Uitgangspunten van de impactmonitor
2.1Opzet en inhoud
De opzet van de impactmonitor is gebaseerd op de ‘dummy’-impactmonitor die de onderzoeksadviescommissie van het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ in 2019 heeft ontwikkeld.noot1 Op basis van gesprekken in focusgroepen met ervaringsdeskundigen, professionals, beleidsfunctionarissen en vertegenwoordigers van opleidingen heeft de onderzoeksadviescommissie bepaald wat de meest relevante indicatoren zijn en welke bronnen en publicaties het meest geschikt zijn om uit te putten. Vervolgens heeft de commissie in samenspraak met verschillende experts op het gebied van het inrichten van een monitor, onderzocht hoe de indicatoren meetbaar kunnen worden gemaakt. Belangrijke uitgangspunten hierbij waren het aansluiten op bestaande bronnen en publicaties, het voorkomen van aanvullende registraties en het bevorderen van een lerende verbeterbeweging.
Het gaat naast kwantitatieve ook om kwalitatieve indicatoren, lokaal en landelijk te verzamelen, met de nadruk op de thema’s:
- Toerusting door initiële opleiding van toekomstige professionals
- Eerder signaleren en bespreken
- Inter- en multidisciplinaire samenwerking bij complexe casuïstiek
- Vergroting bereik Veilig Thuis
- Samenhangende en effectieve hulp met structurele aandacht voor veiligheid
- Verbinding zorg en veiligheid
- Verbetering outcome
Naast deze thema’s zal de monitor ook informatie bevatten over de omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling, de aard van het geweld en kenmerken van daders en slachtoffers.
De impactmonitor is opgezet als groeimodel. In hoofdstuk 3 wordt gerapporteerd over de indicatoren die op dit moment beschikbaar zijn. Dit zijn indicatoren op het terrein van aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling, kenmerken van daders en slachtoffers en indicatoren binnen de thema’s Vergroting bereik Veilig Thuis, Verbinding zorg en veiligheid, Eerder Signaleren en Bespreken en Verbetering outcome. Veel van de uitkomsten die in deze rapportage gepresenteerd worden, zijn niet afkomstig van het CBS. Het CBS heeft geen controle uitgevoerd op de cijfers van andere partijen. Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie over de gebruikte bronnen en rapportages.
Ten opzichte van de 1e editie van de impactmonitor zijn de volgende nieuwe gegevens toegevoegd:
- Het percentage slachtoffers van huiselijk en seksueel geweld dat het geweld bespreekt met anderen.
- Het percentage meldingen van acute en van structureel onveilige situaties, uitgesplitst naar het type organisatie van de melder.
- Het percentage acuut en structureel onveilige casussen bij Veilig Thuis, waarin een overdracht aan de politie of OM plaatsvindt.
- Het aantal door de Raad van de Kinderbescherming afgeronde beschermingsonderzoeken en afgeronde onderzoeken naar een maatregel ná OTS, uitgesplitst naar het genomen besluit.
- Het aantal gestarte ondertoezichtstellingen.
- De indicatoren binnen het thema Verbetering Outcome zijn in deze editie volledig gebaseerd op uitkomsten uit de lopende cohortstudie van het Verwey-Jonker instituut in 13 van de 26 Veilig Thuis regio’s. In de 1e editie van de monitor waren deze indicatoren grotendeels nog gebaseerd op een oudere cohortstudie in de 4 grote gemeenten.
Daarnaast zijn een groot aantal bestaande indicatoren geactualiseerd met recente informatie over het 1e halfjaar van 2020; dit geldt met name bij de indicatoren die gebaseerd zijn op gegevens van Veilig Thuis en politie. Ook zijn er recentere uitkomsten opgenomen over de prevalentie van huiselijk geweld. Indicatoren waarover ten opzichte van de vorige rapportage geen actuelere informatie beschikbaar is, zijn toch ook weer opgenomen in deze editie van de monitor om zo een compleet beeld te schetsen.
In de komende jaren wordt de monitor stapsgewijs nog verder uitgebreid, onder meer met indicatoren over samenhangende en effectieve hulp, inter- en multidisciplinaire samenwerking, de rol van omstanders en toerusting van toekomstige professionals. De monitor laat ook ontwikkelingen in de tijd zien. Bij het samenstellen van de volgende edities van de monitor zal de vergelijkbaarheid in de tijd van gebruikte bronnen een belangrijk uitgangspunt zijn. Meer informatie over de stapsgewijze uitbreiding van de monitor is te vinden in de eerder genoemde dummy-monitor.
De verschillende indicatoren in de impactmonitor gaan niet allemaal over dezelfde periode. Daarnaast zullen ze niet allemaal met dezelfde frequentie geactualiseerd kunnen worden. Zo zijn er bijvoorbeeld elk half jaar actuele cijfers vanuit de Veilig Thuis-organisaties, maar zijn actuele cijfers over prevalentie slechts met tussenpozen van enkele jaren beschikbaar. Elk jaar zal er een rapportage verschijnen op basis van de op dat moment beschikbare gegevens.
Naast deze rapportage is er een interactief dashboard. Op dit dashboard worden, naast landelijke uitkomsten, ook regionale cijfers in beeld gebracht en met elkaar vergeleken. Het dashboard ondersteunt daarmee de leerprocessen op lokaal en regionaal niveau.
De daarvoor in aanmerking komende indicatoren op het dashboard worden twee keer per jaar geactualiseerd.
Onderstaande figuur geeft een schematisch overzicht van alle beoogde informatie in de impactmonitor, zoals de onderzoeksadviescommissie die in 2019 heeft vastgesteld.noot2
2.2Definitie van kindermishandeling en huiselijk geweld
In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Jeugdwet worden huiselijk geweld en kindermishandeling als volgt gedefinieerd:
Huiselijk Geweld | Lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring; familielid, een huisgenoot, de echtgenoot of voormalig echtgenoot of een mantelzorger (Wmo 2015). Vormen van geweld in huiselijke kring: kindermishandeling, (ex-)partnergeweld, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld, ouderenmishandeling en vrouwelijke genitale verminking. |
Kindermishandeling | Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke,
psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie
de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief
of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden
berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Vormen:
|
Een deel van de bronnen die in deze impactmonitor zijn gebruikt, hanteert een afwijkende definitie. Bij een indicator die afwijkt van bovenstaande definities, zal de afwijking expliciet benoemd worden. Zie hiervoor ook hoofdstuk 4 Verantwoording van de impactmonitor.
Noten
Sinds 2019 werkt de onderzoekscommissie aan het verder uitwerken van de indicatoren die nog moeten worden toegevoegd aan de monitor. Voortschrijdend inzicht kan er daarbij toe leiden dat de uiteindelijk gekozen indicator qua naam en definitie iets afwijkt van dit in 2019 opgestelde overzicht.