Wat kenmerkt de exportportefeuille van startende dienstenexporteurs?
Naast het uitbreiden van de export van goederen kunnen bedrijven ook internationaal groeien door meer diensten te exporteren. Dit hoofdstuk richt zich op de bedrijven die in 2014 zijn gestart met het exporteren van diensten. Wat kenmerkt hun exportportefeuille? Naar hoeveel landen exporteren zij en hoeveel handelspartners in de EU hebben zij? Hoe verschilt dat tussen de diverse exportsectoren? En hoe ontwikkelde de exportportefeuille zich in de jaren na de exportstart?
5.1Inleiding
Nederland verdient zowel aan de export van goederen als aan de export van diensten. In totaal werd in 2018 zo’n 206 miljard aan diensten geëxporteerd, terwijl voor bijna 496 miljard euro aan goederen werd geëxporteerd (CBS, 2019a; CBS, 2019b). De bijdrage van de export van diensten aan het bbp is sterk gestegen van zo’n 7 procent in 1995 naar 10 procent in 2015 (CBS, 2016). Een belangrijk verschil tussen de export van diensten en de export van goederen is dat er per euro aanzienlijk meer aan de export van diensten wordt verdiend dan aan de export van goederen. Per euro export verdienden we in 2015 aan diensten 57 cent en aan goederen 32 cent (CBS, 2016).
Export van diensten met name door transport en dienstverlening
Binnen de export van diensten zijn vervoersdiensten, het gebruik van intellectueel eigendom en technische, aan handel verbonden en overige zakelijke diensten de grootste exportcategorieën (CBS, 2019a). De export van diensten wordt met name gedaan door bedrijven in de transportsector en de dienstverlening (Smit & Wong, 2016; CBS, 2017). Het combineren van export van goederen en diensten vindt in alle sectoren plaats.
In hoofdstuk 4 werd de ontwikkeling van de exportportefeuille van startende goederenhandelaren bekeken. In dit hoofdstuk wordt een vergelijkbare analyse gedaan voor de exportportefeuille van startende dienstenexporteurs. Centrale vragen zijn daarbij: Hoe ontwikkelt het aantal startende exporteurs zich, welk deel stopt, wat is het aantal landen waarnaar geëxporteerd wordt, hoe groot is het aantal handelsrelaties en wat is de waarde van die export? Paragraaf 5.2 onderzoekt deze vragen met behulp van een microbestand van de internationale handel en diensten van het CBS; paragraaf 5.3 doet dat met behulp van de Intracommunautaire Prestaties (ICP) van de Belastingdienst. Als zodanig komt dat laatste bestand tot stand doordat bedrijven bij handel binnen de EU daarvoor belastingaangifte moeten doen. Dit bestand bevat echter alleen informatie over de handelsrelaties binnen de EU waarnaar geëxporteerd wordt en het kan alleen gebruikt worden om ontwikkelingen in de tijd mee weer te geven. Meer informatie hierover is te vinden in de paragraaf data en methoden (5.5).
5.2Dynamiek van startende dienstenexporteurs: intra- en extra EU
Grootbedrijf in de transport heeft binnen de EU de meeste bestemmingen
In de uitgangssituatie in 2014 zijn er 18 782 bedrijven geïdentificeerd als startende dienstenexporteur. Van deze groep zijn er 18 480 bedrijven die exportbestemmingen binnen de EU hebben. Het aantal dienstenstarters was in dat jaar daarmee groter dan het aantal goederenstarters; dat laatste aantal was 15,6 duizend, zie hoofdstuk 4. In 2014 hebben de startende dienstenexporteurs gemiddeld tussen de één en zes landen als bestemming binnen de EU, zie figuur 5.2.1. Voor alle sectoren heeft het grootbedrijf gemiddeld genomen aanzienlijk meer bestemmingen dan het zelfstandig midden- en kleinbedrijf. Het mediane bedrijf binnen de gehele starterspopulatie exporteert echter nog steeds naar slechts één land. Het grootbedrijf in de vervoer- en opslagbranche heeft met 6,2 bestemmingen het grootste gemiddelde aantal bestemmingen.
Grootbedrijf in de transport heeft relatief de meeste bestemmingen buiten de EU
In figuur 5.2.2 is te zien welk aandeel bedrijven dat in 2014 gestart is met dienstenexport bestemmingen heeft buiten de EU. Dit aandeel is het grootst bij het grootbedrijf in de sector vervoer en opslag. Gemiddeld exporteerde 15 procent van de starters in het grootbedrijf diensten naar buiten de EU. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat hoe groter de afstand is, hoe kleiner het aantal bestemmingen is waaraan diensten worden geleverd. Binnen de industrie en groot- en detailhandel ligt dit aandeel lager (11,5 en 7,8 procent, respectievelijk). Van het startende zelfstandig mkb exporteert 5,8 procent naar bestemmingen buiten de EU. Dit aandeel is bovengemiddeld in de sectoren vervoer en opslag, informatie en communicatie en zakelijke dienstverlening. Gemiddeld exporteerden van alle starters van het grootbedrijf en het zelfstandig mkb tezamen 6,6 procent diensten naar buiten de EU.
Geleidelijke stijging aantal dienstenbestemmingen voor exporteurs
Het aantal Europese bestemmingen binnen de EU neemt voor de 7 856 bedrijven die blijven exporteren en dat binnen de EU doen, geleidelijk toe, zie figuur 5.2.3. Voor het grootbedrijf neemt het aantal bestemmingen toe van 3,5 naar bijna 5; voor het zelfstandig midden- en kleinbedrijf van 1,5 naar iets meer dan 2.
Zoals te zien is in figuur 5.2.4 beginnen de meeste starters met exporteren naar België en Duitsland. België is in 2014 de meest voorkomende bestemming, hiernaar exporteerden 43 procent van de bedrijven diensten. Duitsland is de op één na meest voorkomende bestemming, hiernaar exporteerde in 2014 33 procent van de starters. Ook het Verenigd Koninkrijk is een belangrijke handelspartner voor starters in de dienstenhandel; in 2014 handelde hier 16 procent van de starters mee. Naast deze drie landen zijn vooral de grote Europese economieën belangrijk, zoals Frankrijk en Italië. Deze komen echter wel veel minder vaak voor dan België en Duitsland.
In 2016 is echter te zien dat andere bestemmingen dan België en Duitsland relatief veel vaker voorkomen dan in 2014. De grotere Europese economieën zijn nog steeds de belangrijkste handelspartners voor de starters, maar gedurende de twee jaar na de exportstart exporteren ook steeds meer starters naar Oost-Europa. Starters beginnen dus vaak met exporteren naar landen die dichtbij Nederland liggen en handelen in de jaren erna steeds vaker met landen binnen Europa die verder van Nederland verwijderd zijn.
Hoe meer bestemmingen, hoe kleiner de kans dat een dienstenexporteur stopt met exporteren
Niet elk bedrijf dat in 2014 diensten exporteerde, deed dit echter in 2016 nog steeds, zie tabel 5.2.5. Hoe kleiner het aantal exportbestemmingen in Europa waarnaar in 2014 diensten werd geëxporteerd, hoe groter de kans dat een bedrijf in 2016 in het geheel gestopt is met dienstenexport. Zo is van het aantal bedrijven dat in 2014 maar naar één land diensten exporteerde, in 2016 63 procent gestopt. Gemiddeld is 58 procent van de bedrijven die in 2014 diensten exporteerden daarmee in 2016 gestopt. Zo’n 27 procent exporteerde in 2016 nog steeds naar hetzelfde aantal bestemmingen, 10 procent deed dat naar meer bestemmingen en 5 procent naar minder.
5.2.5Procentuele verdeling aantal Europese exportbestemmingen uit 2014 in 2016
| Aantal exportbestemmingen in 2016 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 | 2 | 3–5 | 6–10 | Meer dan 10 | Gestopt | |
| Aantal exportbestemmingen in 2014 | ||||||
| 1 | 30 | 5 | 2 | 0 | 0 | 63 |
| 2 | 24 | 20 | 13 | 2 | 0 | 42 |
| 3–5 | 10 | 13 | 34 | 10 | 1 | 32 |
| 6–10 | 2 | 3 | 16 | 45 | 10 | 25 |
| Meer dan 10 | 0 | 1 | 3 | 9 | 63 | 24 |
| Totaal | 27 | 7 | 5 | 2 | 1 | 58 |
Aantal bestemmingen stijgt sterkst voor dienstenexporteurs met één bestemming in 2014
De ontwikkeling van het aantal Europese bestemmingen tussen 2014 en 2016 van bedrijven die bleven exporteren, verschilt wel tussen bedrijven met een ander aantal bestemmingen in 2014. De grootste toename van het aantal bestemmingen is te zien voor bedrijven die in 2014 maar één bestemming hadden, de kleinste toename voor bedrijven met twee bestemmingen, zie figuur 5.2.6. Voor bedrijven die in 2014 één bestemming hadden, is dit in 2016 gestegen met gemiddeld 0,33 bestemmingen, voor bedrijven met twee bestemmingen is dit 0,1. Opvallend is dat in 2015 het gemiddelde aantal bestemmingen ten opzichte van 2014 voor twee groepen gedaald is, namelijk voor de groep met 3–5 bestemmingen in 2014 en die met meer dan 10 bestemmingen in 2014. Voor sommige bedrijven nam het aantal exportbestemmingen in 2015 af, maar bleven ze wel in dezelfde categorie (als het aantal bestemmingen bijvoorbeeld van 5 naar 3 daalde).
Waarde dienstenexport steeg snel bij uitbreiden van aantal bestemmingen
Tot slot hebben we de verandering van de dienstenexportwaarde gerelateerd aan de verandering van het aantal exportbestemmingen binnen de EU voor bedrijven die starten met dienstenexport en dat in 2016 nog steeds doen, zie tabel 5.2.7. Dit gaat om ruim 7 800 bedrijven. We hebben daarbij enkel gekeken naar het aantal exportbestemmingen binnen de EU en de daaraan gerelateerde waarde, omdat we voor dienstenexport naar buiten de EU alleen de informatie hebben dat de export een bestemming buiten de EU heeft, maar niet om hoeveel bestemmingen dit gaat. We zien dat het voor dienstenstarters goed is om hun exportbestemmingen uit te breiden. De groep starters die hun aantal Europese handelsbestemmingen heeft uitgebreid, heeft een groei in de Europese dienstenexportwaarde van ruim 240 procent tussen 2014 en 2016 gerealiseerd. Dit gaat om 23 procent van de bedrijven die in 2016 nog steeds bezig zijn met dienstenexport. De groep starters waarvan het aantal exportbestemmingen binnen de EU is gedaald, heeft toch een stijging van bijna 18 procent dienstenexportwaarde meegemaakt. Dit is de kleinste groep van de dienstenexporteurs die in 2016 nog bezig is, namelijk 12,6 procent. De overige groep starters (64 procent van de starters die in 2016 nog steeds bezig zijn met dienstenexport) is de groep waarbij er niets verandert aan het aantal Europese exportbestemmingen. Deze groep heeft twee jaar na de start van de export van diensten ruim een kwart minder exportwaarde. Ter vergelijking, uit hoofdstuk 4 bleek dat goederenexporteurs die het aantal exportbestemmingen zagen toenemen, gelijk blijven of afnemen een exportgroei van respectievelijk 411 procent, 92 procent en –11 doormaakten. Het lijkt erop dat verandering van het aantal exportbestemmingen binnen de EU voor dienstenstarters een positiever effect heeft op de waarde van de dienstenexport dan wanneer het aantal exportbestemmingen binnen de EU gelijk blijft. In de toekomst zou onderzocht kunnen worden of starters die hun exportbestemmingen in de EU verminderen, hun export naar buiten de EU verplaatsen en welk effect dit heeft op de verandering in de exportwaarde.
5.2.7Verandering van de dienstenexportwaarde bij verandering van het aantal exportbestemmingen binnen de EU, 2014–2016
| Procentuele mutatie van dienstenexportwaarde binnen de EU | |
|---|---|
| Aantal exportbestemmingen in de EU | |
| Neemt toe | 241 |
| Neemt af | 18 |
| Blijft gelijk | −28 |
5.3Dynamiek van dienstenexporteurs binnen de EU op basis van de ICP
Op basis van de ICP data kan naast de exportbestemmingen ook informatie verstrekt worden over het aantal handelsrelaties van de starters. De informatie in deze paragraaf is echter uitsluitend bedoeld om een trend te schetsen over de periode 2014 tot en met 2018 en niet om als randtotaal te fungeren. Dit wordt uitgebreid uiteengezet in de paragraaf data en methoden (5.5).
Forse uitval startende dienstenexporteurs
Van de totale groep die in 2014 gestart is met dienstenexport, blijven elk jaar minder bedrijven over die diensten exporteren, zie figuur 5.3.1. In het eerste jaar, 2015, stopten relatief de meeste bedrijven, namelijk 37 procent. In de jaren daarna daalt het aantal stoppers naar rond de 10 procent per jaar. Na vier jaar is nog 34 procent van de initiële starters over.
Meeste handelsrelaties van dienstenexporteurs in België en Duitsland
De meeste starters in de dienstenhandel hebben handelsrelaties in België en Duitsland, zie figuur 5.3.2. Bedrijven die naar deze twee landen exporteren, stopten relatief vaak na het eerste jaar. Voor België is dat 39 procent en voor Duitsland 34 procent. Na 4 jaar exporteerde nog maar 40 procent van de bedrijven die in 2014 naar België exporteerden naar dat land. En nog maar 45 procent van de bedrijven die in 2014 diensten naar Duitsland exporteerden, deed dat ook in 2018. Voor het Verenigd Koninkrijk is dat 54 procent, voor Spanje 65 procent en voor Frankrijk 68 procent.
Hoe meer bestemmingen, hoe kleiner de kans dat een dienstenexporteur stopt met exporteren
De uitval uit de groep van startende dienstenexporteurs hangt samen met het aantal landen waarnaar geëxporteerd wordt. Hoe lager het aantal landen waar in 2014 diensten naar werd geëxporteerd, hoe groter de kans dat een bedrijf in 2018 geheel met dienstenexport is gestopt. Zo is van het aantal bedrijven dat in 2014 maar naar één land diensten exporteerde, in 2018 driekwart gestopt, zie tabel 5.3.3. Gemiddeld is 69 procent van de bedrijven die 2014 diensten exporteerden daarmee in 2018 gestopt. Zo’n 16 procent exporteert in 2018 nog steeds naar hetzelfde aantal landen, 12 procent naar meer landen en 4 procent naar minder landen.
5.3.3Procentuele verdeling aantal Europese exportlanden uit 2014 in 2018
| Aantal exportlanden in 2018 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 | 2 | 3 | 4–5 | 6–9 | 10–30 | Gestopt | |
| Aantal exportlanden in 2014 | |||||||
| 1 | 19 | 4 | 1 | 1 | 0 | 0 | 75 |
| 2 | 19 | 12 | 6 | 5 | 2 | 0 | 56 |
| 3 | 12 | 10 | 11 | 10 | 5 | 1 | 52 |
| 4–5 | 6 | 9 | 10 | 17 | 11 | 3 | 44 |
| 6–9 | 3 | 4 | 3 | 13 | 23 | 14 | 41 |
| 10–30 | 2 | 0 | 0 | 1 | 11 | 55 | 31 |
| Totaal | 19 | 6 | 3 | 2 | 2 | 1 | 69 |
Gemiddeld aantal handelsrelaties stijgt
Waar het aantal startende dienstenexporteurs uit 2014 dat blijft exporteren in de loop van de jaren afneemt, neemt het gemiddelde aantal handelsrelaties per exporteur toe. Gemiddeld hadden startende dienstenexporteurs ruim vier handelsrelaties in 2014; in 2018 was dit opgelopen tot ruim tien, zie figuur 5.3.5. Het aandeel bedrijven met slechts één handelsrelatie daalde aanzienlijk. In 2014 had 48 procent van de bedrijven slechts één handelsrelatie, in 2018 was dit gedaald naar 29 procent. Aan de andere kant steeg het aandeel bedrijven met 10 of meer handelsrelaties van 24 procent in 2014 naar 38 procent in 2018.
De uitval uit de groep van startende dienstenexporteurs hangt samen met het aantal handelsrelaties waarnaar geëxporteerd wordt. Hoe kleiner het aantal handelsrelaties waarnaar in 2014 diensten werden geëxporteerd, hoe groter de kans dat een bedrijf in 2018 in het geheel gestopt is met dienstenexport. Zo is van het aantal bedrijven dat in 2014 maar naar één handelsrelatie diensten exporteerde, in 2018 77 procent gestopt, zie tabel 5.3.4. Gemiddeld is 69 procent van de bedrijven die 2014 diensten exporteerden daarmee in 2018 gestopt. Zo’n 11 procent exporteerde in 2018 nog steeds naar hetzelfde aantal handelsrelaties, 15 procent naar meer handelsrelaties en 6 procent naar minder handelsrelaties.
5.3.4Procentuele verdeling aantal handelsrelaties uit 2014 in 2018
| Aantal handelsrelaties in 2018 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 | 2 | 3–4 | 5–9 | 10–49 | 50 en meer | Gestopt | |
| Aantal handelsrelaties in 2014 | |||||||
| 1 | 15 | 4 | 3 | 1 | 1 | 0 | 77 |
| 2 | 17 | 7 | 7 | 4 | 2 | 0 | 63 |
| 3–4 | 11 | 9 | 13 | 9 | 5 | 1 | 53 |
| 5–9 | 6 | 5 | 9 | 19 | 15 | 1 | 46 |
| 10–49 | 3 | 2 | 3 | 8 | 30 | 10 | 45 |
| 50 en meer | 0 | 0 | 1 | 1 | 6 | 56 | 36 |
| Totaal | 14 | 5 | 5 | 4 | 3 | 1 | 69 |
Grote verschillen tussen sectoren in ontwikkeling aantal handelsrelaties
De ontwikkeling van het aantal handelsrelaties van startende dienstenexporteurs verschilt sterk tussen de sectoren, zie figuur 5.3.5. In deze figuur worden de industrie, de groot- en detailhandel, vervoer en opslag, informatie en communicatie, advisering, onderzoek en zakelijke dienstverlening en de overige sectoren onderscheiden. In het jaar 2014 was het gemiddelde aantal handelsrelaties met 13 het grootste in de informatie en communicatiesector gevolgd door vervoer en opslag met gemiddeld 9 handelsrelaties. In de periode 2014–2018 slaagden bedrijven in de sector vervoer- en opslagbranche erin hun klantenbestand fors uit te breiden tot gemiddeld 23 handelsrelaties per bedrijf.
Gemiddelde exportwaarde stijgt
Naast het gemiddeld aantal handelsrelaties steeg in de periode 2014–2018 ook de gemiddelde dienstenexport per handelsrelatie.noot1 Hierdoor veranderde ook de verdeling van het aantal bedrijven qua waarde van de dienstenexport. In 2014 had 66 procent van de startende exporteurs een totale Europese dienstenexport van minder dan 10 000 euro, zie figuur 5.3.6. Vier jaar later is dit aandeel gedaald naar 45 procent. Het aandeel van bedrijven met een totale dienstenexport tussen de 100 000 euro en 1 miljoen euro is in die periode met 9 procentpunt gestegen en het aantal met een dienstenexport tussen de 10 000 euro en 100 000 euro met 8 procentpunt.
Binnen de groep startende dienstenexporteurs in 2014 is ook bekeken hoe groot de exportwaarde daarvan in 2018 was. Een aanzienlijk deel blijkt in 2018 geen export van diensten meer te hebben. Hoe kleiner de exportwaarde van diensten in 2014 was, hoe groter de kans dat een bedrijf in 2018 in het geheel gestopt is met exporteren. Zo is van het aantal bedrijven dat in 2014 minder dan 1 000 euro exporteerde, in 2018 80 procent gestopt. Gemiddeld is 43 procent van de bedrijven die 2014 diensten exporteerden daarmee in 2018 gestopt. Zo’n 4 procent exporteerde in 2018 nog steeds dezelfde orde van grootte qua exportwaarde, 46 procent zat in een grotere exportcategorie en 8 procent had beduidend minder export.
5.4Samenvatting en conclusie
Bij de startende dienstenexporteurs heeft het grootbedrijf aanzienlijk meer dienstenbestemmingen dan het zelfstandig midden- en kleinbedrijf. In de periode 2014–2016 nam dit aantal in beide groepen langzaam toe. Van de in 2014 gestarte dienstenexporteurs stopten er relatief veel. Startende dienstenexporteurs stopten het vaakst na het eerste jaar als ze in het eerste jaar naar België of Duitsland exporteerden. Hoe groter het aantal exportbestemmingen, hoe kleiner die kans is. Voor de diensten exporteurs die blijven exporteren, neemt het aantal bestemmingen het meeste toe voor bedrijven die in 2014 maar één exportbestemmingen hadden.
Waar het aantal startende dienstenexporteurs afneemt, neemt het gemiddelde aantal handelsrelaties per dienstenexporteur toe. Hoe kleiner het aantal handelsrelaties is waarnaar in 2014 diensten werden geëxporteerd, hoe groter de kans dat het bedrijf in 2018 geheel gestopt is met diensten exporteren. Naast het gemiddelde aantal handelsrelaties, steeg in de periode 2014–2018 ook de gemiddelde dienstenexport per relatie. Hoe kleiner de exportwaarde van diensten in 2014, hoe groter de kans is dat een bedrijf in 2018 in het geheel gestopt is met exporteren.
5.5Data en methoden
Data
Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is een microdataset samengesteld voor de verslagjaren 2014 tot en met 2016. Microdata van de statistiek Internationale Handel in Diensten (IHD) is beschikbaar voor de jaren 2012–2016 en wordt voor deze jaren gekoppeld aan het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK).noot2 Elk bedrijf wordt uniek geïdentificeerd voor de gehele periode. Dit maakt het mogelijk om bedrijven en het gekoppelde dienstenhandelsgedrag te volgen in de tijd. Bovendien voegt deze koppeling ook voor elk jaar bedrijfskenmerken toe, zoals bedrijfstak, bedrijfsomvang in termen van werkzame personen en of een bedrijf behoort tot het zelfstandig mkb of het grootbedrijf. De dienstenstarters in 2014 worden geïdentificeerd als de bedrijven die in de jaren 2012 en 2013 géén dienstenexport hebben naar het buitenland, maar in 2014 voor minimaal 1 euro aan diensten hebben verhandeld.
Typen diensten
Uit de microdata IHD is onbekend welke typen diensten worden verhandeld. Daarom laten we de typen diensten die geëxporteerd worden buiten beschouwing.
Exportbestemmingen
De microdata IHD zijn gedeeltelijk gebaseerd op de opgaaf IntraCommunautaire Prestaties (ICP). Voor dienstenexport binnen de EU hebben we daarom een behoorlijk compleet beeld in termen van handelspartners. Exacte landeninformatie buiten de EU is onbekend, behalve dat de dienst verhandeld wordt naar een land buiten de EU. Daarom wordt in dit hoofdstuk alleen gekeken naar het aantal handelspartners binnen de EU. Voor buiten de EU wordt alleen gekeken naar het aandeel bedrijven dat diensten daarnaar exporteert.
Intracommunautaire Prestaties (ICP)
Zie paragraaf 4.6.
5.6Literatuur
Literatuur
CBS (2016). Export van diensten goed voor 10 procent bbp. Geraadpleegd op 17 mei 2019.
CBS (2017). CBS Internationaliseringsmonitor 2017, tweede kwartaal: Internationale handel in diensten. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
CBS (2019a). Internationale handel; invoer en uitvoer van diensten naar land. Geraadpleegd op 15 mei 2019.
CBS (2019b). Internationale handel; in- en uitvoerwaarde kerncijfers. Geraadpleegd op 15 mei 2019.
Smit, R. & Wong, K.F. (2016). Eerste stappen op een nieuwe weg: Microdata over de Internationale Handel in Diensten. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Noten
Een belangrijke kanttekening bij de gehanteerde bron (ICP) is dat het een vrij ruwe dataset is die een indicatie geeft van de ontwikkelingen van de exportwaarde in de tijd, maar niet betrouwbaar is qua niveaus. Daarom zijn de bedrijven ingedeeld in grote intervallen.
Zie Smit & Wong (2016) voor een toelichting van de microdata van de internationale handel in diensten.