Begrippen
Baan
Een expliciete of impliciete arbeidsovereenkomst tussen een persoon en een economische eenheid waarin is vastgelegd dat arbeid zal worden verricht waartegen een (financiële) beloning staat. Als een persoon meer dan één werkkring heeft, telt elke werkkring als een afzonderlijke baan. Bij de bepaling van het gemiddeld aantal banen over een periode wordt rekening gehouden met de begin- en einddatum van de baan, echter niet met de wekelijkse arbeidsduur. Twee opeenvolgende banen met elk een duur van zes maanden tellen voor één baan in het jaargemiddelde, los van de vraag of het om voltijd- of deeltijdbanen gaat.
Bedrijf(seenheid)
De feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden. Kenmerkend is dat er autonomie is over beslissingen met betrekking tot productie binnen deze entiteit. Wanneer deze eenheid zich uitstrekt over verschillende landen wordt omwille van de nationale statistiek het Nederlandse deel als bedrijf beschouwd.
Bedrijfsdemografisch Kader (BDK)
Het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) is een doorontwikkelde versie van het Algemeen Bedrijven Register (ABR) waarin methodebreuken zijn gecorrigeerd en de aansluiting van de gegevens in de tijd verder is gewaarborgd. Dit maakt het bij uitstek geschikt voor onderzoek waarbij individuele bedrijven in de tijd worden gevolgd. Doordat omnummeringen vanwege bijvoorbeeld administratieve oorzaken, fusies, overnames of afsplitsingen ‘gerepareerd’ worden, verdwijnen bedrijven niet uit het zicht. Daarnaast is het BDK verrijkt met informatie uit andere statistieken en de UCI-lijst.
Bruto binnenlands product (bbp)
Een maat voor de omvang van de economie. Deze wordt berekend uit de som van de waarde die door ondernemingen, huishoudens en overheden wordt toegevoegd aan de goederen en diensten die zij hebben moeten verbruiken om hun producten te kunnen maken. Deze som staat bekend als de toegevoegde waarde ‘in basisprijzen’. Om tot het bbp ‘in marktprijzen’ te komen, wordt hierbij het saldo van product-gebonden belastingen en subsidies én het verschil tussen toegerekende en afgedragen btw opgeteld.
Directe Buitenlandse Investeringen (DBI)
Een onderneming met directe investeringen uit het buitenland is een onderneming waarin een investeerder uit een ander land tenminste 10 procent bezit van het gewone aandelenkapitaal of van de stemrechten of het equivalent daarvan. Het gaat hierbij om een blijvend belang en om verkrijging van substantiële invloed in het management van de onderneming. Directe investeringen zijn opgebouwd uit aandelenkapitaal, deelnemingen in groepsmaatschappijen in het buitenland en kredietverlening.
Directe uitvoer
Het leveren van goederen en het verlenen van diensten door ingezetenen aan het buitenland (niet-ingezetenen).
Eigendomsoverdracht
Goederentransacties waarbij een Nederlands bedrijf of persoon het economisch eigendom van de goederen overdraagt aan een buitenlands bedrijf of persoon, en omgekeerd.
Exportverdiensten
Waarde van een bruto exportstroom minus het verbruik van geïmporteerde grondstoffen, halffabricaten en ondersteunende diensten.
Grensoverschrijding
Goederenbewegingen waarbij de goederen fysiek de Nederlandse landsgrens passeren, zonder dat hierbij altijd sprake is van eigendomsoverdracht. Bij de internationale handelscijfers in deze publicatie wordt uitgegaan van het concept van grensoverschrijding, tenzij anders vermeld.
Grootbedrijf
Hiertoe behoren alle bedrijven die gevestigd zijn in Nederland en onderdeel uitmaken van een concern met minstens 250 werkzame personen en/of een onderdeel zijn van een concern dat al in buitenlandse handen is.
Handelsbalans
Het saldo van de uit- en invoer van goederen en diensten. Aan de ontvangstenkant staat de exportwaarde van een land over een bepaalde periode. Aan de uitgavenkant staat de importwaarde. Het handelsbalanssaldo is het verschil tussen de twee.
Indirecte export (export via de waardeketen)
De productie van goederen en diensten die niet direct bestemd zijn voor de export naar een bepaald land, maar die uiteindelijk verwerkt worden in die export via andere binnen- of buitenlandse bedrijfstakken.
Innovatie
Alle activiteiten die gericht zijn op vernieuwing in een bedrijf. Innovaties kunnen zowel technologisch als niet-technologisch van aard zijn. Bij technologische innovatie gaat het om het vernieuwen dan wel sterk verbeteren van producten of diensten of de processen waarmee producten en diensten worden voortgebracht. Van niet-technologische innovatie is bijvoorbeeld sprake bij vernieuwingen in de organisatie.
Intellectueel eigendom
De verzamelnaam voor rechten op uitgewerkte ideeën en concepten zoals beschermd door bijvoorbeeld patenten, handelsmerken en auteursrechten (copyrights).
Intermediaire goederen
Dit zijn inputs in het productieproces, zoals grondstoffen, halffabricaten of brandstoffen. Een intermediair product wordt gebruikt tijdens het productieproces, vaak getransformeerd, en dan verwerkt in de uiteindelijke output. Het wordt dus gebruikt om weer andere goederen te produceren.
Internationale handel in diensten
Er is sprake van internationale handel in diensten wanneer Nederlandse ingezetenen voor ingezetenen van een andere economie diensten verrichten of omgekeerd. Diensten zijn producten die over het algemeen niet tastbaar zijn, bijvoorbeeld vervoersdiensten, zakelijke diensten en persoonlijke, culturele en recreatieve diensten. Met Nederlandse ingezetenen worden bedrijven en personen bedoeld die in Nederland economische activiteiten ontplooien en daartoe reeds langer dan één jaar over een locatie in Nederland beschikken.
Internationale handel in goederen
Er is sprake van internationale handel in goederen wanneer ingezetenen goederen leveren aan het buitenland en omgekeerd. Bij invoer uit EU-landen is dit de waarde van de goederen inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Bij invoer uit niet-EU-landen is dit de waarde inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de buitengrens van de Europese Unie. De uitvoerwaarde is inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Dit is in overeenstemming met de statistiek Internationale Handel in Goederen (IHG).
Internationale waardeketen
Een internationale waarde- of productieketen omvat alle activiteiten – in meer dan één land – die nodig zijn om een product of dienst vanuit de conceptfase via de verschillende productiefases bij eindverbruikers te bezorgen en verwerking na gebruik.
Invoer
De som van invoer voor binnenlands gebruik en invoer voor wederuitvoer.
Invoerintensiteit
De invoerintensiteit is een indicator die de mate van de internationale concurrerende druk in de lokale markt weergeeft. Het is uitgedrukt in een procentueel aandeel dat weergeeft in hoeverre de Nederlandse vraag naar goederen of diensten afhankelijk is van buitenlandse invoer. Een hogere ratio leidt dan ook tot een groter aandeel van de invoer om in de totale vraag naar goederen en diensten te voorzien.
Invoer voor binnenlandse bestedingen
De voor ingezetenen bestemde goederen, die vanuit het buitenland in het economisch gebied van Nederland zijn gebracht. Hiertoe behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa.
Invoer voor wederuitvoer
De goederen die Nederland binnenkomen, daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een ingezetene, en daarna, zonder dat significant industriële bewerking plaatsvindt, Nederland weer verlaten.
Mediaan
De mediaan verwijst naar het midden van een verdeling of gegevensverzameling; de mediaan is een centrummaat. Een mediaan is dus de middelste waarde van een verdeling van cijfers, geordend van laag naar hoog. Indien er twee middelste waarden zijn, betreft dit het gemiddelde van de twee waarden.
Multinational
Bedrijven met een moeder- of dochterbedrijf in het buitenland. Een Nederlandse multinational is een bedrijf onder (ultieme) Nederlandse zeggenschap met ten minste één dochter (meerderheidsdeelneming) in het buitenland. Een buitenlandse multinational is een in Nederland gevestigde dochteronderneming, waarover de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt.
Nederlandse bedrijfsleven
Het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) maakt gebruik van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) om bedrijfseenheden in te delen naar hoofdactiviteit. Het Nederlandse bedrijfsleven omvat alle bedrijven uit de SBI-secties B tot en met N, exclusief K plus S95. Deze afbakening wordt internationaal aangeduid als de ‘non-financial business economy’.
Deze categorie is een samenstelling van de volgende bedrijfstakken:
B Delfstoffenwinning
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
S95 Reparatie van consumentenartikelen
Niet-multinational
Bedrijven zonder moeder- of dochterbedrijf in het buitenland.
Quasi-doorvoer
Quasi-doorvoer betreft invoer van goederen van buitenlandse makelij die na aankomst in Nederland niet of nauwelijks een bewerking ondergaan en daarna weer worden doorgevoerd naar het buitenland. De goederen zijn tijdens het gehele verblijf in Nederland eigendom van een buitenlands bedrijf (in tegenstelling tot de wederuitvoer). Daarnaast moet er nog één van de volgende administratieve handelingen gebeuren in Nederland, wil er sprake zijn van quasi-doorvoer:
- De goederen van buiten de EU worden bij aankomst in Nederland vrijgemaakt;
- De goederen verlaten Nederland en de EU en er wordt door de douane een uitvoerdocument opgemaakt;
- De internationale goederen worden in Nederland voor minimaal één dag opgeslagen. Hierdoor wordt de eigenaar BTW-plichtig en moet hij zich laten registreren voor de BTW.
Research & Development (R&D)
Activiteit waarbij wordt gestreefd naar oorspronkelijkheid en vernieuwing en bestaande uit het creatief, systematisch en planmatig zoeken naar oplossingen voor praktische problemen. Tot de activiteit behoort ook het strategische en het fundamentele onderzoek, waarbij het verkrijgen van achtergrondkennis en het vergroten van de (puur) wetenschappelijke kennis voorop staat en niet het streven naar direct economisch voordeel of het oplossen van problemen. Verder wordt tot de activiteit ook gerekend het (uit)ontwikkelen van ideeën of prototypes tot bruikbare processen en productierijpe producten.
SBI
Bedrijfstakken worden afgebakend volgens de hiërarchische indeling van economische activiteiten van de Europese Unie (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté Européenne, afgekort: NACE), de Nederlandse variant hiervan is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI).
Special Purpose Entity (SPE)
Bijzondere financiële instellingen (BFI’s) zijn in Nederland gevestigde dochtermaatschappijen van buitenlandse ondernemingen die fungeren als financieel intermediair tussen diverse onderdelen van het concern waarvan ze deel uitmaken. De vorderingen en verplichtingen van deze instellingen hebben veelal betrekking op directe investeringen vanuit het ene land via Nederland in een ander land, of op het doorsluizen naar de buitenlandse moeder van in het buitenland aangetrokken middelen. Vanaf 2020 is de door De Nederlandsche Bank gehanteerde definitie voor BFI’s in lijn gebracht met de definitie die het IMF hanteert voor Special Purpose Entities (SPE’S): dit zijn bedrijven die een zeer beperkte tot geen bijdrage leveren aan de reële Nederlandse economie, geen binnenlandse deelnemingen hebben en maximaal vijf werknemers hebben.
Toegevoegde waarde
Het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair verbruik (exclusief aftrekbare btw).
Uitvoer
De som van uitvoer van Nederlandse makelij en wederuitvoer.
Uitvoer van Nederlandse makelij
Uitvoer van Nederlandse makelij betreft uitvoer na productie in Nederland dan wel uitvoer na significante bewerking van buitenlandse makelij (waarbij wordt gekeken in hoeverre de statistische goederencode van het goed al dan niet sterk is veranderd).
Ultimate Controlling Institutional Unit (UCI)
De UCI is gedefinieerd als het bedrijf, hogerop in de zeggenschapsketen waarvan het Nederlandse bedrijf deel uitmaakt, niet onder zeggenschap van een ander bedrijf of onderneming staat.
Vestiging
Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een onderneming voor de uitoefening van de activiteiten. Iedere onderneming bestaat uit tenminste één vestiging.
VTE
Een maatstaf voor het arbeidsvolume, die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd. Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op.
Wederuitvoer
Wederuitvoer betreft invoer van goederen van buitenlandse makelij die na aankomst in Nederland niet of nauwelijks een bewerking ondergaan en daarna weer worden uitgevoerd naar het buitenland. De goederen zijn tijdens het verblijf in Nederland (tijdelijk) eigendom van een Nederlands bedrijf (in tegenstelling tot de quasi-doorvoer).
Werknemer
Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
Werkzame persoon
Persoon die een baan heeft bij een in Nederland gevestigd bedrijf of bij een particulier huishouden in Nederland.
Zeggenschap
De zeggenschap van bedrijven wordt bepaald aan de hand van het land waar de strategische besluitvorming plaatsvindt. Deze zeggenschap ligt bij de Ultimate Controlling Institutional Unit (UCI). Buitenlandse zeggenschap betekent dat het land van vestiging van de UCI een ander land is dan Nederland. Amerikaanse zeggenschap betekent dat de UCI van de vestiging in de Verenigde Staten ligt.
Zelfstandig mkb
Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf omvat alle bedrijven in Nederland, die in Nederlandse handen zijn met minder dan 250 werkzame personen bij het gehele concern.