Begrippen
Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Uitkering in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ).
Bijstandsuitkering
Uitkering voor huishoudens die niet in staat zijn te voorzien in hun eigen onderhoud. Een bijstandsuitkering is bedoeld voor mensen zonder of met een laag inkomen en geen of een laag eigen vermogen. Deze wordt uitgekeerd in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB, tot en met 2014), de Participatiewet (vanaf 2015) en de bijstandsgerelateerde uitkeringen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) en de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK).
Cohortonderzoek
In een cohortonderzoek kan een groep mensen binnen de populatie gedurende enkele jaren worden gevolgd. Hierdoor kunnen ontwikkelingen voor bijvoorbeeld gezins- en relatievorming worden onderzocht. In hoofdstuk 7 is gebruik gemaakt van geboortecohorten 1980 tot en met 1995. Een geboortecohort bestaat uit alle mensen die in een bepaald kalenderjaar geboren zijn.
Dubbele vergrijzing
Toename van de groep ‘oudere ouderen’ in de totale groep ouderen. In hoofdstuk 9 is dit geoperationaliseerd als het aandeel 75‑plussers binnen de groep 55‑plussers.
Flexibel dienstverband
De werkzame beroepsbevolking met flexwerk bestaat uit werknemers met een flexibele arbeidsrelatie en zelfstandigen zonder personeel (Zzp’ers).
Een werknemer met een flexibele arbeidsrelatie heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd óf een flexibel aantal uren per week. Tot de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie behoren:
- Werknemers met een tijdelijk dienstverband;
- Oproep- en invalkrachten;
- Uitzendkrachten;
- Werknemer met een vast dienstverband, zonder vaste uren.
Geregistreerde verdachten van misdrijven
Personen die door de politie worden geregistreerd als verdachte wanneer een redelijk vermoeden van schuld aan een misdrijf bestaat.
Inkomen
Met inkomen wordt in hoofdstuk 2 het gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per persoon bedoeld. Hiervoor is het gestandaardiseerd huishoudensinkomen toegekend aan alle mensen in het huishouden. In hoofdstuk 8 en 9 is het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen gebruikt. In hoofstuk 9 is dit ingedeeld in vijf groepen van gelijke omvang in de onderzoekspopulatie (kwintielen). Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Institutioneel huishouden
Huishoudens die bedrijfsmatig worden voorzien van huisvesting en dagelijkse levensbehoeften, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven. In hoofdstuk 9 over 55‑plussers gaat het met name om verpleeg- en verzorgingstehuizen.
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
Het middelbaar beroepsonderwijs kent de volgende niveaus:
- Niveau 1 Entreeopleiding tot assisterend beroepsbeoefenaar;
- Niveau 2 Basisberoepsopleiding tot basisberoepsbeoefenaar;
- Niveau 3 Vakopleiding tot zelfstandig beroepsbeoefenaar;
- Niveau 4 Middenkader- of specialistenopleiding tot middenkaderfunctionaris of specialist.
Met een diploma op niveau 4 van het mbo kan worden doorgestroomd naar het hbo.
Migratieachtergrond
Kenmerk dat weergeeft met welk land een persoon verbonden is op basis van het geboorteland van de ouders of van zichzelf. Personen hebben een migratieachtergrond als ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Iemand die zelf ook in het buiteland is geboren, behoort tot de eerste generatie, terwijl iemand van de tweede generatie in Nederland is geboren. De kinderen van personen uit de tweede generatie, ook wel de derde generatie genoemd, worden niet meer gezien als personen met een migratieachtergrond, aangezien zij geen ouders hebben die in het buitenland geboren zijn.
Een persoon met eerste generatie migratieachtergrond heeft als migratieachtergrond het land waar hij of zij is geboren.
Een persoon met een tweede generatie migratieachtergrond heeft als migratieachtergrond het geboorteland van de moeder, tenzij dat ook Nederland is. In dat geval is de migratieachtergrond bepaald door het geboorteland van de vader.
Bij de migratieachtergrond wordt onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse migratieachtergrond.
Westerse achtergrond: Personen met als herkomstland een van de landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië, Indonesië of Japan.
Niet-westerse achtergrond: Personen met als herkomstland een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.
Migratiesaldo
Immigratie minus emigratie, inclusief het saldo van administratieve correcties.
Nettoarbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).
Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Nieuwe EU
In deze publicatie gaat het om de landen die op 1 mei 2004, 1 januari 2007 en 1 juli 2013 lid zijn geworden van de EU. Het betreft Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië (2004), Bulgarije en Roemenië (2007) en Kroatië (2013). Overigens kunnen personen uit deze herkomstgroepen ook al vóór het lidmaatschap van de EU naar Nederland zijn gekomen.
Obesitas
Op basis van de antwoorden van respondenten op de enquêtevragen naar hun lengte en hun gewicht, wordt de body mass index (BMI) van de respondenten bepaald. Een BMI van 30 of hoger staat gelijk aan obesitas (ernstig overgewicht). Voor jongeren onder de 18 jaar gelden per leeftijd en geslacht iets andere grenswaarden.
Onbenut arbeidspotentieel
Tot het onbenut arbeidspotentieel behoren:
- werklozen (zie Werkloosheid);
- personen zonder betaald werk die wel recent naar werk hebben gezocht maar niet direct beschikbaar zijn;
- personen zonder betaald werk die niet recent hebben gezocht maar wel direct beschikbaar zijn;
- deeltijdwerkers die meer uren willen werken en hiervoor op korte termijn beschikbaar zijn.
Schuldig verklaard door de rechter
Personen die door de rechter schuldig zijn bevonden aan een misdrijf. Het gaat om schuldigverklaringen uitgesproken door de rechter in eerste aanleg, dus voordat de zaak eventueel is behandeld in hoger beroep of cassatie.
Sociaaleconomische positie
De belangrijkste inkomensbron van een persoon. De volgende vier sociaaleconomische categorieën worden onderscheiden:
- Werkzaam. Het inkomen uit arbeid of als zelfstandige is de voornaamste bron van inkomsten;
- Uitkeringsontvanger. Iemand waarvoor een uitkering inkomensverzekering wegens werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid, uitkering sociale voorziening of pensioen de voornaamste inkomstenbron is;
- School(kind) of student. Iemand die onderwijs volgt. Als een student wel inkomen heeft uit een bijbaan en dit is minder dan de lage inkomensgrens, dan wordt deze toch aangeduidt als student. Als iemand die studeert meer verdient dan de lage inkomensgrens, dan wordt deze gezien als werkzaam;
- Geen inkomen. Iemand zonder eigen inkomen (binnen een huishouden met inkomen). Het is mogelijk dat iemand buiten Nederland wordt betaald door een buitenlandse (onder)aannemer waardoor misschien in Nederland geen inkomen wordt waargenomen. Hierdoor kan deze persoon (onterecht) in de categorie ‘geen inkomen’ terechtkomen.
De sociaaleconomische positie wordt alleen vastgesteld voor mensen in particuliere huishoudens met inkomen. Bij het bepalen van de sociaaleconomische positie wordt een persoon altijd ingedeeld in de categorie waar hij of zij het meeste inkomen uit krijgt.
Startkwalificatie
Een afgeronde havo- of vwo-opleiding of afgeronde mbo-opleiding op minimaal niveau 2 (basisberoepsopleiding).
Stedelijkheid
De stedelijkheid is een maat voor concentratie van menselijke activiteiten (zoals wonen, werken, schoolgaan, winkelen en uitgaan) en gebaseerd op de gemiddelde omgevingsadressendichtheid (OAD). Voor de berekening van de gemiddelde OAD wordt eerst voor ieder adres de OAD vastgesteld. Dat is het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van één kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel. De OAD wordt uitgedrukt in adressen per vierkante kilometer. Daarna is het gemiddelde berekend van de OAD van alle afzonderlijke adressen binnen het beschouwde gebied.
Er worden vijf categorieën onderscheiden:
- zeer sterk stedelijk: Gebied met een OAD groter of gelijk aan 2 500 adressen per vierkante kilometer;
- sterk stedelijk: Gebied met een OAD groter of gelijk aan 1 500 en kleiner dan 2 500 adressen per vierkante kilometer;
- matig stedelijk: Gebied met een OAD groter of gelijk aan 1 000 en kleiner dan 1 500 adressen per vierkante kilometer;
- weinig stedelijk: Gebied met een OAD groter of gelijk aan 500 en kleiner dan 1 000 adressen per vierkante kilometer;
- Niet stedelijk: Gebied met een OAD kleiner dan 500 adressen per vierkante kilometer.
Veroordeelden
Personen die door de rechter schuldig zijn bevonden aan een misdrijf of die een strafbeschikking, voorwaardelijk sepot of transactie door het Openbaar Ministerie hebben opgelegd gekregen.
Bij veroordelingen door de rechter gaat het om schuldigverklaringen uitgesproken in eerste aanleg, dus voordat de zaak eventueel is behandeld in hoger beroep of cassatie.
Vluchtelingengroepen
In deze publicatie gaat het om personen met als herkomstland Afghanistan, Eritrea, Irak, Iran, Somalië of Syrië. De meeste immigranten uit deze landen zijn als asielmigrant of via gezinsherening naar Nederland gekomen. In deze publicatie worden alle personen met deze herkomstlanden tot de vluchtelingengroepen gerekend, ongeacht hun migratiereden.
Voortijdig schoolverlater (vsv)
Leerlingen die in een gegeven jaar het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie. Het gaat hierbij dus om de jaarlijkse aanwas. De periode 2018/’19, bijvoorbeeld, beschrijft leerlingen die op 1 oktober 2018 staan ingeschreven in het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en op 1 oktober 2019 het onderwijs zonder startkwalificatie hebben verlaten. Een leerling beschikt over een startkwalificatie met een havo- of vwo-diploma of met een mbo-2 diploma. Een vmbo-diploma of een mbo-1 diploma volstaat niet als startkwalificatie.
Werkloosheid
Personen die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn, vormen de werkloze beroepsbevolking. De werkloze en werkzame beroepsbevolking vormen samen de beroepsbevolking. Het werkloosheidspercentage drukt uit welk aandeel van de beroepsbevolking werkloos is.
Werkloosheidsuitkering
Uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). De WW biedt werknemers een (verplichte) verzekering tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. De wet voorziet in een uitkering die gerelateerd is aan het laatstverdiende inkomen uit dienstbetrekking. De duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de verzekerde. Iemand heeft recht op een werkloosheidsuitkering als hij of zij:
- (onvrijwillig) is ontslagen;
- verlies heeft van minimaal 5 uur per week werk;
- ten minste 26 kalenderweken heeft gewerkt in de periode van 36 weken direct voorafgaand aan de werkloosheid;
- direct beschikbaar is voor betaald werk.
Werkzame beroepsbevolking
Het gaat hierbij om personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking) met betaald werk. De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Ziektekosten
In hoofdstuk 9 zijn de ziektekosten gedefinieerd als de hoogte van de kosten voor zorg uit de basisverzekering in het gehele jaar 2017 (bron: Basic afkomstig van Vektis, zie bijlage), ingedeeld in vijf groepen van gelijke omvang in de onderzoekspopulatie (kwintielen).