Jeugdbescherming

Op 31 december 2019 waren er iets meer dan 32 duizend lopende jeugdbeschermings­maatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 31 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).

In 2019 was er een stijging te zien in het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen. Op 31 december 2019 waren er 2,4 procent meer maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. Het totaal aantal ondertoezichtstellingen is met 3,9 procent gestegen. Het totaal aantal voogdijmaatregelen is iets afgenomen, met 0,6 procent.

1.0.1Jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, 2019*

  Beginstand (1-1-2019) Instroom Uitstroom Eindstand (31-12-2019)1)
  aantal maatregelen
Totaal 31 335 12 965 12 205 32 095
         
Ondertoezichtstelling 20 845 9 330 8 585 21 590
Voorlopige ondertoezichtstelling 350 1 920 1 845 425
Voogdij 9 900 1 345 1 390 9 850
Voorlopige en tijdelijke voogdij 240 375 385 235

Bron:CBS

1)Maatregelen met een einddatum van 31 december tellen niet mee in de eindstand.

1.1Stijgende instroom bij ondertoezichtstellingen

In 2019 is de instroom bij de ondertoezichtstellingen verder gestegen. Ook het aantal beëindigde ondertoezichtstellingen ligt iets hoger dan in 2018. Er worden, net als in 2017 en 2018, nog steeds meer ondertoezichtstellingen gestart dan beëindigd (figuur 1.1.1).

Bij de voogdij zijn er iets meer maatregelen beëindigd dan gestart. Het aantal gestarte voogdijmaatregelen in 2019 is ongeveer gelijk aan het jaar ervoor, maar lager dan in 2016 en 2017.

1.1.1 Instroom en uitstroom jeugdbescherming1) (maatregelen)
Maatregel 2019* 2018 2017 2016
Totaal . . . .
Instroom 12965 12160 12250 12320
Uitstroom 12205 11835 11875 12830
OTS²⁾ . . . .
Instroom 9330 8850 8830 8480
Uitstroom 8585 8455 8625 9620
Voogdij³⁾ . . . .
Instroom 1345 1345 1590 1975
Uitstroom 1390 1430 1405 1400
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar.
2)Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen.
3)Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij.

Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen zien we een stijging in zowel het aantal gestarte als het aantal beëindigde maatregelen. Er werden meer maatregelen gestart dan beëindigd. Ook bij de voorlopige en tijdelijke voogdij is er een stijging te zien bij de in- en uitstroom, maar hier lag de uitstroom iets hoger dan de instroom (figuur 1.1.2).

1.1.2 Instroom en uitstroom jeugdbescherming1) (maatregelen)
Maatregel 2019* 2018 2017 2016
Vrl. OTS . . . .
Instroom 1920 1705 1550 1560
Uitstroom 1845 1685 1545 1495
Vrl. en tijd. voogdij . . . .
Instroom 375 260 280 305
Uitstroom 385 270 300 310
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar.

1.2Meer jongeren met ondertoezicht­stelling

Op 31 december 2019 stonden 21 610 jongeren onder toezicht; eind 2018 ging het om 20 770 jongeren (figuur 1.2.1). In de periode 2009 tot en met 2016 daalde het aantal jongeren met een ondertoezichtstelling, sinds 2016 stijgt dit aantal. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.

1.2.1 Jongeren met jeugdbescherming1)2) (x 1 000)
Datum Voogdij Ondertoezichtstelling
2005 5,035 23,980
2006 5,210 26,380
2007 5,460 29,605
2008 5,790 32,145
2009 6,380 33,170
2010 6,950 32,565
2011 7,445 31,500
2012 7,535 31,105
2013 8,430 28,145
2014* 8,860 25,320
2015 9,205 21,395
2016 9,755 20,085
2017 9,935 20,380
2018 9,940 20,770
2019* 9,855 21,610
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum 31 december, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstelling.
2)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op.

1.3Aantal jongeren met voogdij licht gedaald

Na een jarenlange stijging is in 2019 het aantal jongeren met een voogdijmaatregel heel licht gedaald. Op de laatste dag van 2019 gold voor 9 855 jongeren een voogdijmaatregel en eind december 2018 waren dit er 9 940 (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.

1.4Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar

Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in 2019 duurde 70 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vaak korter dan 3 maanden; dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS, daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt meestal drie jaar of langer. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als de ouders zijn overleden.

1.4.1Duur van jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, 2019*1)

Totaal beëindigde maatregelen Duur van de maatregel
0 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden 6 tot 12 maanden 12 tot 36 maanden langer dan 36 maanden
  aantal maatregelen
Totaal 12 205 2 120 595 2 250 4 470 2 770
             
Ondertoezichtstelling 8 585 120 435 2 100 4 140 1 785
Voorlopige ondertoezichtstelling 1 845 1 825 20 . . .
Voogdij 1 390 10 25 75 315 970
Voorlopige voogdij 355 160 110 70 10 .
Tijdelijke voogdij 25 . . . . 15

Bron:CBS

1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar, beëindigd in 2019.

De gemiddelde duur van de reguliere voogdijmaatregelen is met 2 053 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (866 dagen) én is de afgelopen jaren gestegen. Dit in tegenstelling tot de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen die de afgelopen jaren juist aan het dalen is (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten ligt een stuk hoger dan vorig jaar. Het gaat in 2019 echter maar om 25 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten (tabel 1.4.1).

1.4.2 Gemiddelde duur beëindigde maatregelen1) (dagen)
Maatregel 2019* 2018 2017 2016
Totaal 863 877 934 1026
OTS 866 888 965 1085
Vrl. OTS 71 73 73 74
Voogdij 2053 1873 1833 1823
Vrl. voogdij 142 174 147 129
Tijd. voogdij 1961 1508 1597 1160
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar, beëindigd in gehele jaar.

1.5Ondertoezichtstelling vaker beëindigd volgens plan

In 2019 werden 12 205 jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd, waarvan 10 430 beëindigde ondertoezichtstellingen en 1 775 beëindigde voogdijmaatregelen (zie tabel 1.4.1). De meeste ondertoezichtstellingen werden beëindigd volgens plan en dat aandeel nam ook toe in 2019 (figuur 1.5.1). Deze reden gold voor 8 005 beëindigde maatregelen, wat overeenkomt met 77 procent van alle in deze periode beëindigde ondertoezichtstellingen. In 2016 werden nog 59 procent van de maatregelen beëindigd volgens plan. De afgelopen jaren werden steeds minder ondertoezichtstellingen beëindigd vanwege een gezagsbeëindigende maatregel of het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.

1.5.1 Reden beëindiging ondertoezichtstelling1) (maatregelen)
Reden <br>beëindiging OTS 2019* 2018 2017 2016
Bereiken
meerder-
jarigheid
795 1150 1415 1545
Tussentijdse
opheffing
275 290 315 325
Niet verlengd 620 715 645 910
Beëindiging
volgens plan
8005 7100 6420 6560
Gezags-
beëindigende
maatregel
605 785 1070 1600
Overlijden
jeugdige
. . . .
VOTS naar
OTS
120 90 295 175
1)Ondertoezichtstellingen en voorlopige ondertoezichtstellingen, beëindigd in het gehele jaar.

De meest voorkomende reden om voogdij te beëindigen, is het bereiken van meerderjarigheid van de jongere. Het aantal is echter wel afgenomen in 2019 (figuur 1.5.2). Er waren in 2019 1 035 voogdijmaatregelen die werden beëindigd met deze reden, zo’n 58 procent van alle beëindigde voogdijmaatregelen. In de jaren daarvoor was dit in meer dan 70 procent van de gevallen de reden van beëindiging. In 2019 werd een voogdijmaatregel vaker beëindigd door herstel van het gezag of doordat de voogdij naar de pleegouder ging.

1.5.2 Reden beëindiging voogdij1) (maatregelen)
2019* 2018 2017 2016
Bereiken
meerderjarigheid
1035 1200 1240 1210
Voogdij naar
pleegouder
305 245 270 295
Voogdij naar
contactpersoon
10 10 . .
Herstel gezag 420 240 190 195
Overlijden
jeugdige
. . . .
1)Voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij, beëindigd in gehele jaar.

1.6Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af

Van alle 0- tot en met 17‑jarigen die in 2019 jeugdbescherming ontvangen, heeft iets meer dan 3 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 4 procent in 2016 naar 3,3 procent in 2019 (tabel 1.6.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,7 procent in 2016 naar 3,8 procent in 2019. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering blijft rond de 1,7 procent liggen.

Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in een jaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.

1.6.1Inzet jeugdreclassering naar type jeugdbescherming (samenloop)1)

  Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclassering Jongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2) Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3)
  % van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming % van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling % van totaal aantal jongeren met voogdij
2016 4,0 4,7 1,6
2017 3,7 4,4 1,6
2018 3,5 4,1 1,7
2019* 3,3 3,8 1,7

Bron:CBS

1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel.

2)Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen.

3)Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij.

1.7De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp

In 2019 ontving 76 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste jaren af; van 40 procent in 2016 naar 34 procent in 2019. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij niet thuis verblijven.noot1 Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf neemt de laatste jaren juist iets toe; van 56 procent in 2016 naar 63 procent in 2019.

1.7.1 Samenloop OTS met jeugdhulp1) (%)
Samenloop 2019* 2018 2017 2016
OTS en
Jeugdhulp
76 76 76 74
. . . .
OTS en JH
zonder verblijf
63 62 61 56
w.v. . . . .
Wijkteam 11 14 14 9
Ambulant 39 39 40 36
Daghulp 6 5 5 5
Netwerk jongere 31 29 25 25
. . . .
OTS en JH
met verblijf
34 36 38 40
w.v. . . . .
Pleegzorg 19 19 21 23
Gezinsgericht 4 5 4 4
Gesloten plaatsing 4 4 4 4
Overig²⁾ 13 14 16 15
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor.
2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hebben, ontvangt 91 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). In 2019 ontving 86 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf, dat percentage was ongeveer even groot als in voorgaande jaren. Het percentage van de jongeren die naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kregen is iets gestegen de afgelopen jaren; van 40 procent in 2016 naar 45 procent in 2019.

1.7.2 Samenloop voogdij met jeugdhulp1) (%)
Samenloop 2019* 2018 2017 2016
Voogdij en
Jeugdhulp
91 91 93 90
. . . .
Voogdij en JH
zonder verblijf
45 44 44 40
w.v. . . . .
Wijkteam 5 6 7 3
Ambulant 34 34 35 32
Daghulp 5 4 4 3
Netwerk jongere 12 10 9 9
. . . .
Voogdij en JH
met verblijf
86 86 87 86
w.v. . . . .
Pleegzorg 66 65 69 69
Gezinsgericht 11 12 11 10
Gesloten plaatsing 3 2 3 3
Overig²⁾ 17 18 19 17
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor.
2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

1.8Aandeel 4- tot 12‑jarigen in jeugdbescherming stijgt

Het aandeel jongeren met jeugdbescherming van 4 tot 12 jaar oud is de laatste jaren gestegen van 43 procent in 2016 naar 45 procent in 2019 (figuur 1.8.2). Absoluut gezien vallen de meeste jongeren met jeugdbescherming op 31 december 2019 in deze leeftijdscategorie (tabel 1.8.1).

Op 31 december 2019 waren 14 440 jongeren met jeugdbescherming tussen de 4 en 12 jaar oud, wat neerkomt op ongeveer 1 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.8.1). Van alle 12- tot 18‑jarigen in Nederland ontving 1,2 procent jeugdbescherming, dat waren op 31 december 2019 14 320 jongeren. De groep 0- tot 3‑jarigen was het kleinst; 3 275 van hen ontvingen jeugdbescherming (tabel 1.8.1).

1.8.1Jeugdbescherming naar demografische kenmerken van de jongere, peildatum 31 december 2019*1)

  Totaal jongeren (1-1-2019) Totaal jongeren met jeugd-
bescherming
Voogdij Voorlopige en tijdelijke voogdij Ondertoezicht-
stelling
Voorlopige ondertoezicht-
stelling
  aantal jongeren
Totaal 3 357 755 32 035 9 790 230 21 605 425
 
Geslacht
Jongens 1 719 958 16 920 5 045 125 11 550 205
Meisjes 1 637 797 15 115 4 745 105 10 055 220
             
Leeftijd in klassen            
0 tot 4 jaar 687 237 3 275 545 50 2 565 120
4 tot 12 jaar 1 472 970 14 440 3 910 70 10 315 150
12 tot 18 jaar 1 197 548 14 320 5 335 115 8 725 155
             
Migratie(achtergrond)            
Nederlands 2 472 386 21 445 6 550 90 14 595 215
Overig westers 276 710 3 135 930 45 2 120 45
Niet-westers 608 659 7 455 2 310 95 4 890 160
             
Samenstelling huishouden2)            
Tweeoudergezin 2 750 612 5 945 210 15 5 605 115
Éénoudergezin 537 919 13 410 470 65 12 635 245
Overig 69 224 12 680 9 110 150 3 365 65

Bron:CBS

1)Personen van 0 tot en met 17 jaar.

2)Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.

Bij de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 4 tot 12 jaar oud gestegen van 44 procent in 2016 naar 48 procent in 2019 (figuur 1.8.2). Vergeleken met een jaar eerder is de groep 4 tot 12 jarigen ook gestegen bij de jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling en met een voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregel.

1.8.2 Jongeren naar leeftijd1)2) (%)
Jaar 0 tot 4 jaar 4 tot 12 jaar 12 tot 18 jaar
Nederland . . .
2019* 20,47 43,87 35,67
2018 20,49 43,63 35,88
2017 20,39 43,64 35,97
2016 20,36 43,76 35,88
OTS . . .
2019* 11,86 47,76 40,38
2018 12,45 46,5 41,05
2017 12,51 45,42 42,08
2016 12,84 44,44 42,72
Vrl. OTS . . .
2019* 28,07 35,61 36,32
2018 21,14 32,57 46,29
2017 19,81 38,08 42,11
2016 28,4 36,42 35,19
Voogdij . . .
2019* 5,56 39,96 54,48
2018 5,59 39,97 54,44
2017 5,74 40,03 54,23
2016 5,98 40,95 53,07
Vrl. en tijd. voogdij . . .
2019* 21,12 29,31 49,57
2018 24,61 26,7 48,69
2017 29,86 33,33 36,81
2016 37,5 20,59 41,91
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar.
2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december.

Bij jongeren die jeugdbescherming ontvangen gaat het net iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 16 920 jongens op 31 december 2019 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 1 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 15 115, wat gelijkstaat aan 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijd (tabel 1.8.1).

Jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de jeugdbescherming. Van alle 0- tot en met 17‑jarigen in Nederland heeft 18 procent een niet-westerse migratieachtergrond, bij jongeren met jeugdbescherming is dat 23 procent. Op peildatum 31 december 2019 ontvingen 7 455 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,2 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse respectievelijk een westerse migratieachtergrond bedroegen deze aandelen 0,9 en 1,1 procent (tabel 1.8.1). Bij de reguliere voogdijmaatregelen en ondertoezichtstellingen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren aan het dalen. Het aandeel met een Nederlandse achtergrond is bij deze maatregelen aan het stijgen (figuur 1.8.3).

1.8.3 Jongeren naar migratieachtergrond1)2) (%)
Jaar NL Westers Niet-westers
Nederland . . .
2019* 73,63 8,24 18,13
2018 74,14 8 17,86
2017 74,71 7,8 17,49
2016 75,31 7,62 17,07
OTS . . .
2019* 67,55 9,81 22,64
2018 67,55 9,41 23,04
2017 67,07 9,85 23,08
2016 66,59 9,86 23,55
Vrl. OTS . . .
2019* 51,18 10,61 38,21
2018 58 12,86 29,14
2017 50,15 15,17 34,67
2016 58,64 11,42 29,94
Voogdij . . .
2019* 66,91 9,48 23,62
2018 66,15 9,46 24,4
2017 65,43 9,37 25,2
2016 65,15 9,04 25,82
Vrl. en tijd. voogdij . . .
2019* 38,79 19,83 41,38
2018 41,88 18,32 39,79
2017 35,42 22,92 41,67
2016 49,26 25,74 25
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar.
2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december.

In totaal woonden op 31 december 2019 13 410 jongeren met jeugdbescherming in een éénoudergezin, wat gelijk staat aan 2,5 procent van alle jongeren die in een éénoudergezin wonen. Bij de overige huishoudens is dit aandeel het hoogst: 18,3 procent van alle jongeren in een overig huishouden ontvangen jeugdbescherming. Een overig huishouden is bijvoorbeeld een institutioneel huishouden of een huishouden bestaande uit één persoon. Ongeveer 4 op de 5 jongeren met jeugdbescherming woont op 31 december 2019 niet in een tweeoudergezin (tabel 1.8.1). Het aandeel eenoudergezinnen is bij de jongeren met een reguliere of voorlopige ondertoezichtstelling de laatste jaren aan het stijgen (figuur 1.8.4).

1.8.4 Jongeren naar samenstelling huishouden1)2) (%)
Jaar Tweeoudergezin Éénoudergezin Overig³⁾
Nederland . . .
2019* 81,92 16,02 2,06
2018 82,05 15,78 2,16
2017 82,27 15,53 2,2
2016 82,53 15,43 2,03
OTS . . .
2019* 25,94 58,48 15,58
2018 25,42 55,48 19,1
2017 24,88 52,43 22,69
2016 24,46 49,12 26,42
Vrl. OTS . . .
2019* 27,59 57,55 14,86
2018 20,57 49,71 29,71
2017 21,98 45,2 32,82
2016 21,3 33,33 45,37
Voogdij . . .
2019* 2,15 4,81 93,04
2018 2,29 4,72 92,99
2017 2,3 4,63 93,06
2016 2,42 4,83 92,75
Vrl. en tijd. voogdij . . .
2019* 6,47 28,02 65,52
2018 4,71 23,04 72,25
2017 2,08 22,22 75,69
2016 5,88 25,74 68,38
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar.
2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december.
3)Onder overig vallen bijvoorbeeld institutionele huishoudens en éénpersoonshuishoudens.

1.9Jeugdbescherming vooral in Limburg en Groningen

In bepaalde gemeenten in Limburg en Groningen wonen relatief gezien de meeste jongeren die jeugdbescherming ontvangen.noot2 Ook in Overijssel, Noord-Holland en Gelderland liggen gemeenten waarbij meer dan 1,8 procent van de jongeren jeugdbescherming ontvangt (figuur 1.9.1).

1.9.1 Jeugdbescherming bij 0 t/m 17-jarigen1)
Gemeente_naam Jeugdbescherming
Appingedam 1,58
Delfzijl 2
Groningen 1,06
Loppersum 0,88
Almere 0,83
Stadskanaal 2,08
Veendam 1,83
Zeewolde 0,96
Achtkarspelen 1,2
Ameland 0,71
Harlingen 1,05
Heerenveen 1,13
Leeuwarden 1,54
Ooststellingwerf 1,36
Opsterland 1,63
Schiermonnikoog 0
Smallingerland 1,56
Terschelling 0,42
Vlieland 0
Weststellingwerf 1,23
Assen 0,89
Coevorden 0,87
Emmen 1,4
Hoogeveen 1,08
Meppel 0,79
Almelo 1,68
Borne 1,07
Dalfsen 0,52
Deventer 0,89
Enschede 1,48
Haaksbergen 0,7
Hardenberg 0,96
Hellendoorn 0,88
Hengelo 1,6
Kampen 1,05
Losser 1,09
Noordoostpolder 1,2
Oldenzaal 0,82
Ommen 0,76
Raalte 0,81
Staphorst 0,43
Tubbergen 1,05
Urk 1,38
Wierden 1,12
Zwolle 1,18
Aalten 1,13
Apeldoorn 1,54
Arnhem 1,01
Barneveld 1,16
Beuningen 0,85
Brummen 1,26
Buren 0,92
Culemborg 0,65
Doesburg 1,62
Doetinchem 1,47
Druten 0,75
Duiven 0,59
Ede 0,88
Elburg 0,93
Epe 0,78
Ermelo 1,81
Harderwijk 0,93
Hattem 0,76
Heerde 1,07
Heumen 0,22
Lochem 0,71
Maasdriel 0,97
Nijkerk 0,83
Nijmegen 1,03
Oldebroek 0,92
Putten 1,11
Renkum 1,32
Rheden 1,25
Rozendaal 0
Scherpenzeel 0,82
Tiel 1,28
Voorst 1,21
Wageningen 0,64
Westervoort 1,31
Winterswijk 0,92
Wijchen 0,83
Zaltbommel 0,46
Zevenaar 1,03
Zutphen 1,26
Nunspeet 0,92
Dronten 1,28
Amersfoort 0,82
Baarn 0,71
DeBilt 0,84
Bunnik 0,51
Bunschoten 0,75
Eemnes 0,21
Houten 0,66
Leusden 0,79
Lopik 1,34
Montfoort 0,54
Renswoude 1,02
Rhenen 0,59
Soest 1,07
Utrecht 0,67
Veenendaal 1,17
Woudenberg 1,07
WijkbijDuurstede 0,89
IJsselstein 0,68
Zeist 0,84
Nieuwegein 0,83
Aalsmeer 0,34
Alkmaar 1,02
Amstelveen 0,36
Amsterdam 0,65
Beemster 0,81
Bergen(NH.) 0,75
Beverwijk 0,89
Blaricum 0,41
Bloemendaal 0,61
Castricum 0,76
Diemen 0,44
Edam-Volendam 0,33
Enkhuizen 0,93
Haarlem 0,7
Haarlemmermeer 0,51
Heemskerk 0,71
Heemstede 0,29
Heerhugowaard 1,21
Heiloo 0,31
DenHelder 1,84
Hilversum 0,57
Hoorn 1,06
Huizen 0,68
Landsmeer 0,59
Langedijk 1,37
Laren 0,59
Medemblik 1,3
Oostzaan 0,57
Opmeer 1,39
Ouder-Amstel 0,27
Purmerend 0,83
Schagen 0,74
Texel 1,01
Uitgeest 0,67
Uithoorn 0,55
Velsen 1,16
Weesp 0,9
Zandvoort 0,94
Zaanstad 0,88
Alblasserdam 1,36
AlphenaandenRijn 0,96
Barendrecht 0,51
Drechterland 0,76
Brielle 0,3
CapelleaandenIJssel 1,16
Delft 0,98
Dordrecht 1,09
Gorinchem 0,97
Gouda 1,43
's-Gravenhage 0,81
Hardinxveld-Giessendam 1,14
Hellevoetsluis 1,14
Hendrik-Ido-Ambacht 0,61
StedeBroec 1,09
Hillegom 0,59
Katwijk 0,79
KrimpenaandenIJssel 1,01
Leiden 0,85
Leiderdorp 0,67
Lisse 0,72
Maassluis 1,25
Nieuwkoop 0,52
Noordwijk 0,32
Oegstgeest 0,53
Oudewater 1,12
Papendrecht 0,73
Ridderkerk 0,97
Rotterdam 1,22
Rijswijk 0,75
Schiedam 1,27
Sliedrecht 1,37
Albrandswaard 0,38
Westvoorne 0,62
Vlaardingen 1,21
Voorschoten 0,48
Waddinxveen 1,33
Wassenaar 0,42
Woerden 0,61
Zoetermeer 1,26
Zoeterwoude 0,5
Zwijndrecht 1,25
Borsele 0,87
Goes 1,39
WestMaasenWaal 0,67
Hulst 0,88
Kapelle 0,73
Middelburg 1,14
Reimerswaal 0,81
Terneuzen 1,39
Tholen 1,18
Veere 1,06
Vlissingen 1,47
DeRondeVenen 0,62
Tytsjerksteradiel 1,34
Asten 0,97
Baarle-Nassau 0,26
BergenopZoom 1,06
Best 0,54
Boekel 0,68
Boxmeer 1,16
Boxtel 0,98
Breda 0,6
Deurne 0,88
Pekela 1,94
Dongen 0,89
Eersel 0,77
Eindhoven 0,97
Etten-Leur 0,72
Geertruidenberg 0,5
GilzeenRijen 0,85
Goirle 0,93
Grave 1,29
Haaren 0,71
Helmond 0,74
's-Hertogenbosch 1,05
Heusden 0,68
Hilvarenbeek 0,52
LoonopZand 0,62
MillenSintHubert 1,27
Nuenen,GerwenenNederwetten 0,46
Oirschot 0,35
Oisterwijk 0,77
Oosterhout 0,68
Oss 1,29
Rucphen 1,13
Sint-Michielsgestel 0,61
Someren 0,34
SonenBreugel 0,26
Steenbergen 0,82
Waterland 0,41
Tilburg 1,05
Uden 1
Valkenswaard 0,62
Veldhoven 0,73
Vught 0,42
Waalre 0,74
Waalwijk 0,72
Woensdrecht 1,13
Zundert 0,78
Wormerland 0,97
Landgraaf 1,38
Beek 0,86
Beesel 1,2
Bergen(L.) 1,08
Brunssum 1,27
Gennep 1,04
Heerlen 2,16
Kerkrade 1,91
Maastricht 1,57
Meerssen 0,74
MookenMiddelaar 0,85
Nederweert 0,79
Roermond 1,36
Simpelveld 1,45
Stein 0,91
Vaals 0,63
Venlo 1,57
Venray 1,11
Voerendaal 0,8
Weert 0,67
ValkenburgaandeGeul 1,29
Lelystad 1,16
HorstaandeMaas 1,13
OudeIJsselstreek 1,42
Teylingen 0,54
UtrechtseHeuvelrug 1,15
OostGelre 1,03
Koggenland 0,89
Lansingerland 0,53
Leudal 1,47
Maasgouw 0,81
Gemert-Bakel 0,95
Halderberge 0,59
Heeze-Leende 0,35
Laarbeek 0,8
Reusel-DeMierden 1
Roerdalen 1,07
Roosendaal 0,87
Schouwen-Duiveland 0,92
AaenHunze 1,19
Borger-Odoorn 1,76
Cuijk 1,09
Landerd 0,98
DeWolden 0,46
Noord-Beveland 1,32
Wijdemeren 0,43
Noordenveld 0,57
Twenterand 1,92
Westerveld 0,5
SintAnthonis 0,84
Lingewaard 0,52
Cranendonck 0,88
Steenwijkerland 1,3
Moerdijk 0,93
Echt-Susteren 1,17
Sluis 1,12
Drimmelen 0,64
Bernheze 0,87
Alphen-Chaam 1,11
Bergeijk 0,91
Bladel 0,54
Gulpen-Wittem 0,7
Tynaarlo 0,62
Midden-Drenthe 0,87
Overbetuwe 0,81
HofvanTwente 0,85
Neder-Betuwe 0,91
Rijssen-Holten 0,8
Geldrop-Mierlo 0,6
Olst-Wijhe 1,08
Dinkelland 1,05
Westland 0,69
Midden-Delfland 0,41
Berkelland 0,79
Bronckhorst 1,27
Sittard-Geleen 1,26
KaagenBraassem 0,66
Dantumadiel 1,39
Zuidplas 1,28
PeelenMaas 0,81
Oldambt 1,68
Zwartewaterland 0,78
Súdwest-Fryslân 0,99
Bodegraven-Reeuwijk 1,16
Eijsden-Margraten 0,76
StichtseVecht 0,65
HollandsKroon 1,05
Leidschendam-Voorburg 0,87
Goeree-Overflakkee 0,92
Pijnacker-Nootdorp 0,37
Nissewaard 1,29
Krimpenerwaard 1,24
DeFryskeMarren 0,66
GooiseMeren 0,5
BergenDal 1,06
Meierijstad 0,73
Waadhoeke 1,17
Westerwolde 1,42
Midden-Groningen 1,29
Beekdaelen 0,96
Montferland 1,06
Altena 0,74
WestBetuwe 0,63
Vijfheerenlanden 1,07
HoekscheWaard 0,77
HetHogeland 0,78
Westerkwartier 0,69
Noardeast-Fryslân 1,15
Molenlanden 0,98
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2019 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2019).

Dat er in Limburg relatief veel jongeren met jeugdbescherming wonen blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (figuur 1.9.2). In de top vijf van jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming staan twee Limburgse jeugdregio’s, namelijk Zuid- en Noord-Limburg. Ook Midden Holland, Twente en Midden IJssel/Oost Veluwe scoren hoog. De laagst scorende regio’s liggen in de provincies Noord-Holland en West-Brabant (tabel 1.9.3).

1.9.2 Jeugdbescherming bij 0 t/m 17-jarigen1)
Jeugdzorgregios_naam Jeugdbescherming
Groningen 1,23
Friesland(Fryslân) 1,23
KopvanNoord-Holland 1,21
Drenthe 0,99
WestFriesland 1,07
Alkmaar(Noord-Kennemerland) 0,97
IJsselland 0,97
Flevoland 1,01
Zaanstreek-Waterland 0,77
IJmond(MiddenKennemerland) 0,97
ZuidKennemerland 0,65
Noord-Veluwe 1,07
Amsterdam-Amstelland 0,59
Twente 1,29
Haarlemmermeer 0,51
GooienVechtstreek 0,57
MiddenIJssel/OostVeluwe 1,26
HollandRijnland 0,73
UtrechtWest 0,65
Eemland 0,84
FoodValley 0,97
UtrechtStad 0,67
ZuidoostUtrecht 0,89
Haaglanden 0,81
Achterhoek 1,16
Lekstroom 0,86
MiddenHolland 1,3
Arnhem 0,95
Rijnmond 1,09
Rivierenland 0,81
Zuid-HollandZuid 1
Nijmegen 0,92
NoordoostBrabant 0,97
WestBrabantOost 0,64
Midden-Brabant 0,89
WestBrabantWest 0,89
Noord-Limburg 1,23
Zeeland 1,14
Zuidoost-Brabant 0,77
Zuid-Limburg 1,39
Midden-LimburgOost 1,19
Midden-LimburgWest 0,96
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2019 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2019).

1.9.3Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met jeugdbescherming, peildatum 31 december 2019*1)

  % van het totale aantal personen
van 0 tot en met 17 jaar2)
Grootste aandelen  
Zuid-Limburg 1,39
Midden Holland 1,30
Twente 1,29
Midden IJssel/Oost Veluwe 1,26
Noord-Limburg 1,23
   
Kleinste aandelen  
Haarlemmermeer 0,51
Gooi en Vechtstreek 0,57
Amsterdam-Amstelland 0,59
West Brabant Oost 0,64
Zuid Kennemerland 0,65

Bron:CBS

1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming.

2)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2019 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2019).

Noten

De jongere verblijft in deze gevallen elders. Of anders gezegd: de jongere slaapt formeel elders, niet zijnde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2019–2020 2019 tot en met 2020
2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020
2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020
2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.