Uitgangspunten van de impactmonitor
2.1Opzet en inhoud
De opzet van de impactmonitor is gebaseerd op de ‘dummy’-impactmonitor die de onderzoeksadviescommissie van het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ heeft ontwikkeld.noot1 Op basis van gesprekken in focusgroepen met ervaringsdeskundigen, professionals, beleidsfunctionarissen en vertegenwoordigers van opleidingen heeft de onderzoeksadviescommissie bepaald wat de meest relevante indicatoren zijn en welke bronnen en publicaties het meest geschikt zijn om uit te putten. Vervolgens heeft de commissie in samenspraak met verschillende experts op het gebied van het inrichten van een monitor, onderzocht hoe de indicatoren meetbaar kunnen worden gemaakt. Belangrijke uitgangspunten hierbij waren het aansluiten op bestaande bronnen en publicaties, het voorkomen van aanvullende registraties en het bevorderen van een lerende verbeterbeweging.
Het gaat naast kwantitatieve ook om kwalitatieve indicatoren, lokaal en landelijk te verzamelen, met de nadruk op de thema’s:
- Toerusting door initiële opleiding van toekomstige professionals
- Eerder signaleren en bespreken
- Inter- en multidisciplinaire samenwerking bij complexe casuïstiek
- Vergroting bereik Veilig Thuis
- Samenhangende en effectieve hulp met structurele aandacht voor veiligheid
- Verbinding zorg en veiligheid
- Verbetering outcome
Naast deze thema’s zal de monitor ook informatie bevatten over de omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling, de aard van het geweld en kenmerken van daders en slachtoffers.
De impactmonitor is opgezet als groeimodel. In hoofdstuk 3 van deze eerste editie wordt gerapporteerd over de indicatoren die op dit moment beschikbaar zijn, op het terrein van aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling en kenmerken van daders en slachtoffers en over de thema’s Vergroting bereik Veilig Thuis, Verbinding zorg en veiligheid en Verbetering outcome. De uitkomsten zijn gebaseerd op nu reeds beschikbare bronnen, te weten Beleidsinformatie Veilig Thuis (VT, bron CBS), onderzoeksprogramma naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling bestaande uit verschillende deelstudies en een overkoepelend syntheserapport (looptijd 2015–2019; bron WODC), recidiveonderzoek onder daders van huiselijk geweld (bron WODC), cohortstudies onder betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling (Bron: Verwey Jonker Instituut) en politieregistratiegegevens (Bron Politie). Veel van de uitkomsten die in deze rapportage gepresenteerd worden, zijn niet afkomstig van het CBS. Het CBS heeft geen controle uitgevoerd op de cijfers van andere partijen. Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie over de gebruikte bronnen en rapportages.
Onderstaande figuur geeft een overzicht van de informatie in deze editie van de impactmonitor.
Naast deze rapportage is er een interactief dashboard waarop, naast landelijke uitkomsten, ook regionale cijfers in beeld worden gebracht en met elkaar kunnen worden vergeleken. Het dashboard ondersteunt daarmee de leerprocessen op lokaal en regionaal niveau.
De verschillende indicatoren in de impactmonitor gaan niet allemaal over dezelfde periode. Daarnaast zullen ze niet allemaal met dezelfde frequentie geactualiseerd kunnen worden. Zo zijn er bijvoorbeeld elk half jaar actuele cijfers vanuit de Veilig Thuis-organisaties, maar zijn actuele cijfers over prevalentie slechts met tussenpozen van enkele jaren beschikbaar.
Elk jaar zal er een rapportage verschijnen op basis van de op dat moment beschikbare gegevens. De daarvoor in aanmerking komende indicatoren op het dashboard worden twee keer per jaar geactualiseerd. In de komende jaren wordt de monitor zo stapsgewijs uitgebreid, onder meer met indicatoren over samenhangende en effectieve hulp, de rol van omstanders, verbetering outcome, toerusting van toekomstige professionals en inter- en multidisciplinaire samenwerking. De monitor zal in volgende edities ook ontwikkelingen in de tijd laten zien. Bij het samenstellen van deze volgende edities zal de vergelijkbaarheid in de tijd van gebruikte bronnen een belangrijk uitgangspunt zijn. Meer informatie over de stapsgewijze uitbreiding van de monitor is te vinden in de eerder genoemde dummy-monitor.
2.2Definitie van kindermishandeling en huiselijk geweld
In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Jeugdwet worden huiselijk geweld en kindermishandeling als volgt gedefinieerd:
Huiselijk Geweld
Lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring; familielid, een huisgenoot, de echtgenoot of voormalig echtgenoot of een mantelzorger (Wmo 2015). Vormen van geweld in huiselijke kring: kindermishandeling, (ex-)partnergeweld, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld, ouderenmishandeling en vrouwelijke genitale verminking.
Kindermishandeling
Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige
interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Vormen:
- Lichamelijke mishandeling
- Lichamelijke verwaarlozing
- Psychische mishandeling
- Psychische verwaarlozing
- Seksueel misbruik
- Getuige zijn van geweld in het gezin
Een deel van de bronnen die in deze impactmonitor zijn gebruikt, hanteert een afwijkende definitie. Bij een indicator die afwijkt van bovenstaande definities, zal de afwijking expliciet benoemd worden. Zie hiervoor ook hoofdstuk 4 Verantwoording van de impactmonitor.