Foto omschrijving: Jongen van 16 doet vakantiewerk in zomervakantie op tuinbedrijf.

Werk

Jongeren op de arbeidsmarkt

Auteur: Willem Gielen

In 2019 nam het percentage jongeren met werk toe en daalde de jeugdwerkloosheid verder. Ook hadden in 2019 relatief meer jongeren een vaste arbeidsrelatie dan in de jaren daarvoor. Van de 15- tot 27‑jarige werknemers ervoer 14 procent in 2019 werkgerelateerde psychische vermoeidheidsklachten, en bijna een derde van de jongere werknemers had vaak of altijd te maken met een hoge werkdruk. Ruim driekwart van de jongere werknemers was tevreden met hun werk.

6.1Arbeidsdeelname

Ruim twee derde van de jongeren had in 2019 betaald werk

Vorig jaar had 68 procent van de 15- tot 27‑jarigen betaald werk, dat zijn ruim 1,7 miljoen jongeren. De nettoarbeidsparticipatie van jongeren was in 2019 hoger dan in 2009. Na de financiële crisis in 2008 nam het percentage werkende jongeren af, om na 2014 weer gestaag toe te nemen. Dat gold zowel voor onderwijsvolgende als niet-onderwijsvolgende jongeren. In 2019 werkte 62 procent van de onderwijsvolgenden en 83 procent van de niet-onderwijsvolgende jongeren.

6.1.1 Nettoarbeidsparticipatie van 15- tot 27-jarigen (%)
jaar Totaal Onderwijsvolgenden Niet-onderwijsvolgenden
2008 68,0 59,4 84,7
2009 66,4 58,8 81,3
2010 64,2 56,4 80,9
2011 64,7 56,4 82,4
2012 64,6 56,8 80,6
2013 63,4 56,2 77,7
2014 62,2 54,8 77,3
2015 64,0 56,5 79,8
2016 64,3 56,5 80,6
2017 65,4 58,2 81,0
2018 66,9 59,8 82,3
2019 68,3 61,6 82,6
68% van de 15- tot 27‑jarigen had in 2019 betaald werk Buitenvorm Binnenvorm

Arbeidsparticipatie jongeren sterk gedaald sinds start van coronacrisis

Na het uitbreken de coronacrisis daalde het percentage jongeren met betaald werk aanzienlijk. In het 1kwartaal van 2020 had van de jongeren van 15 tot 27 jaar 67,9 procent nog betaald werk, in het 2e kwartaal was dit afgenomen naar 64,5 procent (niet gecorrigeerd voor seizoeninvloeden). Dit is de sterkste afname van de werkgelegenheid onder jongeren in één kwartaal sinds de start van de kwartaalcijfers uit Enquête Beroepsbevolking in 2003. Daarnaast nam het werkloosheidspercentage onder jongeren juist flink toe: van 6,3 procent in het 1e kwartaal, naar 8,5 procent in het 2e kwartaal van 2020. Normaal gesproken neemt het aantal werkende jongeren door seizoensinvloeden juist toe van het eerste op het tweede kwartaal.

Arbeidsparticipatie onder jongeren relatief laag in G4‑gemeenten

De nettoarbeidsparticipatie onder jongeren lag in 2018 in alle G4‑gemeenten onder het landelijk gemiddelde. In Utrecht was de arbeidsparticipatie van 15- tot 27‑jarigen 66 procent, in Amsterdam 65 procent, in Rotterdam 62 procent en in Den Haag 58 procent. In de studentensteden Maastricht (46 procent), Delft (51 procent) en Groningen (56 procent) was de arbeidsparticipatie ook relatief laag.

De nettoarbeidsparticipatie onder jongeren was het hoogst in de gemeenten Staphorst, Urk en Scherpenzeel (allen 83 procent). Bij de gemeenten groter dan 100 duizend inwoners was het percentage werkenden ook hoog in de gemeenten Westland (81 procent), Venlo (73 procent), ’s-Hertogenbosch, Alphen aan den Rijn, Ede en Alkmaar (allen 72 procent). Van alle gemeenten was de groep werkende jongeren het kleinst in Vaals (39 procent), Rozendaal (40 procent), Wageningen (42 procent) en Wassenaar (45 procent).

6.1.2 Nettoarbeidsparticipatie van 15- tot 27-jarigen, 2018*
Gemeenten in Nederland Nettoarbeidsparticipatie
Aa en Hunze 65,6
Aalsmeer 74,7
Aalten 74,3
Achtkarspelen 68,5
Alblasserdam 72,0
Albrandswaard 64,4
Alkmaar 72,0
Almelo 66,2
Almere 66,1
Alphen aan den Rijn 72,4
Alphen-Chaam 76,4
Altena 75,6
Ameland 78,8
Amersfoort 69,8
Amstelveen 59,1
Amsterdam 64,7
Apeldoorn 69,8
Appingedam 66,1
Arnhem 62,8
Assen 65,5
Asten 77,8
Baarle-Nassau 79,2
Baarn 64,8
Barendrecht 66,7
Barneveld 80,4
Beek 70,6
Beekdaelen 69,1
Beemster 74,1
Beesel 76,2
Berg en Dal 67,3
Bergeijk 78,6
Bergen (L.) 78,0
Bergen (NH.) 66,3
Bergen op Zoom 69,3
Berkelland 74,2
Bernheze 77,7
Best 74,0
Beuningen 71,9
Beverwijk 73,8
Bladel 81,2
Blaricum 54,9
Bloemendaal 51,7
Bodegraven-Reeuwijk 74,6
Boekel 82,3
Borger-Odoorn 71,5
Borne 72,6
Borsele 77,5
Boxmeer 74,0
Boxtel 72,9
Breda 68,8
Brielle 71,7
Bronckhorst 71,2
Brummen 72,9
Brunssum 67,4
Bunnik 65,6
Bunschoten 79,9
Buren 73,1
Capelle aan den IJssel 66,3
Castricum 73,3
Coevorden 69,3
Cranendonck 73,0
Cuijk 74,1
Culemborg 66,3
Dalfsen 74,9
Dantumadiel 69,0
De Bilt 60,2
De Fryske Marren 72,4
De Ronde Venen 72,6
De Wolden 72,8
Delft 50,9
Delfzijl 61,9
Den Helder 73,0
Deurne 77,2
Deventer 65,8
Diemen 61,7
Dinkelland 80,0
Doesburg 66,8
Doetinchem 69,0
Dongen 75,7
Dordrecht 67,4
Drechterland 77,0
Drimmelen 76,2
Dronten 66,4
Druten 67,4
Duiven 71,1
Echt-Susteren 68,8
Edam-Volendam 81,0
Ede 72,1
Eemnes 67,4
Eersel 77,7
Eijsden-Margraten 69,4
Eindhoven 65,7
Elburg 77,1
Emmen 69,2
Enkhuizen 72,3
Enschede 58,2
Epe 72,9
Ermelo 71,6
Etten-Leur 71,2
Geertruidenberg 76,4
Geldrop-Mierlo 72,5
Gemert-Bakel 77,2
Gennep 75,1
Gilze en Rijen 74,8
Goeree-Overflakkee 75,7
Goes 73,7
Goirle 75,3
Gooise Meren 57,7
Gorinchem 70,2
Gouda 70,6
Grave 72,3
Groningen 56,3
Gulpen-Wittem 72,7
Haaksbergen 76,7
Haaren 78,7
Haarlem 69,2
Haarlemmermeer 71,1
Halderberge 72,2
Hardenberg 75,8
Harderwijk 74,9
Hardinxveld-Giessendam 77,6
Harlingen 66,8
Hattem 70,5
Heemskerk 75,2
Heemstede 59,3
Heerde 75,6
Heerenveen 67,3
Heerhugowaard 71,3
Heerlen 65,7
Heeze-Leende 73,5
Heiloo 68,7
Hellendoorn 74,4
Hellevoetsluis 71,7
Helmond 70,0
Hendrik-Ido-Ambacht 73,8
Hengelo 68,0
Het Hogeland 64,8
Heumen 66,7
Heusden 76,1
Hillegom 74,5
Hilvarenbeek 82,3
Hilversum 65,3
Hoeksche Waard 71,7
Hof van Twente 76,5
Hollands Kroon 75,4
Hoogeveen 72,5
Hoorn 71,6
Horst aan de Maas 80,9
Houten 67,9
Huizen 68,3
Hulst 67,4
IJsselstein 70,7
Kaag en Braassem 74,8
Kampen 75,5
Kapelle 76,4
Katwijk 78,5
Kerkrade 64,9
Koggenland 79,0
Krimpen aan den IJssel 70,9
Krimpenerwaard 73,2
Laarbeek 76,7
Landerd 79,4
Landgraaf 67,2
Landsmeer 68,3
Langedijk 75,9
Lansingerland 68,1
Laren 46,0
Leeuwarden 62,8
Leiden 60,7
Leiderdorp 67,6
Leidschendam-Voorburg 60,8
Lelystad 66,2
Leudal 73,4
Leusden 70,5
Lingewaard 70,0
Lisse 75,4
Lochem 66,5
Loon op Zand 78,1
Lopik 76,9
Loppersum 67,4
Losser 70,9
Maasdriel 75,8
Maasgouw 70,7
Maassluis 73,3
Maastricht 45,8
Medemblik 74,1
Meerssen 68,6
Meierijstad 78,4
Meppel 68,2
Middelburg 69,0
Midden-Delfland 72,7
Midden-Drenthe 71,7
Midden-Groningen 64,6
Mill en Sint Hubert 78,6
Moerdijk 72,3
Molenlanden 77,5
Montferland 73,3
Montfoort 77,5
Mook en Middelaar 65,9
Neder-Betuwe 80,7
Nederweert 80,3
Nieuwegein 72,5
Nieuwkoop 77,1
Nijkerk 76,8
Nijmegen 61,8
Nissewaard 69,7
Noardeast-Fryslân 69,5
Noord-Beveland 75,4
Noordenveld 63,7
Noordoostpolder 69,0
Noordwijk 72,5
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 70,2
Nunspeet 80,6
Oegstgeest 54,2
Oirschot 81,2
Oisterwijk 71,0
Oldambt 62,5
Oldebroek 74,1
Oldenzaal 72,6
Olst-Wijhe 72,6
Ommen 74,6
Oost Gelre 77,6
Oosterhout 72,0
Ooststellingwerf 70,1
Oostzaan 72,9
Opmeer 78,8
Opsterland 69,3
Oss 72,3
Oude IJsselstreek 69,5
Ouder-Amstel 64,7
Oudewater 76,9
Overbetuwe 68,7
Papendrecht 71,9
Peel en Maas 80,8
Pekela 65,9
Pijnacker-Nootdorp 66,6
Purmerend 72,4
Putten 80,1
Raalte 78,5
Reimerswaal 79,9
Renkum 60,9
Renswoude 80,5
Reusel-De Mierden 82,2
Rheden 64,3
Rhenen 73,0
Ridderkerk 74,4
Rijssen-Holten 79,7
Rijswijk 61,9
Roerdalen 73,7
Roermond 70,8
Roosendaal 71,0
Rotterdam 61,7
Rozendaal 40,0
Rucphen 74,9
Schagen 75,4
Scherpenzeel 82,5
Schiedam 65,2
Schiermonnikoog 82,0
Schouwen-Duiveland 78,3
's-Gravenhage 57,8
's-Hertogenbosch 72,4
Simpelveld 70,1
Sint Anthonis 74,2
Sint-Michielsgestel 72,6
Sittard-Geleen 65,5
Sliedrecht 72,6
Sluis 76,0
Smallingerland 64,6
Soest 67,5
Someren 79,5
Son en Breugel 70,0
Stadskanaal 67,8
Staphorst 82,6
Stede Broec 75,9
Steenbergen 67,8
Steenwijkerland 71,4
Stein 69,8
Stichtse Vecht 68,2
Súdwest-Fryslân 69,3
Terneuzen 70,0
Terschelling 68,6
Texel 80,6
Teylingen 70,9
Tholen 74,9
Tiel 68,6
Tilburg 68,1
Tubbergen 77,9
Twenterand 73,5
Tynaarlo 59,6
Tytsjerksteradiel 66,2
Uden 76,9
Uitgeest 76,4
Uithoorn 70,4
Urk 82,6
Utrecht 65,7
Utrechtse Heuvelrug 62,1
Vaals 39,5
Valkenburg aan de Geul 71,0
Valkenswaard 75,3
Veendam 62,1
Veenendaal 73,9
Veere 82,4
Veldhoven 74,2
Velsen 72,4
Venlo 72,6
Venray 76,3
Vijfheerenlanden 73,9
Vlaardingen 68,8
Vlieland 77,3
Vlissingen 68,4
Voerendaal 69,5
Voorschoten 62,8
Voorst 72,6
Vught 66,6
Waadhoeke 68,3
Waalre 65,3
Waalwijk 75,7
Waddinxveen 76,1
Wageningen 42,2
Wassenaar 45,4
Waterland 71,4
Weert 72,3
Weesp 69,9
West Betuwe 72,8
West Maas en Waal 73,8
Westerkwartier 66,1
Westerveld 69,9
Westervoort 70,0
Westerwolde 60,7
Westland 80,6
Weststellingwerf 68,9
Westvoorne 68,6
Wierden 75,4
Wijchen 72,0
Wijdemeren 69,0
Wijk bij Duurstede 73,2
Winterswijk 73,0
Woensdrecht 70,8
Woerden 73,2
Wormerland 71,5
Woudenberg 75,9
Zaanstad 70,5
Zaltbommel 75,8
Zandvoort 67,0
Zeewolde 72,0
Zeist 57,6
Zevenaar 72,6
Zoetermeer 69,0
Zoeterwoude 72,9
Zuidplas 73,1
Zundert 79,6
Zutphen 63,4
Zwartewaterland 79,8
Zwijndrecht 69,7
Zwolle 69,0
*Voorlopige cijfers

Jongeren met migratieachtergrond hebben minder vaak werk

Van de jongeren van 15 tot 27 jaar met een Nederlandse achtergrond had 72 procent in 2019 werk. Bij de jongeren met een westerse- of niet-westerse migratieachtergrond was dat percentage lager. Van de 15- tot 27‑jarigen met een niet-westerse migratieachtergrond hadden jongeren met een Surinaamse achtergrond het vaakst werk (62 procent), jongeren met een Antilliaanse achtergrond het minst vaak (52 procent).

6.1.3 Nettoarbeidsparticipatie van 15- tot 27-jarigen, 2019 (%)
Herkomst Netto arbeidsparticipatie
Nederlands 72,4
Westers 58,1
Niet-westers, waarvan 56,3
Antilliaans/Arubaans 52,1
Marokkaans 56,8
Surinaams 61,7
Turks 57,8
Overig niet-westers 54,7

Jeugdwerkloosheid tussen 2014 en 2019 gedaald

De werkloosheid onder 15- tot 27‑jarigen is sinds 2014 vrijwel voortdurend gedaald tot 6,1 procent in 2019. De werkloze beroepsbevolking omvat iedereen die geen betaald werk heeft, maar wel op zoek is naar werk en op korte termijn kan starten. In 2012 en 2013 steeg de werkloosheid onder jongeren van 15 tot 27 jaar nog sterk. Van de jongeren waren scholieren of studenten in 2019 vaker werkloos (7,0 procent) dan de niet-onderwijsvolgenden (4,7 procent).

6.1.4 Werkloosheidspercentage van 15- tot 27-jarigen (% van de beroepsbevolking)
jaar Totaal Onderwijsvolgenden Niet-onderwijsvolgenden
2008 7,4 8,8 5,5
2009 9,1 9,7 8,2
2010 9,9 10,9 8,4
2011 9,1 10,2 7,4
2012 10,6 11,9 8,6
2013 12,2 13,0 10,9
2014 11,8 12,9 10,1
2015 10,4 11,5 8,6
2016 9,8 11,3 7,6
2017 8,0 9,4 5,8
2018 6,5 7,6 4,7
2019 6,1 7,0 4,7

6.2Arbeidskenmerken

Scholieren en studenten werkten in 2019 gemiddeld 14 uur per week

Van de jongeren tussen de 15 en 27 jaar is het merendeel nog scholier of student. Gemiddeld werkten zij 14 uur per week in 2019. Niet-onderwijsvolgende jongeren werkten 34 uur per week. De gemiddelde arbeidsduur nam van 2009 tot 2016 onder alle jongeren af. Sinds 2016 is de arbeidsduur weer licht gestegen. In 2019 werkten jongeren desondanks nog altijd minder uren dan in 2009, toen er door onderwijsvolgenden gemiddeld 16 uur en door niet-onderwijsvolgenden gemiddeld 35 uur per week werd gewerkt.

Minder jongeren met flexibele arbeidsrelatie

Het merendeel van de werkende jongeren had een flexibele arbeidsrelatie: 58 procent in 2019. Dit percentage is tussen 2017 en 2019 wat afgenomen, terwijl het tussen 2009 en 2017 nog ieder jaar toenam.

6.2.1 Flexibel dienstverband, 15-27 jaar (%)
jaar flexibel dienstverband
2009 46,3
2010 49,2
2011 50,3
2012 52,6
2013 55,4
2014 57,5
2015 59,2
2016 60,5
2017 61,7
2018 60,3
2019 58,1

Scholieren of studenten met een (bij)baan hadden in 2019 met 71 procent vaker een flexibel contract dan werkende jongeren die geen opleiding volgen. Van hen had 38 procent een flexibele arbeidsrelatie. Van de onderwijsvolgende jongeren met een flexibele arbeidsrelatie was het grootste deel oproep- of invalkracht. Niet-onderwijsvolgenden met een flexibele arbeidsrelatie hadden het vaakst een tijdelijk contract met uitzicht op vast.

Scholieren en studenten vaakst werkzaam als vakkenvuller

Van alle werkzame scholieren en studenten was in 2019 de grootste groep werkzaam als lader, losser of vakkenvuller: 14 procent. Daarnaast werkten ze vaak in de horeca aan de bar of als ober, gevolgd door werken als verkoopmedewerker (beiden 11 procent).

Onder de niet-onderwijsvolgende jongeren waren de meest voorkomende beroepen verkoopmedewerkers in de detailhandel, sociaal werkers en groeps- en woonbegeleiders (allen 5 procent). Werken in de horeca aan de bar of als kelner (4 procent) kwam onder deze jongeren ook relatief vaak voor.

6.2.2 Meest voorkomende beroepen onder 15- tot 27-jarigen, 2019 (% van de werkzame beroepsbevolking)
beroep aandeel
Onderwijsvolgenden .
Laders, lossers en vakkenvullers 13,6
Kelners en barpersoneel 11,4
Verkoopmedewerkers detailhandel 10,6
Kassamedewerkers 5,8
Keukenhulpen 5,0
Niet-onderwijsvolgenden .
Verkoopmedewerkers detailhandel 5,0
Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders 4,5
Kelners en barpersoneel 4,2
Laders, lossers en vakkenvullers 3,5
Verzorgenden 2,8

Doorsnee jaarinkomen van onderwijsvolgende jongeren ruim 5 000 euro

In 2018 bedroeg het doorsnee (mediane) jaarinkomen van 15- tot 27‑jarige werknemers die onderwijs volgen 5 100 euro. Bij mannen was dat 5 500 euro, bij vrouwen 4 800 euro.

Jongere werknemers die geen onderwijs meer volgen verdienden in 2018 met een doorsnee jaarinkomen van 29 200 euro aanzienlijk meer. Hierbij was het verschil tussen de jaarinkomens van vrouwen en mannen ook groter: 26 500 euro voor vrouwen tegen 31 900 euro voor mannen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat jonge vrouwen minder uren werkten. Worden alleen de voltijdwerkende jongeren vergeleken, dan bedroeg het doorsnee jaarinkomen bij mannen 35 900 euro en bij vrouwen 35 100 euro.

6.2.3 Persoonlijk primair jaarinkomen van 15- tot 27-jarige werknemers, 2018 (mediaan (1 000 euro))
onderwijs geslacht Mediaan
Onderwijsvolgenden Totaal, Onderwijsvolgenden 5,1
Onderwijsvolgenden Man, Onderwijsvolgenden 5,5
Onderwijsvolgenden Vrouw, Onderwijsvolgenden 4,8
Niet-onderwijsvolgenden Totaal, Niet-onderwijsvolgenden 29,2
Niet-onderwijsvolgenden Man, Niet-onderwijsvolgenden 31,9
Niet-onderwijsvolgenden Vrouw, Niet-onderwijsvolgenden 26,5

6.3Arbeidsomstandigheden

Niet-onderwijsvolgende jongeren meer last van psychische vermoeidheidsklachten

In 2019 zei 14 procent van de werknemers tussen de 15 en 27 jaar een enkele keer per maand of vaker last te hebben van psychische vermoeidheidsklachten (burn-outklachten) door het werk. Dat percentage is hoger dan in 2014 (10 procent), maar iets lager dan in 2018 (15 procent). Met name in 2016 en 2018 steeg de groep jongere werknemers met vermoeidheidsklachten sterk. Dat blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO.

6.3.1 Pyschische vermoeidheidsklachten (burn-outklachten) onder 15- tot 27-jarige werknemers (% minstens enkele keren per maand)
jaar vermoeidheidsklachten
2014 9,7
2015 9,1
2016 11,7
2017 11,8
2018 14,9
2019 13,8
Bron: CBS, TNO

Jonge werknemers die geen onderwijs meer volgen, hadden in 2019 vaker dan scholieren of studenten last van psychische vermoeidheidsklachten door het werk: respectievelijk 19 versus 11 procent. Vrouwen meldden daarnaast vaker werkgerelateerde psychische vermoeidheidsklachten dan mannen (respectievelijk 16 procent en 11 procent).

14% van jonge werknemers psychisch vermoeid door werk Buitenvorm Binnenvorm

Bijna een derde jongere werknemers ervaart regelmatig hoge werkdruk

In 2019 zei 31 procent van de werknemers tussen 15 en 27 jaar vaak of altijd een hoge werkdruk te ervaren. Dat is vergelijkbaar met een jaar eerder. Onder 15- tot 27‑jarige vrouwen was het aandeel werknemers dat regelmatig een hoge werkdruk ervoer 33 procent, bij mannen was dit 29 procent. Jongere werknemers ervoeren minder vaak een hoge werkdruk dan werknemers die 27 jaar of ouder waren: daarvan zei 39 procent in 2019 een hoge werkdruk te ervaren.

Van de werknemers tussen 15 en 27 jaar die nog deelnemen aan onderwijs gaf 29 procent aan een hoge werkdruk te ervaren. Bij werknemers die geen onderwijs meer volgen was dat 35 procent.

Ruim drie kwart van de jongeren tevreden met werk

In 2019 was 78 procent van de jongere werknemers (zeer) tevreden met zijn of haar werk. Dat is wat hoger in vergelijking met de voorgaande vijf jaren. Onderwijsvolgenden waren met 79 procent iets vaker tevreden dan niet-onderwijsvolgende werknemers (76 procent).

Van de meest voorkomende beroepen onder scholieren of studenten waren de keukenhulpen met 80 procent het vaakst tevreden met het werk. Vakkenvullers waren met 74 procent het minst vaak (zeer) tevreden. Onder de niet-onderwijsvolgende jongeren waren de sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders met 79 procent verreweg het vaakst tevreden met hun werk. Vakkenvullers waren met 65 procent het minst tevreden.

6.3.2 Tevredenheid met werk door 15- tot 27-jarige werknemers naar meest voorkomende beroepen, 2019 (% (zeer) tevreden)
beroep (zeer) tevreden
Onderwijsvolgend .
Keukenhulpen 79,9
Kelners en barpersoneel 77,5
Verkoopmedewerkers detailhandel 76,8
Kassamedewerkers 76,4
Laders, lossers en vakkenvullers 74,2
Niet-onderwijsvolgend .
Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders 78,8
Verzorgenden¹⁾ .
Kelners en barpersoneel 73,0
Verkoopmedewerkers detailhandel 71,4
Laders, lossers en vakkenvullers 64,9
Bron: CBS, TNO
1)Te weinig gegevens.

6.4Begrippen

Beroepsbevolking

Personen die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking) of die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

Flexibele arbeidsrelatie

Een arbeidsrelatie waarbij sprake is van een arbeidsovereenkomst waarin de afspraak over de arbeidsduur gewoonlijk varieert tussen een overeengekomen minimum en maximum aantal uren per week. Tot de werknemers met een flexibele baan worden gerekend: uitzendkrachten, oproepkrachten en werknemers met overige contracten waarin de arbeidsduur gewoonlijk varieert tussen een minimum en een maximum aantal uren per week.

Nettoarbeidsparticipatie

Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.

Vaste arbeidsrelatie

Relatie tussen een werkgever en werknemer waarbij sprake is van een arbeidscontract voor onbepaalde tijd.

Werkdruk

Werkdruk wordt ook wel omschreven als taakeisen. Dit is gemeten met drie enquêtevragen:

  • Moet u extra hard werken om iets af te krijgen?
  • Moet u heel veel werk doen?
  • Moet u erg snel werken?

De antwoordcategorieën zijn bij elke vraag: altijd (score 4), vaak (score 3), soms (score 2) of nooit (score 1). Als iemand gemiddeld op de drie uitspraken een score heeft van 2,5 of hoger, dan er is sprake van altijd of vaak een hoge werkdruk.

Werkgerelateerde psychische vermoeidheidsklachten

Psychische vermoeidheid door het werk wordt gemeten aan de hand van vijf uitspraken:

  • Ik voel me emotioneel uitgeput door mijn werk.
  • Aan het einde van een werkdag voel ik me leeg.
  • Ik voel me moe als ik ’s morgens opsta en geconfronteerd word met mijn werk.
  • Het vergt heel veel van mij om de hele dag met mensen te werken.
  • Ik voel me compleet uitgeput door mijn werk.

De antwoordmogelijkheden hierbij zijn: nooit, enkele keren per jaar, maandelijks, enkele keren per maand, wekelijks, enkele keren per week of elke dag. Als iemand gemiddeld op de vijf uitspraken enkele keren per maand of vaker antwoordt, dan is sprake van werkgerelateerde psychische vermoeidheid.

Werkloze beroepsbevolking

Personen zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

Werkzame beroepsbevolking

Personen die betaald werk hebben. Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

6.5Meer informatie en literatuur

Meer informatie

Cijfers over arbeidsdeelname en werkloosheid onder jongeren in Nederland zijn te vinden in Jeugdmonitor StatLine en StatLine.

Regionale cijfers over werkzame en niet-werkzame jongeren zijn te vinden in Jeugdmonitor StatLine.

Cijfers over duurzame inzetbaarheid van werknemers (waaronder tevredenheid met werk) zijn te vinden in StatLine.

Cijfers over de psychosociale arbeidsbelasting van werknemers (waaronder psychische vermoeidheidsklachten en werkdruk) zijn te vinden in StatLine.

Relevante publicaties

CBS (2020, 19 februari). 70 duizend jongeren zonder startkwalificatie hebben geen werk. CBS nieuwsbericht.

CBS (2020, 20 februari). Meer dan de helft werkt voltijds. CBS nieuwsbericht.

CBS (2020, 5 maart). Het onbenut arbeidspotentieel zonder werk kleinste in tien jaar. CBS nieuwsbericht.

CBS (2020, 19 maart). Bijna kwart uitkeringsontvangers in 2018 had betaald werk. CBS nieuwsbericht.

CBS (2020, 8 april). In 2019 onzeker dienstverband voor bijna 1,4 miljoen flexibele werknemers. CBS nieuwsbericht.

CBS (2020, 1 mei). Het aanbod van arbeid. De arbeidsmarkt in cijfers 2019.

CBS (2020, 1 mei). Arbeidsomstandigheden. De arbeidsmarkt in cijfers 2019.

CBS (2020, 20 mei). Verdeling van brede welvaart. Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2020.

CBS (2020, 21 augustus). Arbeidsdeelname vooral gedaald onder thuiswonende kinderen. CBS nieuwsbericht.

CBS (2020, 17 september). Werkloosheid stijgt minder sterk in augustus. CBS nieuwsbericht.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Ruud van Herk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Dominique van Roon

3. Ontwikkeling van de jeugdzorg 2015–2019

Rudi Bakker

4. Opgroeien in bijstand

Daniël Herbers

5. School

Brigitta Struijkenkamp en Marijke Hartgers

6. Werk

Willem Gielen

7. Middelengebruik en gezondheid

Christianne Hupkens

8. Criminaliteit

Lisanne Jong en Willem Gielen

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Suzanne Loozen, Carel Harmsen en Mark Ramaekers

10. Welzijn van jongeren

Moniek Coumans

11. Trends in gebruik speciale onderwijsvoorzieningen

Tom van Yperen, Afke Donker en Chaja Deen (Nederlands Jeugdinstituut)

12. Gemeenten zien meer beleidseffecten

Jaap van Sandijk (Freelance journalist)

Redactie

Astrid Pleijers

Martijn Souren

Robert de Vries

Linda Fernandez Beiro

Eindredactie

Karolien van Wijk