Foto omschrijving: Leerlingen staan met met de fiets op het schoolplein een praatje te maken

Scroll naar Inleiding

Inleiding

Auteur: Jessica Kofi (VWS)

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) streeft naar een gezonde generatie jeugdigen in 2040. Om dit doel te bereiken zet het Rijk samen met gemeenten en een groot aantal partijen in op onder meer de Hervormingsagenda jeugdnoot1, het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA)noot2 en het Sportakkoord.noot3 Daarnaast wordt jeugdcriminaliteit aangepakt met het programma Preventie met Gezagnoot4, om ervoor te zorgen dat jongeren niet in aanraking komen met criminaliteit of daarin doorgroeien. Ook zullen jongeren meer ondersteund worden op hun weg naar zelfstandigheid (de zogenoemde 18- naar 18+) binnen de BIG-5 domeinen: wonen, inkomen, welzijn, werk en school, en support. Verder heeft ook het nieuwe kabinet aandacht voor preventie, inclusief sport en bewegen, om de gezondheid te verbeteren, gezondheidsverschillen te verkleinen en de zorgvraag te beheersen. Voor het bestrijden van kinderarmoede wordt gezamenlijk ingezet op zorg, onderwijs, leefomgeving en veiligheid. Zo zet het kabinet de financiering van gratis schoolmaaltijden structureel door.

De Landelijke Jeugdmonitor geeft jaarlijks een cijfermatig overzicht van hoe het gaat met de jeugd in Nederland. Zo bevat het Jaarrapport gegevens over verschillende aspecten van het leven van jongeren, zoals hun gezondheid, onderwijs, werk, welzijn en criminaliteit. Het biedt daarmee een actuele stand van zaken op basis van de meest recente cijfers en trends onder de jeugd.

Uit het Jaarrapport blijkt dat in 2023 het aantal jongeren met jeugdzorg verder is gestegen. In 2022 zagen we een stabilisering op het gebied van geluk en tevredenheid onder jongvolwassenen, nadat deze relatief sterk gedaald was tussen 2020 en 2021. In diezelfde periode waren maatregelen van kracht ter bestrijding van de coronapandemie. Ondanks dat deze maatregelen in 2022 voor een groot deel waren opgeheven, kreeg de wereld in dat jaar te maken met nieuwe uitdagingen, zoals de oorlog in Oekraïne, een energiecrisis, een (al langer durende) stikstof- en klimaatcrisis, stijgende prijzen voor onder meer boodschappen, en een groeiende woningnood. Ook ervoer een relatief groot aandeel jongeren prestatiedruk. Deze factoren verklaren mogelijk waarom welzijn en geluk van jongeren stabiliseerde in 2022, maar in 2023 nog niet terug was op het niveau van 2019. In 2023 bleef de tevredenheid met het leven gelijk maar nam het aantal jongeren dat zich gelukkig voelde wel weer iets toe. Jonge vrouwen hadden in 2022/2023 minder vaak een hoog persoonlijk welzijn dan mannen (53 tegenover 65 procent). Tot slot viel op dat het gebruik van de e-sigaret of vape tussen 2021 en 2023 is vervijfvoudigd. Waar in 2021 nog 1 procent van de 12- tot 18-jarigen een e-sigaret gebruikte, was dit twee jaar later gestegen naar 6 procent. Bij jong­volwasse­nen nam het gebruik van vapes toe van 2 procent naar 13 procent.

Positieve ontwikkelingen waren de afname van het aantal kinderen dat opgroeit in een bijstandsgezin, en de toename van het aantal jongeren met betaald werk. Daarnaast vond er in 2023 een aantal grote veranderingen plaats, zoals het oplaaien van het Israëlisch-Palestijns conflict, en de snelle opkomst van AI en daarmee het toenemende gebruik van ChatGPT in het onderwijs. Ook kwam de basisbeurs weer terug met ingang van studiejaar 2023–2024.

In het Jaarrapport wordt een breed beeld geschetst van de situatie van de jeugd in 2023. Zo komen onder meer demografische ontwikkelingen aan bod, het slagingspercentage in het voortgezet onderwijs, jonge zelfstandigen, slachtoffers van criminaliteit, overgewicht en beweeggedrag, welzijn, deelname aan politieke acties en jongeren die geen onderwijs volgen en niet werken, ook wel NEET jongeren genoemd. De belangrijkste bevindingen van de 11 hoofstukken zijn hieronder in een aantal kernpunten samengevat.

Hoofdstuk 2: Jongeren in Nederland

Begin 2024 telde Nederland ruim 4,9 miljoen (27 procent van de totale bevolking), iets minder dan begin 2014. Ondanks deze daling nam het aantal jongeren de afgelopen twee jaar wel weer iets toe, mede door een kleine geboortepiek tijdens de coronapandemie en de komst van Oekraïense vluchtelingen. In Urk was het percentage jongeren het hoogst. Verder zijn er minder geboortes bij tieners en twintigers, en is het aandeel minderjarigen in een eenoudergezin gestegen naar 17 procent. Tevens viel op dat het aandeel 15-‍jarigen dat alleen met de juridische moeder woont is toegenomen naar 18 procent in 2024. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten is in 2023 iets gedaald, naar 23,4 jaar. Daarnaast nam tussen begin 2023 en 2024 het aandeel jongeren dat niet meer thuis woont toe, mogelijk vanwege de herinvoering van de basisbeurs vanaf studiejaar 2023/’24, die voor uitwonende studenten gunstiger is.

Hoofdstuk 3: Jeugdzorg

In 2023 is het aantal jongeren dat jeugdzorg ontvangt verder gestegen naar 474 duizend (1 op de 9 jongeren onder de 23 jaar), vooral door een stijging van jeugdhulp zonder verblijf. Daarentegen laten zowel jeugdbescherming- als jeugdreclasseringcijfers tussen 2015 en 2023 een daling zien, hoewel het aantal jongeren met jeugdreclassering sinds 2023 weer stijgt. Het aantal machtigingen uithuisplaatsing (MUHP) is met 7 procent gedaald. Een MUHP betekent dat een kind niet langer thuis woont, maar wordt ondergebracht bij een jeugdhulpaanbieder (de meeste gevallen), iemand in het eigen netwerk of een andere informele opvangplek. Het aantal jongeren dat jeugdzorg krijgt verschilt sterk per gemeente. Tiel (Gelderland) en Veendam (Groningen) hebben het hoogste aandeel jongeren in de jeugdzorg (beiden meer dan 15 procent), Vlieland minder dan 5 procent. Daarnaast hangen achtergrondkenmerken van jongeren samen met jeugdzorg. Bijvoorbeeld, hoe hoger het inkomen binnen het huishouden, hoe lager het aandeel jongeren met jeugdzorg. Ook blijkt dat ouders van jongeren met jeugdzorg vaak niet op hetzelfde adres wonen.

Hoofdstuk 4: Opgroeien in de bijstand

Voor het zevende jaar op rij is het aantal bijstandskinderen in Nederland gedaald. Eind 2023 waren dit 184 duizend minderjarigen, dat is 5,7 procent van alle kinderen onder de 18 jaar. Het hoogste aandeel bijstandskinderen (van alle minderjarige kinderen in die gemeenten) wonen in Rotterdam (12,5 procent), Heerlen (12,3 procent), Amsterdam (10,2 procent) en Den Haag (9,5 procent). In 267 gemeenten was het aandeel kleiner dan het landelijk gemiddelde (5,7 procent). De meeste minderjarige bijstandskinderen (69 procent) zijn geboren in Nederland, waaronder relatief veel kinderen van migranten (45 procent). In twee derde van de bijstandsgezinnen betrof het een eenoudergezin, vaak een alleenstaande moeder. Bijstandsgezinnen met minderjarige kinderen hebben gemiddeld 2 400 euro per maand te besteden en hun doorsnee vermogen bedroeg 500 euro. Deze gezinnen wonen vaker in huurwoningen en lopen een groter risico om in armoede te raken (4 op de 10 bijstandsgezinnen) dan niet-bijstandsgezinnen. Daarnaast waren er in 2022 meer bijstandsgezinnen met een inkomen boven de lage-inkomensgrens dan bijstandsgezinnen met een inkomen onder de lage-inkomensgrens, voornamelijk door de energietoeslag.

Hoofdstuk 5: School

De meerderheid van de jongeren in de derde klas zit op het vmbo (51 procent), gevolgd door de havo (23 procent), het vwo (22 procent) en het algemene leerjaar havo/vwo (4 procent). Deze verdeling is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Er bestaan ook verschillen per gemeente. Zo zaten in schooljaar 2023/’24 in de gemeenten Oldambt en Pekela (Groningen) ruim 7 op de 10 leerlingen op het vmbo ten opzichte van 2 op de 10 leerlingen in Bloemendaal, Laren, Oegstgeest en Heemstede. Ook in Rotterdam en Den Haag volgden de helft of meer van de derdeklassers een vmbo-opleiding. Utrecht en Amsterdam laten een ander beeld zien, in deze gemeenten was dit respectievelijk 37 en 39 procent. Het slagingspercentage laat bij alle onderwijssoorten een dalende trend zien, met name onder havisten, waar in 2023 84 procent van de havo-examenkandidaten slaagde. De hoogste slaginspercentages (90 procent of meer) waren onder vmbo-leerlingen.

Hoofdstuk 6: Werk

In 2023 waren er 2,6 miljoen jongeren van 15 tot 27 jaar in Nederland, waarvan een meerderheid (twee derde) onderwijsvolgend was. In totaal had 77,9 procent van de jongeren betaald werk. Niet-onderwijsvolgende jongeren met werk hadden vaker een vast contract bij een hogere leeftijd, en binnen deze groep hadden mannen vaker een fulltime baan dan vrouwen. Daarnaast is in de afgelopen jaren het aantal jonge zelfstandigen toegenomen. Steeds meer jonge zelfstandigen werken als medewerker in de persoonlijke dienstverlening. De nettoarbeidsparticipatie was in 2022 het hoogst in de gemeenten Staphorst en Boekel (ruim 86 procent). In studentensteden was deze lager dan het landelijk gemiddelde, zoals in Groningen (61,5 procent) en Leiden (65,9 procent). Daarnaast was bij 168 duizend jongeren sprake van jeugdwerkloosheid, wat neerkomt op een werkloosheidspercentage van 7,6. De hoogste percentages waren onder 15- en 16-‍jarigen, respectievelijk 17,2 en 12,5 procent. Dit betrof bijna uitsluitend scholieren. Hert werkloosheidspercentage was hoger bij onderwijsvolgenden (8,6 procent) dan bij niet-onderwijsvolgenden (5,6 procent). Tot slot was ruim 10 procent van de niet-werkende jongeren belemmerd bij het verkrijgen van werk door een langdurige ziekte, aandoening of handicap.

Hoofdstuk 7: Middelengebruik, beweeggedrag en overgewicht bij jongeren

In 2023 voldeed een hoger percentage jongeren aan de beweegrichtlijnen en aan de richtlijn voor alcoholgebruik in vergelijking met 2014. Hoewel het percentage rokers onder jongvolwassenen is afgenomen (van 35 procent naar 26 procent in tien jaar tijd), bleef deze vrijwel gelijk onder 12- tot 18-‍jarigen. In deze leeftijdsgroep rookte 7 procent soms en 2 procent dagelijks. Daarnaast gebruikte 7 procent van de 12- tot 18-‍jarigen in het afgelopen jaar cannabis en was dit 23 procent onder de jongvolwassenen. Het gebruik van de e-sigaret of vape onder 12- tot 18-jarigen en jongvolwassenen is in 2023 verder toegenomen naar respectievelijk 6 en 13 procent. Het aantal jongeren met overgewicht is gestegen, en zij sporten minder vaak wekelijks dan hun leeftijdsgenoten zonder overgewicht. Daarentegen brachten jongeren met overgewicht evenveel tijd zittend door als jongeren zonder overgewicht. In de afgelopen jaren zaten 4- tot 12- jarigen gemiddeld 7,2 uur per dag, 12 tot 18-‍jarigen gemiddeld 10,4 uur per dag en jongvolwassenen gemiddeld 10,2 uur per dag.

Hoofdstuk 8: Criminaliteit

In 2023 werd 1,6 procent van de jongeren van 12 tot 23 jaar verdacht van een misdrijf. Dat is minder dan in 2010, toen betrof het 3,7 procent. Ruim de helft van deze verdachten kwam voor het eerst in aanraking met de politie. Grote gemeenten hebben de hoogste percentage verdachte jongeren, maar in Utrecht lag dit percentage (met 1,5 procent) onder het landelijk gemiddelde. Ook werden jonge vrouwen minder vaak verdacht dan jonge mannen. Het ging vooral om vermogensmisdrijven zoals winkeldiefstal, fietsendiefstal of oplichting. In hetzelfde jaar was 29 procent van de 15- tot 25- jarigen slachtoffer van traditionele criminaliteit (zoals geweld of diefstal), vooral non-binaire/genderqueer jongeren (45 procent). Bij jongeren die zich identificeren als man of vrouw was dit respectievelijk 27 en 31 procent. Wat betreft online criminaliteit was het percentage jonge slachtoffers 18 procent, wederom met name onder non-binaire/genderqueer jongeren (37 procent). Bij jongeren die zich identificeren als man of vrouw was dit respectievelijk 17 en 19 procent. De meerderheid van de slachtoffers deed geen melding of aangifte.

Hoofdstuk 9: Caribisch Nederland

In 2024 woonden 7,7 duizend 0- tot 25-jarigen (een kwart van de bevolking) in Caribisch Nederland. De meeste jongeren woonden op Bonaire (6,4 duizend), gevolgd door respectievelijk 877 en 495 jongeren op Sint Eustatius en Saba. 46 procent van de jongeren is ook geboren in Caribisch Nederland. Tussen begin 2011 en eind 2016 immigreerden 3 014 jongeren (niet geboren op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba) naar Bonaire, Sint Eustatius of Saba. De meerderheid hiervan (68 procent) was zeven jaar later weer vertrokken.

Hoofdstuk 10: Welzijn van jongvolwassenen

In 2023 was het geluksgevoel, persoonlijk welzijn van jongvolwassenen en de tevredenheid met het leven nog niet terug op het hogere niveau van voor de coronaperiode. Daarnaast was het persoonlijk welzijn rondom financiën lager dan in 2022. Sinds 2021 is er bij jongvolwassenen een daling te zien op het gebied van maatschappelijke participatie en vertrouwen in instituties. Ook hebben jonge vrouwen vaker een lager persoonlijk welzijn (53 procent) dan jonge mannen (65 procent). Jongvolwassenen namen vaker deel aan politieke acties zoals demonstraties en protestmarsen dan 25-plussers. Ook zijn het vaker jongvolwassen hbo- en wo-ers (52 procent) dan jonge mbo’ers (28 procent).

Hoofdstuk 11: NEET

NEETs zijn jongeren die niet werken en geen opleiding of cursus volgen (Not in Employment, Education or Training). Nederland had in 2023 het laagste percentage NEETs van heel Europa, namelijk 4 procent. In totaal ging het om 101 duizend 15- tot 27-‍jarigen. De meerderheid van de NEETs was 18-‍plus (97 procent). Kenmerkend voor de groep NEETs is dat ze relatief vaak kortdurend werkloos zijn (25 procent) of niet beschikbaar voor werk wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid (24 procent). Ruim de helft van de NEETs beschikt over een startkwalificatie (55 procent), oftewel een havo, vwo of mbo-‍2 diploma. Jonge mannen waren relatief vaak NEET vanwege kortdurende werkloosheid (32 procent tegenover 18 procent bij vrouwen), en jonge vrouwen vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (29 procent tegenover 19 procent bij mannen). Ook waren 15- tot 23-‍jarige NEETs in 2023 vaker dan 23- tot 27-‍jarigen kortdurend werkloos (26,4 procent) of herintreders (19,4 procent). Daarentegen waren 23- tot 27-‍jarige NEETs vaker dan 15- tot 23-‍jarigen niet beschikbaar voor werk vanwege ziekte over arbeidsongeschiktheid (26,6 procent) of de zorg voor het gezin of huishouden (11,5 procent).

Het Jaarrapport van de Jeugdmonitor betreft slechts een kernselectie van cijfers over de jeugd in Nederland. Meer data is beschikbaar op de website van de Landelijke Jeugdmonitor, de Jeugdmonitor Statline, en de reguliere StatLine van het CBS.

Noten

Hervormingsagenda Jeugd 2023–2028 Rapport | 20-06-2023.

GALA – Gezond en Actief Leven Akkoord Rapport | 31-01-2023.

www.sportakkoord.nl.

Beslisnota Incidentele ondersteuning lokale preventieve aanpak Preventie met Gezag.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Jessica Kofi (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Sevda Ulusoy-Sönmez

3. Jeugdzorg

Isidora Stolwijk

4. Opgroeien in de bijstand

Noortje Pouwels-Urlings

5. School

Bertina Ransijn, Iris van Santen

6. Werk

Jannes Kromhout

7. Middelengebruik, beweeggedrag en overgewicht bij jongeren

Christianne Hupkens

8. Criminaliteit

Mathilde Kennis, Iryna Rud, Wim Vissers

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Corina Huisman, Suzanne Loozen

10. Welzijn van jongvolwassenen

Moniek Coumans

11. Jongeren die geen onderwijs volgen en niet werken

Paul Bokern

Redactie

Linda Fernandez Beiro

Francis van der Mooren

Robert de Vries

Eindredactie

Saskia Stavenuiter

Erratum

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, zijn er achteraf enkele onvolkomenheden geconstateerd. Onze excuses hiervoor.

Datum: 21 november 2024

Bij figuur 3.1.1 waren de aantallen per hulpvorm berekend op basis van het aantal trajecten, terwijl dit personen moesten zijn. De figuur en bijbehorende tekst zijn nu gecorrigeerd.
 
Oorspronkelijke tekst
Het aantal jongeren dat jeugdzorg kreeg is in 2023 met 33 procent toegenomen ten opzichte van 2015. Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van jeugdhulp zonder verblijf, die in 2023 44 procent hoger lag dan in 2015.[1] Jeugdhulp met verblijf fluctueert iets over de jaren. Zowel jeugdbescherming als jeugdreclassering zijn in dezelfde periode afgenomen; bij jeugdbescherming was de daling het sterkst na 2021, bij jeugdreclassering is in 2023 een stijging te zien na een gestage daling vanaf 2015.
 
Vernieuwde tekst
Het aantal jongeren dat jeugdzorg kreeg is in 2023 met 29 procent toegenomen ten opzichte van 2015. Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van jeugdhulp zonder verblijf, die in 2023 34 procent hoger lag dan in 2015. Jeugdhulp met verblijf fluctueert iets over de jaren, maar is licht toegenomen in 2023 ten opzichte van 2015. Zowel jeugdbescherming als jeugdreclassering zijn in dezelfde periode afgenomen; bij jeugdbescherming was de daling het sterkst na 2021, bij jeugdreclassering is in 2023 een stijging te zien na een gestage daling vanaf 2015.[1]