Dienstenhandel: Ontwikkelingen en belemmeringen – Een introductie
In het dagelijks leven maken we continue gebruik van diensten, waarvan een deel in het buitenland geproduceerd is en naar Nederland geëxporteerd werd. Denk aan je telecomnetwerk, de app waarmee je je online bestelling afrekent, de software die je gebruikt om te gamen en de films die je streamt. Niet alleen consumenten gebruiken diensten, ook bedrijven zijn afhankelijk van (internationale) diensten in hun bedrijfsvoering en voor hun productieprocessen van goederen of andere diensten. Daarmee is de dienstenhandel belangrijk voor zowel bedrijven als consumenten. Door de niet-fysieke aard van dienstverlening is het relatief eenvoudig om diensten internationaal te verhandelen, en de export van diensten levert een belangrijke bijdrage aan het Nederlandse bbp.
In de Internationaliseringsmonitor van het derde kwartaal van 2020 is uitgebreid stilgestaan bij het groeiende belang van de dienstenhandel met een beschrijving van de dienstenhandelaren, de motivaties van bedrijven om internationaal te gaan handelen in diensten, en de factoren die samenhangen met dienstenhandel (CBS, 2020). In de afgelopen jaren heeft de handel in diensten onder andere te maken gehad met de uitdagingen van de coronacrisis, veranderingen in het Nederlandse belastingstelsel en Brexit, wat gezorgd heeft voor een daling van de omvang van de dienstenhandel. Deze recente ontwikkelingen en het beperkte herstel van de dienstenhandel in 2021 zijn onder andere onderwerp van studie in deze monitor. De verschillende oorzaken van de terugval in dienstenhandel worden uiteengerafeld om het beperkte herstel nader te bekijken. Tegelijkertijd blijft de handel in diensten zich verder ontwikkelen. Dat vraagt om nader onderzoek naar de factoren die het starten met, of uitbreiden van dienstenhandel beïnvloeden.
Hoewel veel diensten door hun niet-tastbare aard en toenemende technologisering en digitalisering relatief eenvoudig verspreid kunnen worden, kunnen bedrijven toch nog op aanzienlijke belemmeringen stuiten wanneer ze de grens over willen gaan met hun dienstverlening. Zo kunnen er regels en procedures gelden waar bedrijven zich aan moeten houden om de dienst te kunnen leveren, ze moeten zich bijvoorbeeld registreren en de kwaliteit van hun dienst kunnen garanderen of voldoen aan bepaalde normen en standaarden. Waar goederenhandelaren bij de grens bijvoorbeeld op tarieven en quota stuiten, zijn de belemmeringen voor de dienstenhandel achter de grens veel meer diffuus. De juridische- en beleidsregels zijn niet altijd duidelijk en kunnen voor (buitenlandse) handelaren problemen opleveren om op te kunnen volgen.
Naast het beschrijven van recente ontwikkelingen en onderzoek naar de invloed van belemmeringen wordt ook gekeken naar de plek van dienstenhandel in internationale waardeketens. Het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland is een mechanisme waardoor waardeketens tot stand komen. Het merendeel van de bedrijfsonderdelen die tegenwoordig naar het buitenland verplaatst worden (offshoring), betreft dienstenactiviteiten. Deze internationaal gefragmenteerde productieprocessen hebben de afgelopen jaren o.a. onder invloed van de coronacrisis en hogere transportprijzen onder druk gestaan, waardoor ook het terughalen van bedrijfsactiviteiten naar Nederland (reshoring) steeds vaker in de aandacht komt. Deze fenomenen wordt in deze monitor nader onderzocht met data over Nederlandse bedrijven. Evenals offshoring is ook het meten van de indirecte handel in diensten een uitdaging. In de traditionele handelsstatistieken is de indirecte export van diensten niet zichtbaar, terwijl bedrijfstakken steeds vaker diensteninputs uit het buitenland gebruiken en ze daarmee een cruciaal element zijn in de goederenexport. In deze publicatie wordt het belang van dienstenhandel voor de Nederlandse export in kaart gebracht.
Hoofdstuk 1 geeft allereerst een beeld van de Nederlandse dienstenhandel. Er wordt beschreven welke diensten Nederlandse bedrijven verhandelen en met welke landen handel gedreven wordt. Ook volgt een vergelijking met de dienstenhandel van andere EU-landen en wordt onderzocht welke typen bedrijven met name betrokken zijn bij de handel in diensten.
In hoofdstuk 2 staat de krimp van de dienstenhandel in 2020 en 2021 centraal. Daarbij worden twee verschillende oorzaken van de krimp onderscheiden en geïsoleerd van elkaar bestudeerd: de coronacrisis met krimp in het reisverkeer en aan reisverkeer gerelateerde bedrijven en herstructureringen in de internationale diensten stromen van bedrijven. Wat is het aandeel van de geldende reisbeperkingen in de waargenomen daling van de dienstenhandel en ziet het herstel van de dienstenhandel er anders uit als de impact van de reisbeperkingen buiten beschouwing worden gelaten? Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre bedrijfsherstructureringen een impact hebben gehad op de krimp van de dienstenhandel gedurende de coronacrisis.
Hoofdstuk 3 is een introductie op de daaropvolgende twee hoofdstukken en vormt de theoretische basis voor het onderzoek naar mogelijke belemmeringen in dienstenhandel. Vanuit de literatuur wordt een beeld geschetst van de aanwezige natuurlijke en niet natuurlijke belemmeringen voor internationale dienstenhandel. Ook staat het bestaande onderzoek naar de voor dienstenhandel relevante niet-tarifaire barrières centraal. Welke wet- en regelgeving vormt een belemmering voor het internationaal handelen in diensten?
Hoofdstuk 4 gaat in op het starten met exporteren van diensten naar een nieuwe bestemming. Na een beschrijving van de bedrijven die naar nieuwe bestemmingsmarkten exporteren richt het onderzoek zich vervolgens op factoren die belemmerend werken bij het starten met dienstenhandel naar nieuwe landen. Hebben bedrijven die al handelen met buurlanden van de nieuwe exportmarkt een voordeel? En hoe zit het met geografische afstand en virtuele nabijheid? Is het makkelijker om te starten met exporteren naar landen met een grote digitale verbondenheid met Nederland? En welke rol speelt de wet- en regelgeving in andere EU-landen in de kans op een exportstart?
In hoofdstuk 5 ligt de focus op de belemmeringen die op kunnen treden bij het uitbreiden van handel in bestaande markten. Er wordt ingegaan op restricties die verdere dienstenhandel in landen beperken. Zorgt regelgeving in het buitenland ervoor dat uitbreiding van de dienstenhandel beperkt is en welke restricties hebben daarin de grootste beperkende invloed?
Hoofdstuk 6 kijkt naar het verplaatsen van bedrijfsonderdelen naar het buitenland. Hoe ziet die uitbesteding eruit bij Nederlandse bedrijven en hoe heeft offshoring zich onder invloed van de coronacrisis ontwikkeld? Waarom besteden Nederlandse bedrijven activiteiten uit naar het buitenland, en tegen welke belemmeringen lopen ze aan? Hoe verschilt dit tussen activiteiten die te maken hebben met goederen (productie) en dienstenactiviteiten?
Hoofdstuk 7 kijkt tenslotte naar dienstenhandel vanuit een waardeketenperspectief. Naast directe import en export van diensten, wordt hier de indirecte dienstenhandel besproken. Dit is een specifieke vorm van dienstenhandel die tot nu toe onderbelicht is gebleven in het onderzoek naar en statistieken over de omvang en ontwikkeling van de internationale handel in diensten. Steeds vaker produceren bedrijven goederen en diensten met behulp van diensten die ingekocht zijn bij dienstverlenende sectoren in binnen- en veelal ook buitenland. Wat is de waarde van deze indirecte dienstenhandel?
Literatuur
Literatuur
CBS (2020), Internationaliseringsmonitor 2020, derde kwartaal: Internationale handel in diensten en R&D. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.