Gezondheid
De gezondheid van mensen die in het buitenland geboren zijn, is doorgaans minder goed dan de gezondheid van mensen die in Nederland geboren zijn. In dit hoofdstuk worden de verschillen in gezondheidsbeleving, rookgedrag, obesitas, zorgkosten en medicijngebruik naar herkomst beschreven. Omdat de gezondheid in het algemeen achteruit gaat als mensen ouder worden, wordt er zoveel mogelijk rekening gehouden met leeftijd.
Migranten ervaren minder vaak een goede gezondheid
Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt de ervaren gezondheid af: waar 88 procent van de 18- tot 40‑jarigen de eigen gezondheid als (zeer) goed ervaart, is dit onder 40- tot 60‑jarigen 80 procent en onder 60- tot 85‑jarigen 70 procent. In de leeftijdsgroep van 18 tot 40 jaar ervaren mensen met een Nederlandse herkomst met 89 procent hun gezondheid als (zeer) goed. Van zowel migranten als de tweede generatie ervaart 85 procent hun gezondheid als (zeer) goed. Migranten met een Marokkaanse herkomst ervaren hun gezondheid met 76 procent het minst vaak als (zeer) goed. Ook de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie ervaart de gezondheid met 79 procent relatief minder vaak als (zeer) goed. De Nederlands- Indonesische tweede generatie ervaart daarentegen de gezondheid vaak als (zeer) goed, 90 procent. In absolute termen zijn de verschillen naar herkomst onder 18- tot 40‑jarigen redelijk beperkt.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 89,3 | 85,2 | 84,9 |
Europa ²⁾ | . | 86,3 | 86,3 |
Buiten-Europa | . | 84,9 | 84,2 |
Turkije | . | 81,4 | 82,9 |
Marokko | . | 79,0 | 76,0 |
Suriname | . | 84,7 | 85,3 |
Nederlandse Cariben | . | 84,9 | 82,5 |
Indonesië | . | 89,6 | 87,4 |
Overig Buiten-Europa | . | 87,0 | 84,7 |
1) Referentielijn geeft de gemiddelde ervaren gezondheid voor de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Van de 40- tot 60‑jarigen ervaren mensen met een Nederlandse herkomst hun gezondheid met 83 procent het vaakst als (zeer) goed. Waar onder 18- tot 40‑jarigen de verschillen tussen migranten en de tweede generatie nog beperkt of afwezig waren, zijn die onder 40- tot 60‑jarigen groter. Van de migranten ervaart 70 procent hun gezondheid als (zeer) goed. Dat is minder vaak dan gemiddeld. Van de tweede generatie ervaart 79 procent de gezondheid als (zeer) goed. Dat is vergelijkbaar met het gemiddelde. Turkse migranten ervaren hun gezondheid met 58 procent het minst vaak als (zeer) goed. Mensen van de Nederlands-Turkse tweede generatie ervaren hun gezondheid met 75 procent veel vaker als (zeer) goed. Binnen herkomstgroepen zijn er vaak soortgelijke verschillen tussen migranten en de tweede generatie. Alleen bij mensen met een Europese (exclusief Nederland), of Indonesische herkomst zijn er vrijwel geen verschillen in ervaren gezondheid tussen migranten en de tweede generatie.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 82,6 | 79,3 | 69,7 |
Europa ²⁾ | . | 77,2 | 76,5 |
Buiten-Europa | . | 80,4 | 67,3 |
Turkije | . | 75,8 | 58,1 |
Marokko | . | 81,5 | 61,3 |
Suriname | . | 75,4 | 67,2 |
Nederlandse Cariben | . | 80,3 | 67,9 |
Indonesië | . | 81,2 | 83,0 |
Overig Buiten-Europa | . | 84,1 | 70,0 |
1) Referentielijn geeft de gemiddelde ervaren gezondheid voor de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
In de groep 60- tot 85‑jarigen ervaren mensen met een Indonesische herkomst hun gezondheid het vaakst als (zeer) goed (73 procent). Dat is vaker dan mensen met een Nederlandse herkomst (71 procent). 69 procent van de tweede generatie ervaart de gezondheid als (zeer) goed. Dat verschilt niet met het gemiddelde. Onder migranten is het percentage mensen met een goede gezondheid met 58 procent lager dan gemiddeld, met uitzondering van migranten van Indonesische herkomst. Binnen de groep migranten ervaren mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst hun gezondheid het minst vaak als (zeer) goed, respectievelijk 35 en 39 procent.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 71,3 | 68,7 | 57,7 |
Europa²⁾ | . | 65,7 | 62,7 |
Buiten-Europa | . | 74,6 | 56,2 |
Turkije³⁾ | . | . | 35,6 |
Marokko³⁾ | . | . | 39,1 |
Suriname | . | 75,8 | 52,0 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 58,8 |
Indonesië | . | 74,6 | 72,1 |
Overig Buiten-Europa | . | 72,0 | 54,0 |
1) Referentielijn geeft de gemiddelde ervaren gezondheid voor de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2)Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Gecontroleerd voor verschillen in leeftijdsopbouw, man/vrouw-verdeling en opleidingsniveau, ervaren migranten hun gezondheid gemiddeld nog steeds minder vaak als (zeer) goed dan mensen die in Nederland geboren zijn. Het verschil neemt wel af na correctie. Ook het gezondheidsverschil tussen de tweede generatie en mensen met een Nederlandse herkomst neemt af na correctie. Wel hebben migranten en mensen van de tweede generatie na correctie nog steeds een minder goede ervaren gezondheid. Daar bovenop ervaren mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst na correctie minder vaak een (zeer) goede gezondheid dan mensen met een andere herkomst.
Ervaren gezondheid voor bijna alle herkomstgroepen verbeterd
Voor bijna alle herkomstgroepen is de ervaren gezondheid tussen 2012 en 2020 verbeterd. Onder 19- tot 40‑jarigennoot1 is het aandeel mensen met een goede gezondheid toegenomen van 87 naar 88 procent. Onder migranten nam de ervaren gezondheid ook toe, van 79 procent in 2012 tot 85 procent in 2020. De toename was in deze leeftijdsgroep het grootst bij Turkse migranten, een toename van 69 procent in 2012 naar 83 procent in 2020. Voor veel andere herkomstgroepen lijkt de gezondheid met een aantal procentpunten toegenomen, maar door de relatief kleine aantallen waarop deze cijfers zijn gebaseerd verschillen deze toenames niet significant.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 89,1 | 83,5 | 79,1 |
Europa ²⁾ | . | 86,5 | 86,0 |
Buiten-Europa | . | 82,6 | 76,9 |
Turkije | . | 75,6 | 69,1 |
Marokko | . | 83,0 | 72,6 |
Suriname | . | 79,0 | 76,4 |
Nederlandse Cariben | . | 87,4 | 85,8 |
Indonesië | . | 87,7 | 88,4 |
Overig Buiten-Europa | . | 84,1 | 77,7 |
1) Referentielijn geeft de gemiddelde ervaren gezondheid voor de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Opvallend positief oordeel over gezondheid in 2020
In dit hoofdstuk worden verschillen in ervaren gezondheid tussen 2012 en 2020 vergeleken. 2020 is een jaar waarin opvallend positief geoordeeld werd over de eigen gezondheid: waar van 2012 tot en met 2019 sprake was van een stabiele of licht dalende trend, maakte de ervaren gezondheid in 2020 een verbetering door. Het is niet geheel duidelijk of en hoe de coronapandemie van invloed is geweest op deze cijfers.
Onder 40- tot 60‑jarigen is het aandeel mensen dat hun gezondheid als (zeer) goed ervaart toegenomen van 77 procent in 2012 naar 80 procent in 2020. Met name bij migranten verbeterde de gezondheid, van 59 naar 70 procent. Het aandeel Turkse migranten dat de eigen gezondheid als (zeer) goed ervaart nam toe van 39 procent in 2012 naar 58 procent in 2020. Onder Marokkaanse migranten nam de ervaren gezondheid toe van 45 procent in 2012 naar 61 procent in 2020.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 80,6 | 77,9 | 59,2 |
Europa²⁾ | . | 76,3 | 69,9 |
Buiten-Europa | . | 79,1 | 56,3 |
Turkije³⁾ | . | . | 39,3 |
Marokko³⁾ | . | . | 45,4 |
Suriname | . | 72,4 | 64,6 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 58,5 |
Indonesië | . | 79,2 | 73,7 |
Overig Buiten-Europa | . | 84,4 | 59,0 |
1) Referentielijn geeft de gemiddelde ervaren gezondheid voor de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Ook onder 60- tot 85‑jarigen is het aandeel mensen dat een (zeer) goede gezondheid ervaart tussen 2012 en 2020 toegenomen, van 65 naar 70 procent. Deze toename is voor de meeste herkomstgroepen terug te zien. Hoewel 60- tot 85‑jarige migranten met een Turkse of Marokkaanse herkomst nog altijd het minst vaak een (zeer) goede gezondheid ervaren, is dit aandeel wel toegenomen, van respectievelijk 24 en 20 procent naar 36 en 39 procent. Ook onder alle andere onderzochte migrantengroepen nam de ervaren gezondheid toe, met uitzondering van migranten met een Nederlands-Caribische herkomst.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 66,3 | 64,7 | 50,6 |
Europa²⁾ | . | 62,6 | 57,0 |
Buiten-Europa | . | 75,4 | 48,2 |
Turkije³⁾ | . | . | 23,5 |
Marokko³⁾ | . | . | 19,8 |
Suriname³⁾ | . | . | 40,1 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 58,6 |
Indonesië | . | 78,8 | 65,9 |
Overig Buiten-Europa | . | 64,1 | 40,8 |
1) Referentielijn geeft de gemiddelde ervaren gezondheid voor de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Marokkaanse migranten roken het minst
Het aandeel rokers verschilt per leeftijdsgroep. In 2020 rookte 21 procent van de 18- tot 40‑jarigen, van de 40- tot 60‑jarigen rookte 17 procent en van de 60- tot 85‑jarigen rookte 12 procent. Migranten en mensen van de tweede generatie roken vaker dan gemiddeld. Dit is met name het geval onder 40- tot 85‑jarigen.
Bij de 18- tot 40‑jarigen roken van alle herkomstgroepen Turkse migranten het vaakst: 35 procent van hen rookte in 2020. Ook in de leeftijdsgroep 40- tot 60‑jarigen roken Turkse migranten het vaakst (31 procent). Mensen met een Marokkaanse herkomst roken relatief weinig. Met name onder Marokkaanse migranten van 18 tot 40 jaar is het aandeel rokers met 13 procent relatief laag. Binnen herkomstgroepen zijn de verschillen in het aandeel rokers tussen migranten en de tweede generatie niet significant. Gecontroleerd voor geslacht, leeftijd en opleidingsniveau, blijkt dat mensen met een Europese, Turkse, Surinaamse of Indonesische herkomst vaker roken.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 20,7 | 23,4 | 22,3 |
Europa ²⁾ | . | 25,6 | 27,8 |
Buiten-Europa | . | 22,7 | 19,6 |
Turkije | . | 30,3 | 34,6 |
Marokko | . | 18,2 | 12,7 |
Suriname | . | 23,6 | 17,1 |
Nederlandse Cariben | . | 20,0 | 17,5 |
Indonesië | . | 21,6 | 22,7 |
Overig Buiten-Europa | . | 20,4 | 19,0 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel rokers in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 15,5 | 20,0 | 21,1 |
Europa ²⁾ | . | 20,4 | 22,7 |
Buiten-Europa | . | 19,9 | 20,6 |
Turkije | . | 31,7 | 31,2 |
Marokko | . | 24,8 | 17,8 |
Suriname | . | 25,6 | 21,2 |
Nederlandse Cariben | . | 22,9 | 23,1 |
Indonesië | . | 17,6 | 12,5 |
Overig Buiten-Europa | . | 16,2 | 18,4 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel rokers in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 11,5 | 14,2 | 14,6 |
Europa²⁾ | . | 12,8 | 16,6 |
Buiten-Europa | . | 16,9 | 13,9 |
Turkije³⁾ | . | . | 16,0 |
Marokko³⁾ | . | . | 8,6 |
Suriname | . | 11,4 | 16,3 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 15,7 |
Indonesië | . | 17,3 | 11,3 |
Overig Buiten-Europa | . | 14,6 | 14,9 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel rokers in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Het aandeel rokers is tussen 2012 en 2020 in vrijwel alle herkomst- en leeftijdsgroepen afgenomen. Met name onder 18- tot 40‑jarigen, en onder 40- tot 60‑jarigen, is het aandeel rokers gedaald: respectievelijk van 28 naar 21 procent, en van 24 naar 17 procent. Onder 18- tot 40‑jarigen van de tweede generatie daalde het aandeel rokers van 33 procent in 2012, naar 23 procent in 2020. Onder de 40- tot 60‑jarigen in deze groep nam het aandeel rokers af van 28 naar 20 procent. Onder migranten nam het aandeel rokers ook af, maar in mindere mate.
Onder mensen met een Surinaamse, Turkse of Indonesische herkomst nam het aandeel rokers tussen 2012 en 2020 af. De afname is onder 18- tot 40‑jarigen het sterkst bij mensen met een Surinaamse herkomst: onder Surinaamse migranten nam het aandeel rokers met 13 procentpunten af en onder de Nederlands-Surinaamse tweede generatie met 15 procentpunten. Bij mensen met een Marokkaanse herkomst is het aandeel rokers nauwelijks afgenomen, maar daar lag het gemiddelde aandeel rokers ook al lager dan bij de andere herkomstgroepen.
Onder 40- tot 60‑jarigen is het aandeel rokers onder Indonesische migranten het sterkst afgenomen: van 27 procent in 2012, naar 13 procent in 2020. Onder 60- tot 85‑jarigen is het aandeel rokers alleen afgenomen onder mensen met een Nederlandse of Europese herkomst.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 27,4 | 33,2 | 27,2 |
Europa | . | 32,9 | 31,7 |
Buiten-Europa | . | 33,3 | 25,5 |
Turkije | . | 37,8 | 44,9 |
Marokko | . | 21,3 | 14,0 |
Suriname | . | 38,9 | 30,3 |
Nederlandse Cariben | . | 27,6 | 22,0 |
Indonesië | . | 33,9 | 29,3 |
Overig Buiten-Europa | . | 31,3 | 21,5 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel rokers in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 23,7 | 27,6 | 26,8 |
Europa | . | 28,3 | 28,4 |
Buiten-Europa | . | 27,0 | 26,4 |
Turkije³⁾ | . | . | 39,3 |
Marokko³⁾ | . | . | 19,2 |
Suriname | . | 34,4 | 28,6 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 26,3 |
Indonesië | . | 27,0 | 26,8 |
Overig Buiten-Europa | . | 15,8 | 22,5 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel rokers in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 15,1 | 17,4 | 15,8 |
Europa²⁾ | . | 16,8 | 16,4 |
Buiten-Europa | . | 20,3 | 15,6 |
Turkije³⁾ | . | . | 16,6 |
Marokko³⁾ | . | . | 7,1 |
Suriname³⁾ | . | . | 19,4 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 13,2 |
Indonesië | . | 19,5 | 15,4 |
Overig Buiten-Europa | . | 27,7 | 17,1 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel rokers in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Meer obesitas bij Nederlands-Caribische en Turkse herkomst
Het aandeel mensen met obesitas neemt toe met de leeftijd. Van de 18- tot 40‑jarigen heeft 9 procent obesitas, van de 40- tot 60‑jarigen 17 procent, en van de 60- tot 85‑jarigen 18 procent. Obesitas komt gemiddeld vaker voor onder migranten, met name onder 40- tot 85‑jarige migranten. Van de 18- tot 40‑jarigen heeft de tweede generatie ook vaker dan gemiddeld obesitas.
Vooral mensen met een Nederlands-Caribische, Turkse, Marokkaanse of Surinaamse herkomst hebben vaker dan gemiddeld obesitas. Met name onder 60- tot 85‑jarigen zijn de verschillen groot: 40 procent van de 60- tot 85‑jarige Turkse migranten heeft obesitas, terwijl het gemiddelde in die leeftijdscategorie 18 procent is. Ook onder Nederlands-Caribische migranten komt obesitas bovengemiddeld veel voor, in alle leeftijdscategorieën.
Binnen de herkomstgroepen is het onder 18- tot 40‑jarigen niet altijd zo dat migranten vaker obesitas hebben dan de tweede generatie. Bij mensen van Turkse en Marokkaanse herkomst komt obesitas vaker voor onder de tweede generatie, terwijl bij mensen van Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst obesitas vaker voorkomt onder migranten. Onder 40- tot 60‑jarigen hebben migranten in de meeste herkomstgroepen wel vaker obesitas dan de tweede generatie. Gecontroleerd voor de demografische kenmerken geslacht, leeftijd en opleidingsniveau blijkt dat mensen met een Nederlands-Caribische, Turkse, Marokkaanse of Surinaamse herkomst vaker obesitas hebben. Dit geldt sterker voor de tweede generatie dan voor migranten.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 8,4 | 11,3 | 10,8 |
Europa ²⁾ | . | 9,2 | 9,6 |
Buiten-Europa | . | 11,9 | 11,5 |
Turkije | . | 17,2 | 11,5 |
Marokko | . | 18,5 | 16,1 |
Suriname | . | 13,7 | 21,0 |
Nederlandse Cariben | . | 12,5 | 23,1 |
Indonesië | . | 10,3 | 13,7 |
Overig Buiten-Europa | . | 6,5 | 9,9 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel mensen met obesitas in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 8,4 | 11,3 | 10,9 |
Europa ²⁾ | . | 9,2 | 9,6 |
Buiten-Europa | . | 11,9 | 11,5 |
Turkije | . | 17,2 | 11,5 |
Marokko | . | 18,5 | 16,1 |
Suriname | . | 13,7 | 21,0 |
Nederlandse Cariben | . | 12,5 | 23,1 |
Indonesië | . | 10,3 | 13,7 |
Overig Buiten-Europa | . | 6,5 | 9,9 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel mensen met obesitas in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 17,7 | 17,8 | 21,1 |
Europa | . | 19,3 | 20,9 |
Buiten-Europa | . | 14,8 | 21,1 |
Turkije³⁾ | . | . | 39,8 |
Marokko³⁾ | . | . | 30,3 |
Suriname | . | 14,5 | 22,4 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 32,6 |
Indonesië | . | 14,4 | 12,4 |
Overig Buiten-Europa | . | 18,7 | 18,6 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel mensen met obesitas in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
In veel herkomst- en leeftijdsgroepen is het aandeel mensen met obesitas tussen 2012 en 2020 gestegen. Onder 18- tot 60‑jarigen nam het aandeel mensen met obesitas toe onder mensen met een Nederlandse herkomst en de tweede generatie. Onder 40- tot 60‑jarigen nam het aandeel mensen met obesitas ook toe onder migranten. Onder 60- tot 85‑jarigen nam dit aandeel alleen toe onder mensen met een Nederlandse herkomst.
Binnen herkomstgroepen nam obesitas het meest toe onder 18- tot 40‑jarigen van de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie: van 7 procent in 2012, naar 18 procent in 2020. Ook onder 18- tot 40‑jarige Europese migranten nam het aandeel mensen met obesitas toe, van 7 naar 10 procent. Onder 40- tot 60‑jarigen van de Nederlands-Indonesische tweede generatie nam dit aandeel toe, van 12 naar 16 procent. In andere herkomstgroepen was de toename of afname van het aandeel mensen met obesitas niet significant. Het feit dat deze afnames niet significant zijn, komt waarschijnlijk door de kleinere aantallen mensen in deze groepen. De relatief kleinere toename van het aandeel mensen met obesitas onder mensen met een Nederlandse herkomst is wel in alle leeftijdsgroepen significant.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 7,1 | 9,1 | 10,5 |
Europa ²⁾ | . | 7,3 | 6,9 |
Buiten-Europa | . | 9,7 | 11,8 |
Turkije | . | 18,9 | 14,9 |
Marokko | . | 6,5 | 16,4 |
Suriname | . | 9,7 | 19,1 |
Nederlandse Cariben | . | 6,0 | 21,9 |
Indonesië | . | 6,9 | 4,6 |
Overig Buiten-Europa | . | 7,7 | 7,6 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel mensen met obesitas in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 13,7 | 13,9 | 18,4 |
Europa²⁾ | . | 16,3 | 15,4 |
Buiten-Europa | . | 12,2 | 19,3 |
Turkije³⁾ | . | . | 30,3 |
Marokko³⁾ | . | . | 21,8 |
Suriname | . | 17,8 | 18,1 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 29,9 |
Indonesië | . | 11,8 | 11,2 |
Overig Buiten-Europa | . | 12,4 | 14,8 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel mensen met obesitas in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|
Totaal | 15,8 | 17,7 | 19,8 |
Europa²⁾ | . | 18,7 | 19,9 |
Buiten-Europa | . | 12,4 | 19,8 |
Turkije³⁾ | . | . | 47,2 |
Marokko³⁾ | . | . | 25,9 |
Suriname³⁾ | . | . | 22,8 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | . | 24,9 |
Indonesië | . | 11,3 | 11,2 |
Overig Buiten-Europa | . | 14,0 | 18,5 |
1) Referentielijn geeft gemiddeld aandeel mensen met obesitas in de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | |||
2) Europa excl. Nederland. | |||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Zorgkosten onder ouderen hoogst voor migranten
In 2019 bedroegen de totale gemiddelde kosten voor zorg uit de basisverzekering 2 625 euro per persoon. De kosten nemen toe naarmate de leeftijd toeneemt. Voor mensen tussen de 20 en 40 jaar zijn de gemiddelde zorgkosten 1 606 euro per persoon. In deze leeftijdsgroep zijn de zorgkosten gemiddeld het hoogst onder de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders (1 806 euro). De zorgkosten van migranten zijn het laagst (1 363 euro). Mensen met een Marokkaanse herkomst hebben hogere zorgkosten dan andere herkomstgroepen, of ze nu zelf in Nederland zijn geboren of niet. Vooral onder de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder zijn de zorgkosten met 2 110 euro relatief hoog. Europese migranten hebben met 1 039 euro per persoon de laagste zorgkosten.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|
Totaal | 1638 | 1731 | 1806 | 1363 |
Europa ²⁾ | . | 1755 | 1709 | 1039 |
Buiten-Europa | . | 1718 | 1811 | 1593 |
Turkije | . | 1720 | 1798 | 1553 |
Marokko | . | 2110 | 1997 | 1987 |
Suriname | . | 1748 | 1910 | 1891 |
Nederlandse Cariben | . | 1788 | 1807 | 1698 |
Indonesië | . | 1646 | 1589 | 1480 |
Overig Buiten-Europa | . | 1693 | 1444 | 1521 |
Bron: CBS, Vektis | ||||
1) Referentielijn geeft gemiddelde zorgkosten van de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | ||||
2) Europa excl. Nederland. |
Voor mensen tussen de 40 en 60 jaar zijn de gemiddelde zorgkosten 2 141 euro per persoon. In deze leeftijdsgroep zijn de verschillen in zorgkosten naar geboorteland en aantal in het buitenland geboren ouders vrij klein: 2 113 euro voor mensen met een Nederlandse herkomst en 2 281 euro voor de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders. De verschillen naar herkomstland zijn groter. De Nederlands-Marokkaanse tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder heeft de hoogste zorgkosten: 2 954 euro. Daarna volgen Surinaamse migranten (2 897 euro) en Nederlands-Caribische migranten (2 849 euro). De zorgkosten zijn het laagst onder Indonesische (1 733 euro) of Europese migranten (1 754 euro) en de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders met een overig Buiten-Europese herkomst (1 780 euro).
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2113 | 2265 | 2281 | 2213 |
Europa ²⁾ | . | 2371 | 2263 | 1754 |
Buiten-Europa | . | 2176 | 2284 | 2391 |
Turkije | . | 2177 | 2440 | 2673 |
Marokko | . | 2954 | 2673 | 2286 |
Suriname | . | 2451 | 2522 | 2897 |
Nederlandse Cariben | . | 2174 | 2305 | 2849 |
Indonesië | . | 2133 | 2108 | 1733 |
Overig Buiten-Europa | . | 2202 | 1780 | 2118 |
Bron: CBS, Vektis | ||||
1) Referentielijn geeft gemiddelde zorgkosten van de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | ||||
2) Europa excl. Nederland. |
Voor mensen tussen de 60 en 80 jaar zijn de gemiddelde zorgkosten 4 450 euro per persoon. In deze leeftijdsgroep zijn de zorgkosten van de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders het laagst (3 988 euro). Van de tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder zijn de zorgkosten het hoogst (4 670 euro). Van de verschillende herkomstgroepen zijn de zorgkosten met 5 780 euro het hoogst onder Turkse migranten. Ook Surinaamse migranten hebben relatief hoge zorgkosten (5 516 euro). De Nederlands-Indonesische tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders heeft met 3 527 euro de laagste zorgkosten. Ook de Nederlands-Indonesische tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder heeft relatief lage zorgkosten (3 706 euro). De Nederlands-Turkse en –Marokkaanse tweede generatie in deze leeftijdsgroep is erg klein; hierdoor zijn de cijfers over de zorgkosten van deze groepen niet betrouwbaar.
Herkomstland | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|
Totaal | 4417 | 4670 | 3988 | 4657 |
Europa²⁾ | . | 4992 | 5201 | 4358 |
Buiten-Europa | . | 3807 | 3533 | 4754 |
Turkije³⁾ | . | . | . | 5780 |
Marokko³⁾ | . | . | . | 5253 |
Suriname | . | 4265 | 3957 | 5516 |
Nederlandse Cariben³⁾ | . | 4626 | . | 5057 |
Indonesië | . | 3706 | 3527 | 4227 |
Overig Buiten-Europa | . | 4515 | 3416 | 3979 |
Bron: CBS, Vektis | ||||
1) Referentielijn geeft gemiddelde zorgkosten van de totale populatie in die leeftijdsgroep weer. | ||||
2) Europa excl. Nederland. | ||||
3)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Gestandaardiseerde indicatoren
Een aantal indicatoren in dit hoofdstuk kunnen gestandaardiseerd worden naar leeftijd en geslacht. Een voordeel van standaardiseren is dat groepen onderling beter te vergelijken zijn, omdat verschillen in de demografische opbouw van die groepen wegvallen. Standaardiseren kent echter ook beperkingen. Zo kunnen indicatoren alleen gestandaardiseerd worden voor de bevolking tot 65 jaar, omdat daarboven het aantal waarnemingen in bepaalde groepen te klein wordt. Ook kan er bij standaardisering binnen herkomstgroepen niet ook nog onderscheid gemaakt worden naar geboorteland en het aantal in het buitenland geboren ouders, omdat ook hier bepaalde groepen te klein zijn voor een betrouwbare schatting. Daarom geven de gestandaardiseerde cijfers alleen verschillen naar geboorteland, het aantal in het buitenland geboren ouders en het herkomstland, en wordt er niet gekeken naar verschillen binnen een bepaalde herkomstgroep tussen migranten en de tweede generatie.
Voor mensen tot 65 jaar kunnen de zorgkosten gestandaardiseerd worden naar leeftijd en geslacht. De gemiddelde gestandaardiseerde zorgkosten voor de hele populatie tot 65 jaar zijn 1 826 euro. De gestandaardiseerde zorgkosten van de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders zijn het hoogst (2 006 euro) en die van migranten het laagst (1 775 euro). Bij een vergelijking tussen herkomstgroepen blijken de zorgkosten van mensen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst relatief hoog (2 130 tot 2 245 euro), en die van mensen met een Europese of Indonesische herkomst het laagst (respectievelijk 1 644 en 1 696 euro). Wanneer naast leeftijd en geslacht ook wordt gecontroleerd voor inkomensverschillen, hebben mensen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst nog steeds significant hogere zorgkosten.
Kosten specialistische ggz hoogst bij Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst
Specialistische geestelijke gezondheidszorg (ggz) behoort tot de vier soorten zorg waarvoor tot 65 jaar de meeste kosten worden gemaakt. De gemiddelde gestandaardiseerde kosten voor specialistische ggz tot 65 jaar zijn 232 euro. Toch is het aandeel personen voor wie kosten voor deze zorg worden gedeclareerd met 3,3 procent relatief klein ten opzichte van andere grote kostenposten als geneesmiddelen en ziekenhuiszorg. De kosten voor specialistische ggz zijn het hoogst voor de tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder (318 euro). Migranten hebben met 216 euro relatief lage kosten voor specialistische ggz.
Gemiddeld hebben vrouwen hogere kosten voor specialistische ggz dan mannen (15 procent meer). Het aandeel vrouwen met ggz-zorg ligt ruim 30 procent hoger dan het aandeel mannen met deze vorm van zorg. Vrouwen met een Nederlandse herkomst hebben 27 procent meer kosten dan de mannen, en in Nederland geboren vrouwen met één in het buitenland geboren ouder 9 procent. Bij migranten en bij de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders, zijn de kosten voor specialistische ggz respectievelijk 14 en 17 procent hoger bij mannen dan bij vrouwen. Het aandeel vrouwen met ggz-zorg ligt in al deze groepen tussen 26 en 37 procent hoger dan bij mannen, alleen bij migranten is dit minder: 13 procent.
Herkomstland | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
Totaal | 216 | 249 |
. | . | |
Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland |
305 | 332 |
Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland |
305 | 260 |
Geboren in buitenland | 231 | 201 |
. | . | |
Nederland | 201 | 256 |
Europa ²⁾ | 195 | 227 |
Turkije | 225 | 205 |
Marokko | 353 | 210 |
Suriname | 383 | 295 |
Nederlandse Cariben | 368 | 294 |
Indonesië | 241 | 278 |
Overig Buiten-Europa | 255 | 224 |
Bron: CBS, Vektis | ||
1) Referentielijn geeft gemiddelde kosten voor specialistische ggz van de totale populatie tot 65 jaar weer. | ||
2) Europa excl. Nederland. |
De verschillen in de kosten voor specialistische ggz tussen herkomstgroepen zijn groter dan wanneer alleen wordt gekeken naar geboren in Nederland of het buitenland, en het aantal ouders geboren in het buitenland. Deze kosten zijn het hoogst onder mensen met een Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst, respectievelijk 339 en 331 euro. Zowel voor mannen als vrouwen zijn in deze herkomstgroepen de kosten het hoogst. Onder mensen met een Europese of Turkse herkomst liggen de kosten voor specialistische ggz het laagst, op respectievelijk 211 en 215 euro. Daarentegen is het aandeel personen dat deze ggz-zorg krijgt bij de Turkse groep met 4,6 procent het hoogst van alle herkomstgroepen. Binnen herkomstlanden zijn er soms grote verschillen tussen mannen en vrouwen in de kosten voor specialistische ggz. Mannen met een Marokkaanse herkomst hebben 70 procent hogere kosten voor specialistische ggz dan vrouwen met een Marokkaanse herkomst. Ook mannen met een Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst hebben 25 tot 30 procent hogere zorgkosten dan vrouwen met die herkomst. De kosten voor specialistische ggz zijn onder mannen met een Marokkaanse, Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst dan ook het hoogst, 353 tot 383 euro.
Gecontroleerd voor achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht en inkomen blijkt dat migranten een grotere kans hebben om specialistische ggz te krijgen. Dit geldt vooral voor mensen met een Surinaamse en Turkse herkomst. In Nederland geboren mensen met twee in het buitenland geboren ouders kregen minder vaak specialistische ggz dan in Nederland geboren mensen met één in het buitenland geboren ouder.
Hoogste kosten geneesmiddelen onder Surinaamse of Turkse herkomst
Voor de populatie tot 65 jaar liggen de gestandaardiseerde, gemiddelde kosten voor geneesmiddelen op 182 euro. Voor vrouwen zijn de kosten voor geneesmiddelen 188 euro, voor mannen 176 euro. De kosten voor geneesmiddelen zijn hoger dan gemiddeld bij migranten (193 euro), en bij de tweede generatie van wie één of twee ouders in het buitenland geboren zijn (respectievelijk 192 en 196 euro). Bij de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders en migranten liggen de kosten voor geneesmiddelen hoger bij mannen dan bij vrouwen, hoewel dit verschil bij de laatste groep met 3 euro minimaal is.
Herkomstland | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
Totaal | 176 | 188 |
. | . | |
Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland |
189 | 195 |
Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland |
197 | 194 |
Geboren in buitenland | 199 | 187 |
. | . | |
Nederland | 170 | 188 |
Europa ²⁾ | 169 | 160 |
Turkije | 222 | 256 |
Marokko | 204 | 232 |
Suriname | 242 | 247 |
Nederlandse Cariben | 242 | 206 |
Indonesië | 178 | 163 |
Overig Buiten-Europa | 216 | 189 |
Bron: CBS, Vektis | ||
1) Referentielijn geeft gemiddelde kosten voor geneesmiddelen van de populatie tot 65 jaar weer. | ||
2) Europa excl. Nederland. |
De kosten voor geneesmiddelen zijn het hoogst bij mensen met een Surinaamse herkomst (244 euro), gevolgd door mensen met een Turkse herkomst (239 euro). Mensen met een Europese of een Indonesische herkomst hebben de laagste kosten voor geneesmiddelen (respectievelijk gemiddeld 164 en 171 euro). Onder vrouwen zijn de kosten voor geneesmiddelen het hoogst bij een Turkse herkomst, onder mannen bij een Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst. Onder mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst hebben vrouwen hogere kosten voor geneesmiddelen dan mannen, respectievelijk 15 en 13 procent meer. Bij mensen met een Nederlands-Caribische herkomst of overig Buiten-Europese herkomst hebben mannen hogere zorgkosten dan vrouwen, respectievelijk 17 en 14 procent meer.
Gecontroleerd voor leeftijd, geslacht en inkomen blijkt dat mensen met een Turkse, Marokkaanse en Surinaamse herkomst gemiddeld hogere kosten voor geneesmiddelen hebben. Mensen met een Europese of Indonesische herkomst hebben gemiddeld lagere kosten voor geneesmiddelen. De kosten voor geneesmiddelen zijn lager voor mensen met twee in het buitenland geboren ouders dan voor mensen met één in het buitenland geboren ouder.
Vaakst antipsychotica onder mannen met Marokkaanse herkomst
Onder de bevolking tot 65 jaar kreeg 1,8 procent in 2020 antipsychotica verstrekt. Gestandaardiseerd voor leeftijd kregen mannen ongeveer even vaak antipsychotica als vrouwen. Bij de tweede generatie ligt het aandeel mensen dat antipsychotica verstrekt kreeg hoger dan gemiddeld. Onder mannelijke migranten ligt dit aandeel ook hoger dan gemiddeld. In al deze groepen ligt het aandeel hoger onder mannen dan onder vrouwen. Dat is niet zo bij mensen met een Nederlandse herkomst.
Herkomstland | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
Totaal | 1,8 | 1,7 |
. | . | |
Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland |
2,1 | 2,0 |
Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland |
2,3 | 2,0 |
Geboren in buitenland | 2,2 | 1,7 |
. | . | |
Nederland | 1,7 | 1,7 |
Europa ²⁾ | 1,4 | 1,5 |
Turkije | 3,9 | 3,4 |
Marokko | 4,6 | 2,6 |
Suriname | 2,6 | 2,0 |
Nederlandse Cariben | 2,4 | 1,8 |
Indonesië | 1,7 | 1,6 |
Overig Buiten-Europa | 2,0 | 1,5 |
Bron: CBS, Zorginstituut Nederland | ||
1) Referentielijn geeft gemiddelde percentage mensen tot 65 jaar dat antipsychotica verstrekt krijgt weer. | ||
2) Europa excl. Nederland. |
Er zijn grote verschillen tussen herkomstgroepen in het aandeel mensen dat antipsychotica verstrekt krijgt. Gemiddeld kregen mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst het vaakst antipsychotica: 3,6 procent. Mensen met een Europese herkomst kregen het minst vaak antipsychotica verstrekt, namelijk 1,5 procent. Vooral onder mannen met een Marokkaanse herkomst ligt het aandeel dat antipsychotica kreeg hoog (4,6 procent), gevolgd door mannen met een Turkse herkomst (3,9 procent). Onder vrouwen is het aandeel met antipsychotica het hoogst onder degenen met een Turkse herkomst (3,4 procent). Mannen met een Marokkaanse herkomst kregen 75 procent vaker antipsychotica voorgeschreven dan vrouwen met een Marokkaanse herkomst. Ook onder mannen met een Nederlands-Caribische, Surinaamse of overig Buiten-Europese herkomst was het aandeel dat antipsychotica verstrekt kreeg minstens 30 procent groter dan onder vrouwen in dezelfde herkomstgroep. Alleen onder mensen met een Europese herkomst kregen vrouwen iets vaker antipsychotica dan mannen. Gecontroleerd voor achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht en inkomen hebben mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst een grotere kans om antipsychotica verstrekt te krijgen. Dat is in mindere mate het geval voor degenen met twee in het buitenland geboren ouders.
Vaakst antidepressiva onder vrouwen met Turkse herkomst
Van alle inwoners tot 65 jaar kreeg 5 procent in 2020 antidepressiva verstrekt. Gestandaardiseerd voor leeftijd kregen vrouwen tot 65 jaar vaker antidepressiva verstrekt dan mannen: 6,6 procent van de vrouwen, tegen 3,5 procent van de mannen. De tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders kreeg het minst vaak antidepressiva verstrekt (4 procent), mensen met een Nederlandse herkomst het vaakst (5,2 procent). In alle hierboven genoemde groepen kregen vrouwen anderhalf tot twee keer zo vaak antidepressiva verstrekt als mannen. Dit verschil tussen vrouwen en mannen is het kleinst onder migranten, en het grootst onder mensen met een Nederlandse herkomst. Vrouwen van de tweede generatie en vrouwen met een Nederlandse herkomst kregen het vaakst antidepressiva verstrekt, respectievelijk 6,7 en 7,0 procent. Mannen met twee in het buitenland geboren ouders kregen het minst vaak antidepressiva verstrekt (2,9 procent).
Herkomstland | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
Totaal | 3,5 | 6,6 |
. | . | |
Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland |
3,5 | 6,7 |
Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland |
2,9 | 5,2 |
Geboren in buitenland | 3,7 | 5,4 |
. | . | |
Nederland | 3,5 | 7,0 |
Europa ²⁾ | 2,9 | 5,5 |
Turkije | 6,7 | 10,6 |
Marokko | 6,5 | 8,0 |
Suriname | 2,7 | 4,6 |
Nederlandse Cariben | 2,2 | 4,5 |
Indonesië | 2,8 | 5,1 |
Overig Buiten-Europa | 3,3 | 4,5 |
Bron: CBS, Zorginstituut Nederland | ||
1) Referentielijn geeft gemiddelde percentage mensen tot 65 jaar dat antidepressiva verstrekt krijgt weer. | ||
2) Europa excl. Nederland. |
De verschillen naar herkomstland zijn groter dan de verschillen naar generatie. Mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst kregen gemiddeld het vaakst antidepressiva verstrekt. Vrouwen met een Turkse herkomst kregen met 10,6 procent verreweg het vaakst antidepressiva verstrekt, gevolgd door vrouwen met een Marokkaanse herkomst (8,0 procent). Ook mannen met een Turkse of Marokkaanse herkomst kregen vaak antidepressiva verstrekt, respectievelijk 6,7 en 6,5 procent. Mensen uit andere herkomstgroepen kregen juist minder vaak antidepressiva verstrekt dan gemiddeld. Vrouwen en mannen met een Nederlands-Caribische herkomst kregen het minst vaak antidepressiva verstrekt, respectievelijk 4,5 en 2,2 procent. Gecontroleerd voor geslacht, leeftijd en inkomen blijkt dat mensen met een Nederlands-Caribische of overig Buiten-Europese herkomst een kleinere kans hebben om antidepressiva verstrekt te krijgen, terwijl mensen met een Turkse herkomst een grotere kans hebben om antidepressiva verstrekt te krijgen. Het hebben van twee in het buitenland geboren ouders of zelf in Nederland geboren zijn, verkleint de kans dat er antidepressiva verstrekt zijn.
Drie keer zo vaak diabetesmiddelen bij Marokkaanse herkomst
Diabetes komt relatief vaak voor onder 55‑plussers: gemiddeld krijgt 7,5 procent van de 55- tot 65‑jarigen, 12,3 procent van de 65- tot 75‑jarigen en 15,4 procent van de 75‑plussers diabetesmiddelen (insuline of een ander bloedsuikerverlagend middel) verstrekt. In alle leeftijdscategorieën kregen migranten vaker diabetesmiddelen verstrekt dan mensen die in Nederland geboren zijn: van 55 procent meer onder 75‑plussers, tot 99 procent meer onder 55- tot 65‑jarigen. Onder de tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder, of onder mensen met een Nederlandse herkomst, ligt het aandeel mensen dat diabetesmedicatie verstrekt krijgt in alle leeftijdsgroepen lager dan gemiddeld.
Herkomstgroep | 55 tot 65 jaar | 65 tot 75 jaar | 75 jaar en ouder |
---|---|---|---|
Totaal | 7,5 | 12,3 | 15,4 |
. | . | . | |
Geboren in Nederland, één ouder geboren in buitenland |
6,5 | 11,5 | 14,9 |
Geboren in Nederland, twee ouders geboren in buitenland |
9,3 | 14,1 | 15,6 |
Geboren in buitenland | 14,9 | 23,0 | 23,9 |
. | . | . | |
Nederland | 6,2 | 11,0 | 14,6 |
Europa¹⁾ | 6,4 | 12,2 | 15,2 |
Turkije | 22,1 | 37,6 | 38,7 |
Marokko | 25,3 | 42,6 | 49,0 |
Suriname | 20,7 | 32,1 | 33,0 |
Nederlandse Cariben | 13,0 | 20,1 | 22,6 |
Indonesië | 8,1 | 14,8 | 15,2 |
Overig Buiten-Europa | 13,2 | 21,7 | 24,4 |
Bron: CBS, Zorginstituut Nederland | |||
1) Europa excl. Nederland. |
Mensen met een Turkse, Marokkaanse of Surinaamse herkomst kregen in alle leeftijdsgroepen aanmerkelijk vaker diabetesmiddelen verstrekt dan gemiddeld. Bijna de helft van alle 75‑plussers met een Marokkaanse herkomst krijgt diabetesmiddelen verstrekt. In alle leeftijdsgroepen kregen mensen met een Marokkaanse herkomst meer dan drie keer zo vaak diabetesmiddelen verstrekt dan gemiddeld. Ook onder mensen met een Turkse herkomst ligt het aandeel dat diabetesmiddelen verstrekt krijgt tweeënhalf tot drie keer hoger dan gemiddeld. Mensen met een Europese herkomst krijgen juist minder vaak dan gemiddeld diabetesmiddelen verstrekt. Gecontroleerd voor leeftijd, geslacht en inkomen hebben mensen die in Nederland geboren zijn met één of twee in het buitenland geboren ouders een grotere kans om diabetesmiddelen verstrekt te krijgen dan mensen met een Nederlandse herkomst. Dit geldt vooral voor mensen met een Marokkaanse, Surinaamse of Turkse herkomst. Migranten hebben een grotere kans om diabetesmiddelen verstrekt te krijgen, vooral als zij een Marokkaanse of Surinaamse herkomst hebben.
Noten
In de gezondheidsenquête van 2012 bevat deze groep alleen 19- tot 40-jarigen, in 2020 18- tot 40-jarigen. 18-jaringen hebben in het algemeen een goede gezondheid. Het niet-meenemen van 18-jarigen in 2012 kan de verschillen tussen 2012 en 2020 (deels) verklaren.