Foto omschrijving: Meisje loopt op straat naar school met schooltas.

Drie jaar jeugdhulp door de gemeente

Auteur: Rudi Bakker

In 2017 ontvingen 392 duizend jongeren jeugdhulp, 44 duizend meer dan in 2015. Deze toename komt vooral doordat wijk- en buurtteams van gemeenten meer jongeren hebben geholpen. Daarnaast verwezen gemeenten ook vaker door naar andere vormen van jeugdhulp. De vier grote gemeenten leverden ongeveer de helft van alle hulp van wijk- of buurtteams. Zij hielpen vaker jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond en uit een eenoudergezin dan in andere gemeenten. Dit verschil blijft bestaan als er rekening wordt gehouden met de afwijkende bevolkingssamenstelling van deze vier grote gemeenten.

3.1Jeugdhulp door de gemeente

Het totale aantal jongeren met jeugdhulp steeg van 349 duizend in 2015 naar 379 duizend in 2016 en 392 duizend in 2017. De meeste van deze jongeren, ongeveer 270 duizend, kregen ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder. Dit aantal is in de afgelopen drie jaren vrijwel gelijk gebleven. De stijging komt van het aantal jongeren dat jeugdhulp kreeg van wijk- en buurtteams van de gemeenten. In 2015 ontvingen 37 duizend jongeren jeugdhulp van een gemeentelijk wijk- of buurtteam. Dit steeg naar 62 duizend in 2016 en 82 duizend in 2017. Voor 2017 komt dit neer op 21 procent van alle jongeren met jeugdhulp.

De helft van de jongeren die in 2016 en 2017 jeugdhulp van een wijk- of buurtteam kregen, woonde in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. In 2015 was dit nog 30 procent. Hierbij moet worden opgemerkt dat het aannemelijk is dat de registratie over 2015 nog niet volledig was, waardoor de werkelijk verstrekte jeugdhulp werd onderschat. Dit blijkt uit de zeer grote stijging van het aantal jongeren met jeugdhulp van het wijk- en buurtteam in enkele gemeenten, waaronder de vier grote.

Jeugdhulp belegd bij gemeenten

Sinds 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp bij de gemeenten belegd. Dat is vastgelegd in de Jeugdwet. De centrale rol die gemeenten hierdoor hebben gekregen in het jeugddomein, beperkt zich niet alleen tot de organisatie en financiering van de jeugdhulp. De gemeente treedt in de nieuwe situatie ook vaak zelf op als hulpverlener via een wijk- of buurtteam. Er kan een eerste beeld worden geschetst van de ontwikkelingen in de periode 2015–2017 met behulp van cijfers die in het kader van Beleidsinformatie Jeugd zijn verzameld.

Jeugdhulp door wijk- of buurtteam

De jeugdhulp die door een wijk- of buurtteam wordt uitgevoerd, bevindt zich vaak op de grens tussen het voorkomen van problemen, preventie, en de hulp bij problemen, jeugdhulp. In principe wordt preventie niet tot de jeugdhulp gerekend, maar een gemeente mag bij de aanlevering van gegevens aan het CBS zelf bepalen welke activiteiten zij tot de jeugdhulp rekent. Zie voor meer informatie de website van de Jeugdmonitor.

97 procent gemeenten levert jeugdhulp

Nagenoeg elke gemeente werkt met de inzet van wijk- of buurtteams. Soms beperken die zich tot het coördineren van de hulp aan de jongere, maar veelal bieden ze ook zelf hulp.

Er bestaan grote verschillen tussen gemeenten. In de meeste gemeenten in Midden-Limburg wordt bijvoorbeeld meer dan 40 procent van de jongeren met jeugdhulp door het wijk- of buurtteam geholpen, tegen minder dan 2 procent in Noord-Limburg. En in Midden-Drenthe wordt meer dan 40 procent van de jeugdhulp door het wijk- of buurtteam geleverd, terwijl dit in de rest van de gemeenten in die provincie minder dan 10 procent is.

Kenmerken jongeren met jeugdhulp vanuit gemeente

De door wijk- en buurtteams geboden jeugdhulp valt onder de noemer jeugdhulp zonder verblijf. Jongeren die door wijk- of buurtteams worden geholpen zijn wat jonger dan bij andere vormen van jeugdhulp zonder verblijf. Zo is 17 procent jonger dan vier jaar. Bij de andere vormen van jeugdhulp zonder verblijf is dat 9 procent. Daarnaast worden relatief meer jongeren van 18 jaar en ouder geholpen door wijk- of buurtteams, namelijk 4 procent. Bij de overige hulpvormen gaat het om 1 procent.

17% van de jongeren met hulp door wijk- en buurtteams is jonger dan 4 jaar

Buitenvorm Binnenvorm

Ruim 33 procent van de cliënten van wijk- of buurtteams heeft een niet-westerse migratieachtergrond en 35 procent komt uit een eenoudergezin. Bij de overige hulpvormen is dit het geval bij respectievelijk 14 en 25 procent van de cliënten. Overigens komen cliënten met jeugdhulp zonder verblijf met een niet-westerse migratieachtergrond vaker uit een eenoudergezin (41 procent) dan jongeren zonder migratieachtergrond (33 procent).

Meisje loopt op straat naar school met schooltas.

392 000 jongeren
kregen jeugdhulp in 2017
82 000 jongeren kregen jeugdhulp
van wijk- of buurtteams van de gemeenten

3.2Ontwikkelingen jeugdhulp door wijk- en buurtteam 2015–2017

Meisjes vaker op latere leeftijd geholpen.

Dat meer jongens dan meisjes jeugdhulp van het wijk- of buurtteam krijgen is in de periode 2015 tot en met 2017 niet veranderd. En dat geldt ook voor de gemiddelde leeftijd waarop ze die hulp ontvangen, die is rond de 10 jaar gebleven. De verschillen tussen jongens en meisjes zijn wel groter geworden. Dat hangt samen met de leeftijd waarop ze hulp ontvangen. Kinderen van 4 tot 12 jaar die worden geholpen zijn vaker jongen dan meisje, een verschil dat steeds groter wordt. Onder de 15- tot 18‑jarigen is het omgekeerde aan de hand en worden juist steeds vaker meisjes geholpen.

Meer jongeren met een migratieachtergrond en vaker uit eenoudergezinnen

Het aantal jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond dat door wijk- en buurtteams werd geholpen, steeg van bijna 10 duizend in 2015 naar ruim 27 duizend in 2017. De grootste stijging vond plaats in de vier grote gemeenten. Daar steeg dit aantal in de afgelopen drie jaar met bijna 15 duizend, tegen 3 duizend in de andere gemeenten.

Bijna 49 procent van de jongeren met jeugdhulp van een wijk- of buurtteam in de grote gemeenten had een niet-westerse migratieachtergrond. In de andere gemeenten was dit 17 procent.

Hierbij moet in acht worden genomen dat 34 procent van de 0- tot 20‑jarigen in de vier grote gemeenten een niet-westerse migratieachtergrond heeft, tegen ongeveer 9 procent van de jongeren in de overige gemeenten.

Het aantal jongeren in een eenoudergezin met hulp van een wijk- of buurtteam is toegenomen van bijna 10 duizend in 2015 naar ruim 29 duizend in 2017. Ook hierin verschillen de vier grote gemeenten van de overige gemeenten. In 2015 kwam in de vier grote gemeenten 37 procent van de jongeren met hulp van een wijk- of buurtteam uit een eenoudergezin. In 2017 is dit toegenomen tot 40 procent. In de overige gemeenten steeg dit aandeel van 22 naar 30 procent. Ter vergelijking, ongeveer 24 procent van de huishoudens met kinderen in de vier grote gemeenten bestaat uit eenoudergezinnen en 17 procent in de andere gemeenten.

Jeugdhulptrajecten

Jeugdhulp wordt gemeten in zogenaamde trajecten. Een jeugdhulptraject is een periode waarin een bepaalde vorm van jeugdhulp bij een bepaalde jeugdhulpverlener wordt gegeven. Het is mogelijk dat een jongere in een verslagjaar meerdere trajecten krijgt voor verschillende hulpvormen of bij verschillende jeugdhulpverleners.

Van elk jeugdhulptraject wordt vastgelegd wie de verwijzer is. Dat zijn organisaties of personen die jongeren en hun ouders rechtstreeks kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. De hulp die gemeenten bieden via hun wijk- of buurtteam is vrij toegankelijk en kent dus over het algemeen geen verwijzer.

3.3De gemeente als verwijzer

Gemeenten bieden niet alleen hulp via wijk- of buurtteams, maar treden ook op als verwijzer in het geval een andere vorm van jeugdhulp nodig is. In 2017 werden 151 duizend van de 550 duizend jeugdhulptrajecten door de gemeente doorverwezen.

Het aandeel van de jeugdhulptrajecten met de gemeente als verwijzer is gestegen van 13 procent in 2015, naar 23 procent in 2016 en 28 procent in 2017. Overigens worden de meeste trajecten door de huisarts doorverwezen. In 2015 en 2016 ging het om 40 procent en dat is gedaald naar 36 procent in 2017.

Ambulante hulp op locatie van de aanbieder is de meest voorkomende vorm van jeugdhulp. In 2015 werd ongeveer 10 procent van deze hulp doorverwezen door de gemeente. In 2017 is dat opgelopen tot 20 procent. De gemeente is de grootste verwijzer naar daghulp op locatie van de aanbieder. In 2017 werd 62 procent van deze hulpvorm doorverwezen door de gemeente. Voor alle vormen van jeugdhulp geldt dat het de afgelopen drie jaar steeds vaker de gemeente was die optrad als verwijzer.

Meer informatie

Begrippen

Jeugdhulp

Conform artikel 1.1 van de Jeugdwet is jeugdhulp:

  1. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jongeren en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders;
  2. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
  3. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;

In de Jeugdwet zijn randvoorwaarden en kwaliteitseisen opgenomen waaraan de jeugdhulp en/of jeugdhulpaanbieders moeten voldoen, zoals dossiervorming, een plan (hulpverleningsplan, behandelplan) en bewaking en beheersing van de kwaliteit. Voor de jeugdhulp waarover aan het CBS gerapporteerd moet worden gelden al deze randvoorwaarden en eisen.

Als een jeugdhulpaanbieder een jeugdige (anonieme) adviezen of consulten biedt, ook al is dat voorafgaande aan de start van jeugdhulp, dan geldt dit niet als jeugdhulp waarover gegevens verstrekt moeten worden aan het CBS. Dit geldt tevens voor het verstrekken van folders en overige vormen van informatie

De volgende vormen van jeugdhulp worden onderscheiden:

Jeugdhulp zonder verblijf

Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft thuis, in het eigen gezin. Of anders gezegd, de jongere slaapt thuis. In ieder geval formeel. Het kan zijn dat de jongere bij opa en oma slaapt of bij iemand anders, echter dit is dan niet formeel zo geregeld.

Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam – Nagenoeg elke gemeente werkt met de inzet van wijk- of buurtteams. Soms beperken deze teams zich tot het coördineren van de hulp aan de jongere, maar veelal bieden deze teams ook zelf hulp. De jeugdhulp die door een wijk- of buurtteam wordt uitgevoerd bevindt zich vaak op de grens tussen het voorkomen van problemen (preventie) en de hulp bij problemen (jeugdhulp). In principe wordt preventie niet tot de jeugdhulp gerekend zoals het CBS daarover rapporteert. Een gemeente mag echter bij de aanlevering van gegevens aan het CBS zelf bepalen welke activiteiten zij tot de jeugdhulp rekent.

Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder – Ambulante jeugdhulp op locatie betreft ambulante hulp of groepsgesprekken op het kantoor waarbij in principe één (algemene) expertise tegelijkertijd binnen de hulpverlening wordt ingezet.

Daghulp op locatie van de aanbieder – Bij daghulp is een begeleider of hulpverlener minimaal een dagdeel in de nabije omgeving van de jongere. De hulp kan individueel plaatsvinden, maar ook in een groep. Dagbesteding en dagstructurering vallen hier ook onder. Daghulp vindt plaats op de locatie van de aanbieder. Een belangrijk kenmerk van de dagbehandeling is dat een multidisciplinair team voor de dagbehandeling wordt ingezet. Het gaat bijvoorbeeld om een combinatie van fysiotherapie, gedragstherapie en psychotherapie die tijdens de dagbehandeling wordt ingezet.

Jeugdhulp in het netwerk van de jongere – Jeugdhulp in het netwerk van de jongere vindt plaats bij de jongere thuis, op school of elders in het netwerk van de jongere. In ieder geval niet op locatie bij de aanbieder. De intensiteit kan variëren van één of enkele uren tot 24 uur per dag.

Jeugdhulp met verblijf

Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft elders. Of anders gezegd, de jongere slaapt formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.

Pleegzorg – Vorm van jeugdhulp waarbij een jongere (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een pleegzorgaanbieder.

Gezinsgericht – Alle vormen van verblijf die een gezinssituatie benaderen, maar geen pleegzorg zijn. Te denken valt aan gezinshuizen, logeerhuizen en zorgboerderijen waar overnacht wordt.

Gesloten plaatsing – De jongere verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg of op basis van een machtiging BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen).

Overig verblijf bij een jeugdhulpaanbieder – De jongere verblijft op de accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, veelal in een groep met andere jongeren. In feite betreft het alle vormen van verblijf die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen. Hieronder vallen ook begeleid wonen en kamertraining.

Verwijzer

De organisatie of persoon die de jongere en/of zijn/haar ouders heeft verwezen naar de jeugdhulp. Het betreft organisaties of personen die rechtstreeks jongeren en hun ouders op grond van de Jeugdwet kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp. De Jeugdwet stelt dat tussen gemeenten en betrokkenen afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder en wijze waarop de rechtstreekse verwijzing verloopt.

Gemeentelijke toegang – De jongere is door de gemeente of een gemeentelijke organisatie aangemeld bij een jeugdhulpaanbieder. Hieronder vallen ook de verwijzingen van de politie, Veilig Thuis organisaties en het onderwijs.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Copyright foto’s: Hollandse Hoogte

Disclaimer en copyright

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2017–2018 2017 tot en met 2018
2017/2018 Het gemiddelde over de jaren 2017 tot en met 2018
2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2017 en eindigend in 2018
2015/’16–2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2015/’16 tot en met 2017/’18

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

1. Inleiding

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

2. Jongeren in Nederland

Suzanne Loozen en Carel Harmsen

3. Drie jaar jeugdhulp door de gemeente

Rudi Bakker

4. Wonen en opgroeien

Wonen in een bijstandsgezin

Kai Gidding

5. School

Jongeren in het onderwijs

Laura Wielenga-van der Pijl en Marijke Hartgers

6. Werk

Jongeren op de arbeidsmarkt

Mark Ramaekers

7. Alcoholgebruik en gezondheid

Susanne de Witt en Christianne Hupkens

8. Criminaliteit

Jeugdige verdachten en slachtoffers

Lisanne Jong en Rianne Kloosterman

9. Jongeren in Caribisch Nederland

Suzanne Loozen, Carel Harmsen en Mark Ramaekers

10. Inkomen van jongeren

Kai Gidding en Linda Moonen

11. Informatie gemeenten

Jaap van Sandijk (Freelance journalist)

Redactie

Linda Fernandez Beiro

Francis van der Mooren

Henk-Jan Dirven

Marion van den Brakel-Hofmans

Eindredactie

Gijsbert van Dalen