Exportprijzen: een verkenning
Dit hoofdstuk presenteert een eerste schets van de prijs per eenheid product zoals die door Nederlandse exporteurs wordt gehanteerd op buitenlandse markten. In welke mate varieert deze tussen producten? Zien we systematische verschillen tussen bestemmingslanden voor wat betreft prijsstelling, bijvoorbeeld in termen van omvang of ontwikkelingsniveau? Zien we verschillen in prijsschema’s voor een product dat door verschillende exporteurs naar hetzelfde bestemmingsland wordt verscheept? Deze en andere vragen komen in dit korte hoofdstuk aan bod als opmaat naar verdiepende analyses in hoofdstuk 2.
1.1Inleiding
Vrijwel alle cijfers en onderzoeken omtrent internationale handel in goederen die tot op heden in de Internationaliseringsmonitor aan bod zijn gekomen betroffen de waarde van export en import in euro’s. Deze handelswaarde is opgebouwd uit een hoeveelheids- en een prijscomponent. Bedrijven die internationaal goederen verhandelen geven per product en bestemmingsland op wat de waarde van de transactie is en om welke hoeveelheid van het betreffende product het daarbij gaat.noot1 Zij geven dus niet direct de prijs van de verhandelde goederen op, maar deze kan op basis van de handelswaarde en de onderliggende hoeveelheid eenvoudig berekend worden. Hoewel deze prijs per eenheid (de ‘unit value’ in het Engels) nog niet eerder aan bod is gekomen, biedt deze waardevolle informatie omtrent de activiteiten van bedrijven op buitenlandse markten.
Exportprijs vaak gebruikt als maatstaf voor kwaliteit van export
Eenheidsprijzen van de export worden in wetenschappelijk onderzoek vaak gebruikt als maatstaf voor de kwaliteit van geëxporteerde producten (zie bijvoorbeeld Bastos & Silva, 2010; Manova & Zhang, 2012; Carranza et al., 2019). De veronderstelling die daarbij gemaakt wordt, is dat van twee dezelfde producten het alternatief met de hoogste prijs per eenheid van betere kwaliteit is dan de variant met de lagere eenheidsprijs. We gaan in hoofdstuk 2 uitgebreid in op de samenhang tussen eenheidsprijzen en kwaliteit van de geëxporteerde producten, en komen daar ook uitvoerig terug op de vraag wat in deze context precies wordt verstaan onder de ‘kwaliteit’ van een product.
Een andere toepassing van de prijs per eenheid in de economische wetenschap betreft onderzoek naar de gevolgen van bijvoorbeeld wisselkoersbewegingen of het verhogen of verlagen van handelsbelemmeringen zoals importtarieven en daaraan gekoppeld bewegingen in de ruilvoet (zie bijvoorbeeld Ludema & Yu, 2016; Fauceglia, 2019). Aan de hand van veranderingen in de prijs per eenheid kan bijvoorbeeld worden aangetoond in welke mate een verhoogd importtarief door exporteurs wordt doorberekend in de prijs.noot2 Hier komen we in hoofdstuk 4 uitgebreid op terug.
Leeswijzer
In dit korte introducerende hoofdstuk beginnen we met het schetsen van een beeld van de prijs per eenheid zoals Nederlandse exporteurs die hanteren op buitenlandse markten. In welke mate varieert deze per product? Zien we systematische prijsverschillen tussen bestemmingslanden in termen van omvang van de economie of ontwikkelingsniveau? Zien we verschillen in prijsniveaus voor een product dat door verschillende Nederlandse exporteurs naar hetzelfde bestemmingsland wordt verscheept? Deze vragen worden in dit hoofdstuk in beschrijvende zin beantwoord.
De prijs per eenheid is daarbij gedefinieerd als (de logaritme van) de waarde van de export gedeeld door de opgegeven hoeveelheid van het geëxporteerde product. Als een bedrijf bijvoorbeeld 1000 kilo spinazie exporteert voor een bedrag van 400 euro, dan is de eenheidsprijs (de logaritme van) 40 cent. Eén observatie betreft daarbij de totale export van een bedrijf van (bijvoorbeeld) spinazie naar een bepaald land in een specifiek jaar. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat een observatie bestaat uit één exporttransactie. Als het bedrijf meerdere malen spinazie afzet in hetzelfde bestemmingsland in een bepaald jaar, al dan niet aan dezelfde afnemer, dan worden deze transacties gezamenlijk gerapporteerd als één observatie.noot3 Een product is daarbij gedefinieerd volgens de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) van de Europese Unie. Deze productclassificatie onderscheidt grofweg 8 000 verschillende producten op het meest gedetailleerde niveau (de 8ste digit), dat we in deze analyse gebruiken. De eenheid waarin de hoeveelheid wordt gerapporteerd (kilo, stuks, etc.) varieert daarbij tussen producten, maar niet binnen producten. Alle in dit hoofdstuk gepresenteerde cijfers hebben betrekking op het jaar 2017.
1.2Eenheidsprijzen van de Nederlandse goederenexport
Aanzienlijke spreiding in de eenheidsprijs per product
Figuur 1.2.1 laat de spreiding zien van de prijs per eenheid die exporteurs rekenen voor hetzelfde product voor de totale Nederlandse goederenexport. Op de horizontale as staan alle onderscheiden producten (op 8‑digit GN-niveau) gesorteerd op de gemiddelde eenheidsprijs (de donkerblauwe lijn) van laag naar hoog. Iedere verticale lijn in de figuur geeft vervolgens een beeld van alle exporttransacties van een specifiek product, ongeacht de exporteur of het bestemmingsland. Twee zaken vallen op. Ten eerste is de spreiding van prijzen groot. Dit kan komen doordat bedrijven op verschillende markten verschillende prijzen hanteren. Maar het is ook mogelijk dat exporteurs op dezelfde markt verschillende prijzen in rekening brengen. Hier komen we in figuur 1.2.4 op terug. Ten tweede zien we dat de spreiding groter is naarmate de gemiddelde prijs hoger ligt: een intuïtief logische bevinding.
1.2.1 Spreiding van de exportprijs per eenheid per product, 2017

Prijs per eenheid hoger bij gedifferentieerde goederen
Figuur 1.2.2 laat zien hoe de eenheidsprijs varieert met het ontwikkelingsniveau van het bestemmingsland, waarbij een onderscheid gemaakt wordt naar het type exportproduct.noot4 De twee groepen producten die we daarbij onderscheiden zijn ontleend aan Bernard et al. (2006). Zij typeren goederen als homogeen van kwaliteit (denk bijvoorbeeld aan aardappelen) en gedifferentieerd in termen van kwaliteit (denk bijvoorbeeld aan personenauto’s) volgens een niet-officiële indeling.noot5 Een paar zaken vallen op. De mediane eenheidsprijs (de horizontale witte lijn in de gekleurde box) ligt hoger voor gedifferentieerde producten dan voor homogene producten. Daarnaast zien we dat de spreiding van prijsniveaus per product aanzienlijk groter is bij gedifferentieerde producten.noot6 Een logisch beeld, aangezien gedifferentieerde producten per definitie meer ruimte bieden voor prijsdifferentiatie, bijvoorbeeld door de kwaliteit van producten te variëren.
Lagere prijzen voor de export van homogene producten naar ontwikkelingslanden
Voor homogene producten zien we dat de eenheidsprijs hoger ligt naarmate het ontwikkelingsniveau van het bestemmingsland ook hoger is, terwijl het omgekeerde zichtbaar is voor gedifferentieerde producten. In het licht van eerder onderzoek in andere landen, dat consistent wijst op een positief verband tussen de eenheidsprijs en het inkomen per hoofd van het bestemmingsland, lijkt dit wellicht een verrassend beeld. Echter, in figuur 1.2.2 wordt geen rekening gehouden met de afstand tot het bestemmingsland. Deze blijkt in eerder onderzoek meestal ook positief samen te hangen met exportprijzen en het geval wil simpelweg dat armere landen over het algemeen verder weg liggen van Nederland dan rijkere landen.
Exportprijzen stijgen met afstand tot bestemmingsmarkt
Figuur 1.2.3 illustreert het belang van het meewegen van de afstand tot de bestemmingsmarkt. De figuur laat voor twee Nederlandse exportproducten – pootaardappelen en autobanden – zien hoe de gemiddelde eenheidsprijs per bestemmingsland varieert. Duidelijk blijkt dat voor hetzelfde product de gemiddelde prijs die Nederlandse bedrijven in rekening brengen aanzienlijk varieert tussen verschillende bestemmingslanden. Voor pootaardappelen zien we bijvoorbeeld dat de gemiddelde eenheidsprijs varieert van 36 cent tot 1,34 euro per kilo tussen de verschillende bestemmingslanden van dit product.noot7 Dit zijn forse prijsverschillen voor een product dat betrekkelijk homogeen van aard is waardoor grote prijsverschillen niet direct voor de hand liggen (zie ook figuur 1.2.2). De figuur laat zien dat met name afstand daarbij een rol lijkt te spelen: op verder weg gelegen markten worden hogere eenheidsprijzen gerekend. De stijgende blauwe lijn in de figuur illustreert dit. Zo worden pootaardappelen tegen de laagste prijs, 36 cent per kilo, geëxporteerd naar Bosnië-Herzegovina, gevolgd door onder andere Kosovo, Cuba en Marokko, terwijl de duurste aardappelen worden verscheept naar Iran, Brazilië en Luxemburg.
Een vergelijkbaar beeld zien we bij de Nederlandse export van autobanden, waar de gemiddelde prijs varieert van 42 euro tot 201 euro tussen bestemmingslanden. Nederlandse exporteurs vragen daarbij de laagste prijs voor hun autobanden in landen zoals Griekenland, Ierland, Italië en Tsjechië. Autobanden worden voor de hoogste prijs geëxporteerd naar landen zoals Saudi-Arabië, Australië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Naast afstand lijkt ook het ontwikkelingsniveau, in termen van inkomen per hoofd, en in mindere mate de omvang van de economie van het bestemmingsland een rol te spelen: er worden voor hetzelfde product hogere prijzen gerekend op rijkere en grotere markten. Dit positieve verband tussen eenheidsprijzen van geëxporteerde producten en de kenmerken van het bestemmingsland, zoals afstand, ontwikkelingsniveau en omvang van de economie, is ook aangetoond in onderzoek voor andere landen (zie bijvoorbeeld Bastos & Silva, 2010; Manova & Zhang, 2012; Carranza et al., 2019).
1.2.3 Eenheidsprijs afgezet naar kenmerken bestemmingsland, 2017

Ook binnen bestemmingslanden aanzienlijke spreiding in exportprijzen
Figuur 1.2.4 zoomt in op de Nederlandse export naar vier afzonderlijke landen, te weten Duitsland, Nigeria, de VS en China, en is een replicatie van figuur 5 uit Bastos & Silva (2010). Voor deze vier exportbestemmingen is de totale Nederlandse goederenexport per product verbijzonderd naar de eenheidsprijs op transactieniveau volgens dezelfde opzet als figuur 1.2.1. Dat wil zeggen, iedere verticale lijn betreft één specifiek product dat naar dit land wordt geëxporteerd en laat zien tegen welke verschillende prijzen dat gebeurt. De producten zijn gerangschikt van laag naar hoog op basis van de gemiddelde eenheidsprijs van elk product. Ter indicatie: de figuur voor de Verenigde Staten is opgebouwd uit bijna 5 200 verschillende verticale product-prijsschema’s. Ieder puntje geeft daarbij een transactie weer van het betreffende product.
De figuur laat duidelijk zien dat Nederlandse exporteurs voor hetzelfde product sterk uiteenlopende prijzen berekenen op dezelfde exportmarkt. De spreiding in de prijs van een product is vaak aanzienlijk.noot8 Dat geldt voor zowel een nabijgelegen land met een hoog inkomensniveau zoals Duitsland als voor verder weg gelegen landen ongeacht het ontwikkelingsniveau. Hier zien we opnieuw dat met name afstand positief correleert met exportprijzen: hoe verder weg gelegen de afzetmarkt, hoe hoger de gemiddelde afzetprijs. Zo zit er in de figuren van Nigeria en China en in mindere mate de Verenigde Staten relatief meer massa aan de rechterkant dan in de figuur van Duitsland.
1.2.4 Exportprijzen per transactie, product en bestemmingsland, 2017

Figuur 1.2.4 is een belangrijke aanwijzing dat verschillen in de eenheidsprijs die bedrijven rekenen voor hetzelfde product voor een substantieel deel een reflectie zijn van verschillen in kwaliteit binnen de productgroep. Immers, vanwege het detailniveau waarop producten gedefinieerd zijn, is niet te verklaren waarom een afnemer in Duitsland voor exact hetzelfde product een aanzienlijk hogere prijs zou betalen als er identieke goedkopere alternatieven voorhanden zijn. Deze prijsverschillen worden bijvoorbeeld ook niet verklaard door het aandeel wederuitvoer dat besloten ligt in een deel van de transactie in figuur 1.2.4. Dezelfde figuur gebaseerd op transacties die uitsluitend bestaan uit Nederlands product (zie figuur 1.4.1 in de bijlage) leidt namelijk niet tot andere inzichten. Wel zouden bijvoorbeeld kwantumkortingen een deel van de spreiding van eenheidsprijzen in deze figuren kunnen verklaren, maar het ligt niet voor de hand dat dat de enige factor is die de geobserveerde patronen verklaart.
1.3Samenvatting
Dit hoofdstuk biedt een eerste blik op het concept eenheidsprijs van de Nederlandse export. De eenheidsprijs is daarbij gedefinieerd als de waarde van de export gedeeld door de opgegeven hoeveelheid van het geëxporteerde product. Eén observatie betreft daarbij de totale export van een bedrijf van een product naar een bepaald land in een specifiek jaar (2017). Aan de hand van een aantal figuren laten we zien dat de eenheidsprijs van de export met name lijkt te variëren met de afstand tot de bestemmingsmarkt: op verder weg gelegen markten worden hogere prijzen gerekend. Naast afstand lijkt ook het ontwikkelingsniveau, in termen van inkomen per hoofd, en in mindere mate de omvang van de economie van het bestemmingsland een rol te spelen: er worden voor hetzelfde product hogere prijzen gerekend op rijkere en grotere markten. Tegelijkertijd zien we ook dat Nederlandse exporteurs voor hetzelfde product sterk uiteenlopende prijzen rekenen op dezelfde bestemmingsmarkt, waarbij de spreiding in de prijs van een product vaak aanzienlijk is. Dat is een belangrijke aanwijzing dat verschillen in de eenheidsprijs die Nederlandse bedrijven rekenen voor hetzelfde product in ieder geval voor een substantieel deel een reflectie zijn van kwaliteitsverschillen tussen deze producten. In het volgende hoofdstuk gaan we hier dieper op in.
1.4Bijlage
1.4.1 Exportprijzen Nederlands product per transactie, product en bestemmingsland, 2017

1.5Literatuur
Literatuur
Bastos, P., & Silva, J. (2010). The quality of a firm’s exports: Where you export to matters. Journal of International Economics, 82(2), 99–111.
Bernard, A. B., Jensen, J. B., & Schott, P. K. (2006). Transfer pricing by US-based multinational firms (No. w12493). National Bureau of Economic Research.
Carranza, J. E., González-Ramírez, A., & Pérez, A. (2019). The quality and the destination of the colombian manufacturing exports. The Journal of International Trade & Economic Development, 1–25.
Fauceglia, D. (2019). Exchange rate fluctuations and quality composition of exports: Evidence from Swiss product‐level data. The World Economy.
Ludema, R. D., & Yu, Z. (2016). Tariff pass-through, firm heterogeneity and product quality. Journal of International Economics, 103, 234–249.
Manova, K., & Zhang, Z. (2012). Export prices across firms and destinations. The Quarterly Journal of Economics, 127(1), 379–436.
Noten
Bedrijven die onder de rapportagedrempel van 1,2 miljoen euro (sinds 2016) blijven, hoeven niet op te geven om welke producten het gaat en wat de EU-bestemming van deze producten is. Extra-EU handel moet altijd verbijzonderd worden naar type product en bestemming.
Beide onderzoeksvelden raken bovendien aan elkaar. Zo laat Fauceglia (2019) bijvoorbeeld zien dat een appreciatie van de Zwitserse frank tot gevolg heeft dat Zwitserse exporteurs de gemiddelde kwaliteit van hun exportproducten opschroeven om de schok van een wisselkoersbeweging op te vangen.
Een bedrijf is in dit geval het equivalent van een BTW-nummer.
Deze indeling is ontleend aan de indeling van landen in groepen naar inkomen per hoofd van de Wereldbank.
Het betreft geen officiële classificatie, maar het gaat om een eenvoudige vingeroefening ter illustratie van een verschijnsel. We merken bovendien op dat beide groepen producten gezamenlijk niet uitputtend zijn.
In de boxplot geeft de horizontale witte lijn de mediaan weer. De hoogte van de gearceerde box markeert de interkwartielrange. De gekleurde horizontale lijnen geven het tiende en het negentigste percentiel weer. Tezamen geven deze elementen een beeld van de spreiding van, in dit geval, de prijs per eenheid.
Enkel voor bestemmingslanden waarvoor minimaal vijf exporttransacties zijn geregistreerd. Ten behoeve van de interpretatie zijn de prijzen zoals besproken in de tekst niet uitgedrukt in logaritmische vorm, in tegenstelling tot de prijzen in de figuren.
Ter illustratie, in Duitsland is de interkwartielrange van het product met de grootste spreiding liefst drie keer zo groot als de gemiddelde exportprijs van het betreffende product.