Jongeren in Caribisch Nederland
Begin 2018 woonden 7 duizend jongeren (0 tot 25 jaar) op Bonaire, Saba of Sint Eustatius. De meesten wonen op Bonaire, 5,5 duizend. Saba telt iets minder dan 600 jongeren en op Sint Eustatius wonen er 950. Relatief veel jongeren verlaten tussen hun 18e en 25e de eilanden, bijvoorbeeld om te studeren in Europees Nederland. Op de eilanden volgt bijna 60 procent van de jongeren een opleiding; vooral Saba kent veel onderwijsvolgenden. Ongeveer een derde van de jongeren heeft betaald werk.
9.1Geboorten
In de jaren 2011 tot en met 2017 werden in Caribisch Nederland jaarlijks gemiddeld 235 kinderen geboren. Dat komt neer op 41 kinderen per duizend vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Onder 20- tot 25‑jarigen ligt de vruchtbaarheid met 84 kinderen per duizend vrouwen het hoogst, gevolgd door 25- tot 35‑jarigen met 67 kinderen per duizend vrouwen. Gemiddeld zijn vrouwen in Caribisch Nederland 26,6 jaar oud wanneer ze voor het eerst moeder worden.
De meeste kinderen worden op Bonaire geboren, gemiddeld 189 per jaar. Onder vrouwen van 20 tot 25 jaar is de vruchtbaarheid het hoogst, met 89 kinderen per duizend vrouwen. Op Sint Eustatius worden jaarlijks gemiddeld 32 kinderen geboren. Ook hier is de vruchtbaarheid het hoogst onder vrouwen van begin twintig. Op Saba worden jaarlijks gemiddeld 14 kinderen geboren en is de vruchtbaarheid relatief laag. Dit hangt samen met de aanwezigheid van vrouwelijke medische studenten uit Noord-Amerika en Canada. Zij wonen tijdelijk op Saba voor hun studie en hebben veelal nog geen kinderen.
Per duizend vrouwen die in Europees Nederland wonen en zijn geboren in de voormalige Nederlandse Antillen of op Aruba, worden gemiddeld 56 kinderen per jaar geboren. Deze vrouwen zijn gemiddeld 30,2 jaar oud bij de geboorte van hun eerste kind en krijgen hun eerste kind dus later dan vrouwen in Caribisch Nederland.
Kinderen hangen uit het raam van een woning in Caribisch Nederland.
in Caribisch Nederland
heeft betaald werk
9.2In wat voor gezin wonen jongeren?
In Caribisch Nederland woont bijna 60 procent (57 procent) van de kinderen tot 18 jaar in een tweeoudergezin. Bijna 30 procent (29 procent) woont bij een van beide ouders. Dit aandeel neemt toe van 24 procent onder de allerjongsten tot 31 procent onder 12- tot 18‑jarigen. 14 procent woont zelfstandig of als overig lid bij familie, zoals een oom of tante, of grootouder. Dit laatste geldt voor relatief veel 0- tot 4‑jarigen. Van hen woont 18 procent niet bij de eigen ouders. In Caribisch Nederland komt het aanmerkelijk vaker dan in Europees Nederland voor dat kinderen niet bij hun ouders wonen. Van de jongvolwassenen op de eilanden woont 33 procent zelfstandig. Het gaat dan vooral om alleenstaande en samenwonende jongeren.
29% van de 0- tot 18‑jarigen woont in eenoudergezin
Omdat de meeste jongeren op Bonaire wonen, is de situatie op Bonaire logischerwijs vergelijkbaar met die van de drie eilanden samen. Ongeveer 60 procent (59 procent) van de kinderen tot 18 jaar woont in een tweeoudergezin. Naarmate jongeren ouder worden, neemt het aandeel dat in een eenoudergezin woont toe. Het aandeel jongeren dat overig lid is van een huishouden, is juist kleiner. Van de 18- tot 25‑jarigen woont een relatief groot deel (41 procent) zelfstandig of maakt als overig lid deel uit van een huishouden.
Op Saba woont eveneens 60 procent van de thuiswonende kinderen bij beide ouders. Waar dit op Bonaire geldt voor alle minderjarige jongeren, wordt dit aandeel op Saba kleiner naarmate kinderen ouder worden. Zo wonen van de allerjongsten 75 procent bij beide ouders, van de 12- tot 18‑jarigen is dat iets meer dan de helft (53 procent). Tegelijk neemt het aandeel kinderen in eenoudergezinnen toe naarmate de leeftijd oploopt. Dat minderjarige kinderen in een overige gezinsvorm wonen, komt op Saba minder vaak voor dan op Bonaire. Onder jongvolwassenen is dat met 65 procent echter wel gebruikelijk. Het gaat dan vooral om alleenstaande studenten, veelal uit Noord-Amerika en Canada, die op Saba een deel van hun medische opleiding volgen.
Van de minderjarigen op Sint Eustatius woont 44 procent bij beide ouders. De groep die in een eenoudergezin woont (40 procent), is iets kleiner. Onder 18- tot 25‑jarigen is iets minder dan de helft (46 procent) overig lid van een huishouden. Het gaat dan vooral om alleenstaande jongvolwassenen.
Van de kinderen tot 18 jaar met een Antilliaanse of Arubaanse migratieachtergrond in Europees Nederland woont bijna de helft (47 procent) bij beide ouders en nog eens bijna de helft (47 procent) bij één ouder. Het aandeel dat bij één van beide ouders woont, is groter dan in Caribisch Nederland. Waar het op de eilanden niet ongebruikelijk is dat kinderen in overige gezinsvormen wonen, komt dat onder in Europees Nederland wonende kinderen met een Antilliaanse of Arubaanse achtergrond weinig voor. Jongvolwassenen van Antilliaanse of Arubaanse komaf in Europees Nederland wonen minder vaak bij beide ouders dan leeftijdsgenoten op de eilanden, met 19 tegen 36 procent. Het aandeel dat bij één ouder woont, komt redelijk overeen. De meeste 18- tot 25‑jarigen wonen in een overig huishouden. Het gaat dan overwegend om jongvolwassenen die samenwonen met hun partner of om alleenstaanden.
9.3Terugkeer van geboren Antillianen
Van de 0- tot 25‑jarigen die op de voormalige Nederlandse Antillennoot1 geboren zijn, emigreerden er tussen 2011 en 2017 bijna 1 000 naar Europees Nederland. In diezelfde periode immigreerden een kleine 500 jongeren met deze achtergrond in de tegenovergestelde richting. Dit betekent dus dat meer jongeren naar Europees Nederland vertrokken dan dat er terugkeerden. Vooral veel 18- tot 25‑jarigen verlieten de eilanden. Dat deden ze bijvoorbeeld om te studeren. In Caribisch Nederland is een beperkt aanbod van hoger onderwijs, dus wanneer iemand wil studeren is (tijdelijk) emigreren vaak de enige oplossing. Na de studie, of soms nadat men enkele jaren in Europees Nederland heeft gewerkt, keren deze jongeren vaak weer terug.
Op Bonaire verruilden tussen 2011 en 2017 per saldo zo’n 400 geboren Antillianen hun eiland voor Europees Nederland voor studie of werk. Er keerden wel meer 25- tot 40‑jarigen terug naar een van de eilanden dan er vertrokken. Op Saba en Sint Eustatius is de migratiestroom van jongeren van Antilliaanse of Arubaanse komaf niet heel anders dan op Bonaire. Wel komen op Saba ongeveer evenveel jongvolwassenen aan als er vertrekken. Ook is het migratiesaldo van 18- tot 25‑jarigen op Sint Eustatius minder groot dan op Bonaire.
9.4Leren en werken
Bijna 60 procent jongeren Caribisch Nederland volgt opleiding
In 2016 volgde bijna 60 procent van de 15- tot 25‑jarigen in Caribisch Nederland een opleiding. Er is nagenoeg geen verschil tussen jongeren die geboren zijn op de voormalige Nederlandse Antillennoot2 (59 procent) en ergens anders (58 procent). Op Sint Eustatius volgde 61 procent van de jongeren een opleiding en op Bonaire 56 procent. Vergeleken met Sint Eustatius en Bonaire is het aandeel onderwijsvolgende jongeren op Saba met 72 procent relatief groot. Het percentage onderwijsvolgende jongeren met een Antilliaanse en Arubaanse achtergrond in Europees Nederland is met 76 procent iets hoger. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat jongeren voor een opleiding naar Europees Nederland komen.
Helft jongeren Caribisch Nederland laagopgeleid
Van de in Caribisch Nederland woonachtige jongeren heeft bijna 50 procent een laag, 39 procent een middelbaar en 11 procent een hoog onderwijsniveau. Hierin zijn grote verschillen tussen de eilanden. Op Sint Eustatius is de groep jongeren met een laag onderwijsniveau (73 procent) naar verhouding het grootst. Op Saba vormen hoogopgeleide jongeren juist weer de meerderheid. Daar wonen relatief veel hoogopgeleide Amerikanen en Canadezen die naar het eiland zijn verhuisd om er te studeren aan de medische universiteit. Op Bonaire en Sint Eustatius is het percentage hoogopgeleiden klein. Dit is nog niet het uiteindelijke opleidingsniveau van alle jongeren, gezien meer dan de helft nog een opleiding volgt. Zo zijn er onder 25- tot 35‑jarigen ook meer hoogopgeleiden op Bonaire (ruim 20 procent) en Sint Eustatius (ruim 15 procent). Van Antilliaanse en Arubaanse jongeren in Europees Nederland is 53 procent laagopgeleid en 41 procent middelbaar opgeleid. Drie kwart van hen volgt nog onderwijs.
Een op drie jongeren Caribisch Nederland heeft betaald werk
In 2016 had 35 procent van de jongeren in Caribisch Nederland betaald werk. De arbeidsparticipatie is het hoogst op Bonaire, gevolgd door Saba en Sint Eustatius. Ruim de helft van de jongeren in Caribisch Nederland met betaald werk had in 2016 een vast dienstverband.noot3 Vergeleken met de jongeren in Europees Nederland zijn dat er relatief veel. Dat hangt samen met het feit dat het in Europees Nederland gebruikelijk is dat scholieren en studenten een bijbaan hebben en het dan vaak om flexibel werknoot4 gaat. In Caribisch Nederland komt dat veel minder voor.
Helft jongeren Caribisch Nederland zoekt geen werk en is niet beschikbaar
Het overgrote deel van de jongeren zonder werk heeft hier niet naar gezocht en is hier ook niet beschikbaar voor. In 2016 ging het om 51 procent van het totale aantal 15- tot 25‑jarigen in Caribisch Nederland. Ter vergelijking: in 2016 was 40 procent van de jongeren met een Antilliaanse of Arubaanse achtergrond in Europees Nederland niet op zoek naar en beschikbaar voor werk. Een opleiding of studie is de voornaamste reden voor de jongeren om niet te zoeken en niet beschikbaar te zijn voor werk.
In Caribisch Nederland was 22 procent van de jonge beroepsbevolking in 2016 werkloos. Zij zijn op zoek naar werk én zijn hiervoor ook direct beschikbaar. Van de Antilliaanse en Arubaanse jongeren in Europees Nederland is 26 procent werkloos. Een klein deel van de jongeren in Caribisch Nederland heeft wel recent gezocht naar werk, maar is hiervoor niet direct beschikbaar of is wel beschikbaar, maar heeft niet gezocht.
Meer informatie
- Cijfers over de stand van de bevolking op 1 januari in Caribisch Nederland zijn te vinden op StatLine.
- Cijfers over de bevolkingsontwikkeling in Caribisch Nederland zijn te vinden op StatLine.
- Cijfers over jongeren in huishoudens in Caribisch Nederland naar leeftijd zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.
- Cijfers over de arbeidsdeelname van jongeren in Caribisch Nederland zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.
Begrippen
Beroepsbevolking
Personen:
- die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of
- die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Betaald werk
Een baan, verricht als werknemer of als zelfstandige.
Eenoudergezin
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende
kinderen (en met mogelijk ook overige leden).
Emigratie
Vertrek van personen naar het buitenland
Immigratie
Vestiging van personen vanuit een ander land
(Buitenlandse) Migratie
Personen die zich in Nederland vestigen (immigratie) of inwoners die Nederland verlaten om zich buiten Nederland te vestigen (emigratie).
Migratieachtergrond
Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). De herkomstgroepering wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf of dat van de moeder, tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval geldt het geboorteland van de vader. Ook wordt onderscheid gemaakt tussen personen met een westerse en met een niet-westerse achtergrond.
Netto-arbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Niet-beroepsbevolking
Personen zonder betaald werk, die niet recent naar werk hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar zijn. Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking).De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Onderwijsniveau
De plaats in de indeling van opleidingen naar niveau volgens de Standaard Onderwijsindeling 2006 (SOI 2006) van het CBS. Dit niveau wordt bepaald door de minimale onderwijsloopbaan die nodig is om de opleiding met succes te kunnen volgen, de duur van de opleiding en de toegang die de opleiding biedt aan vervolgonderwijs.
Vruchtbaarheid
Aantal levend geboren kinderen per duizend van het gemiddeld aantal vrouwen van 15 tot 50 jaar in een bepaalde periode.
Noten
Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten
Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten
Deze gegevens zijn niet per eiland beschikbaar. Het aantal ondervraagde jongeren per eiland is daarvoor ontoereikend.
De gegevens over Caribisch Nederland zijn gebaseerd op het Arbeidskrachten Onderzoek (AKO). Op basis van de beschikbare gegevens is het niet mogelijk om het hebben van een vast en flexibel dienstverband in Caribisch Nederland precies zo af te bakenen zoals dit ook voor de Europees Nederlandse gegevens gebeurt op basis van de Enquête Beroepsbevolking (EBB). Voor de Caribisch Nederlandse gegevens gaat het bij een vast dienstverband om een contract voor onbepaalde tijd. In de Europees Nederlandse gegevens gaat het om zowel een contract voor onbepaalde tijd als om werk voor een vast aantal uren per week. Om deze reden zijn de uitkomsten niet helemaal vergelijkbaar. Wel geven ze een beeld van de verschillen in het dienstverband dat werkzame jongeren hebben.