden en mensen die zelf in Nederland geboren zijn, maar hun ouder(s) in het buitenland vinden dat er in Nederland ongelijke kansen zijn op meer dan één domein. Mannen, mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma, en mensen die zelf in het buitenland geboren zijn vinden dit minder vaak. Dit geldt eveneens voor 75‑plussers (zie tabel 8P.1).
2024 | |
---|---|
Totaal | 57,5 |
Geslacht | . |
Mannen | 52,4 |
Vrouwen | 62,4 |
Onderwijsniveau | . |
Basisonderwijs, vmbo, mbo1 | 41,3 |
Havo, vwo, mbo2-4 | 58,3 |
Hbo, wo | 66,8 |
Herkomst | . |
Nederlandse herkomst | 58,6 |
Geboren in Nederland, ouder(s) in buitenland |
66,3 |
Geboren in buitenland | 48,5 |
1) De domeinen waar naar is gekeken zijn het onderwijs, de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de zorg. |
8.3Ervaringen met ongelijke kansen op meerdere domeinen
Vooral kansenongelijkheid bij vinden huurwoning
Vooral bij het vinden van een huurwoning hebben mensen vaak het gevoel dat zij minder kansen hebben dan anderen. Maar ook bij sollicitaties heeft een substantieel deel het gevoel dat kenmerken van henzelf of hun omgeving een negatieve invloed hebben gehad. Mensen hebben het minst vaak het gevoel dat zij minder kans hebben op het krijgen van goede zorg dan anderen.
2024 | |
---|---|
18-plussers die onderwijs volgen of hebben gevolgd in Nederland | . |
Gevoel door kenmerken minder kansen (gehad) in Nederlandse onderwijs | 35,0 |
18-plussers die afgelopen 2 jaar hebben gesolliciteerd | . |
Gevoel dat kenmerken negatieve invloed hebben gehad op sollicitaties | 55,1 |
18-plussers die als werknemer werken | . |
Gevoel dat kenmerken negatieve invloed hebben op arbeidskansen, zoals promotie |
33,0 |
18-plussers die op zoek zijn naar een huurwoning | . |
Gevoel minder kans op het vinden van een huurwoning dan anderen | 59,4 |
Alle 18-plussers | . |
Gevoel minder kans op het krijgen van goede zorg dan anderen | 7,4 |
Minder kansen onderwijs gaat samen met minder kansen op andere domeinen
Mensen die het gevoel hebben te zijn benadeeld in het Nederlandse onderwijs geven relatief vaak aan dit ook op andere terreinen te hebben meegemaakt. Dit speelt vooral bij sollicitaties en kansen op het werk, zoals het krijgen van een vast contract of een promotie. Er is eveneens een samenhang tussen het gevoel benadeeld te zijn bij sollicitaties en bij het krijgen van kansen op het werk.
Niet het gevoel door kenmerken minder kansen (gehad) in Nederlandse onderwijs | Gevoel door kenmerken minder kansen (gehad) in Nederlandse onderwijs | |
---|---|---|
Gevoel dat kenmerken negatieve invloed hebben gehad op sollicitaties | 39,7 | 73,8 |
Gevoel dat kenmerken negatieve invloed hebben gehad op arbeidskansen | 20,3 | 53,0 |
Gevoel minder kans op het vinden van een huurwoning dan anderen | 51,0 | 66,9 |
Gevoel minder kans op het krijgen van goede zorg dan anderen | 3,6 | 13,7 |
1)De populatie hangt af van het item (zie figuur 8.3.1). |
Mensen met niet-Nederlandse herkomst ervaren op meer terreinen ongelijke kansen
Voor vrijwel alle domeinen geldt dat mensen met een herkomst buiten Nederland zich vaker achtergesteld hebben gevoeld dan mensen met een Nederlandse herkomst. Als het gaat om kansen bij sollicitaties en kansen op het werk hebben vooral mensen die in het buitenland zijn geboren het gevoel dat kenmerken een negatieve invloed hebben (gehad). Het gevoel minder kans te hebben op het vinden van een huurwoning dan anderen verschilt niet tussen mensen met een Nederlandse herkomst en mensen geboren in het buitenland. Het percentage voor mensen die in Nederland geboren zijn, maar hun ouder(s) niet, ontbreekt in verband met te weinig waarnemingen.
Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, ouder(s) in buitenland | Geboren in buitenland | |
---|---|---|---|
Gevoel door kenmerken minder kansen (gehad) in Nederlandse onderwijs | 30,7 | 45,0 | 51,4 |
Gevoel dat kenmerken negatieve invloed hebben gehad op sollicitaties | 47,1 | 59,8 | 78,6 |
Gevoel dat kenmerken negatieve invloed hebben gehad op arbeidskansen | 27,8 | 38,3 | 50,9 |
Gevoel minder kans op het vinden van een huurwoning dan anderen2) | 57,3 | . | 65,2 |
Gevoel minder kans op het krijgen van goede zorg dan anderen | 5,7 | 10,6 | 12,3 |
1)De populatie hangt af van het item (zie figuur 8.3.1). | |||
2)Het percentage voor mensen die in Nederland geboren zijn, maar hun ouder(s) niet, ontbreekt in verband met te weinig waarnemingen. |
Ook vrouwen en mensen in huishoudens met een lage welvaart hebben relatief vaak op meer domeinen het gevoel minder kansen te krijgen (zie tabel 8P.1). Naar leeftijd en onderwijsniveau zijn de patronen minder eenduidig.
8.4Opvattingen ongelijke kansen versus ervaren ongelijke kansen
Mensen die geboren zijn in het buitenland vinden relatief vaak dat iedereen in Nederland dezelfde kansen krijgt op het gebied van onderwijs, arbeid, wonen en zorg. Tegelijkertijd geven ze vaak aan dat zij worden benadeeld op deze terreinen. Dus hoewel ze positief oordelen over de kansengelijkheid in Nederland, laten de individuele ervaringen een ander beeld zien.
Dit geldt eveneens voor mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma. Zij vinden vaker dat iedereen in Nederland dezelfde kansen krijgt dan mensen met een ander onderwijsniveau, maar ze zijn minder positief over hun eigen ervaringen. Zo zijn ze met 65 procent het minst vaak tevreden over de onderwijskansen die zij zelf hebben gehad. Van de mensen met een havo, vwo of mbo-diploma is dat 77 procent en van de hbo- en universitair geschoolden gaat het om 87 procent. Ook zijn zij minder tevreden over de eigen arbeidskansen dan mensen met een hbo of universitair diploma (73 tegen 79 procent). Verder hebben mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma met 70 procent relatief vaak het gevoel dat kenmerken van henzelf of hun omgeving een negatieve invloed hebben gehad op sollicitaties die zij in de afgelopen twee jaar hebben gehad. Van de mensen met een ander onderwijsniveau is dat 53 procent. Op de andere terreinen zijn minder verschillen zichtbaar.
Bij mannen zijn de opvattingen over de ongelijke kansen in Nederland meer in lijn met hun eigen ervaringen. Ze vinden ook relatief vaak dat iedereen in Nederland gelijke kansen krijgt op het gebied van onderwijs, arbeid, zorg en wonen, maar daarbij ervaren ze zelf ook vaker gelijke kansen op deze terreinen.
8.5Literatuur
Literatuur
CBS (2025a). Monitor Brede Welvaart en SDG’s 2025. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.
CBS (2025b). Monitor Brede Welvaart en de SDG’s. Verdeling: stapeling. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.
CBS (2025c). Stapeling en (multi)problematiek in het sociale domein 2017–2023. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.
DiPrete, T. en G. Eirich (2006). Cumulative Advantage as a Mechanism for Inequality: A Review of Theoretical and Empirical Developments. Annual Review of Sociology 32: 271–297.
SER (2021). Gelijke kansen in het onderwijs – Structureel investeren in kansengelijkheid voor iedereen. Sociaal-Economische Raad, Den Haag.
Werfhorst, H. van de en E. van Hest (2019). Gelijke kansen in de stad. Amsterdam University Press, Amsterdam.