Criminaliteit
Jeugdige verdachten en slachtoffers
De afgelopen tien jaar is zowel het percentage geregistreerde verdachten van criminaliteit als het percentage zelf-gerapporteerde slachtoffers onder jongeren gedaald. Waar jongens en meisjes naar eigen zeggen ongeveer even vaak slachtoffer zijn van criminaliteit, zijn jongens vaker verdachte. Ook tussen leeftijdsgroepen zijn verschillen zichtbaar. Jongens van 15- tot 25‑jaar zijn aanzienlijk vaker verdachte dan die van 12- tot 15 jaar.
8.1Jeugdige verdachten
Jonge mannen het vaakst verdachte
In 2017 stonden ruim 55 duizend jongeren geregistreerd als verdachte van een misdrijf. Dit komt neer op 1,8 procent van alle jongeren van 12 tot 25 jaar oud. Het percentage verdachte jongeren was beduidend groter onder mannen dan onder vrouwen. Dit aandeel was het hoogst bij jongens van 18 en 19 jaar, van wie 3,8 procent verdacht werd. Bij meisjes was dit percentage met 0,9 het hoogst onder 15-, 16- en 17‑jarigen. Met name bij mannen neemt het percentage verdachten na de piekleeftijd snel af, waar dit bij vrouwen daarna meer geleidelijk afneemt.
Geregistreerde verdachten
De politie registreert een persoon als verdachte van een misdrijf als er een redelijk vermoeden van schuld aan dat misdrijf bestaat. De gegevens over geregistreerde verdachten voor de jaren 2008 en 2009 komen uit de Geïntegreerde Interactieve Databank voor Strategische bedrijfsinformatie (GIDS) van de politie. De gegevens over 2010 tot en met 2017 komen uit de ‘Basisvoorziening Informatie’ (BVI) van de politie.
De aantallen verdachten per type misdrijf tellen op tot een getal dat hoger is dan het totale aantal unieke verdachten, omdat er mensen zijn die van meer dan één type misdrijf worden verdacht. In zo’n geval wordt een persoon slechts één keer meegeteld in het totale aantal verdachten. Wel wordt deze persoon dan één keer geteld per type delict waarvan hij of zij is verdacht. Voorbeeld: een verdachte van tien inbraken en twee geweldsdelicten wordt éénmaal geteld bij het vaststellen van het totale aantal verdachten, éénmaal maal bij de hoofdgroep vermogensdelicten en éénmaal bij de hoofdgroep geweldsdelicten.
Vooral minder verdachten onder 15- tot 18‑jarigen
Het percentage geregistreerde verdachten is de afgelopen tien jaar over de gehele linie gedaald, maar het meest bij de 15- tot 18‑jarigen. Van 2008 tot en met 2017 is het percentage verdachten in deze leeftijdsgroep gedaald van 5,3 naar 2,1. Ook bij de 18- tot 25‑jarigen is het percentage verdachten meer dan gehalveerd, van 4,6 naar 2,1. De afname was minder sterk bij de 25‑plussers. Bij de 25- tot 45‑jarigen nam het percentage verdachten af van 2,1 naar 1,3 procent en bij de 45- tot 65‑jarigen van 1 naar 0,6 procent.
12- tot 15‑jarige mannen minder vaak verdacht dan 15- tot 25‑jarige mannen
Ook binnen de groep minderjarige jongens zijn duidelijke verschillen te zien. Het percentage verdachten is onder de 15- tot 18‑jarigen al jaren dubbel zo groot als onder de 12- tot 15‑jarigen. In beide groepen jongens is dit aandeel de afgelopen tien jaar meer dan gehalveerd. Bij de 12- tot 15‑jarigen daalde dit percentage van 3,4 naar 1,2 en bij de 15- tot 18‑jarigen van 8,2 naar 3,2. Bij de 18- tot 25‑jarigen ontwikkelde dit percentage zich op een vergelijkbare manier als bij de 15- tot 18‑jarigen.
Jongere vrouwen minder vaak verdacht
Bij de vrouwen was het percentage geregistreerde verdachten in 2017 met 0,9 procent het grootst onder 15- tot 18‑jarigen en met 0,4 procent het kleinst onder 12- tot 15‑jarigen. Net als bij de mannen is het percentage geregistreerde verdachten de afgelopen tien jaar afgenomen. Bij minderjarige meisjes was deze afname relatief groter dan bij jongvolwassen vrouwen.
Alle groepen jongeren het vaakst verdacht van vermogensdelicten
Jongeren worden het meest verdacht van vermogensdelicten, zoals diefstal. Dit geldt zowel voor mannen als vrouwen en jongeren van verschillende leeftijdsgroepen. Bij jongens van 15 tot 18 jaar kwamen deze delicten met 1,6 procent het meest voor in vergelijking met andere jongeren. Bij meisjes van dezelfde leeftijdsgroep ging het om 0,6 procent. De verschillen zijn groter als er wordt gekeken naar andere typen delicten. Onder 12- tot 15‑jarige jongens en 12- tot 18‑jarige meisjes kwamen naast vermogensdelicten vooral geweldsdelicten en vernieling voor. Met name de mannen van 15 tot 25 jaar werden verdacht van verkeers-, drugs- en vuurwapendelicten.
In 2017 was 37 procent van de als verdachte geregistreerde jongeren in de twee voorafgaande jaren ook een of meerdere keren aangemerkt als verdachte. Vanaf 2012 is dit recidivecijfer iets gekrompen. Over het algemeen is sinds dat jaar een steeds kleiner deel van de 12- tot 25‑jarigen als verdachte geregistreerd, zowel als recidivist als niet-recidivist.
Hoogste percentage verdachte jongeren in gemeente Rotterdam
Het percentage van de jongeren dat als verdachte staat geregistreerd, verschilt sterk tussen gemeenten. In 2017 was dit percentage met 2,9 het hoogst in Rotterdam en met 0,5 het laagst in Tubbergen (Overijssel). Ook in Amsterdam en Den Haag waren naar verhouding veel verdachten, net als in verschillende gemeenten aan de kust en aan grenzen met buurlanden, zoals Delfzijl, Terneuzen en Den Helder.
Politieagenten surveilleren door het centrum van de stad.
jongeren verdacht van misdrijf
slachtoffer van traditionele criminaliteit
8.2Jeugdige slachtoffers
Jongeren vaker slachtoffer van traditionele criminaliteit en cybercrime dan ouderen
In 2017 gaf 19,5 procent van de jongeren in de leeftijd van 15 tot 25 jaar aan slachtoffer te zijn geweest van veelvoorkomende criminaliteit. Het gaat daarbij om traditionele delicten zoals gewelds-, vermogens- of vandalismedelicten. Jongeren zijn hiermee vaker slachtoffer van traditionele criminaliteit dan oudere leeftijdsgroepen. Van de 75‑plussers kreeg 8,1 procent te maken met veelvoorkomende criminaliteit. Het aandeel slachtoffers verschilt niet significant tussen jonge mannen en vrouwen.
17,3% van 15- tot 25‑jarigen slachtoffer van cybercrime
Jongeren zijn ook vaker dan ouderen het slachtoffer van cybercrime. Het gaat hierbij om identiteitsfraude, koop- en verkoopfraude, hacken of cyberpesten. In 2017 was 17,3 procent van de 15- tot 25‑jarigen het slachtoffer van deze vorm van criminaliteit, tegenover 4,4 procent van de 75‑plussers. Daarbij zijn er verschillen naar geslacht. Van de vrouwen van 15 tot 18 jaar was 22 procent het slachtoffer van cybercrime en van de mannen van deze leeftijd 16 procent. Jonge vrouwen werden vooral vaker dan jonge mannen via internet gepest. In de oudere leeftijdsgroepen (55‑plussers) werden mannen juist iets vaker dan vrouwen slachtoffer van cybercrime. Zij hadden vooral te maken met koop- en verkoopfraude.
Slachtoffers van criminaliteit
De cijfers over slachtofferschap komen uit de Veiligheidsmonitor van het CBS en het ministerie van Justitie en Veiligheid, een grootschalige jaarlijkse enquête onder Nederlanders van 15 jaar of ouder over onder andere het thema slachtofferschap van criminaliteit. Daarbij gaat het zowel om ‘traditionele’ criminaliteit zoals gewelds-, vermogens- en vandalismedelicten, als om cybercrime zoals identiteitsfraude, koop- en verkoopfraude, hacken en cyberpesten. Personen worden geteld als slachtoffer als ze in de enquête aangeven dat ze in de twaalf maanden voorafgaande aan het onderzoek slachtoffer zijn geweest van één of meerdere van die delicten. Het thema cybercrime is met ingang van 2012 in de Veiligheidsmonitor opgenomen. Hierover zijn dus geen eerdere uitkomsten beschikbaar.
Minder slachtoffers van traditionele criminaliteit dan tien jaar geleden
Het aandeel slachtoffers van traditionele vormen van criminaliteit is in de afgelopen tien jaar sterk gedaald onder jongeren tot 25 jaar, van 29,6 procent in 2008 naar 19,5 procent in 2017. Minderjarigen gaven in 2017 minder vaak (15,6 procent) aan slachtoffer te zijn geweest dan 18- tot 25‑jarigen (21,4 procent). Wel is het percentage slachtoffers onder minderjarigen sterker gedaald.
1 op de 7 jongeren slachtoffer van vermogensdelicten
Jongeren waren in 2017 het meest slachtoffer van vermogensdelicten (14,2 procent), gevolgd door vandalisme (4,6 procent) en geweld (3,5 procent). Meerderjarige jongeren waren vaker dan minderjarigen slachtoffer van vermogensdelicten, en dan met name van diefstal van fietsen en gerelateerd aan de auto. Van het laatste kunnen minderjarigen doorgaans ook geen slachtoffer worden. Meerderjarige jongeren waren ook vaker dan minderjarigen slachtoffer van vandalisme, en dan vooral van vernielingen aan voertuigen. Deze twee leeftijdsgroepen waren daarentegen even vaak slachtoffer van geweldsdelicten.
Jonge mannen en vrouwen zijn even vaak slachtoffer van traditionele criminaliteit en komen daarbij in aanraking met dezelfde soorten delicten. Jonge mannen hebben wel meer dan jonge vrouwen te maken met geweldsdelicten.
Ook minder cybercrimeslachtoffers
Tussen 2013 en 2016 daalde het aandeel jeugdige cybercrimeslachtoffers. Die ontwikkeling heeft zich recent niet verder voortgezet. In 2012 was 19,5 procent van de 15- tot 25‑jarigen slachtoffer, in 2017 was dat afgenomen tot 17,3 procent. De daling geldt vooral voor meerderjarige jongeren. Het aandeel minderjarige slachtoffers van cybercrime daalde relatief sterk tussen 2015 en 2016, maar lag in 2017 vrijwel weer op het niveau van 2012.
7 procent slachtoffer van zowel cyberpesten als hacken
Cyberpesten (7,4 procent) en hacken (6,7 procent) zijn de cybercrimedelicten waar jongeren het meest slachtoffer van werden in 2017, gevolgd door koop- en verkoopfraude (5,3 procent). Identiteitsfraude kwam nauwelijks voor. In vergelijking met oudere leeftijdsgroepen kwamen jongeren meer met deze cybercrimedelicten in aanraking, identiteitsfraude uitgezonderd.
Minder- en meerderjarige jongeren werden in 2017 ongeveer even vaak geconfronteerd met cybercrime. Het ging om 18,9 procent van de 15- tot 18‑jarigen en 16,5 procent van de 18- tot 25‑jarigen; percentages die gelet op de betrouwbaarheidsmarges van de steekproef niet significant verschillen. Minderjarigen waren wel vaker dan meerderjarigen slachtoffer van cyberpesten (10,5 tegen 5,9 procent in 2017). Dit gold vooral voor de minderjarige vrouwen. Van hen was 13,6 procent hiervan de dupe, tegen 7,6 procent van de minderjarige mannen.
Jongeren minder vaak herhaald slachtoffer dan voorheen
Jongeren werden tussen 2012 en 2017 niet alleen minder vaak slachtoffer van traditionele criminaliteit, maar kregen ook minder te maken met meerdere delicten in één jaar. Zo was in 2012 13,4 procent van de 15- tot 25‑jarigen slachtoffer van meerdere gewelds-, vermogens- of vandalismedelicten, tegen 9,4 procent in 2017. Voor cybercrimedelicten is er geen significant verschil over de jaren.
Meer informatie
- Cijfers over verdachten van 12 tot 25 jaar naar delictgroep en persoonskenmerken zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.
- Cijfers over verdachten tot 25 jaar naar delictgroep en woonregio zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.
- Cijfers over verdachten naar delictgroep, geslacht, leeftijd en herkomstgroepering zijn te vinden op StatLine.
- Cijfers over slachtofferschap van criminaliteit naar persoonskenmerken zijn te vinden op StatLine.
- Cijfers over slachtofferschap van criminaliteit onder jongeren van 15 tot 25 jaar zijn te vinden op Jeugdmonitor StatLine.
Begrippen
Geweldsmisdrijven (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)
Mishandeling, bedreiging en seksuele delicten.
Geweldsmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven, zoals gebruikt in paragraaf 8.1)
Mishandeling, bedreiging, stalking, seksuele misdrijven, levensmisdrijven, vrijheidsbeneming/gijzeling, mensenhandel, mensensmokkel en overige geweldsmisdrijven
Vermogensmisdrijven (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)
(Poging tot) inbraak, fietsdiefstal, autodiefstal, diefstal uit/vanaf de auto, diefstal andere voertuigen, (poging tot) zakkenrollerij/beroving en overige vormen van diefstal.
Vermogensmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven, zoals gebruikt in paragraaf 8.1)
Diefstal/verduistering en inbraak, bedrog, valsheidsmisdrijven, heling, afpersing en afdreiging, bankbreuk, witwassen en overige vermogensmisdrijven.
Vernieling en misdrijven tegen openbare orde en gezag (Standaardclassificatie misdrijven, zoals gebruikt in paragraaf 8.1)
Vernieling en beschadiging, misdrijven tegen de openbare orde, brandstichting/ontploffing, misdrijven tegen het openbaar gezag.
Vandalismedelicten (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)
Vernielingen aan voertuigen en overige vernielingen.
Identiteitsfraude (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)
Gebruik van persoonsgegevens zonder toestemming en voor financieel gewin.
Koop- en verkoopfraude (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)
Het niet leveren van gekochte goederen of diensten (koopfraude) en/of het niet betalen voor geleverde goederen en diensten (verkoopfraude).
Hacken (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)
Met kwade bedoelingen inbreken of inloggen op iemands computer, e-mailaccount, website of profielsite (bijvoorbeeld Facebook, Twitter).
Cyberpesten (Veiligheidsmonitor, zoals gebruikt in paragraaf 8.2)
Pesten via het internet, variërend van laster en stalken tot chantage/afpersing en bedreiging met geweld.
Drugsmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven, zoals gebruikt in paragraaf 8.1)
Harddrugs, softdrugs, overige drugsmisdrijven
Verkeersmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven, zoals gebruikt in paragraaf 8.1)
Verlaten van de plaats van een ongeval, rijden onder invloed, rijden tijdens ontzegging, rijden tijdens rijverbod, het voeren van een vals kenteken, joyriding, weigeren blaastest/bloedonderzoek en overige verkeersmisdrijven.
Vuurwapenmisdrijven (Standaardclassificatie misdrijven, zoals gebruikt in paragraaf 8.1)
Misdrijven die omschreven staan in artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie. De wet regelt de opsporing, vervolging en berechting van handelingen die te maken hebben met (verboden) wapenbezit en wapenhandel.