De bijdrage van de publieke exportkredietverzekering aan de Nederlandse economie
Nederland verdiende in de periode 2015–2017 in totaal 4,5 miljard euro aan export die gedekt werd door de publieke exportkredietverzekering. Dat is gemiddeld per jaar 0,21 procent van het bruto binnenlands product. Met deze export waren in drie jaar tijd in totaal 52 duizend banen gemoeid.
5.1Inleidingnoot1
Bedrijven kunnen met de publieke exportkredietverzekering bij de Nederlandse overheid betalingsrisico’s verzekeren die dermate hoog zijn dat commerciële verzekeraars dit niet meer doen. Dat kan komen doordat het gaat over hele grote transacties, lange krediettermijnen of zeer risicovolle afnemers of bestemmingslanden. In dit onderzoek is, in lijn met het achterliggende idee van de publieke exportkredietverzekering, de veronderstelling gemaakt dat iedere verzekerde transactie niet tot stand was gekomen als er geen publieke exportkredietverzekering beschikbaar was geweest.
Werkzaamheden aan het Vopak Terminal Westpoort, Westpoortweg te Amsterdam.
5.2Vooral grond-, water- en wegenbouw, scheepsbouw en machine-industrie maken gebruik van exportkredietverzekering
In de periode 2015–2017 zijn 310 exporttransacties verzekerd met een publieke exportkredietverzekering, voor een totale waarde van 6,9 miljard euro. De grond-, water- en wegenbouw is goed voor bijna de helft van het totale verzekerde exportbedrag. Denk hierbij bijvoorbeeld aan baggerwerken, het leggen van pijpleidingen of het realiseren van infrastructurele projecten zoals dammen, terminals of bruggen.
6,9 miljard euro was de totale waarde aan transacties in de periode 2015–2017 die verzekerd werden met een publieke exportkredietverzekering
Zoals te zien in figuur 5.2.1 wordt de andere helft van de verzekerde export grotendeels ingenomen door de overige transportmiddelenindustrie en de machine-industrie. Daarbij gaat het vaak om scheepsbouw en machines voor de voedingsmiddelenindustrie.
5.3Ook toeleveranciers profiteren van de exportkredietverzekering
Verdiensten in termen van toegevoegde waarde
Om deze publiek verzekerde export te kunnen realiseren, kopen bedrijven goederen en diensten in bij binnenlandse en buitenlandse leveranciers. Een deel van de exportwaarde van 6,9 miljard euro verdwijnt dus via de import naar het buitenland. Aan de export die voorzien was van een publieke exportkredietverzekering, verdienden Nederlandse bedrijven gezamenlijk 4,5 miljard euro. Een deel van deze toegevoegde waarde komt dus terecht in toeleverende bedrijfstakken. Dit zijn bedrijfstakken die zelf geen gebruik maken van de exportkredietverzekering, maar er als toeleverancier aan de exporteur, direct of indirect, toch profijt van hebben.
Uitgedrukt in toegevoegde waarde verdienen de grond-, water- en wegenbouw en de machine-industrie niettemin alsnog het meeste aan de publieke exportkredietverzekering. In deze bedrijfstakken wordt relatief veel toegevoegde waarde gecreëerd in de voor de export bestemde productie. Hun aandeel in de toegevoegde waarde is echter wel aanzienlijk lager dan hun aandeel in de verzekerde export. Dit is logisch, omdat de toegevoegde waarde wordt toegekend aan de bedrijfstak waar deze wordt gegenereerd in plaats van aan de uiteindelijk exporterende bedrijfstak.
Dat het aandeel van de belangrijkste exporterende bedrijfstakken in de toegevoegde waarde lager ligt dan in de exportwaarde komt dus doordat er een aantal toeleverende bedrijfstakken zijn die indirect profijt hebben van de publieke exportkredietverzekering. In figuur 5.3.1 zien we bijvoorbeeld dat de gespecialiseerde bouw en de groothandel een aanzienlijk deel van de koek krijgen, terwijl zij niet direct gebruik maken van de exportkredietverzekering.
Verdiensten in termen van werkgelegenheid
De publieke exportverzekering levert de meeste werkgelegenheid op in de grond-, water- en wegenbouw. Het gaat hier in totaal om bijna 12 duizend banen. Opvallend is dat in de uitzendbranche en de gespecialiseerde bouw samen evenveel banen gecreëerd worden. Ook hier zien we dus dat bedrijfstakken die zelf niet of nauwelijks gebruik maken van de exportkredietverzekering, indirect meeprofiteren.
Onderzoeksmethode
Om de bijdrage van de publieke exportkredietverzekering aan de Nederlandse economie te berekenen is gebruik gemaakt van het standaard input-output model. Dit model heeft als uitgangspunt dat de output (productie) van iedere bedrijfstak gelijk is aan de som van de intermediaire en de finale vraag van andere bedrijfstakken, consumenten en vanuit het buitenland (export). Aan de hand van een wiskundige standaardexercitie is het mogelijk dit te vertalen naar een serie ratio’s die weergeeft hoeveel elke bedrijfstak in totaal (direct en indirect) moet leveren voor een euro finale productie van iedere andere bedrijfstak (de Leontief-inverse). Met indirect bedoelen we dat een bedrijfstak bijvoorbeeld ook als toeleverancier van de toeleverancier van een uiteindelijke exporteur kan verdienen aan een transactie. Denk aan de accountant van een staalfabrikant die staal levert aan een scheepsbouwer. Een tweede wiskundige exercitie maakt het mogelijk de stap te maken naar toegevoegde waarde. Deze stap resulteert in een serie ratio’s die laat zien hoeveel toegevoegde waarde iedere bedrijfstak genereert per euro productie, ofwel, wat iedere bedrijfstak aan verdiensten overhoudt aan iedere euro output.
De waarde van input-outputanalyse is met name gelegen in het feit dat deze methode ook rekening houdt met de hele toeleverende productieketen bij een transactie. Er wordt dus niet enkel gekeken naar de bedrijfstak die uiteindelijk levert aan de consument of exporteert. In termen van dit onderzoek betekent dit dat we kunnen laten zien welke bedrijfstakken als toeleverancier verdienen aan het feit dat bedrijven in een klein aantal bedrijfstakken, met name de machinebouw, de scheepsbouw en de grond-, water- en wegenbouw, gebruik maken van de publieke exportkredietverzekering. Uiteindelijk kunnen we daarmee zichtbaar maken hoeveel Nederland als geheel verdient aan export die door de Nederlandse Staat wordt verzekerd. Gedetailleerde informatie over publiek verzekerde exportcontracten wordt door Atradius Dutch State Business aan het CBS geleverd om deze analyses mogelijk te maken.
Op precies dezelfde manier is te bepalen hoeveel werkgelegenheid er verbonden is aan de export en in welke bedrijfstakken deze werkgelegenheid wordt gecreëerd, maar dan op basis van de werkgelegenheid per euro productie in plaats van toegevoegde waarde per euro productie.
Noten
Dit hoofdstuk is ontleend aan een onderzoek dat het CBS jaarlijks uitvoert in opdracht van het ministerie van Financiën. Zie voor het oorspronkelijke onderzoeksrapport Van den Berg et al. (2016) en voor de meest recente update van de cijfers https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2016/40/bijdrage-publieke-exportkredietverzekering-aan-economie.