Foto omschrijving: Moeder en haar kinderen eten een ijsje op straat met mooi weer.

Jongeren in Nederland

Auteur: Dominique van Roon

Op 1 januari 2020 telde Nederland bijna 4,9 miljoen jongeren tot 25 jaar, van wie ruim een kwart een migratieachtergrond heeft. In 2019 werden baby’s vaker geboren bij een oudere moeder dan in voorgaande jaren. Bijna 1 op de 6 minderjarigen woont in een eenouderhuishouden.

Bijna 4,9 miljoen jongeren

Nederland telde begin 2020 bijna 4,9 miljoen jongeren van 0 tot 25 jaar. Onder hen waren 3,3 miljoen minderjarigen (0 tot 18 jaar) en ruim 1,5 miljoen jongvolwassenen (18 tot 25 jaar). Het aantal kinderen van 4 tot 12 jaar bedroeg bijna 1,5 miljoen.

Het aandeel jongeren in de totale bevolking daalt, onder andere doordat ouderen langer dan voorheen blijven leven. Begin 2020 was 28 procent van de bevolking jonger dan 25 jaar, terwijl dat percentage in 2000 op 30 lag. Volgens de meest recente bevolkingsprognose van het CBS is het aandeel jongeren in 2030 27 procent, hoewel het aantal jongeren dan ten opzichte van begin 2020 licht is toegenomen tot ruim 4,9 miljoen. Over tien jaar zal het aandeel minderjarigen binnen de totale groep jongeren zijn gestegen ten opzichte van het aandeel jongvolwassenen.

4,9 miljoen inwoners waren op 1 januari 2020 jonger dan 25 jaar Buitenvorm Binnenvorm

Minder baby’s

Tussen 2000 en 2020 is het aantal kinderen van 0 tot 4 jaar met 103 duizend afgenomen tot 687 duizend. Dit werd met name veroorzaakt door de afname van het aantal geboorten van 200 duizend in 1999 tot 170 duizend in 2019. Naar verwachting gaat het aantal 0- tot 4‑jarigen in de jaren twintig weer toenemen. Die toename komt deels doordat er dan meer vrouwen van rond de 30 zijn dan nu, en deels doordat er wordt verwacht dat het huidige lage aantal geboorten bij twintigers in de toekomst tot meer geboorten bij dertigers zal leiden. De huidige generatie vrouwen krijgt hun kinderen op latere leeftijd dan eerdere generaties vrouwen, maar ze krijgen naar verwachting niet veel minder kinderen dan in de jaren tien van deze eeuw.

2.1.1 Aantal 0- tot 25-jarigen, 1 januari (x mln)
leeftijd 0 tot 4 jaar 4 tot 12 jaar 12 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
2000 0,7902 1,5826 1,1187 1,3375
2001 0,8074 1,5888 1,1365 1,3380
2002 0,8187 1,5935 1,1577 1,3411
2003 0,8203 1,5930 1,1802 1,3484
2004 0,8175 1,5915 1,1947 1,3528
2005 0,8026 1,5951 1,1999 1,3597
2006 0,7842 1,5957 1,2018 1,3586
2007 0,7654 1,5940 1,2050 1,3587
2008 0,7458 1,5984 1,2019 1,3721
2009 0,7384 1,5984 1,1915 1,4022
2010 0,7374 1,5931 1,1841 1,4268
2011 0,7374 1,5797 1,1850 1,4465
2012 0,7360 1,5616 1,1891 1,4575
2013 0,7262 1,5407 1,1966 1,4640
2014 0,7120 1,5241 1,2067 1,4655
2015 0,7031 1,5101 1,2160 1,4679
2016 0,6957 1,4952 1,2257 1,4679
2017 0,6940 1,4856 1,2245 1,4793
2018 0,6937 1,4775 1,2150 1,4933
2019 0,6872 1,4730 1,1975 1,5140
2020 0,6867 1,4680 1,1826 1,5326
2021 0,6889 1,4637 1,1760 1,5666
2022 0,6937 1,4555 1,1681 1,5912
2023 0,7027 1,4456 1,1656 1,6024
2024 0,7137 1,4417 1,1638 1,5967
2025 0,7287 1,4402 1,1600 1,5841
2026 0,7443 1,4448 1,1547 1,5630
2027 0,7598 1,4484 1,1492 1,5499
2028 0,7738 1,4604 1,1392 1,5387
2029 0,7860 1,4746 1,1306 1,5281
2030 0,7960 1,4944 1,1238 1,5188

2.2Woonplaats van jongeren

Het hoogste percentage jongeren is te vinden op Urk. Begin 2020 was 44 procent van de inwoners op Urk jonger dan 25 jaar, tegenover 28 procent in het hele land. Staphorst stond met 37 procent op de tweede plek. In beide gemeenten wonen relatief veel bevindelijk gereformeerden, die relatief grote gezinnen hebben (CBS, 12 mei 2017). Twintig jaar geleden stond Urk ook al boven aan de ranglijst met 52 procent jongeren. Aan de randen van Nederland liggen de gemeenten met de laagste aandelen jongeren, vooral in Limburg en Zeeland, provincies met respectievelijk 24 en 26 procent jongeren. De provincie Flevoland heeft het hoogste aandeel jongeren, daar is 32 procent jonger dan 25 jaar.

2.2.1 Jongeren, 1 januari 2020
gemeentenaam Percentage 0- tot 25-jarigen
Appingedam 25
Delfzijl 25
Groningen (gemeente) 34
Loppersum 26
Almere 31
Stadskanaal 25
Veendam 26
Zeewolde 31
Achtkarspelen 30
Ameland 26
Harlingen 26
Heerenveen 27
Leeuwarden 30
Ooststellingwerf 25
Opsterland 28
Schiermonnikoog 19
Smallingerland 28
Terschelling 27
Vlieland 24
Weststellingwerf 26
Assen 28
Coevorden 26
Emmen 26
Hoogeveen 28
Meppel 28
Almelo 28
Borne 28
Dalfsen 29
Deventer 28
Enschede 31
Haaksbergen 26
Hardenberg 30
Hellendoorn 28
Hengelo (O.) 27
Kampen 32
Losser 26
Noordoostpolder 31
Oldenzaal 27
Ommen 28
Raalte 27
Staphorst 37
Tubbergen 30
Urk 44
Wierden 29
Zwolle 30
Aalten 27
Apeldoorn 27
Arnhem 29
Barneveld 35
Beuningen 26
Brummen 24
Buren 27
Culemborg 28
Doesburg 24
Doetinchem 27
Druten 27
Duiven 27
Ede 31
Elburg 31
Epe 26
Ermelo 28
Harderwijk 30
Hattem 29
Heerde 27
Heumen 26
Lochem 24
Maasdriel 27
Nijkerk 30
Nijmegen 31
Oldebroek 30
Putten 30
Renkum 23
Rheden 25
Rozendaal 29
Scherpenzeel 32
Tiel 28
Voorst 27
Wageningen 35
Westervoort 25
Winterswijk 26
Wijchen 27
Zaltbommel 32
Zevenaar 25
Zutphen 27
Nunspeet 31
Dronten 30
Amersfoort 30
Baarn 26
De Bilt 28
Bunnik 29
Bunschoten 32
Eemnes 28
Houten 31
Leusden 28
Lopik 31
Montfoort 31
Renswoude 35
Rhenen 30
Soest 28
Utrecht (gemeente) 32
Veenendaal 31
Woudenberg 32
Wijk bij Duurstede 28
IJsselstein 30
Zeist 29
Nieuwegein 26
Aalsmeer 29
Alkmaar 26
Amstelveen 29
Amsterdam 27
Beemster 28
Bergen (NH.) 22
Beverwijk 27
Blaricum 28
Bloemendaal 28
Castricum 26
Diemen 31
Edam-Volendam 28
Enkhuizen 26
Haarlem 27
Haarlemmermeer 29
Heemskerk 26
Heemstede 27
Heerhugowaard 30
Heiloo 26
Den Helder 25
Hilversum 28
Hoorn 28
Huizen 26
Landsmeer 28
Langedijk 29
Laren (NH.) 25
Medemblik 28
Oostzaan 28
Opmeer 28
Ouder-Amstel 29
Purmerend 26
Schagen 27
Texel 23
Uitgeest 29
Uithoorn 28
Velsen 27
Weesp 26
Zandvoort 22
Zaanstad 28
Alblasserdam 32
Alphen aan den Rijn 28
Barendrecht 31
Drechterland 28
Brielle 25
Capelle aan den IJssel 27
Delft 32
Dordrecht 27
Gorinchem 28
Gouda 28
's-Gravenhage (gemeente) 29
Hardinxveld-Giessendam 32
Hellevoetsluis 26
Hendrik-Ido-Ambacht 32
Stede Broec 28
Hillegom 26
Katwijk 31
Krimpen aan den IJssel 29
Leiden 31
Leiderdorp 27
Lisse 26
Maassluis 27
Nieuwkoop 27
Noordwijk 26
Oegstgeest 29
Oudewater 29
Papendrecht 28
Ridderkerk 26
Rotterdam 29
Rijswijk (ZH.) 26
Schiedam 28
Sliedrecht 30
Albrandswaard 29
Westvoorne 23
Vlaardingen 27
Voorschoten 28
Waddinxveen 29
Wassenaar 28
Woerden 30
Zoetermeer 28
Zoeterwoude 27
Zwijndrecht 27
Borsele 29
Goes 25
West Maas en Waal 26
Hulst 23
Kapelle 29
Middelburg (Z.) 28
Reimerswaal 34
Terneuzen 24
Tholen 31
Veere 26
Vlissingen 25
De Ronde Venen 27
Tytsjerksteradiel 28
Asten 27
Baarle-Nassau 23
Bergen op Zoom 26
Best 28
Boekel 29
Boxmeer 26
Boxtel 27
Breda 29
Deurne 27
Pekela 26
Dongen 27
Eersel 26
Eindhoven 28
Etten-Leur 27
Geertruidenberg 26
Gilze en Rijen 27
Goirle 27
Grave 26
Haaren 26
Helmond 29
's-Hertogenbosch 27
Heusden 27
Hilvarenbeek 26
Loon op Zand 26
Mill en Sint Hubert 26
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 26
Oirschot 26
Oisterwijk 26
Oosterhout 26
Oss 27
Rucphen 23
Sint-Michielsgestel 28
Someren 26
Son en Breugel 28
Steenbergen 25
Waterland 26
Tilburg 30
Uden 27
Valkenswaard 24
Veldhoven 26
Vught 28
Waalre 27
Waalwijk 26
Woensdrecht 24
Zundert 24
Wormerland 27
Landgraaf 22
Beek (L.) 22
Beesel 25
Bergen (L.) 24
Brunssum 22
Gennep 25
Heerlen 23
Kerkrade 21
Maastricht 30
Meerssen 23
Mook en Middelaar 24
Nederweert 25
Roermond 25
Simpelveld 23
Stein (L.) 22
Vaals 23
Venlo 25
Venray 26
Voerendaal 23
Weert 25
Valkenburg aan de Geul 20
Lelystad 30
Horst aan de Maas 26
Oude IJsselstreek 26
Teylingen 28
Utrechtse Heuvelrug 27
Oost Gelre 27
Koggenland 29
Lansingerland 33
Leudal 24
Maasgouw 22
Gemert-Bakel 27
Halderberge 25
Heeze-Leende 25
Laarbeek 27
Reusel-De Mierden 27
Roerdalen 22
Roosendaal 26
Schouwen-Duiveland 24
Aa en Hunze 24
Borger-Odoorn 24
Cuijk 26
Landerd 28
De Wolden 27
Noord-Beveland 21
Wijdemeren 26
Noordenveld 24
Twenterand 31
Westerveld 23
Sint Anthonis 27
Lingewaard 27
Cranendonck 25
Steenwijkerland 27
Moerdijk 26
Echt-Susteren 22
Sluis 22
Drimmelen 25
Bernheze 28
Alphen-Chaam 26
Bergeijk 26
Bladel 27
Gulpen-Wittem 20
Tynaarlo 26
Midden-Drenthe 26
Overbetuwe 29
Hof van Twente 26
Neder-Betuwe 35
Rijssen-Holten 33
Geldrop-Mierlo 26
Olst-Wijhe 27
Dinkelland 28
Westland 28
Midden-Delfland 30
Berkelland 26
Bronckhorst 25
Sittard-Geleen 23
Kaag en Braassem 27
Dantumadiel 28
Zuidplas 30
Peel en Maas 25
Oldambt 24
Zwartewaterland 34
Súdwest-Fryslân 28
Bodegraven-Reeuwijk 30
Eijsden-Margraten 24
Stichtse Vecht 28
Hollands Kroon 28
Leidschendam-Voorburg 26
Goeree-Overflakkee 27
Pijnacker-Nootdorp 33
Nissewaard 27
Krimpenerwaard 29
De Fryske Marren 27
Gooise Meren 29
Berg en Dal 24
Meierijstad 27
Waadhoeke 27
Westerwolde 24
Midden-Groningen 26
Beekdaelen 23
Montferland 25
Altena 30
West Betuwe 29
Vijfheerenlanden 29
Hoeksche Waard 27
Het Hogeland 27
Westerkwartier 29
Noardeast-Fryslân 29
Molenlanden 32

Van de vier grote steden had Utrecht het hoogste aandeel jongeren; 32 procent van de Utrechters was begin 2020 jonger dan 25 jaar. Daarna volgden Den Haag en Rotterdam (beide 29 procent) en Amsterdam (27 procent). Deze percentages zijn nauwelijks veranderd ten opzichte van twintig jaar geleden. Studentensteden hebben logischerwijs een relatief jonge bevolking. Het aandeel jongeren in Wageningen en Groningen bedroeg respectievelijk 35 en 34 procent aan het begin van 2020. Bij de 18- tot 25‑jarigen stonden acht universiteitssteden in de top tien van gemeenten met de meeste jongeren in deze leeftijdscategorie.

2.3Herkomst van jongeren

Begin 2020 telde Nederland bijna 1,4 miljoen jongeren met een migratieachtergrond; 28 procent van alle jongeren. In 2000 was dat percentage 21. In de drie grootste steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, had in 2020 rond de 60 procent van de jongeren een migratieachtergrond. Van alle jongeren met een migratieachtergrond had twee derde (898 duizend) een niet-westerse herkomst. De resterende 454 duizend jongeren hadden een westerse migratieachtergrond. Bijna acht van de tien jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond was in Nederland geboren en daarmee van de tweede generatie. Onder jongeren met een westerse migratieachtergrond was dat ruim 6 op de 10. Van de bijna 170 duizend kinderen die in 2019 geboren werden in Nederland, was 18 procent van de niet-westerse tweede generatie en 9 procent van de westerse tweede generatie.

2.3.1 Jongeren naar migratieachtergrond, 1 januari 2020 jongeren hebben niet-westerse migratieachtergrond jongeren (0-25 jaar) in Nederland waarvan 4 870 000 jongeren met een migratieachtergrond 1 350 000 jongeren hebben westerse migratieachtergrond 450 000 Tweede generatie Eerste generatie 900 000

Naar aanleiding van vragen vanuit de samenleving over de omvang van de groep kinderen van wie beide ouders in Nederland geboren zijn, maar van wie minstens één van beide ouders een tweede generatie migratieachtergrond heeft, stelt het CBS vast wie er behoort tot deze groep. Deze kinderen, die zelf een Nederlandse achtergrond hebben, worden soms wel de derde generatie genoemd. Uit onderzoek is gebleken (Bloemendal en Van Weert, 2016) dat de kinderen binnen deze groep die één of twee niet-westerse ouders hebben, het in het onderwijs gemiddeld beter doen dan niet-westerse kinderen met een eerste of tweede generatie migratieachtergrond, maar nog niet zo goed als de overige kinderen met een Nederlandse achtergrond. De onderzoekers concludeerden dit op basis van scores op de Centrale Eindtoets in groep 8 van het basisonderwijs. In het laatst verschenen Jaarrapport Integratie (CBS, 2020) staan de meest recente cijfers over de omvang van deze groep.

Volgens de meest recente bevolkingsprognose blijft het aantal jongeren met een migratieachtergrond het komende decennium toenemen. Naar verwachting neemt de groep westerse jongeren van de tweede generatie het meest toe. Het aantal niet-westerse jongeren van de tweede generatie zal binnen enkele jaren dalen. Overigens was het aantal jongeren van zowel de westerse eerste generatie als de niet-westerse eerste en tweede generatie begin 2020 al hoger dan voorzien in de prognose uit 2017. Dit is het gevolg van een grotere toestroom van arbeids- en studiemigranten. De mogelijke effecten van de coronacrisis zijn nog niet meegenomen in deze prognose.

2.3.2 0- tot 25-jarigen naar migratieachtergrond, 1 januari (x 1 000)
Westers 1e generatie Westers 2e generatie Niet-westers 1e generatie Niet-westers 2e generatie
2000 80,92 254,66 208,61 480,86
2001 85,70 254,80 215,21 506,85
2002 89,23 254,98 223,97 531,72
2003 89,59 255,12 227,33 554,77
2004 87,58 254,71 221,00 574,55
2005 86,77 254,41 208,29 591,20
2006 86,35 252,82 192,79 603,99
2007 86,11 251,57 177,64 614,21
2008 89,80 251,34 166,11 625,23
2009 97,94 252,50 159,33 637,36
2010 102,56 254,87 154,18 649,96
2011 109,79 257,20 149,36 661,29
2012 116,73 259,29 144,31 670,94
2013 120,80 261,39 137,60 678,03
2014 123,29 263,20 134,26 681,97
2015 128,22 266,09 135,14 685,98
2016 133,51 268,80 146,36 687,82
2017 140,49 271,77 163,91 691,87
2018 149,17 275,38 176,29 695,19
2019 158,90 278,97 183,47 699,69
2020 170,88 283,13 192,99 704,52
. . . .
2020 160,77 285,61 185,76 700,33
2021 164,06 291,35 190,22 701,95
2022 166,37 297,65 194,71 702,59
2023 168,46 304,50 199,00 701,50
2024 170,32 311,44 203,33 698,91
2025 171,92 318,36 207,83 695,68
2026 173,50 325,21 212,27 691,04
2027 174,74 332,23 216,92 686,55
2028 175,70 339,37 221,17 682,28
2029 176,49 346,65 224,96 678,35
2030 177,16 353,95 228,23 674,80

Jongeren met migratieachtergrond vaakst van Marokkaanse komaf

Begin 2020 had 19 procent van de jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond een Marokkaanse achtergrond. Dit was de grootste groep, gevolgd door jongeren met een Turkse (16 procent) of Surinaamse (11 procent) achtergrond. De grootste groepen jongeren met een westerse migratieachtergrond hadden begin 2020 een Duitse (14 procent) of Poolse (13 procent) achtergrond.

Van de groepen jongeren met een migratieachtergrond die zijn weergegeven in figuur 2.3.3 was het merendeel van de tweede generatie. Een uitzondering vormen de jongeren met een Syrische achtergrond. Drie kwart van hen was van de eerste generatie.

2.3.3 Meest voorkomende migratieachtergrond bij 0- tot 25-jarigen, 1 januari 2020 (x 1 000)
herkomst Eerste generatie Tweede generatie
Niet-westers . .
Marokko 6,48 164,27
Turkije 11,05 130,81
Suriname 6,49 88,06
(Voormalige) Nederlandse Antillen, Aruba 13,58 48,68
Syrië 41,25 13,00
Westers . .
Duitsland 20,69 44,03
Polen 24,93 34,01
Voormalig Sovjet-Unie 15,15 22,96
België 11,88 21,94
Verenigd Koninkrijk 10,94 19,36

Niet-westerse jonge immigranten met name uit Turkije, China en India

Tussen 2003 en 2014 daalde het aantal jongeren van de niet-westerse eerste generatie, en nam vanaf 2014 weer toe. De oorzaak hiervan was de toestroom van asielzoekers, met name uit Syrië (CBS, 2 januari 2018). In de jaren 2015, 2016 en 2017 migreerden jaarlijks 10 tot 15 duizend Syrische jongeren naar Nederland. In 2019 waren dit er drieduizend (2787). In 2019 werd de top drie van niet-westerse immigranten gevormd door jongeren uit Turkije, China en India (met elk 3,6 tot 3,9 duizend immigranten). De Polen en Duitsers vormden, met respectievelijk 7,3 en 6,8 duizend, de grootste groepen westerse immigrerende jongeren van de eerste generatie. Het betrof vooral jongvolwassenen.

2.4Gezinssituatie van jongeren

In 2019 werden kinderen vaker bij een moeder van 35 jaar of ouder geboren dan twintig jaar eerder: 26 procent van de levendgeborenen in 2019 tegenover 20 procent in 1999. Vooral twintigers krijgen tegenwoordig minder vaak een kind (CBS, 30 januari 2018). Het aantal bij tienermoeders geboren kinderen nam in 2019 af tot bijna 1,3 duizend. Dat zijn er 1,8 duizend minder dan in 1999. Gemiddeld waren vrouwen in 2019 dertig jaar oud bij de geboorte van hun eerste kind, terwijl dat in 1999 nog 29,1 jaar was. Hierbij speelt mee dat jonge vrouwen er tegenwoordig langer over doen om zich te settelen. Ze volgen langer onderwijs, hebben op latere leeftijd een vaste baan en gaan op latere leeftijd samenwonen of trouwen (CBS, 13 mei 2019; CBS, 27 september 2017; Te Riele en Loozen, 2017). Het hebben van voldoende inkomen, een vaste relatie en samenwonen zijn zaken waaraan volwassenen in Nederland het meeste belang hechten voordat mensen aan kinderen beginnen (CBS, 17 oktober 2019). Ook een afgeronde opleiding en een vaste baan worden als belangrijke voorwaarden gezien voor het ouderschap, maar het huwelijk niet.

2.4.1 Levendgeboren kinderen, naar leeftijd moeder (per duizend vrouwen)
leeftijd moeder 2019 2009 1999
jonger dan 20 jaar 1,8 3,95 5,15
20 tot 25 jaar 20,01 33,19 34,56
25 tot 30 jaar 81,43 104,12 101,65
30 tot 35 jaar 127,61 138,21 130,41
35 tot 40 jaar 68,92 65,57 53,11
40 jaar of ouder 7,09 5,89 4,31

Bijna 1 op de 6 kinderen woont in eenouderhuishouden

In 2020 woonde 16 procent van de minderjarige kinderen (539 duizend van de 3,3 miljoen) in een eenouderhuishouden, een gezinssituatie die bijvoorbeeld kan ontstaan doordat ouders uit elkaar zijn gegaan, een ouder overleden is of de ouders nooit hebben samengewoond. Dit aandeel is de afgelopen twee decennia steeds toegenomen, net als het aantal kinderen dat bij niet-gehuwde ouders woonde. Een klein deel van de kinderen woont in een instelling of pleeggezin, of woont, al dan niet samen met een ouder, bij grootouders, of vormt met een of meer anderen (niet zijnde de ouder(s)) een huishouden, of is alleenstaand.

539 000 minderjarigen in een eenouderhuishouden Buitenvorm Binnenvorm

Heerlen en Rotterdam kenden begin 2020 het grootste aandeel kinderen tot 18 jaar in een eenouderhuishouden (respectievelijk 29 en 28 procent), Urk en Staphorst het kleinste aandeel (respectievelijk 3 en 4 procent).

2.4.2 Huishoudenssituatie van minderjarigen (%)
jaar Kind in eenouderhuishouden Kind bij niet-gehuwd paar Kind bij gehuwd paar Overig
2000 11,0 6,6 80,7 1,7
2010 13,7 14,2 70,5 1,6
2020 16,2 19,9 61,9 2,0

In 2000 woonde 6 procent van de nuljarigen in een eenouderhuishouden, begin 2020 was dat bijna 9 procent; dat zijn bijna 15 duizend baby’s. 32 procent van de nuljarigen woonde begin 2020 in een gezin met niet-gehuwde ouders en bijna 58 procent met gehuwde ouders of ouders met een geregistreerd partnerschap. In 2000 was dat respectievelijk 16 en 76 procent.

2.5Begrippen

Eenouderhuishouden

Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen (en met mogelijk ook overige leden).

Eerste generatie

Persoon die in het buitenland is geboren en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.

Migratieachtergrond

Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). De herkomstgroepering wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf of dat van de moeder, tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval geldt het geboorteland van de vader. Ook wordt onderscheid gemaakt tussen personen met een westerse en met een niet-westerse achtergrond.

Nederlandse achtergrond

Persoon van wie beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar men zelf is geboren.

Niet-westerse migratieachtergrond

Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië (excl. Indonesië en Japan) of Turkije. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de personen met een westerse achtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.

Ouders

De wettelijke ouders van het kind ofwel één wettelijke ouder die, al dan niet gehuwd of als geregistreerd partners, samenwoont met een nieuwe partner, zijnde de stiefouder van het kind.

Tweede generatie

Persoon die in Nederland is geboren en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.

Westerse migratieachtergrond

Persoon met een migratieachtergrond met een herkomst in een van de landen van de werelddelen Europa (excl. Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de personen met een westerse achtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.

2.6Meer informatie en literatuur

Meer informatie

Cijfers over het aantal jongeren zijn te vinden in Jeugdmonitor StatLine of in Statline en de prognose van het aantal jongeren in Statline.

Cijfers over het aantal jongeren met een migratieachtergrond zijn te vinden in StatLine: waarnemingsgegevens en prognosegegevens.

Regionale cijfers over het aantal jongeren zijn te vinden in StatLine.

Cijfers over de gemiddelde leeftijd van de moeder bij de geboorte van het eerste kind zijn te vinden in Statline.

Cijfers over levendgeboren kinderen naar leeftijd van de moeder zijn te vinden in Statline.

Cijfers over jongeren in eenoudergezinnen zijn te vinden in Jeugdmonitor StatLine.

Literatuur

Bloemendal, C. en C. van Weert (2016). Eindtoets-scores van generatiegroepen in het basisonderwijs. In: J. Ooijevaar en C. Bloemendal (red.), Jaarrapport Integratie 2016 (pp. 133–158). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2020). Bevolking. In: M. de Mooij, D. Dieleman, S. de Regt (red.), Jaarrapport Integratie 2020. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019, 17 oktober). Eerst genoeg inkomen en een vaste relatie, dan een kind. CBS nieuwsbericht.

CBS (2019, 13 mei). Mijlpalen twintigers schuiven op. CBS nieuwsbericht.

CBS (2018, 30 januari). Vrouwen steeds later moeder. CBS nieuwsbericht.

CBS (2017, 27 september). Vrouwen met flexbaan minder vaak moeder. CBS nieuwsbericht.

CBS (2017, 12 mei). Een op de honderd moeders heeft meer dan vijf kinderen. CBS nieuwsbericht.

Riele, S. te, en S. Loozen (2017). Vruchtbaarheid aan het begin van de 21e eeuw. Statistische Trends, december 2017.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Ruud van Herk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

2. Jongeren in Nederland

Dominique van Roon

3. Ontwikkeling van de jeugdzorg 2015–2019

Rudi Bakker

4. Opgroeien in bijstand

Daniël Herbers

5. School

Brigitta Struijkenkamp en Marijke Hartgers

6. Werk

Willem Gielen

7. Middelengebruik en gezondheid

Christianne Hupkens

8. Criminaliteit

Lisanne Jong en Willem Gielen

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Suzanne Loozen, Carel Harmsen en Mark Ramaekers

10. Welzijn van jongeren

Moniek Coumans

11. Trends in gebruik speciale onderwijsvoorzieningen

Tom van Yperen, Afke Donker en Chaja Deen (Nederlands Jeugdinstituut)

12. Gemeenten zien meer beleidseffecten

Jaap van Sandijk (Freelance journalist)

Redactie

Astrid Pleijers

Martijn Souren

Robert de Vries

Linda Fernandez Beiro

Eindredactie

Karolien van Wijk