Foto omschrijving: Vrijwilligers van Sintvoorieder1 pakken een Sinterklaascadeaupakket in voor kinderen uit gezinnen die afhankelijk zijn van de voedselbank, of die opgroeien in moeilijke omstandigheden.

Opgroeien in de bijstand

Auteur: Noortje Pouwels-Urlings

Het aantal minderjarige bijstandskinderen in Nederland is sinds 2016 voortdurend afgenomen. In 2023 leefden 33 duizend bijstandskinderen in armoede. Daarnaast waren er 108 duizend bijstandskinderen bijna arm. De groep bijna arme bijstandskinderen is jaarlijks gegroeid, terwijl het aantal kinderen in armoede afnam.

4.1Aantal bijstandskinderen

Eind 2024 waren er 183 duizend minderjarige bijstandskinderen in Nederland, wat 5,7 procent is van alle kinderen onder de 18 jaar. Minderjarigen worden in de Landelijke Jeugdmonitor als bijstandskinderen beschouwd als op 31 december minimaal één ouder in het huishouden een bijstandsuitkering ontvangt. Hierbij tellen alle bijstandsgerelateerde uitkeringen mee: algemene bijstand, Bbz, IOAZ, IOAW en WWIK.

Eind 2024 waren er duizend minderjarige bijstandskinderen minder dan eind 2023. Hiermee daalde het aantal al acht jaar op rij. Tussen 2011 en 2016 nam het aantal minderjarige bijstandskinderen nog toe met 38 duizend.

4.1.1 Minderjarige bijstandskinderen, 31 december (x 1 000)
Jaartal Minderjarige bijstandskinderen
2011 191,5
2012 196,2
2013 209,9
2014 220,4
2015 224,5
2016 229,5
2017 228,0
2018 216,9
2019 204,1
2020 203,5
2021 201,0
2022 186,4
2023 184,4
2024 183,3

Ruim 126 duizend van deze minderjarige bijstandskinderen leefden eind 2024 al drie jaar op rij in een gezin met een bijstandsuitkering. Dat betekent dat 2 op de 3 bijstandskinderen langdurig in deze situatie zaten.

2 op de 3 bijstandskinderen langdurig in bijstandsgezin

Meeste bijstandskinderen in Rotterdam

In Rotterdam woonden eind 2024 ruim 14 duizend minderjarige bijstandskinderen, 12,2 procent van alle minderjarige kinderen in die stad. Net als in 2023 was Rotterdam de gemeente met het hoogste aandeel bijstandskinderen, gevolgd door Heerlen (11,8 procent) en Amsterdam (9,9 procent). Ook Den Haag stond met 9,4 procent in de top tien van gemeenten met het hoogste aandeel bijstandskinderen.

Grote steden buiten de Randstad, zoals Groningen, stonden ook in de top tien. Utrecht niet, maar deze gemeente had met 6,7 procent wel een bovengemiddeld aandeel bijstands­kinderen. In 74 gemeenten was het aandeel minderjarige bijstandskinderen minstens zo hoog als het landelijk gemiddelde (5,7 procent), in 268 gemeenten – dus in bijna 8 op de 10 gemeenten – was het aandeel juist kleiner. In gemeenten als Rozendaal, Bladel, Reusel-De Mierden en Urk was het aandeel kleiner dan 2 procent. Ook op de Waddeneilanden woonden weinig bijstandskinderen.

4.1.2 Minderjarige bijstandskinderen, 31 december 2024
Gemeentenaam Minderjarige bijstandskinderen
Groningen (gemeente) 9,5
Almere 5,6
Stadskanaal 7,6
Veendam 7,8
Zeewolde 4,3
Achtkarspelen 3,7
Ameland 0,2
Harlingen 6,0
Heerenveen 5,0
Leeuwarden 9,2
Ooststellingwerf 5,1
Opsterland 3,9
Schiermonnikoog 2,0
Smallingerland 6,8
Terschelling 0,1
Vlieland 0,0
Weststellingwerf 3,4
Assen 7,3
Coevorden 6,3
Emmen 6,9
Hoogeveen 5,4
Meppel 4,8
Almelo 6,4
Borne 2,5
Dalfsen 3,2
Deventer 5,6
Enschede 8,6
Haaksbergen 4,3
Hardenberg 3,3
Hellendoorn 3,0
Hengelo (O.) 5,7
Kampen 2,9
Losser 4,0
Noordoostpolder 4,4
Oldenzaal 4,0
Ommen 4,2
Raalte 3,8
Staphorst 2,9
Tubbergen 2,3
Urk 1,3
Wierden 2,3
Zwolle 5,9
Aalten 3,8
Apeldoorn 5,1
Arnhem 8,6
Barneveld 2,4
Beuningen 4
Brummen 3,1
Buren 2,7
Culemborg 4,6
Doesburg 5,8
Doetinchem 5,2
Druten 4,1
Duiven 4,2
Ede 3,3
Elburg 2,5
Epe 3,4
Ermelo 3,3
Harderwijk 4,1
Hattem 2,9
Heerde 3,2
Heumen 4,9
Lochem 3,9
Maasdriel 2,3
Nijkerk 2,4
Nijmegen 8,6
Oldebroek 3,1
Putten 2,5
Renkum 4,5
Rheden 6,4
Rozendaal 1,7
Scherpenzeel 2,7
Tiel 6,1
Voorst 3,0
Wageningen 5,4
Westervoort 6,7
Winterswijk 5,3
Wijchen 4,7
Zaltbommel 2,9
Zevenaar 4,4
Zutphen 6,2
Nunspeet 2,8
Dronten 3,8
Amersfoort 5,2
Baarn 3,7
De Bilt 4,0
Bunnik 2,8
Bunschoten 2,1
Eemnes 2,3
Houten 2,6
Leusden 3,0
Lopik 4,4
Montfoort 3,5
Renswoude 2,4
Rhenen 3,5
Soest 4,3
Utrecht (gemeente) 6,7
Veenendaal 4,2
Woudenberg 2,9
Wijk bij Duurstede 4,3
IJsselstein 4,9
Zeist 4,8
Nieuwegein 5,4
Aalsmeer 3,4
Alkmaar 6,2
Amstelveen 3,2
Amsterdam 9,9
Bergen (NH.) 3,6
Beverwijk 6,3
Blaricum 2,8
Bloemendaal 2,0
Castricum 2,3
Diemen 4,5
Edam-Volendam 3,4
Enkhuizen 5,3
Haarlem 5,1
Haarlemmermeer 3,9
Heemskerk 6,9
Heemstede 2,3
Heiloo 3,1
Den Helder 6,0
Hilversum 5,2
Hoorn 4,8
Huizen 4,9
Landsmeer 3,5
Laren (NH.) 2,3
Medemblik 3,4
Oostzaan 2,4
Opmeer 2,7
Ouder-Amstel 4,2
Purmerend 5,6
Schagen 3,5
Texel 4,1
Uitgeest 4,4
Uithoorn 3,3
Velsen 5,8
Zandvoort 5,9
Zaanstad 5,8
Alblasserdam 4,3
Alphen aan den Rijn 4,1
Barendrecht 3,7
Drechterland 3,4
Capelle aan den IJssel 8,1
Delft 8,8
Dordrecht 7,1
Gorinchem 4,9
Gouda 6,5
's-Gravenhage (gemeente) 9,4
Hardinxveld-Giessendam 3,0
Hendrik-Ido-Ambacht 3,1
Stede Broec 3,9
Hillegom 3,7
Katwijk 3,0
Krimpen aan den IJssel 5,7
Leiden 7,3
Leiderdorp 4,2
Lisse 3,3
Maassluis 7,4
Nieuwkoop 2,8
Noordwijk 2,9
Oegstgeest 3,6
Oudewater 3,8
Papendrecht 5,0
Ridderkerk 7,4
Rotterdam 12,2
Rijswijk (ZH.) 7,3
Schiedam 8,2
Sliedrecht 5,9
Albrandswaard 3,3
Vlaardingen 8,8
Voorschoten 3,8
Waddinxveen 2,8
Wassenaar 3,9
Woerden 3,7
Zoetermeer 6,8
Zoeterwoude 2,3
Zwijndrecht 8,4
Borsele 3,1
Goes 5,4
West Maas en Waal 3,7
Hulst 4,2
Kapelle 2,4
Middelburg (Z.) 7,2
Reimerswaal 2,2
Terneuzen 5,6
Tholen 3,0
Veere 2,4
Vlissingen 9,4
De Ronde Venen 4,2
Tytsjerksteradiel 4,2
Asten 3,6
Baarle-Nassau 5,0
Bergen op Zoom 8,1
Best 3,0
Boekel 2,6
Boxtel 3,8
Breda 6,5
Deurne 3,2
Pekela 8,0
Dongen 3,4
Eersel 2,4
Eindhoven 7,2
Etten-Leur 5,2
Geertruidenberg 4,4
Gilze en Rijen 4,7
Goirle 3,3
Helmond 6,1
's-Hertogenbosch 4,4
Heusden 2,5
Hilvarenbeek 3,1
Loon op Zand 3,4
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 2,9
Oirschot 3,2
Oisterwijk 2,7
Oosterhout 4,6
Oss 5,1
Rucphen 5,2
Sint-Michielsgestel 2,4
Someren 3,3
Son en Breugel 2,6
Steenbergen 4,9
Waterland 4,2
Tilburg 8,7
Valkenswaard 3,8
Veldhoven 3,2
Vught 2,2
Waalre 2,9
Waalwijk 4,1
Woensdrecht 4,8
Zundert 5,4
Wormerland 4,9
Landgraaf 7,5
Beek (L.) 5,3
Beesel 4,7
Bergen (L.) 4,3
Brunssum 6,7
Gennep 4,1
Heerlen 11,8
Kerkrade 7,9
Maastricht 9,0
Meerssen 3,1
Mook en Middelaar 3,1
Nederweert 2,7
Roermond 6,5
Simpelveld 4,0
Stein (L.) 5,0
Vaals 7,9
Venlo 6,7
Venray 5,5
Voerendaal 4,9
Weert 5,0
Valkenburg aan de Geul 3,9
Lelystad 6,6
Horst aan de Maas 3,6
Oude IJsselstreek 5,9
Teylingen 2,8
Utrechtse Heuvelrug 3,2
Oost Gelre 3,6
Koggenland 2,5
Lansingerland 3,2
Leudal 2,6
Maasgouw 3,5
Gemert-Bakel 4,1
Halderberge 6,4
Heeze-Leende 2,5
Laarbeek 4,2
Reusel-De Mierden 1,8
Roerdalen 6,2
Roosendaal 7,2
Schouwen-Duiveland 3,9
Aa en Hunze 4,5
Borger-Odoorn 3,9
De Wolden 3,1
Noord-Beveland 4,0
Wijdemeren 2,3
Noordenveld 3,5
Twenterand 3,7
Westerveld 4,5
Lingewaard 3,8
Cranendonck 3,3
Steenwijkerland 4,5
Moerdijk 4,8
Echt-Susteren 4,9
Sluis 3,3
Drimmelen 3,2
Bernheze 2,5
Alphen-Chaam 2,8
Bergeijk 2,5
Bladel 1,6
Gulpen-Wittem 2,9
Tynaarlo 2,8
Midden-Drenthe 3,8
Overbetuwe 3,3
Hof van Twente 4,2
Neder-Betuwe 2,5
Rijssen-Holten 2,7
Geldrop-Mierlo 4,7
Olst-Wijhe 4,0
Dinkelland 2,8
Westland 3,9
Midden-Delfland 3,4
Berkelland 3,7
Bronckhorst 2,4
Sittard-Geleen 7,0
Kaag en Braassem 3,3
Dantumadiel 5,0
Zuidplas 3,0
Peel en Maas 3,2
Oldambt 8,5
Zwartewaterland 2,1
Súdwest-Fryslân 5,5
Bodegraven-Reeuwijk 2,6
Eijsden-Margraten 3,2
Stichtse Vecht 3,2
Hollands Kroon 4,6
Leidschendam-Voorburg 6,1
Goeree-Overflakkee 4,2
Pijnacker-Nootdorp 2,6
Nissewaard 7,2
Krimpenerwaard 4,0
De Fryske Marren 3,9
Gooise Meren 2,8
Berg en Dal 5,7
Meierijstad 3,8
Waadhoeke 5,10
Westerwolde 5,8
Midden-Groningen 6,9
Beekdaelen 3,9
Montferland 4,0
Altena 3,2
West Betuwe 2,5
Vijfheerenlanden 3,9
Hoeksche Waard 3,3
Het Hogeland 5,6
Westerkwartier 2,8
Noardeast-Fryslân 4,4
Molenlanden 2,5
Eemsdelta 8,5
Dijk en Waard 3,7
Land van Cuijk 3,6
Maashorst 3,5
Voorne aan Zee 4,8

4.2Aantal bijstandskinderen in (bijna) armoede

De cijfers in deze paragraaf komen uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV). In dit onderzoek worden bijstandskinderen anders gedefinieerd dan in de Landelijke Jeugdmonitor. Het gaat hier om minderjarige kinderen die in een huishouden wonen waar een bijstandsuitkering het hele jaar door de belangrijkste bron van inkomen was. Het meest recente jaar waarvoor IIV-gegevens beschikbaar zijn, is 2023. In dat jaar waren er 150,8 duizend kinderen in een bijstandsgezin.

1 op de 5 bijstandskinderen groeit op in armoede

In 2023 groeiden ruim 115 duizend minderjarige kinderen in Nederland op in armoede. Dat komt neer op 3,6 procent van alle minderjarige kinderen (CBS, 2024).noot1 Onder minderjarige kinderen die opgroeien in een huishouden dat voornamelijk van een bijstandsuitkering moest rondkomen, is het aandeel dat leeft in armoede fors hoger. Bijna 33 duizend bijstandskinderen groeiden in 2023 op in armoede, dat is 21,8 procent van alle bijstandskinderen.

In 2018 leefden nog 68,1 procent van de bijstandskinderen in armoede. Het aandeel arme bijstandskinderen is sindsdien jaarlijks geslonken. De afname was in verhouding het grootst in 2022, het jaar waarin voor het eerst energietoeslag uitgekeerd werd. Bijna 15 duizend bijstandskinderen leefden in 2023 al drie jaar op rij in armoede, dat betekent dat bijna de helft van de arme bijstandskinderen langdurig arm was.

4.2.1 Armoede bij minderjarige kinderen (%)
Jaartal Armoede bij bijstandskinderen Langdurige armoede bij bijstandskinderen Armoede bij kinderen, totaal
2018 68,1 . 8,6
2019 61,4 . 7,5
2020 51,7 33,1 6,2
2021 46,7 26,8 5,6
2022 30,2 16,1 4,0
2023* 21,8 9,8 3,6

De cijfers over armoede zijn berekend volgens de nieuwe meetmethode die door het CBS, CPB en NIBUD is ontwikkeld. De nieuwe armoedegrens vervangt eerder gebruikte grenzen om armoede te meten en houdt naast het inkomen, ook rekening met spaargeld en ander meteen inzetbaar bezit. Zie het rapport: De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten.

72% van de minderjarige bijstandskinderen bijna arm

Ruim 100 duizend bijstandskinderen bijna arm

In 2023 waren er meer bijstandskinderen die net boven de armoedegrens leefden dan bijstandskinderen die arm waren. 108 duizend bijstandskinderen groeiden in 2023 op in een gezin met een inkomen tot 25 procent boven de armoedegrens en met weinig tot geen vermogensbuffer. Dat is 72 procent van alle minderjarige bijstandskinderen. Bijna arme bijstandskinderen zijn kinderen die niet in armoede leven, maar wel behoren tot een huishouden met weinig vermogen en net genoeg inkomen om de basisbehoeften te kunnen betalen. Bij bijna drie kwart van deze groep had het gezin een inkomen tot 15 procent boven de grens.

Het aantal bijna arme bijstandskinderen is jaarlijks gegroeid, met de sterkste toename in 2022. Tegelijkertijd nam het aantal arme bijstandskinderen af. Door de energietoeslag kwam een deel van deze groep net boven de armoedegrens uit, terwijl zij daar zonder toeslag onder zouden vallen.

4.2.2 Spreiding rond de armoedegrens bij bijstandskinderen (x 1 000 bijstandskinderen)
Jaartal Arm: tot 15% onder armoedegrens Arm: 15% onder armoedegrens of meer Bijna arm: tot 5% boven armoedegrens Bijna arm: 5 tot 10% boven armoedegrens Bijna arm: 10 tot 15% boven armoedegrens Bijna arm: 15 tot 20% boven armoedegrens Bijna arm: 20 tot 25% boven armoedegrens
2023* -28,0 -24,8 29,6 24,8 25,4 21,1 7,6
2022 -39,9 -34,5 29,5 26,3 22,1 14,3 7,0
2021 -66,7 -56,1 30,8 26,1 14,9 6,9 3,6
2020 -73,3 -57,7 28,9 22,9 15,6 7,4 3,5
2019 -86,6 -65,7 27,3 20,5 10,3 4,5 2,3
2018 -95,3 -67,6 25,5 18,1 8,4 3,5 1,8

Bijna twee derde van arme bijstandskinderen groeit op met twee ouders

Bij bijstandskinderen die in armoede leven zijn de ouders vaker bij elkaar dan bij bijstandskinderen die bijna arm zijn. 63 procent van de arme bijstandskinderen leefde in een tweeoudergezin, terwijl dit bij de bijna arme kinderen 33 procent was. Bijna twee derde van de bijna arme bijstandskinderen groeide op in een eenoudergezin, meestal alleen met de (juridische) moeder.

4.2.3 Samenstelling huishouden van minderjarige kinderen, 2023 (%)
Kinderen Twee ouders Alleen vader Alleen moeder
Kinderen in armoede 61,4 2,1 36,5
Bijstandskinderen in armoede 63,1 1,8 35,1
Bijstandskinderen bijna in armoede 33,9 2,6 63,5

Arme bijstandskinderen relatief vaak in het buitenland geboren

De meeste minderjarige bijstandskinderen die opgroeien in armoede zijn geboren in Nederland (63 procent). De overige 37 procent is in het buitenland geboren en daarmee migrant. Bij bijna arme bijstandskinderen is deze verdeling iets anders; 73 procent is geboren in Nederland en 27 procent in het buitenland.

Hoewel veel bijstandskinderen in Nederland zijn geboren, hebben zij wel vaak een buitenlandse herkomst omdat minstens één ouder in het buitenland is geboren. Van de arme bijstandskinderen is 35 procent in Nederland geboren met twee ouders die in het buitenland zijn geboren, en 9 procent heeft één in het buitenland geboren ouder. De overige 19 procent is geboren in Nederland en heeft ouders die ook in Nederland zijn geboren. Onder de bijna arme bijstandskinderen was deze groep met 27 procent groter.

4.2.4 Herkomst van minderjarige kinderen, 2023 (%)
Kinderen Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in het buitenland Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in het buitenland Geboren in het buitenland
Kinderen in armoede 30,3 12,6 28,3 28,8
Bijstandskinderen in armoede 19,1 9,1 34,9 36,9
Bijstandskinderen bijna in armoede 26,6 10,1 36,5 26,8

Meeste bijna arme bijstandskinderen in de basisschoolleeftijd

Van de bijstandskinderen die opgroeien in armoede is 18 procent jonger dan 4 jaar, 43 procent tussen de 4 en 13 jaar en 38 procent tussen de 13 en 18 jaar. Van de bijstands­kinderen in een bijna arm gezin is een groter deel, namelijk 56 procent, tussen de 4 en 13 jaar. Een kwart is tussen de 13 en 18 jaar.

4.2.5 Leeftijd van minderjarige kinderen, 2023 (%)
Kinderen 0 tot 4 jaar 4 tot 13 jaar 13 tot 18 jaar
Kinderen in armoede 21,9 47,7 30,4
Bijstandskinderen in armoede 18,3 43,3 38,4
Bijstandskinderen bijna in armoede 18,5 56,0 25,5

4.3Begrippen

Armoede

Een huishouden leeft in armoede als het onvoldoende financiële middelen heeft voor de minimale levensbehoeften. Als er na het betalen van de vaste lasten aan wonen, energie en zorg te weinig middelen (inkomen en eventueel spaargeld of ander direct te besteden bezit) overblijven voor de andere basisbehoeften, is een huishouden – en de mensen die er deel van uitmaken – arm. Aanvullende indicatoren om armoede te beschrijven zijn de verblijfsduur onder de armoedegrens, (problematische) schulden en het oordeel over de eigen financiële positie.

Bbz

Besluit bijstandverlening zelfstandigen.

Energietoeslag

Voor de energietoeslag 2022 kwamen huishoudens in aanmerking met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum. De eenmalige toeslag werd uitgekeerd door gemeenten en bedroeg in beginsel 1 300 euro per adres. In sommige gemeenten werd de inkomensgrens nog iets hoger gelegd en/of werd maximaal 500 euro extra van de energietoeslag 2023 boven op de toeslag voor 2022 uitgekeerd. De energietoeslag is niet rechtstreeks waargenomen op basis van brondata, maar is geschat. Per gemeente is daarbij in ieder geval rekening gehouden met de toegepaste inkomensgrens ten opzichte van het sociaal minimum, eventuele toepassing van een vermogensgrens, afwijkende toeslag­bedragen en een afwijkende leeftijdsgrens.

De energietoeslag is toegerekend aan alle huishoudens die daar recht op hadden. Dat kan een overschatting betekenen, omdat niet alle rechthebbenden de toeslag hebben aangevraagd. Bijstandsontvangers hoefden zelf geen aanvraag voor energietoeslag te doen, ze kregen die automatisch van hun gemeente.

In november en december 2022 ontvingen alle huishoudens in Nederland met een kleinverbruiksaansluiting bovendien 190 euro korting op de energierekening (380 euro in totaal).

IOAZ

Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikt gewezen zelfstandigen.

IOAW

Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

WWIK

Wet werk en inkomen kunstenaars.

4.4Meer informatie en literatuur

Meer informatie

Cijfers over het aantal jongeren in bijstandsgezinnen naar leeftijd, kenmerken van huishoudens en regio zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

Cijfers over het percentage minderjarige kinderen in een bijstandsgezin naar regio zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.

Literatuur

CBS (2024). Armoede in Nederland, 2018–2023. CBS-tabel.

Noten

Anders dan op StatLine gaat dit hoofdstuk over de juridische kinderen (van de partner) van de hoofdkostwinner. De cijfers sluiten aan op de tabel die het CBS in 2024 publiceerde.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016-2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/'17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/'05-2016/'17 oogstjaar enz., 2004/'05 tot en met 2016/'17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Jessica Kofi (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Saskia te Riele

3. Jeugdzorg en Veilig Thuis

Rudi Bakker

4. Opgroeien in de bijstand

Noortje Pouwels-Urlings

5. School

Sascha de Breij, Lixin Lakeman

6. Werk

Jannes Kromhout

7. Roken, vapen, alcohol, drugs en voeding

Jan-Willem Bruggink

8. Criminaliteit en veiligheid

Mathilde Kennis, Rob Kessels

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Suzanne Loozen, Corina Huisman, Mark Ramaekers

10. Welzijn

Moniek Coumans

11. Wonen

Jesper van Thor

Redactie

Linda Fernandez Beiro

Francis van der Mooren

Robert de Vries

Eindredactie

Saskia Stavenuiter