Criminaliteit
Sinds 2005 is het percentage geregistreerde verdachten van misdrijven in alle herkomstgroepen gedaald. Ook het aandeel mensen dat slachtoffer van criminaliteit werd, neemt af. Dit hoofdstuk beschrijft criminaliteit onder verschillende herkomstgroepen aan de hand van gegevens over geregistreerde verdachten van misdrijven. Ook wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de kans dat iemand zelf slachtoffer werd van criminaliteit, of zich onveilig voelt.
Aandeel geregistreerde verdachten daalt bij alle generaties en herkomstgroepen
Het aandeel verdachten onder de Nederlandse bevolking nam de afgelopen 16 jaar met bijna 60 procent af. In 2005 was 1,9 procent van de bevolking verdacht van een misdrijf, in 2021 was dat 0,8 procent. Bij alle generaties en herkomstgroepen neemt het percentage geregistreerde verdachten van misdrijven sinds 2005 af. Onder migranten daalt het aandeel verdachten van 3,3 procent in 2005 tot 1,1 procent in 2021. Onder de tweede generatie is het aandeel verdachten het hoogst; 2,9 procent in 2021. Dat is 57 procent lager dan in 2005, toen het aandeel verdachten in deze groep nog 6,8 procent was. Het aandeel verdachten is hoger bij de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders (3,4 procent), dan bij de tweede generatie met één in het buitenland geboren ouder (1,2 procent).
Jaar | Totaal | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2005 | 1,9 | 1,5 | 2,4 | 6,8 | 3,3 |
2006 | 1,9 | 1,5 | 2,5 | 6,8 | 3,3 |
2007 | 1,9 | 1,5 | 2,5 | 6,9 | 3,2 |
2008 | 1,8 | 1,4 | 2,3 | 6,6 | 3,0 |
2009 | 1,8 | 1,4 | 2,3 | 6,5 | 2,9 |
2010 | 1,7 | 1,3 | 2,1 | 6,5 | 2,9 |
2011 | 1,6 | 1,2 | 2,1 | 6,2 | 2,8 |
2012 | 1,5 | 1,1 | 2,0 | 5,7 | 2,6 |
2013 | 1,4 | 1,0 | 1,8 | 5,4 | 2,4 |
2014 | 1,3 | 1,0 | 1,7 | 4,9 | 2,2 |
2015 | 1,2 | 0,9 | 1,6 | 4,6 | 1,9 |
2016 | 1,1 | 0,8 | 1,5 | 4,1 | 1,8 |
2017 | 1,0 | 0,7 | 1,3 | 3,7 | 1,6 |
2018 | 0,9 | 0,7 | 1,3 | 3,5 | 1,4 |
2019 | 0,9 | 0,7 | 1,3 | 3,6 | 1,4 |
2020* | 0,9 | 0,6 | 1,2 | 3,4 | 1,3 |
2021* | 0,8 | 0,6 | 1,1 | 2,9 | 1,1 |
Geregistreerde verdachten en schuldig verklaarden
De cijfers in het eerste deel van dit hoofdstuk hebben betrekking op geregistreerde verdachten van misdrijven. Geregistreerde verdachten zijn mensen die door de politie worden geregistreerd wanneer er een redelijk vermoeden van schuld aan een misdrijf bestaat. Niet alle verdachten zullen schuldig bevonden worden aan een misdrijf. Een deel van de zaken wordt stopgezet omdat de politie meent dat zij geen sluitend bewijs kunnen vinden tegen de verdachte. Van de overige zaken wordt een deel door het Openbaar Ministerie (OM) afgehandeld. Het OM kan een strafbeschikking of transactie opleggen, of een zaak voorwaardelijk seponeren waarmee iemand niet vervolgd wordt, mits hij of zij zich aan bepaalde voorwaarden houdt. Ook kan het OM besluiten een zaak te laten vallen (onvoorwaardelijk sepot), bijvoorbeeld als er onvoldoende bewijs is om de zaak af te ronden, of omdat er met beperkte middelen keuzes gemaakt moeten worden. Uiteindelijk wordt een deel van de verdachten in door het OM afgehandelde zaken gedagvaard. Verdachten worden dan al dan niet schuldig verklaard door een rechter.
Omdat cijfers over geregistreerde verdachten van misdrijven sneller beschikbaar zijn dan cijfers over schuldig verklaarden door de rechter en beslissingen door het OM, is in dit hoofdstuk gekozen voor cijfers over geregistreerde verdachten. Hoewel een deel daarvan uiteindelijk niet veroordeeld wordt, geeft dit wel een beeld van de ontwikkelingen op het gebied van daderschap. In het Jaarrapport Integratie 2018 (CBS, 2018) zijn cijfers opgenomen van zowel geregistreerde verdachten van misdrijven als schuldig verklaarden door de rechter. Daaruit bleek dat beide indicatoren vergelijkbare trends per herkomstgroep laten zien. Het aandeel schuldig verklaarden is (uiteraard) wel lager dan het aandeel verdachten, maar dit geldt voor alle onderzochte groepen.
Mensen met een Nederlandse herkomst zijn relatief het minst vaak verdachte van een misdrijf: 0,6 procent van hen is geregistreerd als verdachte. Van mensen uit de nieuwe EU-landen is tussen de 1,0 en 1,6 procent geregistreerd als verdachte. Mensen met een Nederlands-Caribische, Somalische of Marokkaanse herkomst zijn relatief vaak verdacht van een misdrijf: 3,0 tot 3,2 procent. Dit is 55 tot 60 procent minder vaak dan in 2005. Onder mensen met een herkomst buiten Europa nam het aandeel verdachten met ruim 60 procent af. Het sterkst daalde het aandeel verdachten bij mensen met een Indonesische of Iraanse herkomst (ruim 70 procent). Bij mensen uit Polen, Bulgarije, Roemeniënoot1 en Syrië daalde het aandeel verdachten sinds 2005 met 27 tot 42 procent, dat is minder dan gemiddeld voor de hele Nederlandse bevolking.
De hierboven besproken verschillen naar geboorteland en herkomstland kunnen samenhangen met een andere samenstelling van deze groepen. Wanneer hiermee rekening wordt gehouden, dan blijkt dat met name de achtergrondkenmerken geslacht, leeftijd en inkomen bepalend zijn voor de kans dat iemand verdacht wordt van een misdrijf. Verschillen naar geboorteland en herkomstland worden na correctie kleiner, maar blijven wel aanwezig. In het Jaarrapport Integratie 2020 (CBS, 2020) is uitgebreider onderzoek gedaan naar de rol van gezin, opleiding en herkomst bij schuldig verklaarde jongvolwassenen. Uit die analyses blijkt dat de oververtegenwoordiging van in Nederland geboren tweede generatie onder schuldig verklaarden voor vrijwel alle herkomstgroepen samenhangt met ongunstige gezinskenmerken en een lager opleidingsniveau.
Jaar | Totaal Europa ¹⁾ | Nederland | Polen | Bulgarije | Roemenië | Overig nieuwe EU |
---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2,0 | 1,5 | 2,1 | 2,5 | 1,8 | 2,4 |
2006 | 2,0 | 1,5 | 2,2 | 2,8 | 1,8 | 2,3 |
2007 | 2,0 | 1,5 | 2,2 | 2,4 | 2,3 | 2,5 |
2008 | 1,9 | 1,4 | 2,0 | 2,1 | 2,1 | 2,3 |
2009 | 1,8 | 1,4 | 2,2 | 2,5 | 2,3 | 2,2 |
2010 | 1,8 | 1,3 | 2,4 | 3,5 | 2,4 | 2,3 |
2011 | 1,7 | 1,2 | 2,4 | 3,7 | 2,4 | 2,3 |
2012 | 1,6 | 1,1 | 2,3 | 3,7 | 2,4 | 2,1 |
2013 | 1,5 | 1,0 | 2,3 | 3,6 | 2,2 | 1,8 |
2014 | 1,4 | 1,0 | 2,1 | 3,1 | 1,8 | 1,7 |
2015 | 1,3 | 0,9 | 2,0 | 2,5 | 1,9 | 1,5 |
2016 | 1,2 | 0,8 | 1,8 | 2,2 | 1,6 | 1,4 |
2017 | 1,1 | 0,7 | 1,6 | 1,9 | 1,4 | 1,4 |
2018 | 1,0 | 0,7 | 1,5 | 1,9 | 1,2 | 1,3 |
2019 | 1,1 | 0,7 | 1,6 | 1,9 | 1,3 | 1,4 |
2020* | 1,0 | 0,6 | 1,6 | 1,8 | 1,3 | 1,2 |
2021* | 0,9 | 0,6 | 1,5 | 1,6 | 1,0 | 1,1 |
1) Europa excl. Nederland |
Jaar | Totaal Buiten-Europa | Turkije | Marokko | Suriname | Nederlands Cariben | Indonesië | Overig Buiten-Europa |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 4,3 | 4,5 | 7,4 | 5,3 | 7,8 | 1,6 | 3,7 |
2006 | 4,3 | 4,5 | 7,4 | 5,3 | 7,6 | 1,6 | 3,7 |
2007 | 4,3 | 4,5 | 7,2 | 5,3 | 7,4 | 1,5 | 3,6 |
2008 | 4,1 | 4,3 | 7,1 | 5,0 | 7,1 | 1,4 | 3,4 |
2009 | 3,9 | 4,1 | 6,9 | 4,7 | 6,9 | 1,3 | 3,3 |
2010 | 3,9 | 4,0 | 6,7 | 5,0 | 7,0 | 1,3 | 3,3 |
2011 | 3,8 | 3,9 | 6,5 | 4,9 | 6,8 | 1,2 | 3,2 |
2012 | 3,5 | 3,6 | 6,0 | 4,6 | 6,6 | 1,1 | 2,9 |
2013 | 3,3 | 3,3 | 5,7 | 4,3 | 6,2 | 1,0 | 2,7 |
2014 | 3,0 | 3,0 | 5,2 | 4,0 | 5,6 | 0,9 | 2,4 |
2015 | 2,8 | 2,7 | 4,8 | 3,6 | 5,1 | 0,8 | 2,2 |
2016 | 2,5 | 2,5 | 4,3 | 3,4 | 4,7 | 0,8 | 2,0 |
2017 | 2,2 | 2,1 | 3,8 | 2,9 | 4,3 | 0,7 | 1,8 |
2018 | 2,1 | 2,0 | 3,5 | 2,8 | 4,0 | 0,6 | 1,7 |
2019 | 2,1 | 2,0 | 3,6 | 2,8 | 3,9 | 0,6 | 1,7 |
2020* | 1,9 | 1,9 | 3,5 | 2,4 | 3,7 | 0,5 | 1,5 |
2021* | 1,7 | 1,6 | 3,0 | 2,2 | 3,2 | 0,4 | 1,3 |
Jaar | Totaal overig Buiten-Europa | Afghanistan | Irak | Iran | Somalië | Eritrea | Syrië |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 3,7 | 4,2 | 5,0 | 5,1 | 7,2 | 3,9 | 3,1 |
2006 | 3,7 | 4,2 | 4,9 | 4,9 | 7,1 | 3,6 | 3,1 |
2007 | 3,6 | 4,4 | 5,0 | 4,8 | 7,5 | 4,0 | 3,6 |
2008 | 3,4 | 4,3 | 4,7 | 4,6 | 6,9 | 3,6 | 2,9 |
2009 | 3,3 | 4,4 | 4,5 | 4,3 | 6,0 | 3,8 | 2,1 |
2010 | 3,3 | 4,3 | 4,7 | 4,3 | 5,8 | 3,5 | 3,1 |
2011 | 3,2 | 3,9 | 4,4 | 3,9 | 5,6 | 3,6 | 2,6 |
2012 | 2,9 | 3,6 | 4,1 | 3,8 | 5,1 | 3,2 | 3,0 |
2013 | 2,7 | 3,4 | 3,9 | 3,5 | 5,7 | 3,0 | 1,7 |
2014 | 2,4 | 3,1 | 3,3 | 3,1 | 4,6 | 2,2 | 2,2 |
2015 | 2,2 | 2,9 | 3,0 | 2,9 | 4,3 | 2,0 | 2,5 |
2016 | 2,0 | 2,6 | 2,9 | 2,6 | 4,2 | 2,0 | 3,3 |
2017 | 1,8 | 2,5 | 2,5 | 2,3 | 3,9 | 1,9 | 2,9 |
2018 | 1,7 | 2,1 | 2,4 | 2,2 | 3,7 | 2,0 | 2,9 |
2019 | 1,7 | 2,1 | 2,5 | 2,1 | 4,0 | 2,0 | 2,4 |
2020* | 1,5 | 1,9 | 2,3 | 1,8 | 3,8 | 1,8 | 2,1 |
2021* | 1,3 | 1,6 | 1,9 | 1,4 | 3,2 | 1,7 | 1,8 |
Vrouwen met Indonesische herkomst minst vaak verdacht
Ongeacht hun geboorteland en herkomstland zijn mannen vaker verdacht van een misdrijf dan vrouwen. 1,3 procent van de mannen wordt verdacht van een misdrijf, bij vrouwen 0,3 procent. Wel is er per geboorteland verschil in hoeveel vaker mannen als verdachte geregistreerd worden: in Nederland geboren mannen zijn 4,5 keer zo vaak verdacht als in Nederland geboren vrouwen. Onder migranten zijn mannen bijna 6 keer vaker verdacht dan vrouwen.
Vrouwen met een Indonesische herkomst zijn het minst vaak verdacht van een misdrijf, of ze nu in het buitenland (0,1 procent) of in Nederland (0,2 procent) geboren zijn. Mannen met een Indonesische herkomst zijn bijna 4 keer zo vaak verdacht. Tweede generatie Nederlands-Marokkaanse mannen zijn het vaakst verdacht van een misdrijf; 8,0 procent. Dat is acht keer vaker dan tweede generatie Nederlands-Marokkaanse vrouwen. Ook tweede generatie Nederlands-Turkse mannen zijn acht keer vaker verdachte van een misdrijf dan vrouwen in die groep.
Totaal | Nederland | Europa (excl. NL) | waaronder | Buiten-Europa | waarvan | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
nieuwe EU | Turkije | Marokko | Suriname | Nederlandse Cariben | Indonesië | overig Buiten-Europa | |||||
% | |||||||||||
Geboren in Nederland | |||||||||||
Totaal | 0,7 | 0,6 | 0,9 | 1,2 | 2,4 | 2,4 | 4,6 | 3,0 | 3,4 | 0,6 | 2,0 |
Geslacht | |||||||||||
Man | 1,2 | 0,9 | 1,4 | 1,8 | 4,0 | 4,0 | 8,0 | 4,9 | 5,4 | 0,9 | 3,3 |
Vrouw | 0,3 | 0,2 | 0,4 | 0,6 | 0,7 | 0,5 | 1,0 | 1,0 | 1,3 | 0,2 | 0,7 |
Leeftijd | |||||||||||
12 tot 18 jaar | 1,2 | 1,0 | 1,3 | 1,5 | 2,3 | 1,5 | 3,0 | 2,9 | 3,8 | 1,2 | 1,8 |
18 tot 25 jaar | 1,8 | 1,4 | 2,1 | 2,3 | 3,9 | 3,2 | 6,3 | 3,9 | 5,2 | 1,5 | 2,8 |
25 tot 45 jaar | 1,0 | 0,8 | 1,4 | 1,5 | 2,5 | 2,4 | 4,5 | 3,0 | 2,9 | 0,8 | 1,7 |
45 jaar of ouder | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,6 | 1,5 | 2,5 | 1,4 | 0,9 | 0,4 | 0,7 |
Stedelijkheid woongemeente | |||||||||||
Zeer sterk | 1,1 | 0,8 | 1,1 | 1,3 | 2,9 | 2,6 | 4,9 | 3,5 | 3,9 | 0,7 | 2,3 |
Sterk | 0,8 | 0,6 | 0,9 | 1,3 | 2,2 | 2,2 | 4,2 | 2,7 | 3,2 | 0,6 | 2,0 |
Matig | 0,6 | 0,5 | 0,8 | 1,3 | 1,7 | 2,0 | 3,8 | 2,2 | 2,7 | 0,5 | 1,5 |
Weinig | 0,5 | 0,5 | 0,7 | 1,0 | 1,5 | 1,8 | 4,1 | 2,3 | 2,6 | 0,4 | 1,5 |
Niet | 0,5 | 0,4 | 0,7 | 1,0 | 1,6 | 3,6 | 6,0 | 2,9 | 3,1 | 0,5 | 1,7 |
Geboren in buitenland | |||||||||||
Totaal | 1,1 | 0,9 | 1,4 | 1,2 | 0,9 | 1,4 | 1,5 | 3,1 | 0,2 | 1,1 | |
Geslacht | |||||||||||
Man | 2,0 | 1,6 | 2,4 | 2,2 | 1,5 | 2,5 | 2,7 | 5,4 | 0,3 | 1,9 | |
Vrouw | 0,3 | 0,3 | 0,4 | 0,3 | 0,2 | 0,3 | 0,5 | 0,9 | 0,1 | 0,3 | |
Leeftijd | |||||||||||
12 tot 18 jaar | 1,6 | 1,2 | 1,5 | 1,9 | 0,7 | 3,1 | 2,7 | 3,3 | 0,8 | 1,8 | |
18 tot 25 jaar | 1,7 | 0,9 | 1,2 | 2,3 | 1,6 | 5,0 | 3,9 | 4,2 | 0,5 | 2,0 | |
25 tot 45 jaar | 1,4 | 1,1 | 1,6 | 1,6 | 1,2 | 2,3 | 2,8 | 4,4 | 0,3 | 1,2 | |
45 jaar of ouder | 0,7 | 0,6 | 0,9 | 0,8 | 0,6 | 0,9 | 1,1 | 1,9 | 0,2 | 0,7 | |
Stedelijkheid woongemeente | |||||||||||
Zeer sterk | 1,2 | 0,9 | 1,4 | 1,3 | 0,9 | 1,5 | 1,7 | 3,6 | 0,2 | 1,1 | |
Sterk | 1,1 | 1,0 | 1,4 | 1,2 | 0,8 | 1,3 | 1,3 | 2,8 | 0,2 | 1,1 | |
Matig | 1,0 | 0,9 | 1,2 | 1,0 | 0,8 | 1,3 | 1,1 | 2,5 | 0,2 | 1,1 | |
Weinig | 1,0 | 0,8 | 1,1 | 1,1 | 0,8 | 1,4 | 1,2 | 2,5 | 0,1 | 1,1 | |
Niet | 1,1 | 1,0 | 1,5 | 1,3 | 1,1 | 3,0 | 1,6 | 2,7 | 0,1 | 1,3 |
Van 2005 tot en met 2013 nam de man-vrouwverhouding in de percentages verdachten voor alle herkomstlanden af. Vanaf 2014 nam het verschil tussen mannen en vrouwen weer toe. Voor de hele Nederlandse bevolking was in 2021 de verhouding weer terug op het niveau van 2005. Bij mensen met een Nederlands-Caribische, Marokkaanse, Surinaamse of een overige herkomst buiten Europa is het verschil tussen mannen en vrouwen groter dan in 2005. De verhouding tussen mannen en vrouwen bij mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst is structureel schever dan gemiddeld.
Totaal | Nederland | Europa (excl. NL) | Buiten-Europa | waarvan | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Turkije | Marokko | Suriname | Nederlandse Cariben | Indonesië | overig Buiten-Europa | |||||
2005 | 4,7 | 4,7 | 3,4 | 4,9 | 8,8 | 6,6 | 3,8 | 3,7 | 3,8 | 4,4 |
2006 | 4,6 | 4,6 | 3,5 | 4,8 | 8,3 | 6,1 | 3,7 | 3,5 | 3,8 | 4,4 |
2007 | 4,4 | 4,4 | 3,3 | 4,6 | 7,9 | 6,0 | 3,6 | 3,5 | 3,8 | 4,2 |
2008 | 4,4 | 4,4 | 3,3 | 4,7 | 7,6 | 5,8 | 3,7 | 3,8 | 3,8 | 4,1 |
2009 | 4,3 | 4,3 | 3,3 | 4,7 | 7,3 | 5,9 | 3,7 | 3,7 | 3,8 | 4,3 |
2010 | 4,2 | 4,2 | 3,2 | 4,5 | 7,2 | 5,6 | 3,5 | 3,6 | 3,5 | 4,0 |
2011 | 4,1 | 4,2 | 3,1 | 4,4 | 7,2 | 5,7 | 3,4 | 3,7 | 3,3 | 4,0 |
2012 | 4,0 | 4,0 | 3,1 | 4,4 | 7,0 | 5,7 | 3,3 | 3,5 | 3,6 | 4,0 |
2013 | 3,9 | 3,8 | 2,9 | 4,3 | 6,8 | 5,7 | 3,5 | 3,5 | 3,2 | 3,8 |
2014 | 3,9 | 3,8 | 3,0 | 4,4 | 7,1 | 5,7 | 3,4 | 3,5 | 3,4 | 3,9 |
2015 | 3,9 | 3,8 | 3,0 | 4,5 | 6,8 | 6,1 | 3,5 | 3,6 | 3,3 | 4,1 |
2016 | 4,0 | 3,8 | 3,2 | 4,6 | 7,4 | 6,4 | 3,4 | 3,7 | 3,2 | 4,2 |
2017 | 4,1 | 3,9 | 3,2 | 4,8 | 7,7 | 6,1 | 3,9 | 3,9 | 3,5 | 4,3 |
2018 | 4,1 | 3,9 | 3,2 | 4,9 | 7,8 | 6,9 | 3,9 | 4,2 | 3,7 | 4,3 |
2019 | 4,2 | 3,9 | 3,4 | 5,0 | 8,3 | 6,9 | 4,0 | 4,0 | 3,5 | 4,5 |
2020* | 4,4 | 4,0 | 3,6 | 5,4 | 8,2 | 7,5 | 4,3 | 4,1 | 3,7 | 4,8 |
2021* | 4,7 | 4,1 | 4,0 | 6,0 | 8,6 | 8,3 | 4,8 | 5,2 | 3,5 | 5,4 |
Mensen met Marokkaanse of Turkse herkomst het vaakst verdacht in niet-stedelijk gebied
Voor de Nederlandse bevolking geldt: hoe stedelijker de woonbuurt, hoe hoger het percentage verdachten. Dit geldt vooral voor mensen met een Nederlandse herkomst, en voor in Nederland geboren mensen met één in het buitenland geboren ouder. Bij in Nederland geboren mensen met twee in het buitenland geboren ouders, en bij migranten is dit patroon niet zichtbaar. In die groepen zijn mensen die in niet-stedelijke gebieden wonen ook relatief vaak verdacht. Bij mensen met een Marokkaanse of Turkse herkomst zijn mensen uit niet-stedelijke gebieden zelfs vaker verdacht dan mensen uit zeer stedelijke gebieden. Het aandeel verdachten bij mensen met een Europese herkomst is nagenoeg gelijk in zeer en sterk stedelijke en niet-stedelijke gebieden.
Stedelijkheid | Zeer stedelijk | Sterk stedelijk | Matig stedelijk | Weinig stedelijk | Niet stedelijk |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 1,1 | 0,8 | 0,6 | 0,5 | 0,5 |
. | . | . | . | . | |
Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | 1,4 | 1,2 | 1,0 | 0,8 | 0,8 |
Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | 3,4 | 2,6 | 2,2 | 2,0 | 2,7 |
Geboren in buitenland | 1,2 | 1,1 | 1,0 | 1,0 | 1,1 |
. | . | . | . | . | |
Nederland | 0,8 | 0,6 | 0,5 | 0,5 | 0,4 |
Europa (excl. NL) | 0,9 | 0,9 | 0,8 | 0,7 | 0,9 |
Buiten-Europa | 1,9 | 1,6 | 1,3 | 1,3 | 1,4 |
waarvan | . | . | . | . | . |
Turkije | 1,6 | 1,5 | 1,4 | 1,4 | 2,3 |
Marokko | 3,1 | 2,8 | 2,6 | 2,9 | 4,7 |
Suriname | 2,4 | 2,0 | 1,7 | 1,8 | 2,3 |
Nederlandse Cariben | 3,7 | 2,9 | 2,6 | 2,6 | 2,9 |
Indonesië | 0,5 | 0,4 | 0,4 | 0,3 | 0,4 |
Overig Buiten-Europa | 1,4 | 1,3 | 1,2 | 1,2 | 1,4 |
Vooral 18- tot 25‑jarigen verdacht van een misdrijf
Ongeacht geboorte- en herkomstland worden jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar in Nederland het vaakst verdacht van een misdrijf. Bij 18 tot 25‑jarigen is het aandeel verdachten met een Marokkaanse herkomst (6,3 procent) het hoogst. Dit is drieënhalf keer zo veel als het gemiddelde van alle 18 tot 25‑jarigen in Nederland (1,8 procent). Ook het aandeel verdachten bij mensen met een Turkse, Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst is in deze leeftijdsgroep relatief hoog. Mensen in de hoogste leeftijdsgroep (45 jaar of ouder) worden, ongeacht geboorte- en herkomstland, relatief het minst vaak verdacht van een misdrijf.
categorie | 12 tot 18 jaar | 18 tot 25 jaar | 25 tot 45 jaar | 45 jaar of ouder |
---|---|---|---|---|
Totaal | 1,2 | 1,8 | 1,1 | 0,3 |
. | . | . | . | |
Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | 1,7 | 2,5 | 1,4 | 0,4 |
Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | 2,4 | 4,4 | 3,1 | 0,7 |
Geboren in buitenland | 1,6 | 1,7 | 1,4 | 0,7 |
. | . | . | . | |
Nederland | 1,0 | 1,4 | 0,8 | 0,3 |
Europa (excl. NL) | 1,3 | 1,4 | 1,2 | 0,5 |
Buiten-Europa | 2,2 | 3,4 | 2,0 | 0,7 |
waarvan | . | . | . | . |
Turkije | 1,4 | 3,0 | 1,9 | 0,7 |
Marokko | 3,0 | 6,3 | 3,6 | 0,9 |
Suriname | 2,9 | 3,9 | 2,9 | 1,1 |
Nederlandse Cariben | 3,7 | 4,8 | 3,8 | 1,7 |
Indonesië | 1,2 | 1,3 | 0,8 | 0,3 |
Overig Buiten-Europa | 1,8 | 3,0 | 1,8 | 0,6 |
Aangezien jongeren tot 25 jaar vaker verdacht zijn van een misdrijf, en er verschillen in de gemiddelde leeftijd zijn tussen mensen geboren in Nederland, migranten en de tweede generatie, wordt in de volgende figuur bij het vergelijken van inwoners naar generatie alleen gekeken naar 12‑tot-25‑jarigen. Daarbij blijkt dat het aandeel verdachten binnen deze leeftijdsgroep het hoogst is bij de tweede generatie. Bij mensen met een Nederlands-Caribische herkomst met twee in het buitenland geboren ouders is dit percentage het hoogst; 5,9 procent.
herkomst | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|
Totaal | 1,2 | 2,1 | 3,5 | 1,7 |
Europa (excl. NL) | . | 1,5 | 2,5 | 1,0 |
Buiten-Europa | . | 2,5 | 3,6 | 2,2 |
waarvan | . | . | . | . |
Turkije | . | 2,3 | 2,5 | 1,4 |
Marokko | . | 4,2 | 4,8 | 4,4 |
Suriname | . | 3,1 | 3,8 | 3,6 |
Nederlandse Cariben | . | 3,2 | 5,9 | 4,0 |
Indonesië | . | 1,4 | . | . |
Overig Buiten-Europa | . | 1,9 | 2,7 | 1,9 |
1)Referentielijn geeft het gemiddelde percentage verdachten in de totale populatie in deze leeftijdgroep weer. |
Slachtoffers van criminaliteit en onveiligheidsgevoelens
De cijfers over slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens komen uit de Veiligheidsmonitor, een grootschalige enquête onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. Tot en met 2017 werd dit onderzoek elk jaar gehouden, sindsdien is het een tweejaarlijks onderzoek. Daarom is er geen informatie over 2018 en 2020 beschikbaar. In 2021 is er een herontwerp van de Veiligheidsmonitor geweest. Met behulp van omrekenfactoren zijn cijfers berekend voor de edities van 2019 en eerder, zodat ze vergelijkbaar zijn met het nieuwe ontwerp. De cijfers in dit rapport over slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens verschillen hierdoor met die van het Jaarrapport Integratie 2020 (CBS, 2020).
Mensen zijn slachtoffer als ze in de enquête aangeven dat ze in de twaalf maanden voorafgaande het onderzoek slachtoffer zijn geweest van één of meerdere geweldsdelicten, vermogensdelicten of vernielingen (traditionele criminaliteit). Online criminaliteit blijft hierbij buiten beschouwing. De algemene onveiligheidsbeleving wordt vastgesteld met de vraag of mensen zich weleens onveilig voelen. Om de onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt te bepalen is aan mensen gevraagd of zij zich weleens onveilig voelen in hun eigen buurt.
Personen met buitenlandse herkomst vaker slachtoffer van criminaliteit
In 2021 gaf 17 procent van de Nederlandse bevolking aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit. Het gaat daarbij om geweldsdelicten, vermogensdelicten of vernielingen, maar niet om online criminaliteit. Mensen met een Nederlandse herkomst zijn met 16 procent relatief minder vaak slachtoffer van criminaliteit. Migranten en mensen van de tweede generatie zijn vaker dan gemiddeld slachtoffer van traditionele criminaliteit (respectievelijk 21 en 23 procent).
Mensen met een Indonesische herkomst zijn minder vaak slachtoffer van criminaliteit (16 procent) dan mensen met een andere herkomst dan de Nederlandse. Tussen andere herkomstlanden buiten Europa verschilt het percentage slachtofferschap niet significant. De kleine groep mensen die is geboren in Nederland met één in Marokko geboren ouder lijkt bijvoorbeeld vaak slachtoffer te zijn van criminaliteit, maar de marges zijn bij deze groep groot, waardoor het verschil met de andere groepen niet significant is.
Gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zijn alleen migranten vaker slachtoffer van criminaliteit. Er is na correctie geen verschil meer in slachtofferschap tussen de herkomstlanden. Ook het aantal in het buitenland geboren ouders heeft dan geen effect meer op het slachtofferschap.
herkomst | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in het buitenland |
---|---|---|---|---|
Totale bevolking | 15,9 | 20,2 | 22,8 | 20,5 |
Europa (excl. NL) | . | 18,3 | 20,5 | 21,3 |
Buiten-Europa | . | 21,9 | 23,0 | 20,2 |
waarvan | . | . | . | . |
Turkije | . | 27,2 | 25,3 | 21,1 |
Marokko | . | 36,6 | 24,0 | 24,5 |
Suriname | . | 24,6 | 23,4 | 21,7 |
Nederlandse Cariben | . | 25,9 | 27,7 | 23,5 |
Indonesië | . | 17,3 | 16,3 | 12,4 |
Overig Buiten-Europa | . | 24,6 | 22,0 | 19,6 |
1) Referentielijn geeft het gemiddelde percentage slachtoffers van criminaliteit in de totale populatie weer. |
Slachtofferschap criminaliteit afgenomen
Het percentage slachtoffers van traditionele criminaliteit onder de bevolking is de afgelopen jaren afgenomen. Ook in 2021 zet deze afname door, en werden minder mensen slachtoffer van een misdrijf dan twee jaar eerder. Dit geldt voor alle herkomstgroepen. In 2021 zijn migranten en in Nederland geboren mensen met één in het buitenland geboren ouder wel relatief vaker dan gemiddeld slachtoffer dan in 2012. In 2012 waren zij respectievelijk 7 en 5 procent vaker slachtoffer dan gemiddeld, in 2021 zijn zij respectievelijk 18 en 20 procent vaker slachtoffer.
Jaar | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in het buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in het buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 30,3 | 29,4 | 32,4 | 41,5 | 31,9 |
2013 | 30,1 | 29,0 | 34,6 | 38,0 | 33,0 |
2014 | 28,8 | 27,9 | 32,1 | 37,7 | 30,8 |
2015 | 26,9 | 25,9 | 30,2 | 34,6 | 29,9 |
2016 | 26,5 | 25,5 | 29,8 | 33,1 | 29,2 |
2017 | 23,2 | 22,2 | 25,9 | 30,6 | 26,1 |
2018 ¹⁾ | . | . | . | . | . |
2019 | 20,9 | 19,9 | 24,1 | 25,0 | 23,6 |
2020 ¹⁾ | . | . | . | . | . |
2021 | 17,1 | 15,9 | 20,2 | 22,8 | 20,5 |
1) Deze cijfers zijn gebaseerd op de Veiligheidsmonitor. Tot en met 2017 was dit een jaarlijks onderzoek, sindsdien een tweejaarlijks onderzoek. Daarom is er geen informatie over 2018 en 2020 beschikbaar. |
Mannen, jongeren en bewoners van stedelijk gebied vaker slachtoffer van criminaliteit
Van de gehele Nederlandse bevolking zijn mannen vaker slachtoffer van traditionele criminaliteit dan vrouwen: 18 procent van de mannen tegen 16 procent van de vrouwen. Dit verschil tussen mannen en vrouwen is significant bij mensen met een Nederlandse herkomst. Ook onder mensen met een Europese of Indonesische herkomst zijn mannen vaker slachtoffer dan vrouwen. Bij mensen uit andere herkomstlanden is het verschil tussen mannen en vrouwen niet significant.
Naarmate de leeftijd toeneemt, zijn mensen minder vaak slachtoffer van traditionele criminaliteit. Bijna een kwart van de jongeren van 15 tot 25 jaar gaf in 2021 aan slachtoffer geweest te zijn, onder 65‑plussers was dit een tiende. In vrijwel alle herkomstgroepen waren jongeren meer dan twee keer zo vaak slachtoffer als 65‑plussers. Ook mensen die in zeer sterk stedelijk gebied wonen worden meer dan 2 keer zo vaak slachtoffer van criminaliteit als mensen die in niet-stedelijk gebied wonen. Dit verschil is niet afhankelijk van het geboorteland of het geboorteland van de ouders.
Kenmerken | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
Man | 17,9 | 16,6 | 20,6 | 26,3 | 21,3 |
Vrouw | 16,4 | 15,2 | 19,7 | 19,6 | 19,8 |
. | . | . | . | . | |
15 tot 25 jaar | 23,7 | 23,2 | 27,2 | 23,7 | 24,6 |
25 tot 45 jaar | 20,8 | 19,3 | 24,7 | 24,6 | 23,4 |
45 tot 65 jaar | 16,1 | 15,2 | 18,1 | 19,3 | 20,0 |
65 jaar of ouder | 9,8 | 9,6 | 10,6 | 9,9 | 11,0 |
. | . | . | . | . | |
Zeer sterk stedelijk | 24,8 | 24,2 | 26,7 | 26,7 | 25,0 |
Sterk stedelijk | 17,6 | 17,4 | 19,8 | 19,4 | 17,2 |
Matig stedelijk | 14,3 | 13,7 | 16,3 | 19,5 | 16,7 |
Weinig stedelijk | 11,6 | 11,3 | 13,4 | 15,7 | 14,4 |
Niet stedelijk¹⁾ | 10,4 | 10,4 | . | . | 11,0 |
1)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Mensen met Surinaamse herkomst voelen zich vaker onveilig
In 2021 voelde 33 procent van de Nederlandse bevolking zich weleens onveilig. Migranten gaven minder vaak aan zich weleens onveilig te voelen (31 procent) dan mensen geboren in Nederland (33 procent). In Nederland geboren mensen van wie één van de ouders geboren is in het buitenland gaven met 39 procent het vaakst aan zich weleens onveilig te voelen in 2021.
Vergeleken met andere herkomstlanden geven mensen met een Surinaamse herkomst het vaakst aan zich weleens onveilig te voelen. In 2021 voelde 41 procent van de mensen met een Surinaamse herkomst zich weleens onveilig. Mensen met een Marokkaanse herkomst voelen zich het minst vaak weleens onveilig (28 procent).
Na correctie voor leeftijd, geslacht en opleidingsniveau blijkt dat mensen met twee in het buitenland geboren ouders zich significant minder vaak weleens onveilig voelen. Mensen met een Surinaamse herkomst voelen zich ook na correctie significant vaker weleens onveilig dan mensen met een Nederlandse herkomst. Migranten voelen zich niet significant vaker onveilig. Ook de verschillen tussen alle andere herkomstgroepen vallen weg.
herkomst | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in het buitenland |
---|---|---|---|---|
Totale bevolking | 32,9 | 38,5 | 34,4 | 30,7 |
Europa (excl. NL) | . | 35,4 | 34,2 | 34,1 |
Buiten-Europa | . | 41,5 | 34,4 | 29,3 |
waarvan | . | . | . | . |
Turkije | . | 37,0 | 32,1 | 29,3 |
Marokko | . | 48,1 | 29,9 | 22,9 |
Suriname | . | 42,6 | 44,0 | 39,6 |
Nederlandse Cariben | . | 42,0 | 34,4 | 32,5 |
Indonesië | . | 37,4 | 32,0 | 34,1 |
Overig buiten-Europa | . | 48,0 | 39,0 | 27,2 |
1)Referentielijn geeft de gemiddelde onveiligheidsbeleving in het algemeen voor de totale populatie weer. |
Algemene onveiligheidsbeleving blijft gelijk
Het percentage van de Nederlandse bevolking dat zich weleens onveilig voelt is sinds 2012 afgenomen van 38 naar 33 procent. Tussen 2019 en 2021 daalde de algemene onveiligheidsbeleving echter niet voor de totale bevolking. Bij migranten en de tweede generatie nam de algemene onveiligheidsbeleving wel af.
Jaartal | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 37,9 | 37,2 | 41,7 | 47,7 | 38,9 |
2013 | 38,0 | 37,5 | 41,6 | 44,1 | 38,5 |
2014 | 37,2 | 36,7 | 40,5 | 41,3 | 37,3 |
2015 | 36,8 | 36,2 | 40,3 | 41,0 | 37,6 |
2016 | 35,9 | 35,4 | 40,7 | 40,1 | 35,5 |
2017 | 35,3 | 35,2 | 38,3 | 41,4 | 32,9 |
2018 ¹⁾ | . | . | . | . | . |
2019 | 33,0 | 32,4 | 36,9 | 38,5 | 32,7 |
2020 ¹⁾ | . | . | . | . | . |
2021 | 33 | 32,9 | 38,5 | 34,4 | 30,7 |
1) Deze cijfers zijn gebaseerd op de Veiligheidsmonitor. Tot en met 2017 was dit een jaarlijks onderzoek, sindsdien een tweejaarlijks onderzoek. Daarom is er geen informatie over 2018 en 2020 beschikbaar. |
Vrouwen, jongeren en bewoners van stedelijk gebied voelen zich vaker onveilig
Voor alle herkomstlanden geldt dat vrouwen zich in het algemeen vaker weleens onveilig voelen dan mannen. Van de totale bevolking voelde 24 procent van de mannen zich weleens onveilig in 2021, tegenover 42 procent van de vrouwen. Vrouwen met een Surinaamse herkomst voelen zich het vaakst weleens onveilig (51 procent).
Hoe jonger, hoe groter de kans dat iemand zich weleens onveilig voelt, ongeacht herkomstland. Onder jongeren van 15 tot 25 jaar voelen mensen met een herkomst buiten Nederland zich relatief minder vaak onveilig dan gemiddeld in die leeftijdsgroep. Migranten van 65 jaar of ouder voelen zich juist vaker dan gemiddeld onveilig. Mensen in stedelijk gebied voelen zich, ongeacht herkomst, vaker weleens onveilig dan mensen in niet-stedelijk gebied.
Achtergrondkenmerken | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
Man | 24,0 | 23,5 | 28,2 | 25,2 | 24,1 |
Vrouw | 41,9 | 42,4 | 48,8 | 43,1 | 36,6 |
. | . | . | . | . | |
15 tot 25 jaar | 42,9 | 44,0 | 48,2 | 37,5 | 34,7 |
25 tot 45 jaar | 36,9 | 38,0 | 44,7 | 34,1 | 31,6 |
45 tot 65 jaar | 31,5 | 31,7 | 34,1 | 30,8 | 29,6 |
65 jaar of ouder | 24,1 | 23,4 | 27,5 | 23,5 | 28,6 |
. | . | . | . | . | |
Zeer sterk stedelijk | 39,3 | 41,5 | 45,7 | 37,8 | 33,1 |
Sterk stedelijk | 34,6 | 35,4 | 37,7 | 31,8 | 30,1 |
Matig stedelijk | 31,0 | 31,1 | 36,5 | 28,7 | 27,7 |
Weinig stedelijk | 27,6 | 27,6 | 29,9 | 28,8 | 25,8 |
Niet stedelijk¹⁾ | 24,8 | 24,7 | 27,3 | . | 24,7 |
1)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Mensen met Nederlandse herkomst voelen zich minder vaak onveilig in eigen buurt
Het percentage mensen dat zich weleens onveilig voelt in hun eigen buurt is een stuk lager dan de algemene onveiligheidsgevoelens; 14 procent tegen 33 procent in 2021. Mensen met een Nederlandse herkomst voelen zich minder vaak weleens onveilig in hun eigen buurt (13 procent) dan migranten (18 procent) en de tweede generatie (20 procent). Na correctie voor leeftijd, geslacht en opleidingsniveau vallen deze verschillen weg.
Mensen met een Surinaamse of Turkse herkomst voelen zich het vaakst weleens onveilig in hun eigen buurt (23 en 21 procent). Vrijwel alle herkomstgroepen, behalve mensen met een Indonesische herkomst, voelen zich significant vaker weleens onveilig in hun eigen buurt dan gemiddeld onder de totale bevolking. Voor de meeste herkomstlanden zijn de verschillen tussen migranten en de tweede generatie echter niet significant. Na correctie voor leeftijd, geslacht en opleiding voelen alleen mensen met een Surinaamse of Turkse herkomst zich vaker weleens onveilig in hun eigen buurt dan mensen met een Nederlandse herkomst.
herkomst | Nederlandse herkomst | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in het buitenland |
---|---|---|---|---|
Totale bevolking | 12,6 | 16,9 | 20,0 | 17,7 |
Europa (excl. NL) | . | 15,7 | 18,2 | 18,4 |
Buiten-Europa | . | 18,1 | 20,2 | 17,4 |
Turkije | . | 19,6 | 22,3 | 20,5 |
Marokko | . | 27,8 | 17,4 | 15,7 |
Suriname | . | 19,8 | 25,2 | 22,3 |
Nederlandse Cariben | . | 18,6 | 18,9 | 18,9 |
Indonesië | . | 14,9 | 16,1 | 15,7 |
Overig buiten-Europa | . | 21,0 | 20,7 | 16,0 |
1)Referentielijn geeft de gemiddelde onveiligheidsbeleving in de eigen buurt voor de totale populatie weer. |
Stagnatie onveiligheidsgevoelens in eigen buurt
Tot 2019 nam het percentage van de totale bevolking dat zich weleens onveilig voelde in de eigen buurt af. In 2021 is het percentage (14 procent) echter niet veranderd ten opzichte van 2019. Dit geldt voor zowel mensen met een Nederlandse herkomst, als voor migranten en de tweede generatie. De verschillen tussen deze groepen blijven daarmee nagenoeg hetzelfde.
Jaartal | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 17,1 | 15,7 | 18,0 | 27,4 | 23,6 |
2013 | 17,8 | 16,3 | 20,3 | 28,0 | 24,1 |
2014 | 17,3 | 15,9 | 18,2 | 27,3 | 23,2 |
2015 | 17,1 | 15,7 | 18,7 | 25,3 | 23,2 |
2016 | 15,6 | 14,1 | 17,2 | 20,3 | 22,2 |
2017 | 15,6 | 14,4 | 17,0 | 21,8 | 20,4 |
2018 ¹⁾ | . | . | . | . | . |
2019 | 13,7 | 12,4 | 15,4 | 18,5 | 18,5 |
2020 ¹⁾ | . | . | . | . | . |
2021 | 13,9 | 12,6 | 16,9 | 20,0 | 17,7 |
1) Deze cijfers zijn gebaseerd op de Veiligheidsmonitor. Tot en met 2017 was dit een jaarlijks onderzoek, sindsdien een tweejaarlijks onderzoek. Daarom is er geen informatie over 2018 en 2020 beschikbaar. |
Vrouwen, jongeren en stedelingen voelen zich vaakst onveilig in eigen buurt
Net als bij de onveiligheidsbeleving in het algemeen geven vrouwen, jongeren en bewoners van sterk stedelijk gebied het vaakst aan zich weleens onveilig te voelen in hun eigen buurt. Voor de meeste herkomstlanden geldt dat vrouwen zich vaker onveilig voelen in hun eigen buurt dan mannen. Alleen bij mensen met een Indonesische of Nederlands-Caribische herkomst is er geen significant verschil tussen mannen en vrouwen. Bij zowel mannen als vrouwen voelen mensen van de tweede generatie zich relatief vaker onveilig in hun eigen buurt.
Ongeacht herkomstland voelen jongeren zich vaker weleens onveilig in de eigen buurt dan ouderen. Jongeren van 15 tot 25 jaar voelen zich bijna twee keer zo vaak als 65‑plussers onveilig in hun eigen buurt (18 tegenover 10 procent). In het buitenland geboren 65‑plussers voelen zich relatief vaak weleens onveilig in hun eigen buurt in vergelijking met andere 65‑plussers. Bewoners van zeer sterk stedelijk gebied voelen zich tot drie keer zo vaak weleens onveilig in hun eigen buurt als bewoners van niet-stedelijk gebied (21 tegenover 7 procent). Dat geldt voor alle herkomstgroepen.
Achtergrondkenmerken | Totale bevolking | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | Geboren in Nederland, 1 ouder geboren in buitenland | Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in buitenland | Geboren in buitenland |
---|---|---|---|---|---|
Man | 11,0 | 9,6 | 13,4 | 17,0 | 15,6 |
Vrouw | 16,8 | 15,5 | 20,4 | 22,9 | 19,5 |
. | . | . | . | . | |
15 tot 25 jaar | 17,9 | 16,8 | 21,8 | 21,0 | 19,4 |
25 tot 45 jaar | 16,1 | 14,4 | 20,0 | 21,1 | 18,7 |
45 tot 65 jaar | 12,9 | 11,8 | 14,4 | 17,6 | 17,3 |
65 jaar of ouder | 10,1 | 9,5 | 11,7 | 9,4 | 14,9 |
. | . | . | . | . | |
Zeer sterk stedelijk | 21,2 | 20,0 | 23,6 | 25,0 | 21,8 |
Sterk stedelijk | 15,0 | 14,7 | 15,5 | 16,9 | 16,1 |
Matig stedelijk | 10,0 | 9,5 | 13,1 | 10,9 | 11,7 |
Weinig stedelijk | 8,7 | 8,4 | 11,0 | 10,6 | 10,7 |
Niet stedelijk¹⁾ | 7,0 | 6,8 | 8,9 | . | 8,4 |
1)Voor sommige groepen zijn de aantallen te klein voor publicatie. |
Literatuur
Literatuur
CBS (2022). Veiligheidsmonitor 2021: Onderzoeksverantwoording. Geraadpleegd op 27 juli 2022.
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2018). Jaarrapport Integratie 2018.
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2020). Jaarrapport Integratie 2020.
Noten
In deze publicatie gaat het alleen om de bevolking die bij een Nederlandse gemeente is ingeschreven. Het merendeel van de verdachten met Poolse en Roemeense nationaliteit heeft geen woonadres in Nederland en is daarmee niet opgenomen in deze cijfers.