Jeugdbescherming
Op 31 december 2019 waren er iets meer dan 32 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 31 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).
In 2019 was er een stijging te zien in het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen. Op 31 december 2019 waren er 2,4 procent meer maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. Het totaal aantal ondertoezichtstellingen is met 3,9 procent gestegen. Het totaal aantal voogdijmaatregelen is iets afgenomen, met 0,6 procent.
1.0.1Jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, 2019*
Beginstand (1-1-2019) | Instroom | Uitstroom | Eindstand (31-12-2019)1) | |
---|---|---|---|---|
aantal maatregelen | ||||
Totaal | 31 335 | 12 965 | 12 205 | 32 095 |
Ondertoezichtstelling | 20 845 | 9 330 | 8 585 | 21 590 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 350 | 1 920 | 1 845 | 425 |
Voogdij | 9 900 | 1 345 | 1 390 | 9 850 |
Voorlopige en tijdelijke voogdij | 240 | 375 | 385 | 235 |
Bron:CBS
1)Maatregelen met een einddatum van 31 december tellen niet mee in de eindstand.
1.1Stijgende instroom bij ondertoezichtstellingen
In 2019 is de instroom bij de ondertoezichtstellingen verder gestegen. Ook het aantal beëindigde ondertoezichtstellingen ligt iets hoger dan in 2018. Er worden, net als in 2017 en 2018, nog steeds meer ondertoezichtstellingen gestart dan beëindigd (figuur 1.1.1).
Bij de voogdij zijn er iets meer maatregelen beëindigd dan gestart. Het aantal gestarte voogdijmaatregelen in 2019 is ongeveer gelijk aan het jaar ervoor, maar lager dan in 2016 en 2017.
Maatregel | 2019* | 2018 | 2017 | 2016 |
---|---|---|---|---|
Totaal | . | . | . | . |
Instroom | 12965 | 12160 | 12250 | 12320 |
Uitstroom | 12205 | 11835 | 11875 | 12830 |
OTS²⁾ | . | . | . | . |
Instroom | 9330 | 8850 | 8830 | 8480 |
Uitstroom | 8585 | 8455 | 8625 | 9620 |
Voogdij³⁾ | . | . | . | . |
Instroom | 1345 | 1345 | 1590 | 1975 |
Uitstroom | 1390 | 1430 | 1405 | 1400 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar. | ||||
2)Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. | ||||
3)Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij. |
Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen zien we een stijging in zowel het aantal gestarte als het aantal beëindigde maatregelen. Er werden meer maatregelen gestart dan beëindigd. Ook bij de voorlopige en tijdelijke voogdij is er een stijging te zien bij de in- en uitstroom, maar hier lag de uitstroom iets hoger dan de instroom (figuur 1.1.2).
Maatregel | 2019* | 2018 | 2017 | 2016 |
---|---|---|---|---|
Vrl. OTS | . | . | . | . |
Instroom | 1920 | 1705 | 1550 | 1560 |
Uitstroom | 1845 | 1685 | 1545 | 1495 |
Vrl. en tijd. voogdij | . | . | . | . |
Instroom | 375 | 260 | 280 | 305 |
Uitstroom | 385 | 270 | 300 | 310 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar. |
1.2Meer jongeren met ondertoezichtstelling
Op 31 december 2019 stonden 21 610 jongeren onder toezicht; eind 2018 ging het om 20 770 jongeren (figuur 1.2.1). In de periode 2009 tot en met 2016 daalde het aantal jongeren met een ondertoezichtstelling, sinds 2016 stijgt dit aantal. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.
Datum | Voogdij | Ondertoezichtstelling |
---|---|---|
2005 | 5,035 | 23,980 |
2006 | 5,210 | 26,380 |
2007 | 5,460 | 29,605 |
2008 | 5,790 | 32,145 |
2009 | 6,380 | 33,170 |
2010 | 6,950 | 32,565 |
2011 | 7,445 | 31,500 |
2012 | 7,535 | 31,105 |
2013 | 8,430 | 28,145 |
2014* | 8,860 | 25,320 |
2015 | 9,205 | 21,395 |
2016 | 9,755 | 20,085 |
2017 | 9,935 | 20,380 |
2018 | 9,940 | 20,770 |
2019* | 9,855 | 21,610 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum 31 december, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstelling. | ||
2)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
1.3Aantal jongeren met voogdij licht gedaald
Na een jarenlange stijging is in 2019 het aantal jongeren met een voogdijmaatregel heel licht gedaald. Op de laatste dag van 2019 gold voor 9 855 jongeren een voogdijmaatregel en eind december 2018 waren dit er 9 940 (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.
1.4Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar
Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in 2019 duurde 70 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vaak korter dan 3 maanden; dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS, daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt meestal drie jaar of langer. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als de ouders zijn overleden.
1.4.1Duur van jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, 2019*1)
Totaal beëindigde maatregelen | Duur van de maatregel | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
0 tot 3 maanden | 3 tot 6 maanden | 6 tot 12 maanden | 12 tot 36 maanden | langer dan 36 maanden | ||
aantal maatregelen | ||||||
Totaal | 12 205 | 2 120 | 595 | 2 250 | 4 470 | 2 770 |
Ondertoezichtstelling | 8 585 | 120 | 435 | 2 100 | 4 140 | 1 785 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 1 845 | 1 825 | 20 | . | . | . |
Voogdij | 1 390 | 10 | 25 | 75 | 315 | 970 |
Voorlopige voogdij | 355 | 160 | 110 | 70 | 10 | . |
Tijdelijke voogdij | 25 | . | . | . | . | 15 |
Bron:CBS
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar, beëindigd in 2019.
De gemiddelde duur van de reguliere voogdijmaatregelen is met 2 053 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (866 dagen) én is de afgelopen jaren gestegen. Dit in tegenstelling tot de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen die de afgelopen jaren juist aan het dalen is (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten ligt een stuk hoger dan vorig jaar. Het gaat in 2019 echter maar om 25 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten (tabel 1.4.1).
Maatregel | 2019* | 2018 | 2017 | 2016 |
---|---|---|---|---|
Totaal | 863 | 877 | 934 | 1026 |
OTS | 866 | 888 | 965 | 1085 |
Vrl. OTS | 71 | 73 | 73 | 74 |
Voogdij | 2053 | 1873 | 1833 | 1823 |
Vrl. voogdij | 142 | 174 | 147 | 129 |
Tijd. voogdij | 1961 | 1508 | 1597 | 1160 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen bij personen van 0 tot en met 17 jaar, beëindigd in gehele jaar. |
1.5Ondertoezichtstelling vaker beëindigd volgens plan
In 2019 werden 12 205 jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd, waarvan 10 430 beëindigde ondertoezichtstellingen en 1 775 beëindigde voogdijmaatregelen (zie tabel 1.4.1). De meeste ondertoezichtstellingen werden beëindigd volgens plan en dat aandeel nam ook toe in 2019 (figuur 1.5.1). Deze reden gold voor 8 005 beëindigde maatregelen, wat overeenkomt met 77 procent van alle in deze periode beëindigde ondertoezichtstellingen. In 2016 werden nog 59 procent van de maatregelen beëindigd volgens plan. De afgelopen jaren werden steeds minder ondertoezichtstellingen beëindigd vanwege een gezagsbeëindigende maatregel of het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.
Reden <br>beëindiging OTS | 2019* | 2018 | 2017 | 2016 |
---|---|---|---|---|
Bereiken meerder- jarigheid |
795 | 1150 | 1415 | 1545 |
Tussentijdse opheffing |
275 | 290 | 315 | 325 |
Niet verlengd | 620 | 715 | 645 | 910 |
Beëindiging volgens plan |
8005 | 7100 | 6420 | 6560 |
Gezags- beëindigende maatregel |
605 | 785 | 1070 | 1600 |
Overlijden jeugdige |
. | . | . | . |
VOTS naar OTS |
120 | 90 | 295 | 175 |
1)Ondertoezichtstellingen en voorlopige ondertoezichtstellingen, beëindigd in het gehele jaar. |
De meest voorkomende reden om voogdij te beëindigen, is het bereiken van meerderjarigheid van de jongere. Het aantal is echter wel afgenomen in 2019 (figuur 1.5.2). Er waren in 2019 1 035 voogdijmaatregelen die werden beëindigd met deze reden, zo’n 58 procent van alle beëindigde voogdijmaatregelen. In de jaren daarvoor was dit in meer dan 70 procent van de gevallen de reden van beëindiging. In 2019 werd een voogdijmaatregel vaker beëindigd door herstel van het gezag of doordat de voogdij naar de pleegouder ging.
2019* | 2018 | 2017 | 2016 | |
---|---|---|---|---|
Bereiken meerderjarigheid |
1035 | 1200 | 1240 | 1210 |
Voogdij naar pleegouder |
305 | 245 | 270 | 295 |
Voogdij naar contactpersoon |
10 | 10 | . | . |
Herstel gezag | 420 | 240 | 190 | 195 |
Overlijden jeugdige |
. | . | . | . |
1)Voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij, beëindigd in gehele jaar. |
1.6Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af
Van alle 0- tot en met 17‑jarigen die in 2019 jeugdbescherming ontvangen, heeft iets meer dan 3 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 4 procent in 2016 naar 3,3 procent in 2019 (tabel 1.6.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,7 procent in 2016 naar 3,8 procent in 2019. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering blijft rond de 1,7 procent liggen.
Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in een jaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.
1.6.1Inzet jeugdreclassering naar type jeugdbescherming (samenloop)1)
Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclassering | Jongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2) | Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3) | |
---|---|---|---|
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | % van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling | % van totaal aantal jongeren met voogdij | |
2016 | 4,0 | 4,7 | 1,6 |
2017 | 3,7 | 4,4 | 1,6 |
2018 | 3,5 | 4,1 | 1,7 |
2019* | 3,3 | 3,8 | 1,7 |
Bron:CBS
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel.
2)Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen.
3)Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij.
1.7De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp
In 2019 ontving 76 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste jaren af; van 40 procent in 2016 naar 34 procent in 2019. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij niet thuis verblijven.noot1 Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf neemt de laatste jaren juist iets toe; van 56 procent in 2016 naar 63 procent in 2019.
Samenloop | 2019* | 2018 | 2017 | 2016 |
---|---|---|---|---|
OTS en Jeugdhulp |
76 | 76 | 76 | 74 |
. | . | . | . | |
OTS en JH zonder verblijf |
63 | 62 | 61 | 56 |
w.v. | . | . | . | . |
Wijkteam | 11 | 14 | 14 | 9 |
Ambulant | 39 | 39 | 40 | 36 |
Daghulp | 6 | 5 | 5 | 5 |
Netwerk jongere | 31 | 29 | 25 | 25 |
. | . | . | . | |
OTS en JH met verblijf |
34 | 36 | 38 | 40 |
w.v. | . | . | . | . |
Pleegzorg | 19 | 19 | 21 | 23 |
Gezinsgericht | 4 | 5 | 4 | 4 |
Gesloten plaatsing | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overig²⁾ | 13 | 14 | 16 | 15 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. | ||||
2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hebben, ontvangt 91 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). In 2019 ontving 86 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf, dat percentage was ongeveer even groot als in voorgaande jaren. Het percentage van de jongeren die naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kregen is iets gestegen de afgelopen jaren; van 40 procent in 2016 naar 45 procent in 2019.
Samenloop | 2019* | 2018 | 2017 | 2016 |
---|---|---|---|---|
Voogdij en Jeugdhulp |
91 | 91 | 93 | 90 |
. | . | . | . | |
Voogdij en JH zonder verblijf |
45 | 44 | 44 | 40 |
w.v. | . | . | . | . |
Wijkteam | 5 | 6 | 7 | 3 |
Ambulant | 34 | 34 | 35 | 32 |
Daghulp | 5 | 4 | 4 | 3 |
Netwerk jongere | 12 | 10 | 9 | 9 |
. | . | . | . | |
Voogdij en JH met verblijf |
86 | 86 | 87 | 86 |
w.v. | . | . | . | . |
Pleegzorg | 66 | 65 | 69 | 69 |
Gezinsgericht | 11 | 12 | 11 | 10 |
Gesloten plaatsing | 3 | 2 | 3 | 3 |
Overig²⁾ | 17 | 18 | 19 | 17 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. | ||||
2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
1.8Aandeel 4- tot 12‑jarigen in jeugdbescherming stijgt
Het aandeel jongeren met jeugdbescherming van 4 tot 12 jaar oud is de laatste jaren gestegen van 43 procent in 2016 naar 45 procent in 2019 (figuur 1.8.2). Absoluut gezien vallen de meeste jongeren met jeugdbescherming op 31 december 2019 in deze leeftijdscategorie (tabel 1.8.1).
Op 31 december 2019 waren 14 440 jongeren met jeugdbescherming tussen de 4 en 12 jaar oud, wat neerkomt op ongeveer 1 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.8.1). Van alle 12- tot 18‑jarigen in Nederland ontving 1,2 procent jeugdbescherming, dat waren op 31 december 2019 14 320 jongeren. De groep 0- tot 3‑jarigen was het kleinst; 3 275 van hen ontvingen jeugdbescherming (tabel 1.8.1).
1.8.1Jeugdbescherming naar demografische kenmerken van de jongere, peildatum 31 december 2019*1)
Totaal jongeren (1-1-2019) | Totaal jongeren met jeugd- bescherming |
Voogdij | Voorlopige en tijdelijke voogdij | Ondertoezicht- stelling |
Voorlopige ondertoezicht- stelling |
|
---|---|---|---|---|---|---|
aantal jongeren | ||||||
Totaal | 3 357 755 | 32 035 | 9 790 | 230 | 21 605 | 425 |
Geslacht | ||||||
Jongens | 1 719 958 | 16 920 | 5 045 | 125 | 11 550 | 205 |
Meisjes | 1 637 797 | 15 115 | 4 745 | 105 | 10 055 | 220 |
Leeftijd in klassen | ||||||
0 tot 4 jaar | 687 237 | 3 275 | 545 | 50 | 2 565 | 120 |
4 tot 12 jaar | 1 472 970 | 14 440 | 3 910 | 70 | 10 315 | 150 |
12 tot 18 jaar | 1 197 548 | 14 320 | 5 335 | 115 | 8 725 | 155 |
Migratie(achtergrond) | ||||||
Nederlands | 2 472 386 | 21 445 | 6 550 | 90 | 14 595 | 215 |
Overig westers | 276 710 | 3 135 | 930 | 45 | 2 120 | 45 |
Niet-westers | 608 659 | 7 455 | 2 310 | 95 | 4 890 | 160 |
Samenstelling huishouden2) | ||||||
Tweeoudergezin | 2 750 612 | 5 945 | 210 | 15 | 5 605 | 115 |
Éénoudergezin | 537 919 | 13 410 | 470 | 65 | 12 635 | 245 |
Overig | 69 224 | 12 680 | 9 110 | 150 | 3 365 | 65 |
Bron:CBS
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar.
2)Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
Bij de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 4 tot 12 jaar oud gestegen van 44 procent in 2016 naar 48 procent in 2019 (figuur 1.8.2). Vergeleken met een jaar eerder is de groep 4 tot 12 jarigen ook gestegen bij de jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling en met een voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregel.
Jaar | 0 tot 4 jaar | 4 tot 12 jaar | 12 tot 18 jaar |
---|---|---|---|
Nederland | . | . | . |
2019* | 20,47 | 43,87 | 35,67 |
2018 | 20,49 | 43,63 | 35,88 |
2017 | 20,39 | 43,64 | 35,97 |
2016 | 20,36 | 43,76 | 35,88 |
OTS | . | . | . |
2019* | 11,86 | 47,76 | 40,38 |
2018 | 12,45 | 46,5 | 41,05 |
2017 | 12,51 | 45,42 | 42,08 |
2016 | 12,84 | 44,44 | 42,72 |
Vrl. OTS | . | . | . |
2019* | 28,07 | 35,61 | 36,32 |
2018 | 21,14 | 32,57 | 46,29 |
2017 | 19,81 | 38,08 | 42,11 |
2016 | 28,4 | 36,42 | 35,19 |
Voogdij | . | . | . |
2019* | 5,56 | 39,96 | 54,48 |
2018 | 5,59 | 39,97 | 54,44 |
2017 | 5,74 | 40,03 | 54,23 |
2016 | 5,98 | 40,95 | 53,07 |
Vrl. en tijd. voogdij | . | . | . |
2019* | 21,12 | 29,31 | 49,57 |
2018 | 24,61 | 26,7 | 48,69 |
2017 | 29,86 | 33,33 | 36,81 |
2016 | 37,5 | 20,59 | 41,91 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. | |||
2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
Bij jongeren die jeugdbescherming ontvangen gaat het net iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 16 920 jongens op 31 december 2019 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 1 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 15 115, wat gelijkstaat aan 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijd (tabel 1.8.1).
Jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de jeugdbescherming. Van alle 0- tot en met 17‑jarigen in Nederland heeft 18 procent een niet-westerse migratieachtergrond, bij jongeren met jeugdbescherming is dat 23 procent. Op peildatum 31 december 2019 ontvingen 7 455 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,2 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse respectievelijk een westerse migratieachtergrond bedroegen deze aandelen 0,9 en 1,1 procent (tabel 1.8.1). Bij de reguliere voogdijmaatregelen en ondertoezichtstellingen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren aan het dalen. Het aandeel met een Nederlandse achtergrond is bij deze maatregelen aan het stijgen (figuur 1.8.3).
Jaar | NL | Westers | Niet-westers |
---|---|---|---|
Nederland | . | . | . |
2019* | 73,63 | 8,24 | 18,13 |
2018 | 74,14 | 8 | 17,86 |
2017 | 74,71 | 7,8 | 17,49 |
2016 | 75,31 | 7,62 | 17,07 |
OTS | . | . | . |
2019* | 67,55 | 9,81 | 22,64 |
2018 | 67,55 | 9,41 | 23,04 |
2017 | 67,07 | 9,85 | 23,08 |
2016 | 66,59 | 9,86 | 23,55 |
Vrl. OTS | . | . | . |
2019* | 51,18 | 10,61 | 38,21 |
2018 | 58 | 12,86 | 29,14 |
2017 | 50,15 | 15,17 | 34,67 |
2016 | 58,64 | 11,42 | 29,94 |
Voogdij | . | . | . |
2019* | 66,91 | 9,48 | 23,62 |
2018 | 66,15 | 9,46 | 24,4 |
2017 | 65,43 | 9,37 | 25,2 |
2016 | 65,15 | 9,04 | 25,82 |
Vrl. en tijd. voogdij | . | . | . |
2019* | 38,79 | 19,83 | 41,38 |
2018 | 41,88 | 18,32 | 39,79 |
2017 | 35,42 | 22,92 | 41,67 |
2016 | 49,26 | 25,74 | 25 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. | |||
2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
In totaal woonden op 31 december 2019 13 410 jongeren met jeugdbescherming in een éénoudergezin, wat gelijk staat aan 2,5 procent van alle jongeren die in een éénoudergezin wonen. Bij de overige huishoudens is dit aandeel het hoogst: 18,3 procent van alle jongeren in een overig huishouden ontvangen jeugdbescherming. Een overig huishouden is bijvoorbeeld een institutioneel huishouden of een huishouden bestaande uit één persoon. Ongeveer 4 op de 5 jongeren met jeugdbescherming woont op 31 december 2019 niet in een tweeoudergezin (tabel 1.8.1). Het aandeel eenoudergezinnen is bij de jongeren met een reguliere of voorlopige ondertoezichtstelling de laatste jaren aan het stijgen (figuur 1.8.4).
Jaar | Tweeoudergezin | Éénoudergezin | Overig³⁾ |
---|---|---|---|
Nederland | . | . | . |
2019* | 81,92 | 16,02 | 2,06 |
2018 | 82,05 | 15,78 | 2,16 |
2017 | 82,27 | 15,53 | 2,2 |
2016 | 82,53 | 15,43 | 2,03 |
OTS | . | . | . |
2019* | 25,94 | 58,48 | 15,58 |
2018 | 25,42 | 55,48 | 19,1 |
2017 | 24,88 | 52,43 | 22,69 |
2016 | 24,46 | 49,12 | 26,42 |
Vrl. OTS | . | . | . |
2019* | 27,59 | 57,55 | 14,86 |
2018 | 20,57 | 49,71 | 29,71 |
2017 | 21,98 | 45,2 | 32,82 |
2016 | 21,3 | 33,33 | 45,37 |
Voogdij | . | . | . |
2019* | 2,15 | 4,81 | 93,04 |
2018 | 2,29 | 4,72 | 92,99 |
2017 | 2,3 | 4,63 | 93,06 |
2016 | 2,42 | 4,83 | 92,75 |
Vrl. en tijd. voogdij | . | . | . |
2019* | 6,47 | 28,02 | 65,52 |
2018 | 4,71 | 23,04 | 72,25 |
2017 | 2,08 | 22,22 | 75,69 |
2016 | 5,88 | 25,74 | 68,38 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. | |||
2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. | |||
3)Onder overig vallen bijvoorbeeld institutionele huishoudens en éénpersoonshuishoudens. |
1.9Jeugdbescherming vooral in Limburg en Groningen
In bepaalde gemeenten in Limburg en Groningen wonen relatief gezien de meeste jongeren die jeugdbescherming ontvangen.noot2 Ook in Overijssel, Noord-Holland en Gelderland liggen gemeenten waarbij meer dan 1,8 procent van de jongeren jeugdbescherming ontvangt (figuur 1.9.1).
Gemeente_naam | Jeugdbescherming | |
---|---|---|
Appingedam | 1,58 | |
Delfzijl | 2 | |
Groningen | 1,06 | |
Loppersum | 0,88 | |
Almere | 0,83 | |
Stadskanaal | 2,08 | |
Veendam | 1,83 | |
Zeewolde | 0,96 | |
Achtkarspelen | 1,2 | |
Ameland | 0,71 | |
Harlingen | 1,05 | |
Heerenveen | 1,13 | |
Leeuwarden | 1,54 | |
Ooststellingwerf | 1,36 | |
Opsterland | 1,63 | |
Schiermonnikoog | 0 | |
Smallingerland | 1,56 | |
Terschelling | 0,42 | |
Vlieland | 0 | |
Weststellingwerf | 1,23 | |
Assen | 0,89 | |
Coevorden | 0,87 | |
Emmen | 1,4 | |
Hoogeveen | 1,08 | |
Meppel | 0,79 | |
Almelo | 1,68 | |
Borne | 1,07 | |
Dalfsen | 0,52 | |
Deventer | 0,89 | |
Enschede | 1,48 | |
Haaksbergen | 0,7 | |
Hardenberg | 0,96 | |
Hellendoorn | 0,88 | |
Hengelo | 1,6 | |
Kampen | 1,05 | |
Losser | 1,09 | |
Noordoostpolder | 1,2 | |
Oldenzaal | 0,82 | |
Ommen | 0,76 | |
Raalte | 0,81 | |
Staphorst | 0,43 | |
Tubbergen | 1,05 | |
Urk | 1,38 | |
Wierden | 1,12 | |
Zwolle | 1,18 | |
Aalten | 1,13 | |
Apeldoorn | 1,54 | |
Arnhem | 1,01 | |
Barneveld | 1,16 | |
Beuningen | 0,85 | |
Brummen | 1,26 | |
Buren | 0,92 | |
Culemborg | 0,65 | |
Doesburg | 1,62 | |
Doetinchem | 1,47 | |
Druten | 0,75 | |
Duiven | 0,59 | |
Ede | 0,88 | |
Elburg | 0,93 | |
Epe | 0,78 | |
Ermelo | 1,81 | |
Harderwijk | 0,93 | |
Hattem | 0,76 | |
Heerde | 1,07 | |
Heumen | 0,22 | |
Lochem | 0,71 | |
Maasdriel | 0,97 | |
Nijkerk | 0,83 | |
Nijmegen | 1,03 | |
Oldebroek | 0,92 | |
Putten | 1,11 | |
Renkum | 1,32 | |
Rheden | 1,25 | |
Rozendaal | 0 | |
Scherpenzeel | 0,82 | |
Tiel | 1,28 | |
Voorst | 1,21 | |
Wageningen | 0,64 | |
Westervoort | 1,31 | |
Winterswijk | 0,92 | |
Wijchen | 0,83 | |
Zaltbommel | 0,46 | |
Zevenaar | 1,03 | |
Zutphen | 1,26 | |
Nunspeet | 0,92 | |
Dronten | 1,28 | |
Amersfoort | 0,82 | |
Baarn | 0,71 | |
DeBilt | 0,84 | |
Bunnik | 0,51 | |
Bunschoten | 0,75 | |
Eemnes | 0,21 | |
Houten | 0,66 | |
Leusden | 0,79 | |
Lopik | 1,34 | |
Montfoort | 0,54 | |
Renswoude | 1,02 | |
Rhenen | 0,59 | |
Soest | 1,07 | |
Utrecht | 0,67 | |
Veenendaal | 1,17 | |
Woudenberg | 1,07 | |
WijkbijDuurstede | 0,89 | |
IJsselstein | 0,68 | |
Zeist | 0,84 | |
Nieuwegein | 0,83 | |
Aalsmeer | 0,34 | |
Alkmaar | 1,02 | |
Amstelveen | 0,36 | |
Amsterdam | 0,65 | |
Beemster | 0,81 | |
Bergen(NH.) | 0,75 | |
Beverwijk | 0,89 | |
Blaricum | 0,41 | |
Bloemendaal | 0,61 | |
Castricum | 0,76 | |
Diemen | 0,44 | |
Edam-Volendam | 0,33 | |
Enkhuizen | 0,93 | |
Haarlem | 0,7 | |
Haarlemmermeer | 0,51 | |
Heemskerk | 0,71 | |
Heemstede | 0,29 | |
Heerhugowaard | 1,21 | |
Heiloo | 0,31 | |
DenHelder | 1,84 | |
Hilversum | 0,57 | |
Hoorn | 1,06 | |
Huizen | 0,68 | |
Landsmeer | 0,59 | |
Langedijk | 1,37 | |
Laren | 0,59 | |
Medemblik | 1,3 | |
Oostzaan | 0,57 | |
Opmeer | 1,39 | |
Ouder-Amstel | 0,27 | |
Purmerend | 0,83 | |
Schagen | 0,74 | |
Texel | 1,01 | |
Uitgeest | 0,67 | |
Uithoorn | 0,55 | |
Velsen | 1,16 | |
Weesp | 0,9 | |
Zandvoort | 0,94 | |
Zaanstad | 0,88 | |
Alblasserdam | 1,36 | |
AlphenaandenRijn | 0,96 | |
Barendrecht | 0,51 | |
Drechterland | 0,76 | |
Brielle | 0,3 | |
CapelleaandenIJssel | 1,16 | |
Delft | 0,98 | |
Dordrecht | 1,09 | |
Gorinchem | 0,97 | |
Gouda | 1,43 | |
's-Gravenhage | 0,81 | |
Hardinxveld-Giessendam | 1,14 | |
Hellevoetsluis | 1,14 | |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,61 | |
StedeBroec | 1,09 | |
Hillegom | 0,59 | |
Katwijk | 0,79 | |
KrimpenaandenIJssel | 1,01 | |
Leiden | 0,85 | |
Leiderdorp | 0,67 | |
Lisse | 0,72 | |
Maassluis | 1,25 | |
Nieuwkoop | 0,52 | |
Noordwijk | 0,32 | |
Oegstgeest | 0,53 | |
Oudewater | 1,12 | |
Papendrecht | 0,73 | |
Ridderkerk | 0,97 | |
Rotterdam | 1,22 | |
Rijswijk | 0,75 | |
Schiedam | 1,27 | |
Sliedrecht | 1,37 | |
Albrandswaard | 0,38 | |
Westvoorne | 0,62 | |
Vlaardingen | 1,21 | |
Voorschoten | 0,48 | |
Waddinxveen | 1,33 | |
Wassenaar | 0,42 | |
Woerden | 0,61 | |
Zoetermeer | 1,26 | |
Zoeterwoude | 0,5 | |
Zwijndrecht | 1,25 | |
Borsele | 0,87 | |
Goes | 1,39 | |
WestMaasenWaal | 0,67 | |
Hulst | 0,88 | |
Kapelle | 0,73 | |
Middelburg | 1,14 | |
Reimerswaal | 0,81 | |
Terneuzen | 1,39 | |
Tholen | 1,18 | |
Veere | 1,06 | |
Vlissingen | 1,47 | |
DeRondeVenen | 0,62 | |
Tytsjerksteradiel | 1,34 | |
Asten | 0,97 | |
Baarle-Nassau | 0,26 | |
BergenopZoom | 1,06 | |
Best | 0,54 | |
Boekel | 0,68 | |
Boxmeer | 1,16 | |
Boxtel | 0,98 | |
Breda | 0,6 | |
Deurne | 0,88 | |
Pekela | 1,94 | |
Dongen | 0,89 | |
Eersel | 0,77 | |
Eindhoven | 0,97 | |
Etten-Leur | 0,72 | |
Geertruidenberg | 0,5 | |
GilzeenRijen | 0,85 | |
Goirle | 0,93 | |
Grave | 1,29 | |
Haaren | 0,71 | |
Helmond | 0,74 | |
's-Hertogenbosch | 1,05 | |
Heusden | 0,68 | |
Hilvarenbeek | 0,52 | |
LoonopZand | 0,62 | |
MillenSintHubert | 1,27 | |
Nuenen,GerwenenNederwetten | 0,46 | |
Oirschot | 0,35 | |
Oisterwijk | 0,77 | |
Oosterhout | 0,68 | |
Oss | 1,29 | |
Rucphen | 1,13 | |
Sint-Michielsgestel | 0,61 | |
Someren | 0,34 | |
SonenBreugel | 0,26 | |
Steenbergen | 0,82 | |
Waterland | 0,41 | |
Tilburg | 1,05 | |
Uden | 1 | |
Valkenswaard | 0,62 | |
Veldhoven | 0,73 | |
Vught | 0,42 | |
Waalre | 0,74 | |
Waalwijk | 0,72 | |
Woensdrecht | 1,13 | |
Zundert | 0,78 | |
Wormerland | 0,97 | |
Landgraaf | 1,38 | |
Beek | 0,86 | |
Beesel | 1,2 | |
Bergen(L.) | 1,08 | |
Brunssum | 1,27 | |
Gennep | 1,04 | |
Heerlen | 2,16 | |
Kerkrade | 1,91 | |
Maastricht | 1,57 | |
Meerssen | 0,74 | |
MookenMiddelaar | 0,85 | |
Nederweert | 0,79 | |
Roermond | 1,36 | |
Simpelveld | 1,45 | |
Stein | 0,91 | |
Vaals | 0,63 | |
Venlo | 1,57 | |
Venray | 1,11 | |
Voerendaal | 0,8 | |
Weert | 0,67 | |
ValkenburgaandeGeul | 1,29 | |
Lelystad | 1,16 | |
HorstaandeMaas | 1,13 | |
OudeIJsselstreek | 1,42 | |
Teylingen | 0,54 | |
UtrechtseHeuvelrug | 1,15 | |
OostGelre | 1,03 | |
Koggenland | 0,89 | |
Lansingerland | 0,53 | |
Leudal | 1,47 | |
Maasgouw | 0,81 | |
Gemert-Bakel | 0,95 | |
Halderberge | 0,59 | |
Heeze-Leende | 0,35 | |
Laarbeek | 0,8 | |
Reusel-DeMierden | 1 | |
Roerdalen | 1,07 | |
Roosendaal | 0,87 | |
Schouwen-Duiveland | 0,92 | |
AaenHunze | 1,19 | |
Borger-Odoorn | 1,76 | |
Cuijk | 1,09 | |
Landerd | 0,98 | |
DeWolden | 0,46 | |
Noord-Beveland | 1,32 | |
Wijdemeren | 0,43 | |
Noordenveld | 0,57 | |
Twenterand | 1,92 | |
Westerveld | 0,5 | |
SintAnthonis | 0,84 | |
Lingewaard | 0,52 | |
Cranendonck | 0,88 | |
Steenwijkerland | 1,3 | |
Moerdijk | 0,93 | |
Echt-Susteren | 1,17 | |
Sluis | 1,12 | |
Drimmelen | 0,64 | |
Bernheze | 0,87 | |
Alphen-Chaam | 1,11 | |
Bergeijk | 0,91 | |
Bladel | 0,54 | |
Gulpen-Wittem | 0,7 | |
Tynaarlo | 0,62 | |
Midden-Drenthe | 0,87 | |
Overbetuwe | 0,81 | |
HofvanTwente | 0,85 | |
Neder-Betuwe | 0,91 | |
Rijssen-Holten | 0,8 | |
Geldrop-Mierlo | 0,6 | |
Olst-Wijhe | 1,08 | |
Dinkelland | 1,05 | |
Westland | 0,69 | |
Midden-Delfland | 0,41 | |
Berkelland | 0,79 | |
Bronckhorst | 1,27 | |
Sittard-Geleen | 1,26 | |
KaagenBraassem | 0,66 | |
Dantumadiel | 1,39 | |
Zuidplas | 1,28 | |
PeelenMaas | 0,81 | |
Oldambt | 1,68 | |
Zwartewaterland | 0,78 | |
Súdwest-Fryslân | 0,99 | |
Bodegraven-Reeuwijk | 1,16 | |
Eijsden-Margraten | 0,76 | |
StichtseVecht | 0,65 | |
HollandsKroon | 1,05 | |
Leidschendam-Voorburg | 0,87 | |
Goeree-Overflakkee | 0,92 | |
Pijnacker-Nootdorp | 0,37 | |
Nissewaard | 1,29 | |
Krimpenerwaard | 1,24 | |
DeFryskeMarren | 0,66 | |
GooiseMeren | 0,5 | |
BergenDal | 1,06 | |
Meierijstad | 0,73 | |
Waadhoeke | 1,17 | |
Westerwolde | 1,42 | |
Midden-Groningen | 1,29 | |
Beekdaelen | 0,96 | |
Montferland | 1,06 | |
Altena | 0,74 | |
WestBetuwe | 0,63 | |
Vijfheerenlanden | 1,07 | |
HoekscheWaard | 0,77 | |
HetHogeland | 0,78 | |
Westerkwartier | 0,69 | |
Noardeast-Fryslân | 1,15 | |
Molenlanden | 0,98 | |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2019 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2019). |
Dat er in Limburg relatief veel jongeren met jeugdbescherming wonen blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (figuur 1.9.2). In de top vijf van jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming staan twee Limburgse jeugdregio’s, namelijk Zuid- en Noord-Limburg. Ook Midden Holland, Twente en Midden IJssel/Oost Veluwe scoren hoog. De laagst scorende regio’s liggen in de provincies Noord-Holland en West-Brabant (tabel 1.9.3).
Jeugdzorgregios_naam | Jeugdbescherming | |
---|---|---|
Groningen | 1,23 | |
Friesland(Fryslân) | 1,23 | |
KopvanNoord-Holland | 1,21 | |
Drenthe | 0,99 | |
WestFriesland | 1,07 | |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,97 | |
IJsselland | 0,97 | |
Flevoland | 1,01 | |
Zaanstreek-Waterland | 0,77 | |
IJmond(MiddenKennemerland) | 0,97 | |
ZuidKennemerland | 0,65 | |
Noord-Veluwe | 1,07 | |
Amsterdam-Amstelland | 0,59 | |
Twente | 1,29 | |
Haarlemmermeer | 0,51 | |
GooienVechtstreek | 0,57 | |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,26 | |
HollandRijnland | 0,73 | |
UtrechtWest | 0,65 | |
Eemland | 0,84 | |
FoodValley | 0,97 | |
UtrechtStad | 0,67 | |
ZuidoostUtrecht | 0,89 | |
Haaglanden | 0,81 | |
Achterhoek | 1,16 | |
Lekstroom | 0,86 | |
MiddenHolland | 1,3 | |
Arnhem | 0,95 | |
Rijnmond | 1,09 | |
Rivierenland | 0,81 | |
Zuid-HollandZuid | 1 | |
Nijmegen | 0,92 | |
NoordoostBrabant | 0,97 | |
WestBrabantOost | 0,64 | |
Midden-Brabant | 0,89 | |
WestBrabantWest | 0,89 | |
Noord-Limburg | 1,23 | |
Zeeland | 1,14 | |
Zuidoost-Brabant | 0,77 | |
Zuid-Limburg | 1,39 | |
Midden-LimburgOost | 1,19 | |
Midden-LimburgWest | 0,96 | |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2019 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2019). |
1.9.3Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met jeugdbescherming, peildatum 31 december 2019*1)
% van het totale aantal personen van 0 tot en met 17 jaar2) |
|
---|---|
Grootste aandelen | |
Zuid-Limburg | 1,39 |
Midden Holland | 1,30 |
Twente | 1,29 |
Midden IJssel/Oost Veluwe | 1,26 |
Noord-Limburg | 1,23 |
Kleinste aandelen | |
Haarlemmermeer | 0,51 |
Gooi en Vechtstreek | 0,57 |
Amsterdam-Amstelland | 0,59 |
West Brabant Oost | 0,64 |
Zuid Kennemerland | 0,65 |
Bron:CBS
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming.
2)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2019 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2019).
Noten
De jongere verblijft in deze gevallen elders. Of anders gezegd: de jongere slaapt formeel elders, niet zijnde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie https://vng.nl/files/vng/201607_factsheet_woonplaatsbeginsel_2016.pdf