Sterven incidentele exporteurs vaker dan structurele?
Structurele exporteurs verschillen sterk van incidentele exporteurs. Zo zijn structurele exporteurs groter en productiever dan bedrijven die slechts incidenteel exporteren. Met andere woorden, ‘betere’ bedrijven exporteren vaker structureel. Maar leven deze structurele exporteurs langer dan incidentele exporteurs? En zien we dergelijke verschillen ook tussen incidentele exporteurs en bedrijven die niet exporteren? Hoe zit het met bedrijven die aan het stoppen zijn met exporteren, oftewel uittredende exporteurs? Overleven deze bedrijven na zo’n stap langer als ze voorheen structureel exporteerden of juist niet? Deze vragen worden in dit hoofdstuk beantwoord.
7.1Inleiding
Uit hoofdstuk 1 en 2 blijkt dat structurele exporteurs groter en productiever zijn dan incidentele exporteurs. Verder wijzen de bevindingen van hoofdstuk 2 op een patroon van productivity sorting waarbij de incidentele exporteurs zich positioneren tussen de niet-exporteurs en de structurele exporteurs in termen van arbeidsproductiviteit. Structurele exporteurs zijn productiever dan incidentele exporteurs, die op hun beurt weer productiever zijn dan niet-exporteurs. Zien we bij overlevingskansen ook een patroon van sorting vergelijkbaar met arbeidsproductiviteit? Onderscheiden dienstenexporteurs zich van goederenexporteurs als het om overlevingskansen gaat? Zowel structurele als incidentele exporteurs bestaan deels uit uittredende exporteurs, oftewel bedrijven die een eerste stap hebben gezet richting het verlaten van exportmarkten. Zien de overlevingskansen er anders uit als zo’n uittredende exporteur in het verleden structureel exporteerde?
7.2Overlevingskansen van goederenexporteurs
In dit hoofdstuk volgen we de structurele, incidentele en niet-goederenexporteurs van 2013 in de periode 2014–2018 en vergelijken we de overlevingskansennoot1 van deze drie groepen. Figuur 7.2.1 toont de overlevingskansen van de structurele, incidentele en niet-goederenexporteurs voor elk kwartaal in de jaren 2014 tot en met 2018.noot2 Goederenexporteurs hebben doorgaans een hogere overlevingskans dan bedrijven die geen goederen exporteren. De kans dat een bedrijf dat in 2013 niet exporteerde in het vierde kwartaal van 2018 nog actief is, is ongeveer 65 procent. Voor een goederenexporteur ligt deze kans ruim boven de 80 procent. Tussen de structurele en de incidentele exporteurs zien we in 2014 weinig verschil. Op de langere termijn daalt de overlevingskans van incidentele exporteurs sneller dan die van structurele exporteurs. Een eenvoudige econometrische testnoot3 bevestigt deze verschillen tussen de drie soorten exporteurs. Merk op dat de groep niet-exporteurs bevat bedrijven die mogelijk op enig moment na 2013 starten met exporteren.
7.3Overlevingskansen van dienstenexporteurs
Verschillen tussen de twee groepen exporteurs en bedrijven die zich alleen op de binnenlandse markt richten, zijn ook onder dienstenexporteurs te zien. Figuur 7.3.1 toont de overlevingskansen van de structurele, incidentele en niet-dienstenexporteurs van 2015 voor elk kwartaal in de jaren 2016 tot en met 2018. Zo laat figuur 7.3.1 zien dat de overlevingskans op de binnenlandse markt van bedrijven die in 2015 structureel diensten exporteren doorgaans hoger is dan zowel incidentele als niet-exporteurs in de jaren 2016 tot en met 2018. Een structurele dienstenexporteur van 2015 bestaat in 97 procent van de gevallen nog steeds in het begin van 2016. Voor incidentele exporteurs geldt dat voor 95 procent van de gevallen. De overlevingskans daalt per kwartaal voor beide typen exporteurs. Niettemin is de kans dat een structurele exporteur actief blijft ieder kwartaal hoger dan deze van incidentele exporteurs. Incidentele dienstenexporteurs overleven dus minder vaak dan structurele exporteurs, maar wel vaker dan niet-exporteurs. Deze verschillen worden in het geval van dienstenexport opnieuw bevestigd door middel van een econometrische test.noot4
7.4Overlevingskansen van uittredende exporteurs
Structurele exporteurs, van zowel goederen als diensten, hebben in het algemeen een hogere overlevingskans dan bedrijven die slechts incidenteel exporteren. Deze twee groepen exporteurs zijn echter niet homogeen. Naast volwassen exporteurs bestaan structurele exporteurs uit een deel van de uittredende exporteurs, oftewel volwassen exporteurs die een jaar gestopt zijn, zie hoofdstuk 2. Uittreders bestaan ook onder incidentele exporteurs. Zowel in goederen- als in dienstenhandel, is ruim acht op de tien uittredende exporteurs een jaar later nog steeds gestopt met exporteren. Uittredende exporteurs bestaan dus meestal uit bedrijven die op korte termijn niet terugkeren naar de exportmarkten.
Uit figuur 7.4.1 blijken uittredende structurele goederenexporteurs doorgaans een lagere overlevingskans te hebben dan uittredende exporteurs die vóór het stoppen slechts incidenteel exporteerden. Stoppen met het structureel exporteren van goederen wordt dus vaker gevolgd door het beëindigen van het bedrijf.
Figuur 7.4.2 laat zien dat dit verschil tussen de twee groepen uittredende exporteurs ook onder dienstenexporteurs aanwezig is. Incidentele dienstenexporteurs die in 2015 gestopt zijn met het uitvoeren van diensten blijven vaker alsnog actief op de binnenlandse markt ten opzichte van structurele exporteurs die in hetzelfde jaar gestopt zijn.
7.5Samenvatting en conclusie
Bedrijven die structureel exporteren overleven dus vaker dan bedrijven die dat slechts incidenteel doen. Verder zijn de overlevingskansen van exporteurs doorgaans hoger dan bedrijven die niet exporteren. Beide conclusies gelden voor zowel de goederen- als de dienstenexporteurs. Niettemin overleven exportstoppers die voorheen structureel exporteerde juist minder vaak dan voormalige incidentele exporteurs. Als structurele exporteurs stoppen op de buitenlandse markten dan heeft dat dus vaker te maken met grotere onderliggende problemen van invloed op de functionering van het bedrijf zelf. Incidentele exporteurs aan de andere kant kunnen ook stoppen met exporteren omdat ze nog aan het experimenteren zijn op de exportmarkten of omdat ze gegeven de aard van het geëxporteerde product nooit structureel zouden kunnen/willen exporteren.
Deze analyse kijkt echter alleen naar de samenhang tussen overlevingskansen en het type exporteur en houdt geen rekening met overige relevante bedrijfskenmerken. Verschillen in financiële gezondheid en productiviteit bijvoorbeeld worden vaak in verband gebracht met zowel de overlevingskansen als het type exporteurs. Verder onderzoek is nodig om een beter beeld te vormen van de overlevingskansen van de verschillende groepen exporteurs.
Noten
De overlevingskansen zijn berekend met de Kaplan-Meier-overlevingscurve. Deze geven de overlevingskansen weer als functie van het type exporteur. Deze analyse houdt verder geen rekening met overige bedrijfskenmerken met mogelijke samenhang met overlevingskansen.
Als we het hier hebben over bedrijven die hun activiteiten beëindigen, dan hebben we het niet alleen over faillissementen. Een bedrijf kan namelijk allerlei andere redenen hebben om vrijwillig te stoppen.
Het betreft hier de logrank-toets waarmee de overlevingskansen van twee of meer groepen binnen een bepaalde periode vergeleken kunnen worden.
Zie voetnoot 2.