De internationale handel in milieugoederen – een eerste schets
Dit hoofdstuk brengt de internationale handel in milieugoederen in beeld. Milieugoederen zijn goederen die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van het milieu, het beheren van natuurlijke hulpbronnen en aan het verminderen van materiaalverbruik en vervuiling. In dit hoofdstuk worden diverse lijsten van milieugoederen gecombineerd en gekoppeld aan de Nederlandse internationale handelsdata. Uit deze exercitie blijkt dat circa 30 procent van Nederlandse export- en importwaarde bestaat uit milieu- en milieugerelateerde goederen volgens de ruimste definitie en respectievelijk 5 á 7,5 procent volgens de enge definitie. Een groot deel van de handel in milieugoederen volgens de enge definitie wordt verzorgd door de industrie en de groot- en detailhandel. Tevens komt het grootste deel van de handel in milieugoederen op conto van het mkb.
2.1Inleiding
Eén van de schaduwkanten van globalisering is een toenemende druk op het milieu, bijvoorbeeld door uitputting van natuurlijke hulpbronnen, ontbossing ten behoeve van een toenemende vraag naar grondstoffen en landbouwproducten en een enorme groei van het internationale vrachtvervoer. Globalisering draagt bij aan de wereldwijde groei in CO2-emissies door de enorme groei in transport, industriële activiteit en de steeds verder toenemende vraag naar consumptiegoederen door een groeiende en steeds welvarendere wereldbevolking (Huwart & Verdier, 2013). De ecologische voetafdruk die we daarmee achterlaten, mede door de enorme groei in wereldwijde handel en investeringen in de afgelopen decennia, is steeds groter geworden.
De productie en consumptie van sommige goederen is echter minder belastend voor het milieu dan anderen. Ook worden er in toenemende mate goederen ontworpen en verhandeld die (deels) als doelstelling hebben om de druk op het milieu te verlagen, materiaalverbruik te verminderen of de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Voorbeelden van milieu- of milieugerelateerde goederen zijn bijvoorbeeld actieve koolstof, wat gebruikt kan worden als filter in waterzuiveringsprocessen, zonnepanelen waarmee groene energie kan worden opgewekt of (onderdelen van) elektrische auto’s.noot1
Stimuleren van handel in milieugoederen hoger op internationale agenda
Sinds de Doha-ronde van 2001, georganiseerd door de Wereldhandelsorganisatie (WTO), staat het verminderen van handelsbelemmeringen en het stimuleren van handel in milieugoederen hoger op de mondiale agenda. De achterliggende gedachte is dat door de internationale handel in deze goederen te vergemakkelijken, de kosten van milieutechnologieën verlaagd worden, de innovatie en technologieoverdracht gestimuleerd worden en vervolgens het gebruik van de milieugoederen vergroot wordt (Gouel & Laborde, 2018). De betere beschikbaarheid van milieugoederen door handelsopenheid, het verlagen van tarieven en handelsliberalisatie (bijvoorbeeld door het verwijderen van niet-tarifaire belemmeringen), zou leiden tot een ‘win-win-win’ situatie voor de internationale handel, het milieu en economische ontwikkeling (Yu, 2007; Balineau & de Melo, 2011). Daarop kwam een aantal landen in hun internationale samenwerking (o.a. de 2011 Honolulu summit) tot overeenstemming om importtarieven op milieugoederen te verlagen.
Geen internationale consensus over afbakening milieugoederen
In internationale gremia zijn er in de afgelopen decennia verschillende voorstellen gedaan welke goederen tot de categorie ‘milieugoederen’ behoren. Hoewel er consensus is over wat het doel is van (handel in) milieugoederen, en over het doel ze te stimuleren, ontbreekt er tot op de dag van vandaag een uniforme, internationaal erkende lijst van milieugoederen. In dit hoofdstuk zullen enkele van de meest gebruikte internationale lijsten van milieu- of milieugerelateerde goederen de revue passeren. Dit zijn de zogenaamde CLEG-lijst (Combined List of Environmental Goods) van de OESO, de lijst van milieugoederen zoals gedefinieerd door de WTO en een lijst van EPP-goederen (Environmentally Preferable Products) van UNCTAD. Uiteraard is er wel enige overlap in de goederen tussen de verschillende lijsten.
In dit hoofdstuk staat de internationale handel in milieu- en milieugerelateerde goederen centraal. Behalve deze aanpak worden er – bijvoorbeeld door het CBS maar ook door andere statistische bureaus en Eurostat – ook op mesoniveau statistieken gemaakt over de milieusector en haar activiteiten, zoals bijvoorbeeld export. Hierbij staat echter niet het geproduceerde of verhandelde product centraal, maar de activiteiten van bedrijfstakken, gericht op het meten, voorkomen, limiteren, minimaliseren of corrigeren van milieuschade aan water, lucht en bodem, en/of die zich bezig houden met problemen gerelateerd aan afval, geluid en ecosystemen (Eurostat, 2009; CBS, 2021). De classificaties die hierbij worden gebruikt zijn de Classification of Environmental Protection Activities and Expenditure (CEPA) en de CLassification of Resource Management Activities (CReMA). Hieronder vallen ook de 'schonere technologieën' en 'schonere producten en diensten' die het milieurisico verkleinen en het verbruik van natuurlijke hulpbronnen en vervuiling minimaliseren. Natuurlijk bestaat er een overlap tussen de milieusector en bedrijven die milieugoederen produceren en/of verhandelen, maar niet noodzakelijkerwijs. Zo kunnen milieugoederen bijvoorbeeld ook door bedrijven in de groothandel worden ingevoerd en op deze wijze in de Nederlandse economie terecht komen. Daarmee is de scope van het onderzoek in dit hoofdstuk breder dan alleen de activiteiten van de Nederlandse milieusector.
Beschrijvend onderzoek van onder andere Sauvage (2014) laat zien dat de wereldwijde import van milieugoederen (gedefinieerd op basis van de CLEG-lijst van de OESO) tussen 2007 en 2011 met meer dan 40 procent groeide. Daarmee groeide deze invoer aanzienlijk sneller dan de totale invoer over dezelfde periode. In hoeverre dit ook geldt voor Nederland en welk aandeel deze handel in de totale Nederlandse handel vormt, staat centraal in dit hoofdstuk. Hierbij wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met het feit dat een aanzienlijk deel van de internationale handel van Nederland niet bestemd is voor, of afkomstig is uit de Nederlandse markt. Waar mogelijk wordt de wederuitvoer van milieugoederen apart bezien van de export van eigen makelij. Door deze grote rol als intermediair in de bevoorrading en toelevering aan landen als Duitsland, België en Frankrijk drukt Nederland echter een grotere stempel op de wereldwijde handelsstromen en de bijbehorende milieueffecten dan op basis van het verbruik door de Nederlandse consument of bedrijfsleven te verwachten is. Dit kwam ook aan bod in het eerste hoofdstuk, toen werd gekeken naar onder andere de Nederlandse consumptie van grondstoffen, materialen en de grondstofvoetafdruk, en ook in het derde hoofdstuk van deze Internationaliseringsmonitor, waarin verder wordt in gegaan op het aandeel van Nederland in bepaalde internationale productie- en logistieke ketens.
Onderzoeksvragen
In dit hoofdstuk staat de internationale handel in de verschillende soorten milieu- en milieugerelateerde goederen door Nederlandse bedrijven centraal. Welk belang nemen deze goederen in, in de handel van bedrijven in Nederland en hoe actief participeert Nederland in het verhandelen van goederen die het milieu ten dienste kunnen staan? Welke goederen spelen een hoofdrol en wie zijn de voornaamste handelspartners? Wat voor soort bedrijven handelen in milieugoederen? Specifiek komen de volgende vragen aan bod:
- Wat zijn milieugoederen?
- Hoeveel milieugoederen verhandelde Nederland in de afgelopen tien jaar? Welk aandeel vormt dit type goederen in de totale in- en uitvoer en hoe heeft dit aandeel zich ontwikkeld over tijd?
- Welk type milieugoederen worden door Nederland verhandeld en wie zijn wat betreft deze goederen onze belangrijkste handelspartners?
- Hoeveel bedrijven in Nederland verhandelen milieugoederen en wat kenmerkt deze bedrijven? Hierbij is speciale aandacht voor bedrijven met een groot aandeel duurzame handel.
Leeswijzer
Paragraaf 2.2 begint met een definitie van milieugoederen en geeft uitleg over de verschillende lijsten die internationaal gehanteerd worden. Ook zullen de nodige kanttekeningen hierbij de revue passeren en wordt uiteengezet welke keuzes er gemaakt zijn voor wat betreft de beschrijvende figuren in rest van dit hoofdstuk. Paragraaf 2.3 gaat in op de belangrijkste afnemers en leveranciers van milieugoederen voor Nederland. De belangrijkste kenmerken van bedrijven die in milieugoederen handelen komen aan bod in paragraaf 2.4. Paragraaf 2.5 besluit het hoofdstuk met een samenvatting en conclusie. Meer achtergronden over de gebruikte classificaties, data en methoden is te vinden in paragraaf 2.6.
2.2De Nederlandse handel in milieugoederen
Milieugoederen – wat zijn het?
Milieugoederen zijn goederen die een bijdrage kunnen leveren aan een verbetering van het milieu. Ze hebben als doel milieuschade aan water, bodem en lucht, of problemen met betrekking tot afval, geluid en ecosystemen te meten, voorkomen, minimaliseren of corrigeren. Hiertoe behoren ook schone technologieën, goederen en diensten die risico’s voor het milieu verkleinen, luchtverontreiniging en het gebruik van hulpbronnen laten afnemen (OESO/Eurostat, 1999; Eurostat, 2009). Het zijn goederen die bijvoorbeeld ingezet kunnen worden bij het (beter) recyclen van afval, instrumenten voor het meten van de lucht- of waterkwaliteit of onderdelen van fabrieken of installaties waarin of waarmee hernieuwbare energie wordt opgewekt.
Internationale organisaties als de OESO, APEC (Asia-Pacific Economic Cooperation, bestaande uit 21 landen), WTO en UNCTAD hanteren elk verschillende lijsten van milieugoederen, vanwege de grote verscheidenheid in goederen, maar ook omdat men verschillende concepten van ‘milieu’ kan hanteren. Daarop heeft UNCTAD (UNCTAD, 2005; Tothova, 2005; Hamway, 2005) twee brede klassen van milieugoederen geïdentificeerd. Type A milieugoederen zijn industriële goederen die (onder meer) tot doelstelling hebben het milieu te bevorderen door de aanpak van vervuiling van water, bodem en lucht en het opruimen van afval. Dit zijn doorgaans goederen die op zichzelf geen duurzame karakteristieken hebben maar ingezet worden in een poging schade aan het milieu te beperken, ook wel goederen gebruikt voor ‘environmental management’ (Hamway, 2005). Type B milieugoederen zijn industriële en consumentengoederen die een lichtere milieu-impact hebben in termen van productie en gebruik of als afval. Type B goederen noemt men ook wel de ‘Environmentally Preferable Products’ (EPP) ofwel goederen met bepaalde inherente eigenschappen waardoor ze bij hun productie, verbruik of verwijdering milieuvriendelijker zijn dan bestaande alternatieven. Voorbeelden van type A goederen zijn pompen, kleppen, compressors, lucht- of waterfilters, maar ook chemicaliën voor waterzuivering en vuilnispersen. Voorbeelden van type B goederen zijn CFC-vrije koelmiddelen, chloorvrij papier, natuurlijke vezels in stoffen, natuurlijke verf, organische (fosfaatvrije) zeep, maar ook apparatuur om duurzame energie te produceren en energie-efficiënte verlichting.
Kanttekeningen
De scope aan goederen die onder de noemer ‘milieuvriendelijk’ of ‘duurzaam’ type A kunnen vallen is erg groot. Zo hoeft een product op zichzelf niet milieuvriendelijk te zijn (bijvoorbeeld aardgas) om toch op de WTO-lijst aangemerkt te worden als ‘milieuvriendelijk’ of ‘bevorderlijk voor het milieu’, bijvoorbeeld ten opzichte van een alternatieve brandstof (zoals steenkool of zware stookolie). Een ander heel belangrijk kritiekpunt is dat goederen meerdere toepassingen kunnen hebben, waarvan niet altijd milieugerelateerd. Zo kan een beeldscherm ingezet worden bij een milieugerelateerd onderzoek, maar ook door een consument worden ingevoerd. Ook het opnemen van zowel tussenproducten als finale producten compliceert het komen tot een heldere lijst nog verder omdat de goederennomenclatuur hier ook niet altijd in voorziet (Steenblik, 2005). Zelfs bij de type B ‘voorkeursproducten’ is er sprake van enige subjectiviteit en relativering. Zo is het gebruik van biodiesel (een EPP-voorkeursproduct) een twijfelachtig alternatief bij het terugdringen van CO2-emissies. De snel voortschrijdende techniek maakt de schoonste vorm van produceren morgen weer achterhaald, wat een regelmatige herziening van definities en concepten essentieel maakt (Balineau & De Melo, 2011). Ook is het gebrek aan specificiteit van de goederennomenclatuur daarbij een praktisch probleem. Zo is de handel in biologische katoen bijvoorbeeld niet apart te onderscheiden.
De handel in milieugoederen – een schets aan de hand van enge en brede definitie
Uit praktische overwegingen beginnen we in dit hoofdstuk met de aanpak van Sauvage (2014), die gebruik maakt van de zogenaamde CLEG-lijst. De CLEG-lijst bestaat uit 248 milieugoederen en is gebaseerd op:
- de indicatieve lijst van goederen die volgens de OESO relevant zijn bij klimaatverandering;
- de lijst van goederen voorgesteld door de ‘Vriendengroep’ van de WTO. Dit is een subset van een uitgebreidere lijst aan goederen die door WTO-leden werden ingediend tijdens de Doha-onderhandelingen (WTO, 2009);
- de lijst van milieugoederen van de Azië-Pacific Economic Cooperation (APEC).
Aan deze CLEG-lijst zijn de zogenaamde EPP-goederen (Environmentally Preferable Products), zoals gedefinieerd door UNCTAD, toegevoegd. De combinatie van de CLEG- en EPP-lijst vormt de basis van deze schets in de Nederlandse handel in milieugoederen. De relatie tussen de CLEG/EPP-goederen en het milieu is evident, dit in tegenstelling tot de volledige, uitgebreide lijst voorgestelde goederen door de WTO-leden. Daarom zullen we in het vervolg van het hoofdstuk dit de ‘enge definitie’ noemen. De ‘brede definitie’ is de CLEG/EPP-lijst aangevuld met de complete lijst van milieu- en milieugerelateerde goederen, zoals ingebracht bij de WTO (zie ii hierboven). De brede definitie is vooral nuttig wanneer onderzoek wordt gedaan naar de internationale discussie over welke goederen volgens verschillende landen milieubevorderend zijn - met name in nationale context. De enge definitie komt van pas in onderzoeken naar goederen met een direct positief effect op het milieu. De brede lijst bevat bijvoorbeeld bepaalde communicatieapparatuur, laptops en machines om halfgeleiders mee te produceren. Ook omvat deze lijst bepaalde soorten minerale brandstoffen die voordelen hebben ten opzichte van andere brandstoffen, maar dat maakt het effect op het milieu daarmee niet positief, enkel minder negatief. Zie paragraaf 2.6 voor meer informatie over de gebruikte data en methoden.
Handel in milieugoederen in brede zin
Figuur 2.2.1 laat het verloop van de Nederlandse in- en uitvoer zien voor wat betreft milieu- en milieugerelateerde goederen volgens de brede definitie, waarbij de uitvoer uitgesplitst is in uitvoer van eigen makelij en wederuitvoer. Nederland voerde in 2010 voor circa 93 miljard euro aan milieu- en milieugerelateerde goederen in. Dat kwam in dat jaar neer op 28 procent van de totale Nederlandse invoer. De invoer van milieugoederen nam tot 2012 nog toe, maar daalde in de jaren daarna, om vanaf 2016 weer toe te nemen.
Niet alle ingevoerde milieugoederen worden in Nederland ingezet; een deel hiervan is bestemd voor wederuitvoer naar veelal andere Europese (buur)landen. Het verloop van de wederuitvoer van milieugoederen volgt logischerwijs dan ook het patroon van de invoer, zij het minder uitgesproken, zoals blijkt uit figuur 2.2.1. De wederuitvoer van milieugoederen –volgens de brede definitie, bereikte, na een daling tussen 2013 en 2016, in 2019 bijna weer het niveau van 2012 en 2013 maar viel in 2020 sterk terug, naar circa 58 miljard euro. De export van milieugoederen van eigen makelij schommelde in de onderzochte periode tussen de 60 en 88 miljard euro. Ook de export kende een dip in 2016 en in 2020.
Jaar | Invoer | Wederuitvoer | Eigen makelij |
---|---|---|---|
2010 | 92,8 | 54,4 | 60,4 |
2011 | 108,4 | 60,3 | 74,7 |
2012 | 119,3 | 70,2 | 75,2 |
2013 | 116,7 | 70,7 | 76,8 |
2014 | 110,8 | 63,2 | 76,9 |
2015 | 103,5 | 50,6 | 72,0 |
2016 | 100,2 | 52,4 | 66,1 |
2017 | 112,9 | 62,1 | 73,8 |
2018 | 124,4 | 65,5 | 85,2 |
2019 | 129,9 | 68,2 | 87,4 |
2020* | 110,9 | 57,8 | 74,5 |
*voorlopige cijfers |
Handel in milieugoederen in enge zin
Figuur 2.2.2 laat de ontwikkeling van de handel in milieugoederen volgens de enge definitie zien. Logischerwijs is de in-, uit- en wederuitvoer van milieugoederen een stuk lager dan volgens de brede definitie. In 2019 voerde Nederland volgens de enge definitie circa 32 miljard euro aan milieugoederen in; een kwart van de invoer volgens de brede definitie. Ook de wederuitvoer en export van eigen makelij is volgens de enge definitie circa 5 keer kleiner. De export van in Nederland gefabriceerde milieugoederen is jaarlijks iets groter dan de wederuitvoer van milieugoederen, zowel in de brede als enge definitie. Volgens de enge definitie groeide de export van eigen makelij van 10 naar bijna 17 miljard euro. Dat is een groei van circa 58 procent tussen 2010 en 2020. Niet alleen groeide de export van eigen makelij volgens de enge definitie sterker dan volgens de brede definitie, ook groeide deze export in 2020 ondanks corona, door.
Wat opvalt is dat de ontwikkeling van de handel in milieugoederen volgens de enge definitie anders is dan volgens de brede definitie. Deze laat een meer geleidelijke, opwaartse trend zien, en vrijwel geen krimp in 2020. Zo liet de export van eigen makelij een kleine groei zien in 2020 en daalde de wederuitvoer van milieugoederen minder sterk dan volgens de brede definitie.
Jaar | Invoer | Wederuitvoer | Eigen makelij |
---|---|---|---|
2010 | 18,4 | 8,8 | 10,1 |
2011 | 20,1 | 9,6 | 10,7 |
2012 | 20,0 | 10,4 | 10,9 |
2013 | 18,9 | 9,7 | 12,0 |
2014 | 20,1 | 9,8 | 12,9 |
2015 | 21,0 | 9,2 | 14,3 |
2016 | 21,9 | 9,8 | 14,6 |
2017 | 24,5 | 10,7 | 16,0 |
2018 | 27,1 | 11,6 | 16,3 |
2019 | 32,2 | 14,9 | 15,8 |
2020* | 32,1 | 13,9 | 17,0 |
*voorlopige cijfers |
Aandeel milieugoederen in totale handel
Figuur 2.2.3 toont het aandeel van de handel in milieugoederen in de totale Nederlandse handel. Hierbij is onderscheid gemaakt naar zowel de brede als de enge definitie. In brede zin schommelt het aandeel van de invoer, wederuitvoer en export van eigen makelij tussen de 26 en 32 procent, en dit aandeel neemt af over tijd. In enge zin is het aandeel 5 en 7,5 procent en groeiend over tijd.
Concluderend laten figuur 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3 zien dat de Nederlandse in- en uitvoer van milieugoederen volgens de brede definitie – met name sinds 2016 – in de lift zat maar dat hier met het jaar 2020 een einde aan kwam. In de enge zin groeide de handel in milieugoederen gelijkmatiger, harder en was er in 2020 geen sprake van een dip. Ook legt de handel in milieugoederen volgens de brede definitie een veel groter gewicht in de schaal. Figuur 2.6.1 in de data en methoden paragraaf laat de herkomstlijsten van milieugoederen zien, naar handelswaarde. Daaruit blijkt hoe sterk de milieugoederen van de WTO-lijst (ten opzichte van de CLEG/EPP) meewegen in deze brede afbakening.
Jaar | Enge definitie | Enkel in WTO |
---|---|---|
Invoer | . | . |
2010 | 5,5 | 22,4 |
2015 | 5,6 | 22,2 |
2019 | 7,0 | 21,2 |
2020* | 7,5 | 18,6 |
Wederuitvoer | . | . |
2010 | 5,1 | 26,6 |
2015 | 5,2 | 23,4 |
2019 | 6,5 | 23,3 |
2020* | 6,4 | 20 |
Eigen makelij | . | . |
2010 | 5,1 | 25,2 |
2015 | 5,9 | 23,8 |
2019 | 5,5 | 25 |
2020* | 6,4 | 21,8 |
*voorlopige cijfers | ||
Enge definitie en Enkel in WTO vormen samen de brede definitie. |
Samenstelling milieugoederen
Milieugoederen zijn – naar gelang hun thema of het type product – verder in te delen in categorieën. We hebben hier gekozen voor de indeling van de WTO (Balineau & De Melo, 2011), zie tabel 2.2.4, omdat een indeling in zeven categorieën een beschouwing behapbaar maakt. Bovendien kijken we naar milieugoederen volgens de enge definitie, omdat onderzoek heeft uitgewezen dat de goederengroepen die in de enge definitie voorkomen, het best aansluiten op wat intuïtief verstaan wordt onder milieugoederen. De handelswaarde van goederen behorend tot meerdere categorieën, wordt evenredig verdeeld over alle categorieën waartoe het goed behoort.
2.2.4Samenstelling milieugoederen
Afkorting | Volledige naam | Omschrijving |
---|---|---|
APC | Air pollution control | Goederen gericht op het verminderen van luchtvervuiling of verbeteren en controleren van de luchtkwaliteit |
RE | Renewable Energy | Goederen die een rol spelen in het opwekken van hernieuwbare energie |
WMW | Waste management and water treatment | Goederen die gebruikt worden bij het afvoeren of zuiveren van (afval)water, of bij het managen van (gevaarlijk) afval en recycling |
ET | Environmental Technologies | Goederen en diensten die ondersteunend zijn aan energie-efficiëntie en –consumptie en brede milieutechnologieën; meet- en analyseapparatuur |
CCS | Carbon capture and storage | Goederen gericht op het verminderen, vangen of opslaan van CO2 |
EPP | Environmentally Preferable Products | Goederen die vanwege hun aard te verkiezen zijn boven een alternatief met meer milieudruk (lijst afkomstig van UNCTAD) |
OTH | Other | Overige milieugoederen |
Environmental Technologies grootste component handel milieugoederen
Kijkend naar de samenstelling van de Nederlandse handel in milieugoederen in figuur 2.2.5 dan valt een aantal zaken op. Goederen met het kenmerk Environmental Technologies (ET) vormen het grootste deel van de handel van milieugoederen volgens de enge definitie. In zowel 2010 als 2020 bestond ruim 30 procent van de handel uit goederen die tot deze groep kunnen behoren. Ook wordt een groot deel van de groei in import van milieugoederen tussen 2010 en 2020 verklaard door deze groep milieugoederen. De groep Renewable Energy (RE) vormt de tweede grootste categorie in de handel van milieugoederen. Goederen behorend tot ET en RE zijn in de uitvoer van Nederlandse productie het hardst gestegen in absolute zin.
Jaar | Type handel | APC | RE | WM_W | ET | CCS | OTH | EPP |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2010 | Invoer, 2010 | 0,7 | 3,6 | 2,8 | 6,5 | 2,4 | 1,2 | 1,1 |
2010 | Wederuitvoer, 2010 | 0,4 | 1,9 | 1,1 | 2,7 | 1,3 | 0,8 | 0,6 |
2010 | Eigen makelij, 2010 | 0,6 | 1,5 | 2,3 | 3,3 | 1,5 | 0,4 | 0,5 |
2010 | , 2010 | . | . | . | . | . | . | . |
2020* | Invoer, 2020* | 2,2 | 6,7 | 4,6 | 11,0 | 4,0 | 1,7 | 1,9 |
2020* | Wederuitvoer, 2020* | 0,6 | 2,7 | 2,1 | 4,8 | 2,1 | 0,9 | 0,6 |
2020* | Eigen makelij, 2020* | 1,2 | 3,3 | 3,4 | 5,1 | 2,1 | 0,8 | 1,0 |
*voorlopige cijfers |
Typen milieugoederen
In de tabel 2.2.6 zoomen we dieper in op de handel in de verschillende soorten milieugoederen en wel op het niveau van de goederen. Zoals eerder aangegeven is de lijst van milieugoederen die gebruikt wordt in dit hoofdstuk een samenstelling van meerdere internationale lijsten (zie ook paragraaf 2.6). Er bestaat enige overlap tussen de verschillende lijsten, zoals figuur 2.6.1. laat zien, wat enerzijds betekent dat bepaalde goederen vaker voorkomen maar anderzijds ook dat ze in meerdere categorieën milieugoederen meegeteld worden. Zo worden bepaalde type turbines gerekend tot de groep Environmental Technology, maar ook bij carbon capture and storage en overige milieugoederen. Uiteraard is hier in het berekenen van de totale handel in milieugoederen rekening mee gehouden en zijn deze goederen in het totaal maar één keer meegeteld.
2.2.6Top-5 milieugoederen in invoer en uitvoer van eigen makelij, enge definitie, 2020*
Omschrijving goederengroep | Invoer | Omschrijving goederengroep | Eigen makelij |
---|---|---|---|
mln euro | mln euro | ||
Elektrische statische omvormers (HS 850440) | 2 297 | Constructies of onderdelen van ijzer en staal (HS 730890) | 958 |
Volledig elektrisch aangedreven voertuigen (HS 870380) | 1 986 | Volledig elektrisch aangedreven voertuigen (HS 870380) | 685 |
Zonnepanelen (HS 854140) | 1 902 | Producten van ijzer en staal (HS 732690) | 630 |
Onderdelen van zuigermotoren met interne verbranding (geen vonkontsteking) (HS 840999) | 866 | Machines en mechanische toestellen met een specifieke functie (HS 847989) | 623 |
(Thermostatische) kranen, afsluiters, kleppen, tanks en ventielen (HS 848180) | 861 | Windturbines (HS 850231) | 606 |
*voorlopige cijfers
Hier kijken we naar de grootste goederengroepen die voorkomen in de enge definitie van milieugoederen. De top-5 grootste producten in de invoer en uitvoer van eigen makelij worden beschouwd. De grootste invoerwaarde zit in de groep statische omvormers, zoals tabel 2.2.6 laat zien. Dit zijn elektrische apparaten die de invoerspanning van een bepaalde spanning naar een andere spanning kunnen omvormen of energie efficiënter te gebruiken door deze eerst in een bruikbare vorm om te zetten. Omvormers zijn bijvoorbeeld noodzakelijk om de opgewekte energie door zonnepanelen om te zetten of transformeren in energie die in huis kan worden gebruikt. In 2020 importeerde Nederland 2,3 miljard euro aan zulke goederen, wat neerkomt op 7 procent van de totale invoer van milieugoederen volgens de enge definitie. Op nummer twee staan volledig elektrisch aangedreven voertuigen zoals volledig elektrische personenauto’s. Zonnepanelen staan op plaats drie van belangrijkste ingevoerde milieuproducten. De vijf grootste importproducten vormden in 2020 bijna een kwart van de totale invoer van milieuproducten.
Bij de uitvoer van eigen makelij zien we twee keer producten van ijzer of staal, wat prominent voorkomt in de CLEG-lijst omdat deze materialen en onderdelen veelvuldig worden gebruikt voor de constructie van enkele milieugerelateerde goederen. Volledig elektrisch aangedreven voertuigen staan ook hoog op de lijst van export van eigen makelij. Windturbines staan met een exportwaarde van ruim 600 miljoen euro op plaats vijf van eigen geproduceerde milieugoederen. De export van deze vijf milieugoederen vormde in 2020 iets meer dan een vijfde van de totale uitvoer van milieugoederen eigen makelij.
2.3Belangrijkste afnemers en leveranciers van milieugoederen voor Nederland
Figuur 2.3.1 laat zien uit welke landen Nederland relatief veel milieugoederen importeert. In 2020 importeerde Nederland de meeste milieu- en milieugerelateerde goederen uit Duitsland, met een waarde van ruim 7 miljard euro. De invoer van milieugoederen uit Duitsland bleef in 2020 ongeveer gelijk aan die in 2019, waar deze uit China doorgroeide in 2020. De Verenigde Staten staan op een derde plaats gevolgd door België. De invoer uit deze vier landen is goed voor ruim de helft van de totale invoer van milieugoederen. In absolute zin groeide de invoer uit Duitsland, China en Tsjechië (niet afgebeeld) het sterkst.
Jaar | Duitsland | China | Verenigde Staten | België | Japan | Overige landen |
---|---|---|---|---|---|---|
2020* | 7,7 | 5,4 | 2,8 | 2,2 | 1,0 | 13,0 |
2019 | 7,4 | 4,7 | 3,2 | 2,7 | 1,0 | 13,1 |
2015 | 5,2 | 2,8 | 2,5 | 1,1 | 0,9 | 8,4 |
2010 | 5,3 | 2,5 | 1,6 | 1,3 | 0,9 | 6,9 |
*voorlopige cijfers |
De Nederlandse wederuitvoer van milieugoederen heeft als bestemming veelal het Europese achterland en dan met name onze buurlanden. Duitsland ontving in het afgelopen decennium een kwart tot een vijfde van deze wederuitvoer, zie figuur 2.3.2. Het sterkst gegroeid is de wederuitvoer van milieugoederen naar Polen, met ruim 2 miljard euro tussen 2010 en 2020.
Jaar | Duitsland | België | Frankrijk | Verenigd Koninkrijk | Italië | Overige landen |
---|---|---|---|---|---|---|
2020* | 3,3 | 1,6 | 1,1 | 1,0 | 0,7 | 6,3 |
2019 | 3,2 | 1,6 | 1,3 | 1,3 | 0,8 | 6,8 |
2015 | 2,1 | 0,8 | 0,7 | 1,0 | 0,5 | 4,0 |
2010 | 1,9 | 0,9 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 4,2 |
*voorlopige cijfers |
Ook de export van in Nederland geproduceerde milieugoederen heeft het vaakst onze directe buurlanden en de VS als bestemming, zie figuur 2.3.3. Zoals we eerder zagen is de export van eigen makelij in de periode 2010–2020 bescheiden gestegen. Deze groei vond plaats naar vrijwel alle ontvangende landen. Het meest groeide de export van milieugoederen van eigen makelij naar België en Duitsland.
Jaar | Duitsland | België | Verenigde Staten | Verenigd Koninkrijk | Frankrijk | Overige landen |
---|---|---|---|---|---|---|
2020* | 2,8 | 1,9 | 1,3 | 1,3 | 1,0 | 8,7 |
2019 | 2,6 | 1,4 | 1,4 | 1,0 | 0,9 | 8,5 |
2015 | 2,2 | 1,0 | 1,2 | 1,1 | 0,8 | 8,0 |
2010 | 1,8 | 0,9 | 0,6 | 0,7 | 0,7 | 5,6 |
*voorlopige cijfers |
De Nederlandse handel in milieugoederen in internationaal perspectief
Een aanzienlijk deel van de internationale handel van Nederland is niet bestemd voor, of afkomstig uit, de Nederlandse markt. Zo was in 2019 circa 65 procent van de goederenaanvoer in Nederland op doorreis, veelal naar het Europese achterland (CBS, 2021). Ongeveer 41 procent van de aanvoer bestaat uit doorvoer (zonder inmenging van Nederlandse ingezetenen) en 24 procent van de aanvoer is wederuitvoer (wel met tussenkomst van een Nederlandse ingezetene). Door deze grote rol als intermediair in de bevoorrading en toelevering aan landen als Duitsland, België, Frankrijk drukt Nederland een grotere stempel op de wereldwijde handelsstromen en de bijbehorende milieu-effecten dan op basis van het verbruik door de Nederlandse consument of bedrijfsleven is te verwachten.
Uit figuur 2.2.3 bleek dat het aandeel milieugoederen in de Nederlandse export van eigen makelij (volgens de enge definitie) ruim 6 was in 2020, 6,7 procent in de wederuitvoer en zelfs 7,5 procent in de invoer. Op basis van Eurostat-cijfers (inclusief quasi-doorvoer) is het aandeel milieuhandel in de Nederlandse in- en uitvoer vergelijkbaar. Dat betekent dat Nederland niet onevenredig veel milieugoederen doorvoert, maar dat dat in verhouding is met de ‘gewone’ Nederlandse handel (eigen makelij en wederuitvoer samen). In de Eurostat-cijfers is wederuitvoer, quasi-doorvoer en export van eigen makelij niet apart te onderscheiden.
Land | Enge definitie | Brede definitie |
---|---|---|
Hongarije | 12,4 | 28,5 |
Denemarken | 12,0 | 27,4 |
Oostenrijk | 11,9 | 26,3 |
Zweden | 11,2 | 28,7 |
Roemenië | 10,6 | 22,7 |
Tsjechië | 10,2 | 26,8 |
Polen | 10,1 | 24,1 |
Slowakije | 10,1 | 22,8 |
Finland | 9,8 | 24,3 |
Duitsland | 9,6 | 25,5 |
Estland | 8,5 | 28,8 |
Luxemburg | 8,4 | 31,8 |
Litouwen | 8,3 | 21,4 |
Frankrijk | 8,0 | 28,8 |
Slovenië | 8,0 | 31,0 |
Kroatië | 7,7 | 25,2 |
Portugal | 7,7 | 23,0 |
Bulgarije | 7,6 | 22,2 |
Italië | 7,5 | 25,8 |
Nederland | 7,4 | 27,7 |
Spanje | 7,3 | 22,9 |
Verenigd Koninkrijk | 7,3 | 27,1 |
België | 6,9 | 27,2 |
Letland | 6,6 | 24,2 |
Griekenland | 5,1 | 21,6 |
Cyprus | 5,0 | 32,4 |
Ierland | 4,3 | 17,7 |
Malta | 3,8 | 27,3 |
Bron: Eurostat |
Land | Enge definitie | Brede definitie |
---|---|---|
Denemarken | 15,2 | 22,8 |
Roemenië | 14,5 | 30,5 |
Duitsland | 14,3 | 32,2 |
Hongarije | 13,3 | 34,5 |
Oostenrijk | 13,1 | 26,1 |
Estland | 12,6 | 29,2 |
Kroatië | 12,5 | 26,3 |
Italië | 12,0 | 24,3 |
Polen | 11,7 | 24,4 |
Tsjechië | 11,7 | 34,2 |
Slowakije | 11,6 | 47,4 |
Slovenië | 10,4 | 30,9 |
Zweden | 10,4 | 28,8 |
Luxemburg | 10,3 | 19,3 |
Finland | 10,1 | 29,4 |
Portugal | 10,1 | 27,5 |
Litouwen | 9,6 | 27,9 |
Verenigd Koninkrijk | 9,0 | 29,2 |
Bulgarije | 8,6 | 23,7 |
Spanje | 7,3 | 27,5 |
Frankrijk | 7,2 | 21,6 |
Letland | 7,2 | 18,3 |
België | 7,1 | 26,7 |
Nederland | 6,2 | 28,7 |
Malta | 4,6 | 20,8 |
riekenland | 4,3 | 38,9 |
Ierland | 2,3 | 7,9 |
Cyprus | 1,8 | 15,9 |
Bron: Eurostat |
Nederland scoort volgens de brede definitie van milieugoederen ten opzichte van andere EU-landen vrij hoog wat betreft het aandeel van milieu- en milieugerelateerde goederen in de totale invoer. Dan staat Nederland op een 8e plaats van alle EU-landen, en op een 12e plek wat betreft uitvoer (zie figuur 2.3.4 voor de invoer en figuur 2.3.5 voor de uitvoer). Dat komt echter door het grote aandeel van de milieugoederen van de WTO-lijst, waarin met name voor Nederland de handel en wederuitvoer/doorvoer in bepaalde minerale brandstoffen en elektronica een doorslaggevende rol speelt. Volgens de enge definitie van milieugoederen scoort Nederland wat betreft de invoer en uitvoer van milieugoederen lager dan gemiddeld in de EU, namelijk respectievelijk een 20e en 24e plaats.
2.4Bedrijfskenmerken van milieuhandelaren
In deze paragraaf wordt gekeken naar de kenmerken van bedrijven die milieugoederen verhandelen. Hiervoor wordt de CBS-statistiek ‘Internationale Handel in Goederen (IHG) gekoppeld aan het Algemeen Bedrijven Register (ABR). Een deel van de goederenhandel is niet toe te schrijven aan bedrijven in Nederland.noot2 Van de totale import in 2020 is ruim 73 procent te koppelen aan bedrijven, voor de uitvoer van eigen makelij ligt dit op 77 procent en voor de wederuitvoer is dit 63 procent.
Omwille van het type goederen dat behoort tot de verschillende lijsten zoals we in paragraaf 2.2 zagen, beschouwen we enkel de enge definitie van milieugoederen, namelijk CLEG- en EPP-producten, en niet de overige, brede milieuhandel die enkel in de WTO-lijst voorkomt. Het aandeel handelswaarde van milieugoederen dat koppelt aan het bedrijvenregister ligt enkele procentpunten hoger dan bij de totale handel, zoals geschetst in figuur 2.4.1. Waar dus bijna 7,5 procent van de totale import van Nederland bestaat uit milieugoederen, is dat bij de importwaarde van bedrijven die gevestigd zijn in Nederland 8,6 procent. Voor de wederuitvoer en de uitvoer van eigen makelij ligt dit aandeel dichter bij dat van de totale handel, maar is het nog wel iets groter.
Type handel | Handel van bedrijven | Totale handel |
---|---|---|
Invoer | 8,6 | 7,5 |
Wederuitvoer | 7,1 | 6,4 |
Uitvoer van eigen makelij | 6,7 | 6,4 |
*voorlopige cijfers |
Milieuhandel van sectoren
Met het deel handelswaarde dat koppelt aan het ABR, zijn wel uitspraken te doen over de milieuhandel van bedrijven in Nederland. Deze exercitie laten we zien voor het niet-financiële bedrijfsleven plus de landbouw.noot3 In figuur 2.4.2 is te zien dat het aandeel milieuhandel het hoogst ligt in de sector bouwnijverheid. Dit is waar voor alle typen handel: invoer, wederuitvoer en uitvoer van eigen makelij. Het aandeel uitvoer van eigen geproduceerde milieugoederen spant in deze sector met een derde de kroon. Bijna een kwart van de wederuitvoer behoort bovendien tot de milieugoederen. De sector delfstoffenwinning is in relatieve zin de tweede importeur van milieugoederen, maar exporteert relatief weinig milieugoederen uit eigen productie. Binnen de industrie is het aandeel handelswaarde van milieugoederen groter dan bij alle bedrijven gemiddeld. De handelssector verhandelt relatief minder milieugoederen dan het gemiddelde bedrijf.
Sector | Invoer | Wederuitvoer | Eigen makelij |
---|---|---|---|
Landbouw, bosbouw en visserij | 0,9 | 0,2 | 1,1 |
Delfstoffenwinning | 15,6 | 14,4 | 4,7 |
Industrie | 9,8 | 11,4 | 8,5 |
Energievoorziening | 1,3 | 0,4 | 0,5 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 6,5 | 1,3 | 4,3 |
Bouwnijverheid | 19,4 | 23,8 | 33,4 |
Handel | 8,1 | 5,7 | 4,4 |
Vervoer en opslag | 12,4 | 11,8 | 5,0 |
Horeca | 0,8 | 1,4 | 1,4 |
Informatie en communicatie | 7,6 | 10,8 | 6,5 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 9,2 | 11,6 | 4,2 |
Specialistische zakelijke dienstverlening | 6,9 | 2,1 | 9,8 |
Verhuur en overige zakelijke dienstverlening | 7,5 | 5,4 | 3,6 |
Reparatie van computers en consumentenartikelen | 2,4 | 0,2 | 1,3 |
*voorlopige cijfers |
Industrie exporteert voor ruim 9 miljard euro aan milieugoederen van eigen makelij
Naast het aandeel van de milieugoederen, is het ook van belang te weten hoeveel waarde deze sectoren verhandelen. Dit is geïllustreerd in figuur 2.4.3. Hierin zijn de twee sectoren met de grootste handelswaarde weergegeven: de industrie en de groot- en detailhandel. De industrie heeft de grootste exportwaarde van milieugoederen van eigen makelij, namelijk bijna 9,5 miljard euro. Dit komt neer op twee derde van de totale uitvoer van milieugoederen die door bedrijven in Nederland zijn geproduceerd. Met 13,8 miljard euro importeert de groot- en detailhandel veruit de meeste milieugoederen, ruim de helft van de totale invoer van milieugoederen van bedrijven. Ook de wederuitvoer van milieugoederen en uitvoer van eigen makelij is in deze sector groot. Samen zijn de industrie en de handelssector goed voor 84 procent van de importwaarde, bijna 80 procent van de wederuitvoerwaarde en 88 procent van de exportwaarde van eigen makelij van milieugoederen van bedrijven in Nederland.
Type handel | Industrie | Groot- en detailhandel |
---|---|---|
Invoer | 8,7 | 13,8 |
Wederuitvoer | 3,1 | 4,3 |
Eigen makelij | 9,5 | 3,1 |
*voorlopige cijfers |
Bij de handel in goederen van alle producten zijn deze sectoren ook relatief de grootste en vertegenwoordigen respectievelijk 83 procent van de invoer, 78 procent van de wederuitvoer en 85 procent van de uitvoer van eigen makelij. De internationale handel van de verschillende sectoren met alle goederen laat een soortgelijk beeld zien in relatieve zin als de handel van milieugoederen naar sector. Meer dan de helft van de goederenexportwaarde van eigen makelij van bedrijven wordt gedaan door de industrie, namelijk 53 procent. De groot- en detailhandel volgt met 33 procent. Voor de invoer en de wederuitvoer zijn deze aandelen het grootst voor de groot- en detailhandel.
Wanneer we inzoomen op de top-10 branches verantwoordelijk voor de grootste export van eigen makelij van milieugoederen, dan zien we op nummer één de vervaardiging van machines en apparaten met specifieke doeleinden, met 774 miljoen euro. Toch vormt de export van milieugoederen met 5 procent slechts een relatief klein aandeel in de totale export uit eigen productie van deze branche. Op nummer twee staat de auto-industrie, met 767 miljoen euro export van milieugoederen, ruim 20 procent van de totale uitvoer van eigen makelij. Dit is lijn met de export van eigen makelij van de top-5 producten, waarin onder andere machines en elektrische auto’s voorkomen. De export van de branche reparatie van machines voor een specifiek doel en de vervaardiging van niet-hydraulische pompen en compressoren bestaat bijna uitsluitend uit milieugoederen.
Branche | Milieugoederen van eigen makelij |
---|---|
Vervaardiging van overige machines, apparaten en werktuigen voor specifieke doeleinden (rest) | 774 |
Vervaardiging van auto's | 767 |
Vervaardiging van meet-, regel-, navigatie- en controleapparatuur | 666 |
Reparatie en onderhoud van machines voor een specifieke bedrijfstak | 611 |
Vervaardiging van niet-hydraulische pompen en compressoren | 598 |
Vervaardiging van metalen constructiewerken en delen daarvan | 526 |
Groothandel in overige machines, apparaten en toebehoren voor industrie en handel (rest) | 405 |
Groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen | 352 |
Vervaardiging van overige machines en apparaten voor algemeen gebruik (rest) | 344 |
Vervaardiging van platen, folie, buizen en profielen van kunststof | 310 |
*voorlopige cijfers |
Mkb goed voor bijna 70 procent van de export van in Nederland vervaardigde milieugoederen
De export van milieugoederen van eigen makelij komt voor bijna 70 procent voor rekening van bedrijven met minder dan 250 werkzame personen, oftewel het midden- en kleinbedrijf (mkb). Dit is ruim 4 procent van de export van eigen geproduceerde goederen door bedrijven. Middelgrote bedrijven (tussen 50 en 250 werkzame personen) hebben de grootste waarde van alle vormen van handel in milieugoederen ten opzichte van de totale handel. Dit is zichtbaar in figuur 2.4.5. CLEG- en EPP-goederen worden dus niet vooral door het grootbedrijf vervaardigd, noch verhandeld.
Grootteklasse | Invoer | Wederuitvoer | Eigen makelij |
---|---|---|---|
0 tot 10 werkzame personen | 3,2 | 1,3 | 0,9 |
10 tot 50 werkzame personen | 6,3 | 2,4 | 2,6 |
50 tot 250 werkzame personen | 8,9 | 3,1 | 6,4 |
250 of meer werkzame personen | 8,4 | 2,4 | 4,4 |
*voorlopige cijfers |
2.5Samenvatting en conclusie
Dit hoofdstuk geeft een eerste, beschrijvend overzicht van de Nederlandse handel in milieugoederen. Omdat er verschillende goederenlijsten gehanteerd worden voor het begrip milieugoederen, hebben we in dit hoofdstuk onderscheid gemaakt tussen een brede definitie (CLEG, WTO en EPP) en een enge definitie (CLEG en EPP) van milieugoederen. Tot de brede definitie behoren goederen als communicatieapparatuur en laptops, geraffineerde aardolieproducten zoals lichte oliën, machines om halfgeleiders mee te produceren en onderdelen daarvan. Deze goederen vormen een groot aandeel in de Nederlandse handel en daarmee ook in de handel in milieugoederen. De volledige lijst is met name bruikbaar als gekeken wordt naar de internationale discussie over welke goederen volgens verschillende landen onder milieugoederen vallen. De enge definitie is vooral relevant als gekeken wordt naar goederen die een direct positief effect op het milieu hebben. De bredere lijst bevat bijvoorbeeld ook bepaalde minerale brandstoffen die voordelen hebben ten opzichte van andere brandstoffen, maar dat maakt het effect op het milieu daarmee niet positief, enkel minder negatief. In dat kader is besloten om de handelspartners en de bedrijfskenmerken van de handelaren in goederen van deze engere definitie te beschouwen.
Volgens de brede definitie voerde Nederland in 2020 voor ongeveer 111 miljard euro aan milieugoederen in en ter waarde van 132 miljard euro milieugoederen uit. Volgens de enge definitie was deze handel een factor 5 tot 7 kleiner. In 2020 kwam deze invoer neer op 32 miljard euro. De uitvoer van milieugoederen volgens de enge definitie bedroeg bijna 31 miljard euro waarvan ongeveer de helft export van eigen makelij was. Het aandeel dat milieugoederen – volgens de enge definitie – vormen in de totale Nederlandse in- en uitvoer nam in het afgelopen decennium toe, van circa 5 procent naar 6 á 7,5 procent in 2020.
Vergeleken met andere landen in de Europese Unie, scoort Nederland relatief hoog qua handel in milieugoederen volgens de brede definitie. Nederland stond in 2019 op de 8e plaats wat betreft het aandeel van milieugoederen in de totale invoer en op een 12e plek wat betreft uitvoer. Wanneer echter de enge definitie wordt gehanteerd, staat Nederland veel lager in de EU-ranglijst wat betreft het aandeel milieugoederen in de totale handel. Dan stond Nederland wat betreft de in- en uitvoer van milieugoederen respectievelijk op de 20e en 24e plaats.
Duitsland is de grootste handelspartner van Nederland als het gaat om milieugoederen volgens de CLEG- en EPP-lijst. China volgt als tweede belangrijkste leverancier van milieugoederen gevolgd door de ons omringende buurlanden. De belangrijkste bestemmingen van de in Nederland vervaardigde milieugoederen zijn Europa en de VS.
De grootste invoerwaarde zit in de groep statische omvormers. Dit is een goederengroep die erop gericht is energie efficiënter te gebruiken door deze eerst in een bruikbare vorm om te zetten. Op nummer twee staan elektrisch aangedreven voertuigen en op drie de zonnepanelen. Bij de uitvoer van eigen makelij zien we twee keer producten van ijzer of staal, wat prominent voorkomt in de CLEG-lijst omdat deze materialen en onderdelen veelvuldig worden gebruikt voor de constructie van enkele milieugerelateerde goederen.
Bedrijven die handelen in milieugoederen (volgens de enge definitie) zijn, niet onverwacht, met name bedrijven in de industrie en in de groot- en detailhandel. Vooral de industrie exporteert milieugoederen van eigen makelij. Qua omvang zijn vooral middelgrote bedrijven actief in de handel van milieugoederen. De nummer één branche met eigen geproduceerde export van milieugoederen is de vervaardiging van machines en apparaten met specifieke doeleinden. Dit is net iets meer dan de auto-industrie. Deze bevinding strookt met de export van eigen makelij als gekeken wordt naar de grootste exportproducten uit de CLEG- en EPP-lijst. Deze bevat machines en elektrische auto’s.
De discussie over milieugoederen blijft actueel, aangezien er nog steeds geen internationaal erkende lijst is van goederengroepen die te rekenen zijn tot milieugoederen. Bovendien kan er nog op andere manieren gekeken worden naar de internationale handel die een positief effect heeft op het milieu. Een van die manieren is via niet-tarifaire maatregelen, wat in hoofdstuk 4 van deze Internationaliseringsmonitor aan bod komt.
2.6Data en methoden
In dit hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van een drietal internationaal erkende lijsten van – deels overlappende – milieugoederen.
- Allereerst is er de zogenaamde CLEG-lijst (Combined List of Environmental Goods) van de OESO. Dit is een lijst van in totaal 248 duurzame goederen en deze is gebaseerd op: i) een indicatieve lijst van de OESO voor klimaatverandering relevante goederen, ii) een lijst van goederen voorgesteld door de ‘Vriendengroep’, welke een subset is van goederen die door WTO-leden werden ingediend voor het onderdeel handel en milieu van de Doha-onderhandelingen (WTO, 2009); en iii) een lijst van milieugoederen zoals de Azië-Pacific Economic Cooperation (APEC) deze heeft opgesteld.
- Dan is er de complete lijst van duurzame goederen opgesteld door de WTO. Deze bestaat uit 411 duurzame goederen en deze lijst is ingediend door leden van de Wereldhandelsorganisatie in het 2008 CTESS Werkprogramma.
- Als derde en laatste maken we ook gebruik van de lijst aan Environmentally Preferable Products (EPP) zoals beschreven door bijvoorbeeld Hamway (2005) en Tothova (2005).
De combinatie van CLEG-, EPP- en WTO-lijst leverde een lijst op van 490 goederen op het 6-digit HS-niveau (het Geharmoniseerd Systeem). Er zijn 169 goederen die zowel in de CLEG- als in de WTO-lijst staan, en dus overlappen. Meer dan een kwart van deze goederen vallen onder HS Hoofdstuk 84 (machines en mechanische toestellen, bijvoorbeeld pompen voor vloeistoffen, waterturbines, waterpompen en centrifuges). Ook vallen veel goederen op deze lijst onder Hoofdstuk 85 (elektrische machines, apparaten, generatoren), 90 (optische instrumenten, medische instrumenten, toestellen voor de fotografie) en 73 (producten van gietijzer, ijzer en van staal, zoals buizen, pijpen en holle profielen). Veel EPP-goederen behoren tot HS Hoofdstuk 51 (zoals weefsels en textiel van ruw dierlijk materiaal, kasjmier of gekamde wol) en Hoofdstuk 53 (natuurlijke vezels bestemd voor verwerking in textiel, zoals papier, bamboe, jute, hennep, of kokos).
De EPP-lijst is gedefinieerd in HS96, de WTO-lijst in HS02 en de CLEG-lijst in HS07. Via concordantietabellen van Eurostat hebben we deze goederengroepen steeds via de voor het huidige verslagjaar geldende HS-code aan de IHG-data gekoppeld. Dit betekent dat wij niet specifiek hebben gekeken naar een 1:1 koppeling van goederencodes in een jaar-op-jaar overgang waarbij de HS-definities zijn gewijzigd. Zowel bij een 1:1 koppeling, als aan een ruime koppeling kunnen trendbreuken ontstaan vanwege afwijkende betekenis in de HS-definities nadat deze opnieuw zijn vastgesteld. Daarom zijn de grootste goederengroepen handmatig gecontroleerd en enkelen zijn op basis van de beschrijving nog verwijderd.
Opbouw Nederlandse handel in milieugoederen naar herkomstlijst
Figuur 2.6.1 laat zien hoe de Nederlandse in- en uitvoer van milieu- en milieugerelateerde goederen, wederom gesplitst naar wederuitvoer en eigen makelij, is samengesteld naar herkomstlijst. Hieruit blijkt dat de goederen afkomstig van de brede WTO-lijst voor de Nederlandse handel veruit het meeste gewicht in de schaal leggen. Daarna volgen de milieugoederen die zowel op de WTO-lijst als op de CLEG-lijst staan. De zogenaamde EPP-goederen vormen slechts een heel klein aandeel in de Nederlandse in- en uitvoer van milieugoederen. We laten deze data voor de jaren 2010, 2015 en 2020 zien, omdat deze alle drie onder een andere HS-definitie vallen.
Type handel | CLEG | CLEG & WTO | WTO | EPP |
---|---|---|---|---|
2020* | . | . | . | . |
Invoer | 4,4 | 25,8 | 78,9 | 1,9 |
Wederuitvoer | 1,1 | 12,1 | 43,8 | 0,6 |
Eigen makelij | 2,9 | 13,1 | 57,5 | 1 |
2015 | . | . | . | . |
Invoer | 3,1 | 16,6 | 82,5 | 1,3 |
Wederuitvoer | 0,9 | 7,9 | 41,4 | 0,4 |
Eigen makelij | 2,5 | 11,1 | 57,7 | 0,7 |
2010 | . | . | . | . |
Invoer | 3,4 | 13,9 | 74,4 | 1,1 |
Wederuitvoer | 0,9 | 7,3 | 45,7 | 0,6 |
Eigen makelij | 1,9 | 7,7 | 50,3 | 0,5 |
*voorlopige cijfers |
2.7Literatuur
Literatuur
Balineau, G. & De Melo, J. (2011). Stalemate at the negotiations on environmental goods and services at the Doha round. Working Paper, Development Policies. FERDI.
CBS (2016). Documentatierapport Internationale Handel in Goederen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2021). Milieusector in Nederland groeit gestaag door. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Eurostat (2009). Handbook of the environmental goods and services sector. Luxemburg.
Gouel, C. & Laborde, D. (2018). The Crucial Role of International Trade in Adaptation to Climate Change. NBER Working Papers 25221. National Bureau of Economic Research, Inc.
Hamway, R. (2005). Environmental goods: Where do the dynamic trade opportunities for developing countries lie? Cen2eco Working Paper prepared for the Hong Kong Trade and Development Symposium and the Sixth WTO Ministerial Conference in Hong Kong.
Huwart, J. & Verdier, L. (2013). What is the impact of globalisation on the environment? In Economic Globalisation: Origins and consequences. Parijs: OECD Publishing.
OESO/Eurostat (1999). The Environmental Goods and Services Industry: Manual for Data
Collection and Analysis. Paris: OECD Publishing.
Sauvage, J. (2014). The Stringency of Environmental Regulations and Trade in Environmental Goods. OECD Trade and Environment Working Papers, No. 2014/03. Paris: OECD Publishing.
Steenblik, R. (2005). Liberalising trade in ‘environmental goods’. Some practical considerations. OECD Trade and Environment Working Papers, No. 2005/05. Paris: OECD Publishing.
Tothova, M. (2005). Liberalisation of trade in environmentally preferable products. OECD Trade and Environment Working Papers 2005/06. Paris: OECD Publishing.
UNCTAD (2005). Environmental Goods: Identifying Items of Export Interest to Developing Countries. CBTF Briefing Note. Génève, Zwitserland: UNCTAD.
Yu, V. (2007). WTO Negotiating Strategy on Environmental Goods and Services for Asian Developing Countries. ICTSD Trade and Environment Series. Geneva, Switzerland: International Centre for Trade and Sustainable Development.
Noten
Het wel of niet aanmerken van een goed als ‘milieuvriendelijk’ is een precair proces en hierover bestaat internationaal geen consensus, zoals verderop in dit hoofdstuk aan bod zal komen. De winning van grondstoffen zoals lithium en kobalt voor de accu’s van elektrische auto’s is omgeven met misstanden en duurzaamheidsproblemen, waardoor deze auto’s en onderdelen wellicht intuïtief niet als ‘milieuvriendelijk’ worden gezien. Toch zijn er ook argumenten om dit juist wel te doen, aangezien elektrische voertuigen met de huidige staat van de techniek het meest milieuvriendelijke alternatief zijn voor diesel- en benzinevoertuigen en in die zin dus bijdragen aan een schoner milieu.
Dit heeft een aantal redenen. De belangrijkste is de internationale handel door buitenlandse bedrijven via Nederland. Dit zijn bedrijven die wel een Nederlands btw-nummer hebben, maar voor de rest niet in Nederland geregistreerd zijn. Omdat ze niet in Nederland actief zijn, komen zij ook niet voor in het Algemeen Bedrijven Register. Douane-opgaven waarbij de informatieplichtige onbekend is of aangiftes onder onbekende of zelfs ontbrekende btw-nummers, leidt ook tot miskoppelingen met het bedrijvenregister (CBS, 2016).
Volgens de standaard bedrijven indeling (SBI) bestaat het niet-financiële bedrijfsleven en landbouw uit de samenstelling van hoofdstuk A-N, exclusief K en inclusief S95.