Begrippen
Absorptive capacity
De mate waarin een bedrijf in staat is om kennis en kunde die beschikbaar is op internationale markten te absorberen, te vertalen naar de eigen bedrijfspraktijk en te materialiseren in productiviteitsgroei.
Allocatieve efficiëntie
De verdeling van productiemiddelen zoals arbeid en kapitaal tussen bedrijven in een economie. Een goed werkend marktmechanisme leidt tot een goede verdeling van de productiemiddelen in een economie, ook wel allocatieve efficiëntie genoemd. Verschuiving van productiemiddelen van minder productieve naar meer productieve bedrijven verhoogt namelijk de totale productiviteit in een bedrijfstak.
Arbeidsjaar
Een maatstaf voor het arbeidsvolume, die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd. Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op.
Arbeidsproductiviteit
Toegevoegde waarde per werkzame persoon.
Bedrijf(seenheid)/BEID
De feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden. Kenmerkend is dat er autonomie is over beslissingen met betrekking tot productie binnen deze entiteit. Wanneer deze eenheid zich uitstrekt over verschillende landen wordt omwille van de nationale statistiek het Nederlandse deel als bedrijf beschouwd.
Bedrijfsdemografisch Kader (BDK)
Het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) is een doorontwikkelde versie van het Algemeen Bedrijven Register (ABR) waarin methodebreuken zijn gecorrigeerd en de aansluiting van
de gegevens in de tijd verder is gewaarborgd. Dit maakt het bij uitstek geschikt
voor onderzoek waarbij individuele bedrijven in de tijd worden gevolgd. Doordat
omnummeringen vanwege bijvoorbeeld administratieve oorzaken, fusies, overnames of afsplitsingen ‘gerepareerd’ worden, verdwijnen bedrijven niet uit het zicht. Daarnaast is het BDK verrijkt met informatie uit andere statistieken en de UCI-lijst.
Bedrijvendynamiek
Het proces van het ontstaan en verdwijnen van bedrijven, tezamen met verschuivingen in de aandelen van bedrijven in de productie en inzet productiemiddelen.
Bruto binnenlands product (bbp)
Een maat voor de omvang van de economie. Deze wordt berekend uit de som van de waarde die door ondernemingen, huishoudens en overheden wordt toegevoegd aan de goederen en diensten die zij hebben moeten verbruiken om hun producten te kunnen maken. Deze som staat bekend als de toegevoegde waarde ‘in basisprijzen’. Om tot het bbp ‘in marktprijzen’ te komen, wordt hierbij het saldo van product-gebonden belastingen en subsidies én het verschil tussen toegerekende en afgedragen btw opgeteld.
Buitenlandse multinational
Een bedrijf wordt als een buitenlandse multinational geclassificeerd als het land van vestiging van de uiteindelijke zeggenschap een ander land dan Nederland is. De uiteindelijke zeggenschap is vastgelegd in de UCI-lijst.
Grootbedrijf
Hiertoe behoren alle bedrijven die gevestigd zijn in Nederland en onderdeel uitmaken van een concern met minstens 250 werkzame personen en/of een onderdeel zijn van een concern dat al in buitenlandse handen is.
Incidentele exporteur
Een bedrijf dat in een periode van vier jaar minimaal één en maximaal twee jaar heeft geëxporteerd. Soms ook aangeduid als knipperlichtexporteur. Zie ook: structurele exporteur.
Innovatie
Alle activiteiten die gericht zijn op vernieuwing in een bedrijf. Innovaties kunnen zowel technologisch als niet-technologisch van aard zijn. Bij technologische innovatie gaat het om het vernieuwen dan wel sterk verbeteren van producten of diensten of de processen waarmee producten en diensten worden voortgebracht. Van niet-technologische innovatie is bijvoorbeeld sprake bij vernieuwingen in de organisatie. Innovaties kunnen nieuw zijn voor een bedrijf, maar hoeven dat dan niet te zijn voor de betreffende bedrijfstak of markt.
Intermediaire goederen
Dit zijn inputs in het productieproces, zoals grondstoffen, halffabricaten of brandstoffen. Een intermediair product wordt gebruikt tijdens het productieproces, vaak getransformeerd, en dan verwerkt in de uiteindelijke output. Het wordt dus gebruikt om weer andere goederen te produceren.
Internationale handel in diensten
Er is sprake van internationale handel in diensten wanneer Nederlandse ingezetenen voor ingezetenen van een andere economie diensten verrichten of omgekeerd. Diensten zijn producten die over het algemeen niet tastbaar zijn, bijvoorbeeld vervoersdiensten, zakelijke diensten en persoonlijke, culturele en recreatieve diensten. Met Nederlandse ingezetenen worden bedrijven en personen bedoeld die in Nederland economische activiteiten ontplooien en daartoe reeds langer dan één jaar over een locatie in Nederland beschikken.
Internationale handel in goederen
Er is sprake van internationale handel in goederen wanneer ingezetenen goederen leveren aan het buitenland en omgekeerd. Bij invoer uit EU-landen is dit de waarde van de goederen inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Bij invoer uit niet-EU-landen is dit de waarde inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de buitengrens van de Europese Unie. De uitvoerwaarde is inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Dit is in overeenstemming met de statistiek Internationale Handel in Goederen (IHG).
Invoer
De som van invoer voor binnenlands gebruik en invoer voor wederuitvoer.
Learning-by-doing
Het proces waarbij bedrijven productiever worden doordat zij leren van internationaal ondernemen.
Mediaan
De mediaan verwijst naar het midden van een verdeling of gegevensverzameling; de mediaan is een centrummaat. Een mediaan is dus de middelste waarde van een verdeling van cijfers, geordend van laag naar hoog.
Multifactorproductiviteit (mfp)
Met multifactorproductiviteit wordt aangegeven hoeveel geproduceerd wordt per eenheid van alle productiefactoren. Dit, in tegenstelling tot arbeidsproductiviteit, dat alleen de productie per gewerkt uur weergeeft. Multifactorproductiviteit geeft hiermee weer hoe efficiënt de verschillende productiefactoren worden gecombineerd, onder andere door schaalvoordelen, bezettingsgraad en technologische ontwikkeling.
Multinational (MNE)
Een multinational is een onderneming die de uiteindelijke zeggenschap heeft over bedrijven in twee of meer landen.
Nederlandse multinational
Een Nederlandse multinational is een bedrijf onder Nederlandse zeggenschap met ten minste één meerderheidsdeelneming in het buitenland.
Niet-multinational
Bedrijven zonder moeder- of dochterbedrijf in het buitenland.
Onderneming (ondernemingengroep)
De eenheid die feitelijk optreedt als financiële transactor. Operationeel wordt de ondernemingengroep gedefinieerd als de meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend en die homogeen is naar institutionele sector. Een ondernemingengroep kan uit één of meerdere bedrijfseenheden bestaan. Zie ook bedrijf (bedrijfseenheid).
Productiviteit
Meet hoe efficiënt productie-inputs, zoals arbeid, kapitaal en intermediaire goederen en diensten (gebruik van energie, materiaal en diensten), in een economische eenheid worden gebruikt om een bepaald outputniveau te produceren. Output is de totale productie of de toegevoegde waarde van een bedrijf, een bedrijfstak of van de hele economie.
Research & Development (R&D)
Activiteit waarbij wordt gestreefd naar oorspronkelijkheid en vernieuwing en bestaande uit het creatief, systematisch en planmatig zoeken naar oplossingen voor praktische problemen. Tot de activiteit behoort ook het strategische en het fundamentele onderzoek, waarbij het verkrijgen van achtergrondkennis en het vergroten van de (puur) wetenschappelijke kennis voorop staat en niet het streven naar direct economisch voordeel of het oplossen van problemen. Verder wordt tot de activiteit ook gerekend het (uit)ontwikkelen van ideeën of prototypes tot bruikbare processen en productierijpe producten.
SBI
Bedrijfstakken worden afgebakend volgens de hiërarchische indeling van economische activiteiten van de Europese Unie (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté Européenne, afgekort: NACE), de Nederlandse variant hiervan is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI).
Structurele exporteur
Een bedrijf dat in een aaneengesloten periode van vier jaar minimaal drie jaar heeft geëxporteerd. Zie ook: incidentele exporteur
Toegevoegde waarde
Het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair verbruik (exclusief aftrekbare btw).
Two-way trader
Een bedrijf met zowel import- als export van goederen of diensten. Dit in tegenstelling tot de zgn. one-way trader, die enkel importeert ofwel enkel exporteert.
Uitvoer
De som van uitvoer van Nederlandse makelij en wederuitvoer.
Ultimate Controlling Institutional Unit (UCI)
De UCI is gedefinieerd als het bedrijf, hogerop in de zeggenschapsketen waarvan het Nederlandse bedrijf deel uitmaakt, niet onder zeggenschap van een ander bedrijf of onderneming staat.
Verloop van bedrijven (churn rate)
De som van bedrijfsoprichtingen en bedrijfsopheffingen als aandeel in de totale populatie.
Voltijdequivalent (vte)
Een maat voor arbeidsvolume. Deeltijdbanen dragen hieraan bij naar rato van de wekelijkse arbeidsduur (exclusief overwerk, na aftrek van ADV). Bij de bepaling van het gemiddelde arbeidsvolume over een periode wordt rekening gehouden met zowel de begin- en de einddatum van de baan als met de wekelijkse arbeidsduur. Twee opeenvolgende banen met elk een duur van zes maanden dragen samen een arbeidsjaar bij aan het jaargemiddelde als het voltijdbanen zijn, maar minder dan een arbeidsjaar als het deeltijdbanen zijn.
Werkzame persoon
Persoon die een baan heeft bij een in Nederland gevestigd bedrijf of bij een particulier huishouden in Nederland.
Zeggenschap
De zeggenschap van bedrijven wordt bepaald aan de hand van het land waar de strategische besluitvorming plaatsvindt. Deze zeggenschap ligt bij de Ultimate Controlling Institutional Unit (UCI). Buitenlandse zeggenschap betekent dat het land van vestiging van de UCI een ander land is dan Nederland.
Zelfstandig mkb
Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf omvat alle bedrijven in Nederland die in Nederlandse handen zijn en waar minder dan 250 personen werkzaam zijn, bekeken op het niveau van de onderneming. Specifiek worden bedrijven die onderdeel zijn van een onderneming waar in totaal meer dan 250 werkzame personen zijn, óf bedrijven die onder buitenlandse zeggenschap vallen volgens deze afbakening niet als zelfstandig mkb geteld.