Middelengebruik en leefstijlkenmerken bij jongeren
Onder jongvolwassen mannen en vrouwen (18 tot 25 jaar) is het percentage rokers gedaald tussen 2014 en 2021. Het percentage jongvolwassenen dat in het afgelopen jaar cannabis gebruikte en het percentage jongvolwassenen dat aan de alcoholrichtlijn voldeed zijn niet veranderd in de periode 2014 tot en met 2021. Kinderen van 0 tot 12 jaar van laagopgeleide ouders werden gemiddeld over de periode 2019 tot en met 2021 vaker blootgesteld aan tabaksrook binnen dan kinderen van hoogopgeleide ouders. Daarnaast aten minder kinderen van 1 tot 12 jaar met laagopgeleide ouders voldoende fruit en groenten en hadden kinderen van 2 tot 12 jaar meer overgewicht en obesitas in de periode 2018 tot en met 2021.
Data over leefstijl van jongeren
De cijfers in dit hoofdstuk zijn afkomstig uit de jaargangen 2014 tot en met 2021 van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van CBS, RIVM en het Trimbos-instituut. Deze bron valt onder het samenwerkingsverband ‘Leefstijlmonitor’ en beschrijft de zelfgerapporteerde leefstijl van jongeren (12 tot 18 jaar) en jongvolwassenen (18 tot 25 jaar). Voor kinderen van 0 tot 12 jaar werd de enquête ingevuld door een van de ouders of verzorgers. Omdat niet alle leefstijlfactoren gevraagd worden vanaf 0 jaar, worden er verschillende leeftijdsgrenzen gehanteerd voor de verschillende leefstijlfactoren bij kinderen tot 12 jaar.
Binnen het kader van de Leefstijlmonitor zijn het onderzoek Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) en het Peilstationsonderzoek Scholieren landelijk preferente onderzoeken naar roken, drinken en drugsgebruik onder scholieren van 12 tot 17 jaar. Deze cijfers van HBSC en van het Peilstationsonderzoek worden in dit hoofdstuk niet gepresenteerd, omdat we het middelengebruik onder een bredere leeftijdsgroep, namelijk jongeren van 12 tot 25 jaar, beschrijven. Ze zijn wel te raadplegen op de website van de Jeugdmonitor. Voor voeding is de Voedselconsumptiepeiling de preferente bron binnen het kader van de Leefstijlmonitor. Omdat deze cijfers niet kunnen worden uitgesplitst naar het opleidingsniveau van de ouders/verzorgers worden deze niet gebruikt in dit hoofdstuk. De kerncijfers over gezondheid, leefstijl en zorg, die gebruikt worden voor beleid en beleidsondersteuning, zijn samengebracht in de Staat van Volksgezondheid en Zorg.
7.1Ontwikkelingen in middelengebruik 2014–2021
Minder rokers onder jongvolwassenen
In de jaren 2014 tot en met 2021 is het aandeel rokers onder jongeren van 12 tot 18 jaar niet veranderd. In 2021 gaf zes procent van de jongeren aan weleens gerookt te hebben. Hierbij is geen verschil tussen jongens en meisjes. Het percentage jongvolwassen rokers is afgenomen ten opzichte van 2014 en 2015. In 2014 rookten 4 van de 10 jongvolwassen mannen en 3 van de 10 jongvolwassen vrouwen. In 2021 was het aandeel rokers gedaald naar 3 van de 10 mannen en 2 van de 10 vrouwen.
jaar | Jongens 12 tot 18 jaar | Mannen 18 tot 25 jaar | Meisjes 12 tot 18 jaar | Vrouwen 18 tot 25 jaar |
---|---|---|---|---|
2014 | 7,1 | 39,9 | 8,5 | 30,6 |
2015 | 8,0 | 41,7 | 5,8 | 32,0 |
2016 | 7,2 | 32,8 | 7,9 | 23,7 |
2017 | 7,5 | 35,7 | 4,8 | 24,0 |
2018 | 4,5 | 30,1 | 7,3 | 28,1 |
2019 | 5,6 | 33,3 | 5,6 | 22,7 |
2020 | 3,9 | 24,4 | 4,6 | 22,0 |
2021 | 5,5 | 31,9 | 7,3 | 23,1 |
70 procent 12- tot 18- jarigen voldoet aan alcoholrichtlijn
Sinds 2014 geldt voor jongeren van 12 tot 18 jaar de richtlijn om geen alcohol te drinken. Voor mensen van 18 jaar of ouder geldt sinds 2015 de richtlijn: niet drinken of maximaal 1 glas per dag. Zowel onder jongeren van 12 tot 18 jaar als onder jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar is het percentage mensen dat voldoet aan de alcoholrichtlijn niet veranderd tussen 2014 en 2021. 70 procent van de 12- tot 18‑jarigen voldeden in 2021 aan de alcoholrichtlijn en dronken dus in de afgelopen 12 maanden geen alcohol. Voor de 18- tot 25‑jarigen voldeed 3 op 10 aan de alcoholrichtlijn. In beide leeftijdsgroepen was er geen verschil tussen mannen en vrouwen.
In 2021 gaven 8 op de 10 mannen en vrouwen (18 tot 25 jaar) aan wel eens alcohol gedronken te hebben in de afgelopen 12 maanden. Dit percentage is niet veranderd ten opzichte van de periode 2014 tot en met 2020.
jaar | Jongens 12 tot 18 jaar | Mannen 18 tot 25 jaar | Meisjes 12 tot 18 jaar | Vrouwen 18 tot 25 jaar |
---|---|---|---|---|
2014 | 66,7 | 21,8 | 64,5 | 29,5 |
2015 | 64,6 | 18,8 | 63,1 | 26,8 |
2016 | 66,0 | 23,3 | 63,7 | 30,2 |
2017 | 72,2 | 20,2 | 65,8 | 29,9 |
2018 | 69,8 | 25,1 | 69,3 | 32,0 |
2019 | 67,3 | 26,6 | 63,4 | 31,4 |
2020 | 67,8 | 28,4 | 76,6 | 34,5 |
2021 | 73,0 | 26,9 | 69,3 | 32,9 |
Kwart jongvolwassenen gebruikte afgelopen jaar cannabis
Van de jongeren van 12 tot 18 jaar zei 7 procent in 2021 cannabis te hebben gebruikt in het afgelopen jaar. Er was geen verschil tussen jongens en meisjes. Zowel voor jongens als voor meisjes is dat ongeveer gelijk aan de periode 2014–2020.
In 2021 gaf 25 procent van de jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) aan in het afgelopen jaar cannabis te hebben gebruikt. Daarbij is geen verschil tussen mannen en vrouwen. Het percentage jongvolwassenen dat in het afgelopen jaar cannabis gebruikte, is voor zowel mannen als vrouwen ongeveer gelijk aan de periode 2014–2020.
jaar | Jongens 12 tot 18 jaar | Mannen 18 tot 25 jaar | Meisjes 12 tot 18 jaar | Vrouwen 18 tot 25 jaar |
---|---|---|---|---|
2014 | 9,6 | 26,3 | 9,3 | 17,9 |
2015 | 7,9 | 30,7 | 5,5 | 17,6 |
2016 | 4,9 | 24,6 | 5,6 | 17,5 |
2017 | 7,8 | 30,6 | 4,4 | 19,7 |
2018 | 7,6 | 27,2 | 4,8 | 18,8 |
2019 | 6,3 | 27,4 | 5,3 | 16,3 |
2020 | 7,8 | 29,3 | 6,3 | 22,2 |
2021 | 5,3 | 28,5 | 8,0 | 22,2 |
7.2Leefstijl kinderen in relatie tot onderwijsniveau ouders
12 procent 2- tot 12‑jarigen heeft overgewicht
Gemiddeld over de periode 2018 tot en met 2021noot1 had 12 procent van de kinderen van 2 tot 12 jaar overgewicht. In dezelfde periode had 3 procent van de 2- tot 12‑jarigen ernstig overgewicht (obesitas). Overgewicht kwam twee keer zo vaak voor onder kinderen van laagopgeleide ouders als bij kinderen van hoogopgeleide ouders. Voor obesitas was dat zelfs drie keer zo vaak. Van de kinderen met laagopgeleide ouders had 6 procent obesitas, tegen 2 procent van de kinderen met hoogopgeleide ouders.
Onderwijsniveau
Voor onderwijsniveau is gekeken naar het hoogst behaalde onderwijsniveau van de ouder/verzorger. Bij twee ouders/verzorgers is uitgegaan van het niveau van de ouder/verzorger met het hoogst behaalde onderwijsniveau. In de tekst wordt voor de leesbaarheid steeds ‘ouders’ gebruikt in plaats van ‘ouders/verzorgers’.
Laag onderwijsniveau omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en de entreeopleiding, de voormalige assistentenopleiding (mbo1). Middelbaar onderwijsniveau omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo2), de vakopleiding (mbo3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo4). Hoog onderwijsniveau omvat hbo en wo.
aandoening | Totaal | Laag | Midden | Hoog |
---|---|---|---|---|
Overgewicht | 12,29 | 21,79 | 13,85 | 9,73 |
Obesitas | 2,86 | 6,49 | 2,80 | 2,24 |
Meer overgewicht bij kinderen met ouders met overgewicht
Overgewicht en obesitas kwamen gemiddeld over de periode 2018 tot en met 2021noot2 meer voor bij kinderen van 2 tot 12 jaar met minstens één ouder met (ernstig) overgewicht, in vergelijking met kinderen zonder ouder met (ernstig) overgewicht. 22 procent van de kinderen met minstens één ouder met obesitas had overgewicht, ten opzichte van 11 procent van de kinderen zonder ouder met obesitas. Voor obesitas was dit 6 procent voor kinderen van minstens één ouder met obesitas en 3 procent voor kinderen van ouders zonder obesitas. Ook overgewicht kwam meer voor bij kinderen met minstens één ouder met overgewicht; 15 procent ten opzichte van 8 procent van de kinderen zonder ouder met overgewicht.
ouder | Kind met overgewicht | Kind met obesitas |
---|---|---|
Met ouder(s) met obesitas |
21,97 | 5,70 |
Met ouder(s) zonder obesitas |
10,71 | 2,53 |
Met ouder(s) met overgewicht |
15,44 | 3,45 |
Met ouder(s) zonder overgewicht |
8,20 | 2,54 |
Kinderen van hoogopgeleide ouders minder blootgesteld aan tabaksrook
Van de 0- tot 12‑jarigen gaf gemiddeld over de periode 2019 tot en met 2021noot3 94 procent van de ouders aan dat hun kind (bijna) nooit werd blootgesteld aan tabaksrook binnenshuis, ook wel passief roken genoemd. Dit percentage was hoger onder kinderen van hoogopgeleide ouders (97 procent) dan onder kinderen van middelbaar (91 procent) en laagopgeleide (88 procent) ouders.
frequentie | Totaal | Laag | Midden | Hoog |
---|---|---|---|---|
Nooit of bijna nooit | 94,31 | 87,82 | 91,27 | 96,71 |
Niet dagelijks | 4,61 | 7,77 | 6,93 | 3,04 |
Dagelijks | 1,08 | 4,40 | 1,80 | 0,26 |
Van de kinderen van 0 tot 12 jaar met laagopgeleide ouders, rookte bij 54 procent minstens één ouder. Bij kinderen van middelbaar opgeleide ouders was dat 35 procent, en bij kinderen van hoogopgeleide ouders was dat 15 procent.
Groep | Minimaal één ouder/verzorger die rookt |
---|---|
Totaal | 24,1 |
Laag | 53,9 |
Midden | 35,4 |
Hoog | 15,0 |
Minder kinderen van laagopgeleide ouders eten voldoende groente en fruit
Gemiddeld over de periode 2018 tot en met 2021noot4 aten meer kinderen van hoogopgeleide ouders voldoende fruit en groenten volgens de aanbeveling van de Schijf van Vijf, ten opzichte van kinderen met middelbaar of laagopgeleide ouders. Voor het eten van minimaal één keer vis per week was er geen verschil tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders. Kinderen van middelbaar opgeleide ouders aten minder vaak minimaal één keer vis per week, dan kinderen van hoogopgeleide ouders.
eten | Totaal | Laag | Midden | Hoog |
---|---|---|---|---|
Voldoende fruit | 43,87 | 34,18 | 39,63 | 47,83 |
Voldoende groente | 47,38 | 38,06 | 40,86 | 52,52 |
1 keer per week vis | 50,10 | 52,00 | 45,23 | 52,41 |
Meer kinderen van ouders met laag onderwijsniveau voldoen aan Beweegrichtlijnen
Van de 4- tot 12‑jarigen voldeed gemiddeld over de periode 2018 tot en met 20211 58 procent aan de Beweegrichtlijnen; bij kinderen met laagopgeleide ouders was dat 64 procent, bij kinderen met middelbaar opgeleide ouders 61 procent en bij kinderen met hoogopgeleide ouders 55 procent. Gemiddeld genomen over de periode 2018 tot en met 2021noot5 sportten meer kinderen met hoogopgeleide ouders wekelijks, en zij waren ook vaker lid van een sportvereniging dan kinderen van middelbaar en laagopgeleide ouders. Kinderen van hoogopgeleide ouders hadden ook vaker een abonnement bij een sportaanbieder, zoals een zwembad, dan kinderen van laagopgeleide ouders. Uit onderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat kinderen van laagopgeleide ouders weliswaar minder vaak sportten, maar dat zij vaker buiten speelden, en vaker buiten liepen of fietsten (Van Stam, Van den Dool & Elling, 2021).
bewegen | Totaal | Laag | Midden | Hoog |
---|---|---|---|---|
Beweegrichtlijnen | 58,00 | 63,52 | 61,46 | 55,05 |
Wekelijks sporten | 62,91 | 41,46 | 59,30 | 68,84 |
Lid sportvereniging | 47,41 | 29,91 | 44,52 | 52,27 |
Abonnement sport | 12,49 | 8,05 | 11,38 | 13,92 |
7.3Begrippen
Roken
Percentage personen met antwoordcategorie ‘ja’ op de vraag: Rookt u weleens?
Cannabisgebruik
Percentage personen die ‘ja, afgelopen jaar’ antwoorden op de vraag: Heeft u weleens cannabis (hasj, wiet, marihuana) gebruikt, en zo ja, wanneer voor het laatst?
Passief roken
In 2019 is de vraagstelling over meeroken, ook wel passief roken genoemd gewijzigd in: Hoe vaak wordt u/uw kind binnen blootgesteld aan tabaksrook van anderen?
- Nooit of bijna nooit
- Minder dan één keer per week
- Minstens één keer per week, maar niet iedere dag
- Elke dag, minder dan één uur per dag
- Elke dag, één uur of meer per dag
Voor deze publicatie werden de antwoordopties 2 en 3 samengevoegd tot ‘niet iedere dag’ en de antwoordopties 4 en 5 tot ‘dagelijks’.
Voldoende fruit
Percentage kinderen dat elke dag minimaal 2 stuks fruit eet (9 tot 12 jaar) of anderhalf stuk fruit (kinderen van 1 t/m 8 jaar). Eén stuk fruit komt overeen met 100 gram. Deze aanbevolen hoeveelheid is afkomstig uit de Richtlijnen Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad (november 2015).
Voldoende groenten
Percentage kinderen elke dag voldoende groente eet. Kinderen van 1 tot 4 jaar moeten dagelijks 1 tot 2 opscheplepels groente eten. Kinderen vanaf 4 tot en met 8 jaar dienen dagelijks minimaal 2 opscheplepels groente eten. Voor jongeren vanaf 9 t/m 11 jaar geldt dat zij dagelijks minimaal 3 opscheplepels groente eten. Eén opscheplepel groente komt overeen met 50 gram. Deze aantallen opscheplepels komen overeen met de aanbevolen hoeveelheid groente per dag uit de Richtlijnen Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad.
Minimaal 1 dag per week vis
Percentage kinderen dat minimaal 1 dag per week vis eet. Deze aanbeveling is afkomstig uit de Richtlijnen Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad.
Beweegrichtlijnen
De Beweegrichtlijnen zijn eind 2017 opgesteld door de Gezondheidsraad. Jongeren van 4 tot 12 jaar dienen minstens elke dag een uur matig intensieve inspanning te verrichten en minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten.
Over de 2020‑cijfers over dit onderwerp is een toelichtende nota verschenen: Sport- en beweeggedrag 2020.
Overgewicht en obesitas
De vragen over lengte en lichaamsgewicht worden aan de ouder/verzorger gesteld voor zowel de kinderen als voor de ouders/verzorgers. Er wordt gevraagd naar de lengte in cm zonder schoenen en naar het lichaamsgewicht in kg zonder kleren. Bij zwangere vrouwen wordt gevraagd naar het lichaamsgewicht voorafgaand aan de zwangerschap.
De maat voor overgewicht en obesitas is de Body Mass Index (BMI). De BMI is het quotiënt van het lichaamsgewicht in kilogrammen en het kwadraat van de lengte in meters [kg/m2].
Overgewicht
Percentage personen met een BMI van 25,0 kg/m2 en hoger.
Voor personen jonger dan 18 jaar gelden andere grenswaarden. Deze waarden hangen af van de leeftijd en het geslacht en corresponderen met een BMI-waarde van 25,0 kg/m2 voor volwassenen.
Ernstig overgewicht
Percentage personen met een BMI van 30,0 kg/m2 en hoger. Voor personen jonger dan 18 jaar gelden andere grenswaarden. Deze waarden hangen af van de leeftijd en het geslacht en corresponderen met een BMI-waarde van 30,0 kg/m2 voor volwassenen.
7.4Meer informatie en literatuur
Meer informatie
In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. In 2021 heeft het RIVM een nota uitgebracht over de 2020‑cijfers over sport- en beweeggedrag. Dit naar aanleiding van de bijzondere corona-omstandigheden die er waren in 2020 en de mogelijke impact daarvan op de cijfers over deze onderwerpen. Deze nota is hier te vinden: Sport- en beweeggedrag in 2020.
Cijfers over leefstijl en (preventief) gezondheidsonderzoek naar persoonskenmerken zijn te vinden in StatLine.
Cijfers over leefstijl en gezondheid bij kinderen zijn te vinden in StatLine.
Literatuur
Rombouts, M., S. van Dorsselaer, T. Scheffers – van Schayck, M. Tuithof, M. Kleinjan en K. Monshouwer (2020). Jeugd en riskant gedrag 2019. Kerngegevens uit het Peilstationsonderzoek Scholieren. Trimbos-instituut.
Stam, W. van, Dool, R. van den, Elling, A (2021). Sport- en beweeggedrag van kinderen en jongeren naar sociaaleconomisch milieu. Mulier Instituut.
Noten
Om de relaties tussen leefstijlfactoren bij kinderen en de sociaaleconomische status bij ouders te beschrijven zijn de data van de Gezondheidsenquête 2018, 2019, 2020 en 2021 samengevoegd. Voor passief roken zijn de jaren 2019, 2020 en 2021 samengevoegd vanwege de veranderde vraagstelling vanaf 2019.
Om de relaties tussen leefstijlfactoren bij kinderen en de sociaaleconomische status bij ouders te beschrijven zijn de data van de gezondheidsenquête 2018, 2019, 2020 en 2021 samengevoegd. Voor passief roken zijn de jaren 2019, 2020 en 2021 samengevoegd vanwege de veranderde vraagstelling vanaf 2019.
Om de relaties tussen leefstijlfactoren bij kinderen en de sociaaleconomische status bij ouders te beschrijven zijn de data van de gezondheidsenquête 2018, 2019, 2020 en 2021 samengevoegd. Voor passief roken zijn de jaren 2019, 2020 en 2021 samengevoegd vanwege de veranderde vraagstelling vanaf 2019.
Om de relaties tussen leefstijlfactoren bij kinderen en de sociaaleconomische status bij ouders te beschrijven zijn de data van de gezondheidsenquête 2018, 2019, 2020 en 2021 samengevoegd. Voor passief roken zijn de jaren 2019, 2020 en 2021 samengevoegd vanwege de veranderde vraagstelling vanaf 2019.
Om de relaties tussen leefstijlfactoren bij kinderen en de sociaaleconomische status bij ouders te beschrijven zijn de data van de gezondheidsenquête 2018, 2019, 2020 en 2021 samengevoegd. Voor passief roken zijn de jaren 2019, 2020 en 2021 samengevoegd vanwege de veranderde vraagstelling vanaf 2019.