De groothandel – een introductie
De warme bakker om de hoek, dat leuke restaurantje aan het water, of dat hoge kantoorgebouw bij het station. Wanneer we aan het Nederlandse bedrijfsleven denken, zijn dat vaak de beelden die we daar bij hebben. Het zijn de bedrijven die zichtbaar voor ons zijn in het alledaagse leven. Hoewel de groothandel een essentieel onderdeel is van de Nederlandse economie, denken we meestal minder snel aan de groothandel wanneer we aan bedrijven in Nederland denken. Ook in de wetenschappelijke literatuur is er relatief weinig aandacht voor de groothandel (zie Dachs et al. 2016). En dat is opvallend.
Allereerst is de groothandel een belangrijke werkgever. De bijna 90 duizend bedrijven die in 2018 actief waren in de groothandel en handelsbemiddeling boden plaats aan 464 duizend voltijdbanen, goed voor 6,1 procent van de totale werkgelegenheid in Nederland. Qua omvang is dat vergelijkbaar met de werkgelegenheid bij de Nederlandse bouwsector en de overheid.
Daarnaast is de groothandel een zeer belangrijke schakel in de distributieketen tussen producenten en hun afnemers, zowel nationaal als internationaal. De groothandel zorgt er voor dat bedrijven in ons land voorzien worden van grondstoffen en intermediaire producten die noodzakelijk zijn voor diverse productieprocessen. De groothandel fungeert ook als intermediair en helpt daarbij met name kleine en middelgrote bedrijven met het afzetten van hun producten op buitenlandse markten. Deze bedrijven, voor wie het niet eenvoudig is om op eigen kracht internationale klanten te vinden, zijn vaak niet bereid of in staat de financiële risico’s te nemen die gepaard gaan met exporteren.
Hoewel de meerwaarde van de groothandel voor de Nederlandse economie groot is, is de belangrijke positie die het inneemt niet vanzelfsprekend. Onderzoekers van het Economisch Bureau van de ING (2016) concluderen dat de Nederlandse groothandel niet langer ‘onmisbaar’ is en dat diverse ontwikkelingen aan het bestaansrecht van de groothandel knagen. Ze wijzen onder meer op de toegenomen digitalisering. Zo trekken grote webwinkels meer en meer de macht naar zich toe en gaan ze vaker zelf taken van de groothandel uitvoeren. Ook weet de Nederlandse consument en retailer door E-commerce steeds vaker op eigen houtje de weg naar buitenlandse markten te vinden. De groothandel moet daarom een nieuwe rol aannemen om op lange termijn te overleven, zo stellen sommigen (Verbeek, 2019).
Al met al de hoogste tijd om de Nederlandse groothandel eens beter onder de loep te nemen. In deze editie van de Internationaliseringsmonitor staat de positie die de groothandel inneemt in de Nederlandse economie en internationale waardeketens centraal.
Hoofdstuk 1 begint met een beschrijving van de groothandel. De groothandel wordt in dit hoofdstuk onderverdeeld op basis van de verschillende specialisaties, die binnen de sector bestaan, zoals de groothandel in landbouwproducten en de groothandel in ICT-apparatuur. Gekeken wordt naar het aantal bedrijven binnen elke specialisatie en wat de ontwikkeling daarvan is de afgelopen jaren. Tevens wordt onderzocht in welke mate de groothandel bijdraagt aan de omzet die gegenereerd wordt door het Nederlandse bedrijfsleven.
Hoofdstuk 2 laat de standaard bedrijfstakkenindeling los en typeert de heterogene groep groothandelaren aan de hand van hun (inter)nationale activiteiten. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van informatie over goederen- en dienstenhandel, transitohandel, investeringen in het buitenland, buitenlands eigendom van bedrijven en de productiestatistieken van de groothandel. Deze nieuwe typologie van de groothandelaren kan beleidsmakers helpen bij het inzetten van diverse beleidsinstrumentaria, bijvoorbeeld ten behoeve van het stimuleren van internationaal ondernemen.
Hoofdstuk 3 bouwt voort op de typologie van hoofdstuk 2, dat de groothandelaren onderverdeelde naar (inter)nationale activiteiten. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het personeelsbestand van de verschillende groepen groothandelaren. Denk bijvoorbeeld aan het loon dat ze ontvangen, de leeftijdsopbouw en de verhouding man/vrouw. Om deze cijfers in perspectief te plaatsen, worden de cijfers vergeleken met die van verwante bedrijfstakken.
Hoofdstuk 4 onderzoekt hoe innovatief de groothandel in Nederland is, in vergelijking met enkele andere bedrijfstakken in ons land. Innoveren is namelijk van essentieel belang voor de internationale positionering van bedrijven. In dit hoofdstuk worden twee innovatie indicatoren gebruikt; enerzijds de mate waarin men betrokken was bij R&D-activiteiten en hier geld aan uit gaf en anderzijds de mate waarin men opgedane kennis wist om te zetten naar innovaties. Bij laatstgenoemde wordt een onderscheid gemaakt tussen technologische innovaties, op het gebied van producten en processen, en niet-technologische innovaties die betrekking hebben op organisatorische innovaties of marketinginnovaties.
Hoofdstuk 5 gaat dieper in op de (indirecte) export van producerende bedrijfstakken die via de groothandel plaatsvindt. Voor veel toeleverende bedrijfstakken fungeert de groothandel namelijk als intermediair en als poort naar buitenlandse exportmarkten. In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe groot het deel is dat de producerende bedrijfstakken zelf exporteren naar het buitenland en hoe groot het deel is dat via de groothandel de weg naar het buitenland vindt. Ook wordt onderzocht hoeveel toegevoegde waarde door verschillende vormen van export wordt gegenereerd in de toeleverende productieketen. Dat wil zeggen, export door bedrijfstak zelf, export via de groothandel, of export via de sector vervoer en opslag. Ten slotte is er aandacht voor de exportbestemmingen die bereikt worden via de groothandel. Gaat het dan vaker om buitenlandse markten die relatief moeilijk te bereiken zijn voor producerende bedrijfstakken?
Hoofdstuk 6 laat op macroniveau zien wat het belang van de groothandel is voor de Nederlandse economie, in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Het hoofdstuk onderzoekt hoeveel Nederland verdient aan de export van de groothandel, welke bedrijfstakken de groothandel als intermediair gebruiken en via de groothandel exporteren en hoeveel banen hier mee gepaard gaan.
Hoofdstuk 7 zoomt ten slotte in op een vorm van handel die niet op veel aandacht kan rekenen in de wetenschappelijke literatuur, maar gezien de omvang ervan wel relevant is: de transitohandel. Dit betreft het inkopen van goederen in een land om het vervolgens direct door te verkopen aan een partij in een ander land, zonder dat de goederen de eigen landsgrenzen passeren. In dit hoofdstuk wordt het begrip transitohandel nader toegelicht, en wordt onderzocht hoe belangrijk transitohandel is voor de Nederlandse groothandel.
Literatuur
Literatuur
Dachs, B., Broos, E., Dünser, M., Hanzl-Weiß, D., Mertens, K., Schartinger, D., Stehrer, R., & Vanoeteren, V. (2016). EU wholesale trade: EU wholesale trade: Analysis of the sector and value chains. AIT-IS-Report. 128.
ING Economisch Bureau (2016). Digitalisering zet verdienmodel groothandel onder druk: Internationale trends dwingen tot meer regie. Amsterdam: ING Economisch Bureau.
Verbeek, J. (2019, 4 september). Groothandel zoekt naarstig naar nieuwe rol. Het Financieele Dagblad. Geraadpleegd van: https://fd.nl/achtergrond/1300563/groothandel-zoekt-naarstig-naar-een-nieuwe-rol, op 4 september 2019.