Jongeren die geen onderwijs volgen en niet werken
Jongeren bereiden zich in het onderwijs voor op de overstap naar de arbeidsmarkt. Deze overstap is niet voor alle jongeren vanzelfsprekend. In 2023 waren er in Nederland 101 duizend 15- tot 27‑jarigen die geen opleiding volgden en niet aan het werk waren, de zogenaamde NEETs (Not in Employment, Education or Training). De groep NEETs bestaat vooral uit jongeren die kortdurend werkloos zijn en jongeren die vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid niet beschikbaar zijn voor werk. Nergens in de Europese Unie was in 2023 het percentage NEETs zo laag als in Nederland.
11.1Leren of werken
Jongeren in Nederland worden geacht om onderwijs te volgen of te werken. Tussen de 5 en 16 jaar is iedereen leerplichtig en dus bij wet verplicht om naar school te gaan. Jongeren tussen de 16 en 18 die nog geen startkwalificatie hebben behaald, zijn kwalificatieplichtig. Dat houdt in dat zij verplicht zijn om voltijds onderwijs te volgen totdat zij een startkwalificatie hebben. Een startkwalificatie is een diploma op havo-, vwo- of mbo-2‑niveau. Alleen degenen die een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het mbo volgen, kunnen leren en werken combineren.
101 duizend NEETs in 2023
In 2023 telde Nederland 2,6 miljoen jongeren van 15 tot 27 jaar. Ruim 1,9 miljoen volgden een opleiding of cursus (74 procent). Dit zijn vooral formele opleidingen. Zo gaat het om jongeren die nog in het voortgezet onderwijs zitten, maar ook om jongeren in het mbo, hbo of wo. 158 duizend 15- tot 27‑jarigen volgden een niet-formele opleiding, zoals korte opleidingen of cursussen die ze voor hun werk volgen.
Het is in Nederland gebruikelijk dat jongeren werken naast een opleiding. Driekwart van de jongeren die een opleiding volgden in 2023, had ook betaald werk. Het gaat hierbij vaak om een bijbaan. Daarnaast gaat het om jongeren die werk hebben en voor hun werk nog een (korte) opleiding volgen of om jongeren die een opleiding volgen waarin ze leren en werken combineren, zoals een bbl-opleiding in het mbo.
582 duizend jongeren waren aan het werk en volgden geen onderwijs (22 procent). De resterende 101 duizend jongeren hadden geen betaald werk en volgden geen opleiding of cursus (4 procent). Zij worden ook wel aangeduid met de term NEET (Not in Employment, Education or Training).
Hoe wordt bepaald wie NEET is?
Om de groep NEETs af te bakenen wordt in dit hoofdstuk gebruikgemaakt van de Enquête beroepsbevolking (EBB). De EBB is een steekproefonderzoek onder personen van 15 tot 90 jaar die in Nederland wonen, met uitzondering van de institutionele bevolking. Aan de hand van antwoorden op vragen in de EBB wordt bepaald of iemand werkt en/of onderwijs (zowel formeel als niet-formeel) volgt. Deze methode sluit aan bij de internationale definitie van NEETs en leent zich daarom voor vergelijkingen met andere Europese landen.
In de Landelijke Jeugdmonitor zijn ook cijfers opgenomen over het aantal jongeren die geen onderwijs volgen en geen werk hebben, uitgesplitst naar regio. Omdat de EBB niet toereikend is voor laagregionale uitsplitsingen van specifieke doelgroepen, is daarvoor gebruikgemaakt van registerdata uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). De cijfers over NEETs op basis van de EBB en die op basis van registerdata, komen niet volledig overeen. Dit heeft onder meer te maken met de mogelijkheid om niet-formele opleidingen mee te tellen in de EBB, terwijl die informatie op basis van registers niet beschikbaar is. Ook gaat het in de EBB om een jaarcijfer en bij de registers om de situatie in de maand oktober.
Aantal NEETs licht gestegen afgelopen twee jaren
Met 101 duizend (3,8 procent) is het aantal NEETs in Nederland in 2023 gestegen ten opzichte van de twee jaren ervoor. In 2021 en 2022 ging het nog om respectievelijk 82 duizend (3,2 procent) en 90 duizend (3,5 procent). Tegelijkertijd zijn er ook meer jongeren van 15 tot 27 jaar aan het werk. In 2023 hadden 2,0 miljoen 15- tot 27‑jarigen een baan (78 procent), in 2021 waren dat er nog 1,9 miljoen (74 procent). Het aantal jongeren van 15 tot 27 jaar dat onderwijs volgde maar niet aan het werk was, is in dezelfde periode juist gedaald van 589 duizend (23 procent) naar 480 duizend (18 procent).
Groep | 2023 | 2022 | 2021 |
---|---|---|---|
Onderwijsvolgdenden, werkzaam | 1462 | 1433 | 1361 |
Onderwijsvolgdenden, niet-werkzaam | 480 | 502 | 589 |
Niet-onderwijsvolgenden, werkzaam | 582 | 565 | 525 |
Niet-onderwijsvolgenden, niet-werkzaam (NEETs) | 101 | 90 | 82 |
Meerderheid NEETs ouder dan 18 jaar
In 2023 waren er 47 duizend jonge mannen en 54 duizend jonge vrouwen die geen opleiding volgden en geen werk hadden. Dit komt neer op bijna 4 procent van alle mannen en ruim 4 procent van alle vrouwen van 15 tot 27 jaar. De meerderheid van de NEETs was ouder dan 18 jaar. Omdat de leerplicht geldt tot 18 jaar, volgden bijna alle 15- tot 18‑jarigen in 2023 onderwijs (98 procent). Onder de 18‑plussers wordt het aantal onderwijsvolgenden kleiner naarmate ze ouder worden en ze hun opleiding afronden. Tegelijkertijd neemt het aantal NEETs juist toe. In 2023 waren er 44 duizend NEETs van 18 tot 23 jaar en 54 duizend NEETs van 23 tot 27 jaar. Dit komt neer op respectievelijk 4 procent en 6 procent van alle jongeren in deze leeftijdsgroepen.
Jongeren zonder startkwalificatie vaker NEET
Van de 101 duizend NEETs hadden 56 duizend een startkwalificatie en 44 duizend niet. Voor een klein deel was deze informatie onbekend. Van de NEETs met een startkwalificatie waren er ongeveer evenveel met een mbo- als hbo- of wo-diploma, respectievelijk 22 en 20 duizend. Daarnaast waren er 14 duizend met een havo- of vwo-diploma. Van degenen zonder startkwalificatie hadden 17 duizend na het basisonderwijs geen andere opleiding afgerond. Bij 14 duizend ging het om een vmbo-b/k- of mbo-1‑opleiding en bij 12 duizend om het vmbo-g/t, of de onderbouw van havo of vwo. Jongeren met een startkwalificatie hebben vaker werk dan degenen zonder startkwalificatie. In 2023 was de nettoarbeidsparticipatie onder 15- tot 27‑jarigen die het onderwijs met een startkwalificatie hadden verlaten 90 procent. Onder hun leeftijdsgenoten zonder startkwalificatie was dat 67 procent.
11.2Verschillende subgroepen NEETs
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom jongeren geen onderwijs volgen en niet aan het werk zijn. Tot de NEETs behoren bijvoorbeeld jongeren die hun opleiding hebben afgerond en op zoek zijn naar werk, jongeren die langdurig ziek zijn en jongeren die ontmoedigd zijn om werk te zoeken. Om de diversiteit van de groep NEETs in kaart te brengen, wordt gebruik gemaakt van eerder onderzoek door Eurofound (2016; zie kader).
Eurofound (2016) onderscheidt zeven subpopulaties binnen de NEETs. Deze classificatie is specifiek ontwikkeld om verschillende groepen NEETs af te kunnen afbakenen aan de hand van de EBB:
- Herintreders: Jongeren die reeds aangenomen zijn voor werk of binnenkort met een opleiding of training beginnen, maar op het moment van enquêteren geen onderwijs volgen en niet aan het werk zijn.
- Kortdurend werkloos: Jongeren die recent naar werk hebben gezocht en binnen twee weken beschikbaar zijn om te beginnen, en minder dan een jaar werkloos zijn. Dit betreft bijvoorbeeld een korte periode van werkloosheid tijdens de overgang van school naar werk.
- Langdurig werkloos: Jongeren die recent naar werk hebben gezocht en binnen twee weken beschikbaar zijn om te beginnen, en een jaar of langer werkloos zijn of waarvan onbekend is hoe lang ze werkloos zijn.
- Niet beschikbaar wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid: Jongeren die niet recent naar werk hebben gezocht of niet binnen twee weken beschikbaar zijn omdat zij ziek of arbeidsongeschikt zijn.
- Niet beschikbaar vanwege zorg voor gezin of huishouden: Jongeren die niet recent naar werk hebben gezocht of niet binnen twee weken beschikbaar omdat zij voor hun gezin of huishouden zorgen.
- Ontmoedigden: Jongeren die direct beschikbaar zijn voor werk, maar niet recent naar werk hebben gezocht omdat ze daar weinig resultaat van verwachten.
- Overig: Een restgroep van jongeren die een andere reden opgaven of geen antwoord wilden geven op de vraag waarom zij niet beschikbaar waren, niet zochten, of niet wilden werken.
NEETs vooral kortdurend werkloos of niet beschikbaar vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid
Van de NEETs was de grootste groep kortdurend werkloos (25 procent). Een groep van vergelijkbare grootte was niet direct beschikbaar om te werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (24 procent). Ook was 9 procent niet direct beschikbaar voor werk vanwege de zorg voor het gezin of het huishouden. 18 procent had al werk gevonden of het plan om met een opleiding of training te beginnen. Het komt maar beperkt voor dat NEETs langdurig werkloos (4 procent) of ontmoedigd (1 procent) waren. Voor de overige 20 procent kon geen achterliggende reden vastgesteld worden waarom zij NEET waren.
Subgroepen | NEETs |
---|---|
Kortdurend werkloos | 24,6 |
Ziekte of arbeidsongeschiktheid | 24,4 |
Overig | 20 |
Herintreders | 18 |
Zorg gezin of huishouden | 8,8 |
Langdurig werkloos | 3,5 |
Ontmoedigden | 0,7 |
Mannen relatief vaak NEET vanwege kortdurende werkloosheid
De redenen waarom jonge mannen en vrouwen geen onderwijs volgen en niet werken verschillen deels. Zo was dit voor vrouwen vaker vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (29 procent tegenover 19 procent bij mannen). Daarnaast gaf 15 procent van de vrouwen aan dat zorg voor het gezin of huishouden de reden was, terwijl dit voor mannen slechts bij 1 procent het geval was. Mannen waren daarentegen vaker NEET vanwege kortdurende werkloosheid (32 procent tegenover 18 procent bij vrouwen). Ook hadden ze vaker al zicht op werk of een nieuwe opleiding.
Subgroepen | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
Kortdurend werkloos | 32,1 | 18,2 |
Ziekte of arbeidsongeschiktheid | 19,0 | 29,0 |
Overig | 21,8 | 18,5 |
Herintreders | 20,7 | 15,6 |
Zorg gezin of huishouden | 1,4 | 15,2 |
Langdurig werkloos | 4,1 | 3,0 |
Ontmoedigden | 0,9 | 0,5 |
NEETs van 23 tot 27 jaar relatief vaak niet beschikbaar voor werk
De redenen waarom jongeren geen onderwijs volgen en geen werk hebben, verschillen ook per leeftijdscategorie. Zo waren 15- tot 23‑jarigen in 2023 relatief vaak kortdurend werkloos of herintreders. De 23- tot 27‑jarigen waren daarentegen relatief vaak niet beschikbaar voor werk vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid, of door zorg voor hun gezin of huishouden.
Subgroepen | 15 tot 23 jaar | 23 tot 27 jaar |
---|---|---|
Kortdurend werkloos | 26,4 | 23,1 |
Ziekte of arbeidsongeschiktheid | 21,8 | 26,6 |
Overig | 22,7 | 17,7 |
Herintreders | 19,4 | 16,7 |
Zorg gezin of huishouden | 5,8 | 11,5 |
Langdurig werkloos | 2,8 | 4,1 |
Ontmoedigden | 1 | 0,4 |
Jongeren zonder startkwalificatie vooral NEET vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid
Ook tussen jongeren met en zonder startkwalificatie verschillen de redenen om geen onderwijs te volgen en geen werk te hebben. Jongeren met een startkwalificatie waren het vaakst kortdurend werkloos (33 procent). Degenen zonder startkwalificatie waren het vaakst niet beschikbaar voor werk vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (36 procent). Daarnaast waren NEETs met startkwalificatie vaker herintreder dan NEETs zonder startkwalificatie (respectievelijk 22 procent en 13 procent).
Subgroepen | In bezit van startkwalificatie | Niet in bezit van startkwalificatie |
---|---|---|
Kortdurend werkloos | 32,6 | 14,9 |
Ziekte of arbeidsongeschiktheid | 16 | 35,6 |
Overig | 20 | 20,2 |
Herintreders | 21,5 | 13,4 |
Zorg gezin of huishouden | 5,6 | 11,8 |
Langdurig werkloos | 3,5 | 3,5 |
Ontmoedigden | 0,7 | 0,6 |
11.3NEETs in de EU
Het terugdringen van het aandeel NEETs staat hoog op de internationale agenda. In het actieplan van de Europese pijler van sociale rechten heeft de Europese Commissie voor 2030 ambities vastgelegd, waaronder het doel om het aandeel NEETs in de Europese Unie (EU) terug te dringen naar 9 procent in 2030 (Europese Commissie, 2021). Deze doelstelling betreft de leeftijdsgroep 15 tot 30 jaar.
Nederland voldoet aan EU-doelstelling
In 2023 waren er in Nederland 157 duizend jongeren van 15 tot 30 jaar die geen onderwijs volgden en niet aan het werk waren. Dat is 5 procent van alle jongeren van 15 tot 30 jaar, en het laagste percentage van alle EU-landen. Hiermee voldoet Nederland aan de Europese doelstelling. Gemiddeld over alle lidstaten was 11 procent van de 15- tot 30‑jarigen in de EU NEET. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de EU-landen: het aandeel NEETs was het grootst in Roemenië met 19 procent en, na Nederland, het kleinst in Zweden met 6 procent.
EU-landen | NEETs |
---|---|
Roemenië | 19,3 |
Italië | 16,1 |
Griekenland | 15,9 |
Bulgarije | 13,8 |
Cyprus | 13,8 |
Litouwen | 13,5 |
Frankrijk | 12,3 |
Spanje | 12,3 |
Kroatië | 11,8 |
EU (27) | 11,2 |
Slowakije | 11,2 |
Hongarije | 10,9 |
Tsjechië | 10,1 |
Letland | 10 |
België | 9,6 |
Estland | 9,6 |
Oostenrijk | 9,4 |
Finland | 9,2 |
Polen | 9,1 |
Portugal | 8,9 |
Duitsland | 8,8 |
Denemarken | 8,6 |
Ierland | 8,5 |
Luxemburg | 8,5 |
Slovenië | 7,8 |
Malta | 7,5 |
Zweden | 5,7 |
Nederland | 4,7 |
11.4Begrippen
Nettoarbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking).
Onderwijsvolgenden
Iedereen die onderwijs volgt. In dit hoofdstuk gaat het daarbij om het formele en het niet-formele onderwijs. Tot het formele onderwijs wordt gerekend alle onderwijs dat door de overheid wordt bekostigd, alsmede particulier onderwijs voor zover dit leidt tot een in Nederland erkend diploma. Tot het niet-formele onderwijs worden gerekend alle opleidingen of cursussen met een duur van korter dan 6 maanden. Daarnaast omvat het niet-formele onderwijs ook de schriftelijke of online opleidingen op mbo- en hbo-niveau, inburgeringscursussen en bedrijfsopleidingen met een duur van korter dan 1 jaar.
Startkwalificatie
Een afgeronde havo- of vwo-opleiding of een basisberoepsopleiding (mbo-2), dat wil zeggen niveau 2 van de kwalificatiestructuur, zoals vastgelegd in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
11.5Meer informatie en literatuur
Meer informatie
Meer informatie over de arbeidsdeelname van jongeren van 15 tot 27 jaar, of zij formeel onderwijs volgen, en of zij een startkwalificatie hebben is te vinden op Jeugdmonitor Statline.
Meer informatie over NEETs in Europa is te vinden bij Eurostat.
Literatuur
Eurofound (2016). Exploring the diversity of NEETs. Publications Office of the European Union,
Luxembourg.
Europese Commissie (2021). The European Pillar of Social Rights Action Plan. COM/2021/102.