Het samenspel van productie en export: strategie en verdienmodel van de industrie in Nederland

Door globalisering moeten bedrijven continu blijven concurreren. Bijvoorbeeld door nieuwe verdienmodellen te implementeren, of nog productiever en efficiënter te werken. Ook de exportstrategie van het bedrijf is in dit kader van belang. Carry-along trade (CAT), waarbij een bedrijf goederen die het zelf niet produceert wel mee exporteert met goederen uit eigen makelij, is een goed voorbeeld van zo’n exportstrategie. De exporteur hanteert dan een verdienmodel waarbij hij waarde creëert voor zijn afnemers door verrijking van zijn eigen assortiment. In dit hoofdstuk wordt carry-along trade als exportstrategie van de industrie in Nederland in kaart gebracht, wordt een schets gegeven van CAT-verdienmodellen, de kenmerken van de typische CAT-exporteur en wordt de relatie tussen CAT en productiviteit nader onderzocht.

Foto omschrijving: Loading containers on board.

18 procent exportgroei in de industrie
35 procent toename in land*product combinaties in de CAT-voedingsmiddelenindustrie

3.1Inleiding

Nederland heeft een beperkte binnenlandse afzetmarkt en een omvangrijke buitenlandse markt met ruimte voor talloze verdienmodellen met exportstrategieën om deze markten te bedienen. Een business model of verdienmodel beschrijft kort en krachtig hoe een bedrijf waarde creëert, levert en behoudt. Simpel gesteld, hoe heeft een bedrijf zijn activiteiten georganiseerd en hoe is een bedrijf zijn klanten van dienst. Een verdienmodel houdt rekening met zowel de opbrengsten- als de kostenkant van de business.

Echter, elk verdienmodel is tijdelijk en kwetsbaar. Nederland kan niet zonder het buitenland. Nederlandse bedrijven zijn overal in de wereld actief en verdienen hun geld voor een groot deel over de grens. De economie profiteert daarvan. Goede internationale betrekkingen zijn dus cruciaal voor Nederland. Hoe productie en handel zich ontwikkelen, heeft grote consequenties voor o.a. productiviteit, werkgelegenheid, inkomensverdeling, onderwijs en vaardigheden, investeringen en R&D, infrastructuur, welzijn en milieu. Economische globalisering is echter geen constante factor. De acceleratie van verandering, aangedreven door globalisering en ICT-mogelijkheden, verkort de levensduur van bestaande business modellen. Ook internationale politieke onzekerheden, zoals handelsconflicten of de Brexit kunnen invloed hebben op de waarde die bedrijven met hun verdienmodel kunnen creëren (IMF, 2018).

Waarde creëren met CAT

Een goed voorbeeld van een exportstrategie die bedrijven frequent hanteren en waarmee zij de bestendigheid van hun verdienmodel kunnen vergroten is carry-along trade. Daarbij exporteert een bedrijf zijn eigen producten in een bundel met producten die het niet zelf heeft geproduceerd. Deze betrekken ze van andere bedrijven, in binnen en buitenland. Naar analogie van de VOC (zie tekst box) zetten bedrijven een zeker handelsnetwerk in om bepaalde producten aan te kopen, om deze vervolgens aan eigen klanten te verkopen (te bundelen) in combinatie met het eigen kernproduct. Het doel hiervan is waarde te creëren voor de afnemer, de exporteur en de toeleverancier (zie hoofdstuk 2 voor een uitgebreide toelichting). CAT-producten kunnen overal vandaan komen: uit eigen land, uit directe importen of indirecte importen via de groothandel. Door scherp in te kopen zullen ze vaak ook uit landen komen met lagere arbeidskosten dan Nederland (OESO, 2010; OESO et. al. 2014).

Betere bedrijven worden eerder exporteur

Uit eerder CBS onderzoek (Vancauteren, 2015; Vancauteren & Walthouwer, 2016) is gebleken dat Nederlandse goederenexporteurs gemiddeld productiever zijn dan bedrijven die niet aan export doen. Het is aannemelijk dat het verband tussen productiviteit en export in sterkere mate zal gelden voor bedrijven met CAT-handel, omdat het bundelen van goederen van toeleveranciers met producten uit eigen makelij een grotere investering vereist dan het verkopen van uitsluitend eigen producten. Daarom valt te verwachten dat exporterende bedrijven met CAT gemiddeld genomen nog productiever zijn dan exporteurs zonder CAT. Voor bedrijven in België is al gebleken dat het aantal geëxporteerde CAT-producten sterk toeneemt met de productiviteit van het bedrijf (Bernard et al, 2012).

Historisch voorbeeld: de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)

De VOC wordt vaak genoemd als het eerste bedrijf dat in meerdere landen vestigingen had. Het bedrijf richtte een handelsnetwerk op met diverse handelsposten in de Aziatische regio. Deze intra-Aziatische handel zorgde vele jaren voor winsten. Er werd handel gedreven met onder meer Mokka, Perzië, Gujarat, Malabar, Ceylon, de Coromandelkust, Bengalen, Ayutthaya, Cambodja, Birma, Vietnam, Formosa, China, Japan, Java en de Molukken. Het toenmalige Nederland had nog geen industriële producten van betekenis. En omdat er in Azië weinig interesse bestond voor Europese exportproducten, voeren de schepen aanvankelijk met een ballast van bakstenen en werd de handel veelal betaald met goud en zilver, aangevoerd vanuit Europa. Goud en zilver was ook schaars in Europa en dus relatief duur. Dit was een probleem voor de kapitaalverschaffers. Het was dus noodzakelijk om binnen de regio Azië producten in te kopen en te exporteren naar Aziatische bestemmingen waar deze met winst konden worden verkocht. Deze winst werd vervolgens weer ingezet om die producten te kopen die teruggingen met de retour-vloot naar Nederland. Zo bouwde de VOC noodgedwongen voort op een bestaand handelsnetwerk dat werd uitgebreid met factorijen die zilver, tin, hout, huiden, koper, salpeter, ivoor, betelnoten en opium leverden. Het inkopen van Chinese zijde tegen Japans zilver bleek uitermate winstgevend.

Het opzetten van een handelsnetwerk, dat de ‘Indische buitenhandel’ werd genoemd, is als ‘verdienmodel’ gepropageerd om het tekort aan edele metalen en contanten te ondervangen. De opzet was, dat met deze intra-Aziatische handel, de VOC zich volledig zou kunnen bedruipen en geen geld uit de Republiek meer nodig zou hebben om handelsgoederen in te kopen. Tussen circa 1635 en 1690 maakte de VOC inderdaad winst met dit verdienmodel en kon in Amsterdam jaarlijks dividend worden uitgekeerd. Tot 1690 stegen de winsten en ook de kosten; na 1692 daalden de winsten en namen de lasten verder toe. De intra-Aziatische handel, die in het begin zeer winstgevend voor de VOC was geweest, bracht al vanaf het einde van de zeventiende eeuw geen winst meer op (Gaastra, 1976; van Zanden, 1996). De VOC mocht dan wel een octrooi hebben, er waren wel letterlijk en figuurlijk kapers op de kusten van Engelse, Deense en Franse Oost-Indische compagnieën.

Toekomstbestendigheid

De samenstelling van de export, bestaande uit zelfgemaakte producten en CAT geeft een indicatie van de afhankelijkheden in en kwetsbaarheden van (internationale) productieketens, evenals de toekomstbestendigheid van verdienmodellen van Nederlandse exporteurs. Immers, hoe groter het aandeel CAT-export in de totale export van een bedrijf, hoe afhankelijker een bedrijf wordt van de (producten van de) toeleverende partij. Een crisis in een ander land, of een verstoring in de productie in een toeleverende bedrijfstak kan zodoende ook verstrekkende gevolgen hebben voor de export van de andere bedrijfstak.

In dit hoofdstuk worden alleen die bedrijven in de industrie tegen het licht gehouden die én 20 of meer werkzame personen in dienst hebben én die producten hebben geëxporteerd (zie tekstbox 2.1 voor een toelichting). Daarnaast worden een viertal karakteristieke bedrijfstakken uitgelicht aan de hand waarvan we de achterliggende CAT-strategieën van industriële exporteurs kunnen illustreren.

De volgende onderzoeksvragen komen aan bod:

  1. Hoe ziet de ontwikkeling van de export in de verschillende bedrijfstakken er uit, qua exportgroei en qua groei van het aantal product-land combinaties?
  2. Hoe ziet de ontwikkeling van de export van verschillende typen export (kern t.o.v. CAT) er uit uitgesplitst naar bestemmingsland?
  3. Welke verdienmodellen zien we? Welke combinaties van kernproducten en CAT-producten zien we in de verschillende bedrijfstakken?
  4. Welke bedrijfskenmerken typeren CAT-exporteurs?
  5. Hoe verhoudt de productiviteit zich tussen bedrijven met en zonder CAT-export?

Paragraaf 3.2 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de export per bedrijfstak, kern vs. CAT. In paragraaf 3.3 wordt de geografische samenstelling van de export voor vier bedrijfstakken uitgesplitst naar kern-, CAT producten. Een aantal karakteristieke CAT-producten en bijbehorende verdienmodellen worden besproken in paragraaf 3.4. Paragraaf 3.5 toont een overzicht van de kenmerken van CAT-bedrijven, en in paragraaf 3.6 komt de relatie tussen CAT en productiviteit aan bod. We sluiten het hoofdstuk af met een samenvatting en discussie van de bevindingen.

3.2Het samenspel van productie en handel

Tabel 3.2.1 laat over de periode 2010–2015 de diversiteit tussen bedrijfstakken in de industrie zien in termen van exportgroei en de groei van aantal product-land combinaties. De groei van het aantal product-land combinaties (Land*product groei) kan betekenen: 1) Een industrie is meer verschillende type producten naar meer landen gaan exporteren, 2) of meer verschillende type producten naar bestaande bestemmingen, 3) of dezelfde type producten naar meer bestemmingen. De tabel geeft de exportwaarde van de bedrijfstak weer in het jaar 2015. Als referentie is ook een benchmark weergeven voor de gehele sector industrie, waardoor zichtbaar wordt hoe een industrietak presteert ten opzichte van het gemiddelde. De gehele industrie laat in deze periode 18 procent exportgroei zien en drie procent groei in het aantal product-land combinaties

3.2.1Veranderingen in de internationalisering van de industrie, periode 2010–2015

2015 Groei periode 2010-2015
exportwaarde land * product combinaties exportwaarde
x 1 mln euro %
Totaal industrie 100 542 3,1 18,5
 
Waarvan naar bedrijfsstakken
Vervaardiging van voedingsmiddelen 22 652 11,4 32,1
Vervaardiging van dranken 1 282 110,3 95,9
Vervaardiging van tabaksproducten 503 8,1 15,6
Vervaardiging van textiel 1 289 23,1 12,6
Vervaardiging van kleding 27 –63,1 –64,2
Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen 106 18,5 5,8
Vervaardiging van artikelen van hout 236 –28,3 35,6
Vervaardiging van papier en karton 3 304 20,1 16,5
Drukkerijen, reproductie van opgenomen media 319 15,4 33,6
Vervaardiging van chemische producten 20 429 4,1 1,9
Vervaardiging van farmaceutische producten 4 130 –7,6 12,2
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof 3 946 14,3 23,2
Vervaardiging van overige minerale producten 1 001 22,5 11,7
Vervaardiging van metalen in primaire vorm 5 830 3,5 12,6
Vervaardiging van producten van metaal 4 481 3,0 29,3
Vervaardiging van computers en elektronische apparatuur 4 173 –4,8 –17,9
Vervaardiging van elektrische apparatuur 2 646 –27,8 17,7
Vervaardiging van overige machines en apparaten 15 710 10,3 19,5
Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers 5 131 –41,6 58,8
Vervaardiging van overige transportmiddelen 2 248 –0,3 106,4
Vervaardiging van meubels 308 17,4 18,5
Vervaardiging van overige goederen 792 –15,0 55,8

Elf industrietakken bovengemiddelde exportgroei

Tabel 3.2.1 laat zien dat twee industrietakken eruit springen door hun omvangrijke groeipercentages. Enerzijds de drankenindustrie, met zowel een ferme exportgroei als ook een grote groei in het aantal product-land combinaties. Anderzijds de kledingindustrie met een krimp van zowel de export als het aantal gerealiseerde product-land combinaties. De helft van de bedrijfstakken realiseert een exportgroei die groter is dan het gemiddelde van de industrie, waaronder de voedingsmiddelenindustrie en de metaalproductenindustrie. Van deze elf laten er zes een groei van het aantal gerealiseerde product-land combinaties zien die groter is dan het industriegemiddelde

De meeste bedrijfstakken die exportgroei laten zien, groeien ook in het aantal gerealiseerde product-land combinaties. Van een drietal bedrijfstakken (de auto- en aanhangwagenindustrie, de houtindustrie en de overige industrie) groeit de exportwaarde bovengemiddeld, maar daalt het aantal product-land combinaties. Dit hoeft niet te betekenen dat de producten van deze industrieën internationaal minder in trek zijn. Het kan betekenen dat de bedrijven in deze bedrijfstakken zich succesvol specialiseren in de export van bepaalde producttypen of naar bepaalde bestemmingen. Niettemin neemt de concentratie van de export in bepaalde producten en/of bestemmingen daardoor wel toe, wat op de langere termijn een risico kan betekenen.

CAT-export groeit sterker

Om patronen te identificeren in het samenspel tussen productie en handel en focus te houden in de analyse zoomen we dieper in op vier karakteristieke bedrijfstakken uit de industrie. Tabel 3.2.2 laat deze bedrijfstakken zien aan de hand van dezelfde dimensies als de vorige tabel maar nu met een onderscheid naar zelfgeproduceerde kernexport en carry-along-trade. Ook zijn er twee benchmarks die de verandering voor de industrie als geheel weergegeven; een voor de kernexport en een voor de CAT-export. De tabel toont hiermee de omvang en de ontwikkeling van de CAT-export t.o.v. die van de kernexport.

61% exportgroei naar het Verenigd Koninkrijk

Buitenvorm Binnenvorm

In alle vier de industrietakken groeit de CAT-export harder dan de kernexport. Vooral de elektrische apparatenindustrie valt op, daar groeit het aandeel van CAT in de totale export van 18 procent in 2010 naar bijna 37 procent in 2015. Daarmee is CAT in deze bedrijfstak in recente jaren bijna even belangrijk als de export van kernproducten. Wel moet daarbij aangetekend worden dat het een relatief kleine bedrijfstak betreft, wat aanzienlijke jaar-op-jaar ontwikkelingen in de hand werkt. Bij de andere drie bedrijfstakken groeit ook het aantal product-land combinaties harder bij de CAT-export dan bij de kernexport. Bij de voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie en de machine-industrie is de groei van de export en het aantal gerealiseerde product-land combinaties dus voor een belangrijk deel toe te schrijven aan groei van CAT, en niet zozeer aan groei van de kernexport.

Samenvattend zien we dat groei van de exportwaarde en groei van het aantal gerealiseerde product-land combinaties vaak samen hangen. Niettemin zien we bijvoorbeeld dat de elektrische apparatenindustrie zich succesvol lijkt te specialiseren in bepaalde product-land combinaties. In de vier geselecteerde bedrijfstakken zien we ten slotte dat de groei van de export met name gelegen is in CAT en in mindere mate aan de groei van de kernexport.

3.2.2Overzicht kern-export en CAT export van geselecteerde industrietakken, periode 2010–2015

2015 Groei periode 2010-2015
exportwaarde land * product combinaties exportwaarde
x 1 mln euro %
Kernexport
 
Totaal industrie 64 236 –2,5 15,3
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 15 581 0,1 27,9
chemische industrie 12 901 –14,6 2,3
elektrische apparatenindustrie 1 016 –34,6 –21,6
machine-industrie 9 763 6,5 16,1
 
Carry-along trade
 
Totaal industrie 20 445 7,3 35,8
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 5 435 35,3 49,9
chemische industrie 4 593 6,6 8,0
elektrische apparatenindustrie 970 –34,8 137,4
machine-industrie 3 178 7,9 24,1

3.3Geografische samenstelling (CAT-)export

Tabel 3.3.1 laat voor de geselecteerde industrietakken zien hoe hun exportportefeuille – onderscheiden naar kernproducten en CAT – is samengesteld bij in termen van vijf (gegroepeerde) geografische bestemmingen: 1) De EU-lidstaten, 2) het Verenigd Koningrijk (om de blootstelling aan de Brexit problematiek voor een industrie in kaart te brengen), 3) de non-EU landen, 4) de vijf belangrijkste markten buiten de EU, 5) en de DGGF landen. De vijf groepen sluiten elkaar niet per definitie uit.

Chemische industrie

Uit tabel 3.2.2. bleek al dat de CAT-export voor alle vier de industrietakken harder groeit dan de kernexport. Dat patroon zien we nu ook terug in tabel 3.3.1. Zo blijkt de kernexport van de chemische industrie wel te groeien naar markten als de EU en de DGGF-landen, maar minder hard dan de CAT-export naar vier van de vijf de exportbestemmingen. Tevens was er een afname van de kernexport naar de het VK, de non-EU lidstaten en non-EU top-5 landen zichtbaar, terwijl deze bestemmingen wel een groei laten zien van de carry-along export. Ook zien we dat het aantal gerealiseerde product-land combinaties afneemt in de kernexport van de chemische industrie, terwijl de CAT-export vergeleken met 2010 juist meer product-land combinaties telt.

Voedingsmiddelenindustrie

De voedingsmiddelenindustrie laat voor alle deelmarkten exportgroei zien, het meest voor de groep DGGF-landen. Het aantal gerealiseerde product-land combinaties groeit met name sterk toe op EU-markten en in het Verenigd Koninkrijk. Bij het Verenigd Koningrijk is dat toe te schrijven aan een toename in het aantal geëxporteerde CAT-producten is dat toe te schrijven aan een toename in het aantal geëxporteerde CAT-producten omdat het hier de export naar één land betreft. Het aantal product-land combinaties neemt juist af in non-EU en DGGF-landen, ondanks dat de export groeit. Daar zien we dus een toenemende mate van concentratie. De kernexport van de voedingsmiddelenindustrie groeit voor de non-EU bestemmingen even hard als de CAT-export. Opvallend is de sterke groei van de export (zowel kern als CAT) naar DGGF-landen. Met name de CAT-export naar DGGF landen lijkt zich toe te spitsen op specifieke landen en/of producten, aangezien het aantal product-land combinaties afneemt bij toenemende export. Wat ook opvalt is de grote toename in het aantal product-land combinaties van CAT-export naar EU lidstaten en het Verenigd Koningrijk in het bijzonder.

24% CAT-export groei

Machine-industrie

De machine-industrie heeft als grootste markt de groep non-EU landen. Zowel de kern- als CAT-export van de machine-industrie laat een sterke groei zien naar landen buiten de EU. Ook neemt het aantal product-land combinaties naar deze bestemmingen toe, wat de indruk geeft dat de machine-industrie met name buiten Europa haar exportportefeuille aan het verbreden is. De EU en meer specifiek het Verenigd Koninkrijk als afnemer van de machine-industrie laat een wisselend beeld zien. De kernexport van de machine-industrie daalt naar deze markten, met minder product-landcombinaties, terwijl de CAT-export naar deze bestemmingen stijgt bij meer product-land combinaties. Dit lijkt erop te wijzen dat de machine-industrie wat betreft kernexport inzet op markten buiten de EU en tegelijkertijd de CAT-export naar EU-markten probeert uit te breiden.

61% CAT-export groei naar het Verenigd Koninkrijk

Buitenvorm Binnenvorm

Elektrische apparatenindustrie

De elektrische apparatenindustrie laat ten opzichte van de andere drie industrietakken een heel ander beeld zien. Zo krimpt de kernexport naar vier bestemmingen en vertoont alleen het VK een hele kleine groei. Voor elk van deze bestemmingen neemt het aantal product-landcombinaties bovendien sterk af. De CAT-export van de elektrische apparatenindustrie naar alle vijf de bestemmingen neemt echter sterk toe terwijl ook hier het aantal gerealiseerde product-land combinaties flink afneemt. Het lijkt er dus op dat de elektrische apparatenindustrie een verdienmodel hanteert van concentratie gecombineerd met een focus op carry-along trade.

3.3.1Bestemming van kern-export en CAT export van geselecteerde industrietakken, periode 2010–2015

2015 Groei periode 2010-2015
exportwaarde land * product combinaties exportwaarde
x 1 mln euro %
Kernexport naar EU
Totaal industrie 42 401 –4,1 11,5
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 11 428 2,7 18,6
chemische industrie 10 079 –7,8 7,5
elektrische apparatenindustrie 744 –27,6 –9,6
machine-industrie 2 788 –3,2 2,5
Carry-along trade naar EU
Totaal industrie 13 988 10,2 35,5
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 4 245 67,0 60,3
chemische industrie 3 367 8,6 14,2
elektrische apparatenindustrie 742 –40,9 133,4
machine-industrie 878 4,9 9,0
 
Kernexport naar VK
Totaal industrie 5 404 –10,8 18,9
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 1 713 –2,6 5,1
chemische industrie 932 –12,4 –3,9
elektrische apparatenindustrie 108 –29,4 2,4
machine-industrie 339 –7,4 8,9
Carry-along trade naar VK
Totaal industrie 1 810 16,0 61,7
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 602 87,9 93,6
chemische industrie 381 16,3 23,9
elektrische apparatenindustrie 97 –22,8 238,2
machine-industrie 104 11,3 15,1
 
Kernexport naar Non-EU
Totaal industrie 21 832 –0,7 23,4
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 4 153 –3,1 62,6
chemische industrie 2 822 –20,1 –12,8
elektrische apparatenindustrie 272 –40,7 –42,4
machine-industrie 6 975 15,4 22,6
Carry-along trade naar Non-EU
Totaal industrie 6 458 3,2 36,2
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 1 189 –6,8 20,1
chemische industrie 1 226 4,3 25,1
elektrische apparatenindustrie 228 –25,5 151,5
machine-industrie 1 459 11,5 14,7
 
Kernexport naar top 5 Non-EU
Totaal industrie 9 813 2,6 28,0
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 1 087 6,6 73,0
chemische industrie 1 361 –22,2 –12,9
elektrische apparatenindustrie 142 –29,7 –38,3
machine-industrie 4 260 24,7 51,1
Carry-along trade naar top 5 Non-EU
Totaal industrie 3 253 27,1 44,8
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 408 1,1 14,3
chemische industrie 602 22,3 52,1
elektrische apparatenindustrie 68 –7,6 152,9
machine-industrie 1 547 50,6 42,1
 
Kernexport naar DGGF landen
Totaal industrie 2 428 1,5 30,3
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 756 –1,2 61,7
chemische industrie 526 –16,3 7,6
elektrische apparatenindustrie 22 –53,7 –63,8
machine-industrie 336 18,3 40,8
Carry-along trade naar DGGF landen
Totaal industrie 670 –0,7 45,2
waarvan
voedingsmiddelenindustrie 220 –18,0 72,4
chemische industrie 149 3,9 –0,3
elektrische apparatenindustrie 24 –26,3 193,9
machine-industrie 95 0,4 14,1

3.4Welke combinaties van kern- en CAT-producten gaat het om?

In deze paragraaf zoomen we verder in op productniveau en gaan we in verschillende bedrijfstakken kijken welke combinaties van zelfgeproduceerde kernproducten en CAT-producten veelvuldig worden geëxporteerd. Op deze manier ontstaat in algemene zin een beeld van verdienmodellen gebaseerd op carry-along trade die industriële bedrijven hebben ontwikkeld. Deze analyse is vooral beschrijvend van aard. Dat wil zeggen; in alle geobserveerde combinaties van kern- en CAT-producten identificeren we een aantal karakteristieke verdienmodellen die het concept carry-along trade typeren. Dit is namelijk lang niet voor alle combinaties van kern- en CAT-producten evident. Aan de hand van een bedrijfstak als de chemische industrie bijvoorbeeld is het niet eenvoudig om het concept carry-along trade te illustreren, vanwege de complexe producten waaruit de exportportefeuille van deze bedrijfstak bestaat. Om die reden zoeken we derhalve naar een aantal karakteristieke voorbeelden van carry-along trade in de veelheid aan productcombinaties die we observeren. Bundelen houdt in dat in één transactie twee of meer producten worden verkocht die op zich ook afzonderlijk zouden kunnen worden verkocht. In deze setting worden zelfgeproduceerde kernproducten gebundeld met CAT-producten die een afnemer ook zelf ergens anders had kunnen kopen. In de elektrische apparatenindustrie zien we bijvoorbeeld dat bedrijven die scheerapparaten produceren producten meeleveren die hun aanbod complementeren. Denk aan borsteltjes, haardrogers, extra scheermesjes, maar ook cosmeticaproducten zoals aftershave. Deze extra meegeleverde goederen zouden door de klant ook bij andere leveranciers kunnen worden aangeschaft, maar de fabrikant van scheerapparaten verleent een extra dienst aan zijn afnemers – waar hij ook aan verdient – door deze complementaire producten mee te leveren met de scheerapparaten. Dit verdienmodel zien we bijvoorbeeld ook terug bij producenten van luidsprekers. Ook hier worden complementaire goederen meegeleverd zoals versterkers, microfoons en oordopjes.

Naast complementaire goederen zien we ook dat producenten vaak reserveonderdelen meeleveren als CAT-producten. In de meubelindustrie zien we bijvoorbeeld dat producenten de export van meubelen bundelen met de levering van reserveonderdelen zoals extra pootjes en wieltjes. Ook scharnieren en sloten worden vaak meegeleverd door meubelmakers. In de machine-industrie komt dit CAT-model ook vaak voor. Reserveonderdelen zoals elektrische motoren worden gebundeld met complete machines bestemd voor bijvoorbeeld de voedselindustrie. De machinefabrikant verdient zo ook aan de levering van reserveonderdelen terwijl die anders wellicht door één van zijn toeleveranciers direct aan de klant geleverd zouden worden. En de klant bespaart zich de moeite van het zoeken naar een leverancier van reserveonderdelen Bovendien kan deze strategie ook een opening bieden aan de machinefabrikant om betrokken te blijven bij het onderhoud van hun machines.

In de voedingsmiddelen industrie zien we een ander type CAT-verdienmodel voor het genereren van extra verkopen. Bierproducenten leveren naast complementaire goederen zoals biervaten en koelkasten ook veel merchandising. Deze producenten leveren niet alleen bier maar ook producten zoals kalenders, T-shirts, zonnebrillen en zelfs kaartspellen. In dit verdienmodel versterken producenten hun merknaam door ook actiemateriaal te leveren dat niet behoort tot de kernactiviteiten, maar waarmee de bierproducent wel zijn producten kan promoten.

2,7 miljard CAT-export in de chemische industrie bestaat uit 10 product types

Buitenvorm Binnenvorm

Naast merchandising wordt door bierproducenten ook veelvuldig verpakkingsmateriaal zoals lege blikjes en flesjes meegeleverd. In het algemeen is verpakkingsmateriaal van allerlei soort een CAT-product dat in bijna alle industrieën veelvuldig wordt meegeleverd. Dit is een intuïtief logische bevinding die vermoedelijk verklaard wordt door het feit dat verpakkingsmateriaal een maatwerkproduct is waarvan de productie meestal zal worden uitbesteed aan gespecialiseerde producenten van verpakkingsmateriaal en bovendien speciaal zal worden ontworpen en geproduceerd wordt voor ieder afzonderlijk product.

Zijn CAT-producten uniek voor bedrijfstakken?

Een CAT-export product kan door een ander bedrijf in dezelfde bedrijfstak of door een ander bedrijf in een andere bedrijfstak gemaakt zijn dan het kernproduct. Figuur 3.4.1 laat zien hoeveel carry-along-trade producten worden aangeboden door het aantal verschillende bedrijfstakken. In totaal identificeren we bijna 1 870 verschillende CAT-producten. Hiervan worden er bijna 900 als CAT-product geleverd door slechts één – niet noodzakelijkerwijs steeds dezelfde – bedrijfstak. Merk daarbij op dat het CAT-product van het ene bedrijf een kernproduct van een ander bedrijf kan en zal zijn. Het is dus niet zo dat er één set van producten is die altijd als CAT is aangemerkt.

De groep van CAT-producten die uniek zijn voor één bedrijfstak maakt 25 procent uit van de totale CAT-exportwaarde van de industrie. Het andere uiterste betreft één product dat als CAT in een bundel met de eigen productie wordt aangeboden door twintig verschillende bedrijfstakken in 2015. Dit product verpakkingsmaterialen, waaronder kartonnen dozen, is goed voor ruim 2 procent van de totale CAT-export. Dat kartonnen dozen zo wijdverbreid als CAT-product opduiken is niet verrassend gezien het hierboven genoemde maatwerkkarakter van verpakkingsmateriaal. Tabel 3.4.1 laat alle mogelijke gradaties zien tussen deze twee uitersten.

3.4.1Aantal CAT-producten naar het aantal bedrijfstakken dat het als CAT-product aanbiedt (2015)

CAT producten
aantal waarde
# miljoen euro
Totaal 1 870 20 445
%
Aantal bedrijfstakken:
20 1 2,7
18 1 0,0
17 1 0,2
15 1 0,1
14 1 0,0
13 4 12,0
12 4 0,3
11 9 0,5
10 10 1,0
9 8 0,5
8 27 3,1
7 30 1,9
6 35 1,9
5 65 3,6
4 134 13,7
3 245 12,8
2 420 20,2
1 875 25,4

3.5Kenmerken van bedrijven met carry along trade

Binnen de Nederlandse industrie zijn er grote verschillen tussen bedrijfstakken als het gaat om aantallen bedrijven met CAT-handel (zie bijlage, tabel 3.8.3). In de periode 2010–2016 heeft gemiddeld 35 procent van alle bedrijven in de industrie (met ten minste 20 werkzame personen) CAT-producten aan het buitenland geleverd, wat neerkomt op ongeveer 1 320 bedrijven (op een totaal van 3 740). In figuur 3.5.1 zien we dat het hoogste aandeel CAT-bedrijven terug te vinden is in de chemische en farmaceutische industrie gevolgd door de textiel-, kleding- en lederindustrie. In deze bedrijfstakken doet ongeveer 60 procent van de bedrijven aan CAT-handel. De laagste percentages zijn terug te vinden in de transportmiddelenindustrie, overige industrie en in de hout-, papier- en grafische industrie. Hierbinnen doen respectievelijk 22, 20 en 18 procent van de bedrijven aan CAT-handel. In absolute zin zijn de meeste CAT-bedrijven terug te vinden in de elektrotechnische- en machine-industrie. In deze bedrijfstak doen gemiddeld 395 bedrijven aan CAT-handel tijdens het onderzochte tijdvak. Ook geeft figuur 3.5.1 weer welke industrieën het vaakst gebruik maken van geïmporteerde goederen om te bundelen met producten uit eigen makelij (CAT-wederuitvoer). Het gaat hier om goederen uit het buitenland die in vrijwel onbewerkte staat worden meegeleverd (wederuitvoer). In de textiel-, kleding-, en lederindustrie komt dit in verhouding het vaakst voor. In totaal hebben 81 procent van alle CAT-bedrijven op die manier geïmporteerde goederen meegeleverd als carry along trade.

In hoeverre CAT-export van een industrie uit eigen land komt, is te zien in figuur 3.5.2. Voor de industrie als geheel blijkt circa 19 procent van de CAT-export uit wederuitvoergoederen te bestaan en 81 procent uit producten die in Nederland zijn gefabriceerd. Dit geldt ook voor industrieën als de voedings- en genotmiddelenindustrie; zij betrekken hun CAT-export grotendeels uit eigen land. Denk bijvoorbeeld aan de land- en tuinbouwsector die hun producten niet zelf naar het buitenland exporteren, maar voor verdere verwerking aan de voedingsmiddelenindustrie leveren.

De transportmiddelenindustrie is in dit verband een grote uitschieter. Hier bestaat de helft van de CAT-export uit eerder ingevoerde goederen. Ook de elektrotechnische en machine-industrie kennen een relatief hoog aandeel wederuitvoer in hun CAT-export.

Vooral grootbedrijf doet aan CAT

Iets meer dan de helft van alle CAT-bedrijven valt onder het grootbedrijf, terwijl zij in de totale Nederlandse industrie een kwart van de ondernemingen vormen. Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf is daarentegen dus ook goed voor bijna de helft van alle CAT-bedrijven. In relatieve zin doet het zelfstandig MKB echter veel minder aan CAT-export, ongeveer een kwart. Dit komt vooral de kleinere zelfstandige MKB bedrijven met minder dan 50 werkzame personen. Binnen deze groep doet slechts 17 procent aan CAT-handel.

CAT-bedrijf is bijna altijd two-way trader

Als we de totale industrie bekijken, dan bestaat 83 procent uit bedrijven die zowel goederen importeren als exporteren, de zogenaamde ‘ two-way traders’. Er zijn ook maar weinig bedrijven die zich uitsluitend richten op de binnenlandse markten. Slechts 6 procent heeft geen handel met het buitenland. Opvallend is dat CAT-bedrijven bijna uitsluitend bestaan uit ondernemingen die zowel goederen importeren als exporteren, omdat een exporteur ook CAT-producten van binnenlandse toeleveranciers kan betrekken. Minder dan 1 procent van de CAT-bedrijven doet alleen aan goederenexport. Het is dus zeer aannemelijk dat veel CAT-bedrijven producten importeren om vervolgens samen te exporteren met een product dat ze zelf hebben geproduceerd.

Incidentele export komt vaker voor dan CAT

Bedrijven kunnen behalve CAT-export ook aan incidentele export doen. Hierbij worden ook goederen uitgevoerd die niet zelf zijn geproduceerd, maar dan niet in combinatie met de kern export van het bedrijf. Denk bijvoorbeeld aan een sigarettenfabrikant die een oude machine stuurt naar een land waar geen sigaretten naartoe gaan. Het aandeel bedrijven binnen de industrie met incidentele export is hoger dan het aandeel bedrijven met CAT-export, respectievelijk 66 en 35 procent. Opvallend is dat CAT-handel binnen een bedrijf vrijwel altijd gepaard gaat met incidentele export. Slechts 5 procent van de CAT-exporteurs rapporteert geen incidentele export.

CAT vaak een activiteit van multinationals

Een andere dimensie van globalisering is dat bedrijven onder buitenlandse zeggenschap kunnen staan. Zij zijn dan onderdeel van een buitenlandse multinational. In 2016 telde het Nederlandse bedrijfsleven circa 13 duizend dergelijke bedrijven. Omgekeerd kunnen Nederlandse bedrijven ook dochterbedrijven in het buitenland runnen. Dit zijn Nederlandse multinationals, en hiervan waren er circa 10 duizend in 2016. Figuur 3.5.3 laat zien dat 72 procent van de CAT-bedrijven bestaat uit multinationals. Dit zijn zowel Nederlandse bedrijven met vestigingen in het buitenland waarin het Nederlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft, alsook onderdelen van buitenlandse bedrijven in Nederland waarover het buitenlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft. Net iets meer dan de helft van deze multinationals valt onder buitenlandse zeggenschap. Vergeleken met de algehele industrie zijn CAT-exporteurs vaker een multinational. Van alle bedrijven binnen de industrie is net iets minder dan de helft multinational.

Oudere bedrijven vaker CAT-exporteur

Qua leeftijd is het grootste gedeelte van bedrijven met carry along trade ouder dan tien jaar. Het gaat hier om ongeveer 85 procent van de bedrijven met CAT. Ongeveer 3 procent is niet meer dan 3 jaar oud. De verdeling van CAT-exporteurs naar leeftijd correspondeert goed met de verdeling van leeftijd in alle industriebedrijven. Er is nauwelijks verschil in de leeftijdsopbouw tussen deze twee groepen. Ook het percentage snelle groeiers is in beide groepen nagenoeg het zelfde. Een bedrijf is een snelle groeier wanneer het aantal werknemers in drie achtereenvolgende jaren gemiddeld met minstens 10 procent is toegenomen. Voor zowel de CAT-bedrijven als de algehele industrie is 12 procent een snelle groeier.

3.6Productiviteit van CAT-bedrijven

In deze paragraaf beschrijven we of, en in hoeverre, CAT-exporteurs inderdaad beter presteren dan niet-CAT-exporteurs. We verwachten dat bedrijven met carry along trade nog beter presteren dan de doorsnee exporteurs binnen de industrie. Deze bedrijven hebben waarschijnlijk een groter netwerk aan distributeurs en leveranciers in het binnen- en buitenland nodig om buitenlandse klanten te voorzien van gebundelde goederen. En alleen de betere bedrijven zullen waarschijnlijk in staat zijn om de kosten van dit grotere netwerk te dragen. Om de samenhang tussen CAT-export en productiviteit te onderzoeken gaan we aan de hand van verschillende lineaire regressies kijken of CAT-exporteurs productiever zijn (in arbeidsproductiviteit) dan exporteurs zonder CAT-handel. De technische specificatie van het regressiemodel staat beschreven in de bijlage en een korte toelichting in het tekst vak.

Regressie en verwachte resultaten

Bij dit regressiemodel wordt arbeidsproductiviteit verklaard aan de hand van een dummy variabele voor het hebben van CAT-export (ja of nee), en enkele andere variabelen om te corrigeren voor factoren die mogelijk een verband hebben met arbeidsproductiviteit zoals de leeftijd van het bedrijf. Vervolgens beschouwen we twee andere varianten van deze regressie om te onderzoeken of er een link is tussen de exportintensiteit van CAT-export met productiviteit. Dit wordt gedaan door de CAT-dummy te vervangen door twee maatstaven voor CAT-exportintensiteit. De eerste variant bestaat uit de exportintensiteit gemeten door de CAT-export te delen door de totale export. Hoe groter het aandeel CAT-export in de totale export, hoe groter deze intensiteit. In de tweede variant wordt er gekeken naar het verband tussen het aantal CAT-producten gedeeld door het totale aantal geëxporteerde producten, met arbeidsproductiviteit. Door te kijken naar dit onderscheid kunnen we bepalen of juist bedrijven met een hoog aandeel CAT-producten of een hoog aandeel CAT-export productiever zijn.

We verwachten een positief verband tussen de CAT-exportintensiteit van een onderneming en haar productiviteit. Naarmate bedrijven vertrouwder raken met het meeleveren van niet zelf geproduceerde producten, zullen zij vermoedelijk hun bestaande netwerk proberen uit te breiden met het vinden van nieuwe partners of distributeurs. Daardoor zullen ze bedrevener worden in het bundelen van goederen en waarschijnlijk hun CAT-export gaan uitbreiden. Verder is er een kwadratische term van de CAT-exportintensiteit opgenomen omdat we verwachten dat dit verband niet strikt positief zal zijn. Vanaf een zekere CAT-exportintensiteit is het mogelijk dat het hebben van te veel CAT-export in verhouding met het totale export de productiviteit weer verminderd, omdat dan de focus op de kernactiviteiten verloren kan gaan.

7,6% hogere productiviteit bij CAT-exporteurs

Buitenvorm Binnenvorm

3.6.1Regressieresultaten

Arbeidsproductiviteit
model1 model2 model3
CAT_DUM (1/0) 0,073***
Aandeel CAT export 0,486***
(Aandeel CAT export)^2 -0,577***
Aandeel CAT producten 0,405***
(Aandeel CAT producten)^2 -0,565***
Werknemers 0,008 0,011 0,012
Buitenlands multinational (1/0) 0,226*** 0,230*** 0,231***
Nederlands multinational (1/0) 0,061*** 0,064*** 0,064***
Snelle groeier (1/0) 0,016 0,018 0,016
 
Leeftijd (1/0) -0,006 -0,004 -0,004
Bedrijfstak ja ja ja
Jaar ja ja ja
 
N 18519 18519 18519
R-aangepast 0,133 0,132 0,132

Noot: We maken gebruik van geclusterde standaardfouten om te controleren voor correlatie van de error term tussen observaties binnen hetzelfde

Noot: De coëfficiënten van de onafhankelijke variabelen kunnen worden omgerekend in procenten aan de hand van de volgende formule: ((Exponent van β) - 1)) * 100%

Plafondeffect voor CAT-export

Kolom twee van tabel 3.6.1 toont de resultaten van de regressie-analyse waarin wordt gekeken naar de samenhang tussen het aandeel van CAT-export met de productiviteit van exporteurs binnen de industrie. Uit de analyses blijkt dat er een significante samenhang is tussen de CAT-exportintensiteit en productiviteit. De kwadratische term is ook significant en negatief. Dat betekent dat naarmate bedrijven een hoger aandeel CAT-export hebben, de toename van productiviteit afneemt. Wanneer exporterende bedrijven gaan van 0 naar 10 procent CAT-export, dan gaat het gepaard met een toename van productiviteit van 4,4 procent. De productiviteit is het hoogst voor bedrijven met een aandeel van CAT-export van 42 procent. De arbeidsproductiviteit van bedrijven met 42 procent CAT-export is zelfs 10,8 procent hoger in vergelijking met exporterende bedrijven zonder CAT-export.

Kolom drie van tabel 3.6.1 geeft de resultaten weer van de samenhang tussen het aandeel CAT-producten in de export en de productiviteit. Ook hier is er sprake van een significante samenhang. Wanneer exporterende bedrijven gaan van een aandeel 0 naar 10 procent CAT-producten dan stijgt de productiviteit met 3,6 procent. De productiviteit is het hoogst voor bedrijven met een aandeel van CAT-producten van 36 procent. De arbeidsproductiviteit van bedrijven waarvan ongeveer één derde van het aantal geëxporteerde goederen bestaan uit CAT-producten is 7,5 procent hoger in vergelijking met exporterende bedrijven zonder CAT-export.

3.7Samenvatting en conclusie

De kern van het in dit hoofdstuk besproken onderzoek bestaat erin zichtbaar te maken in hoeverre bedrijven in de industrie producten verkopen en exporteren die zij niet zelf hebben geproduceerd en welke verdienmodellen zij daarbij hanteren. Deze exportstrategie, die carry-along trade wordt genoemd, houdt in dat exporteurs door productverrijking door bundeling van hun eigen assortiment met complementaire producten waarde creëren voor hun afnemers. Ook de exporteur zelf en zijn toeleveranciers verdienen aan een deze CAT-strategie.

Belangrijkste bevindingen

De gehele industrie laat in de periode 2010–2015 18 procent exportgroei zien en drie procent groei in het aantal gerealiseerde product-land combinaties. Van enkele bedrijfstakken, waaronder de auto-industrie, groeit de exportwaarde bovengemiddeld, maar daalt het aantal gerealiseerde product-land combinaties. Dat kan betekenen dat de bedrijven in deze bedrijfstakken zich succesvol specialiseren in de export van bepaalde producttypen of naar bepaalde bestemmingen. Niettemin neemt de concentratie van de export in bepaalde producten en/of bestemmingen daardoor wel toe, wat op de langere termijn een risico kan betekenen.

In de vier industriële bedrijfstakken die we verder uitdiepen, de voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie, de elektrische apparatenindustrie en de machine-industrie, groeit de CAT-export harder dan de kernexport. In de elektrische apparatenindustrie groeit het aandeel van CAT in de totale export zelfs van 18 procent in 2010 naar bijna 37 procent in 2015. Daarmee is CAT in deze bedrijfstak in recente jaren bijna even belangrijk als de export van kernproducten. In het algemeen zien we dat groei van de exportwaarde en groei van het aantal gerealiseerde product-land combinaties vaak samen hangen, maar bijvoorbeeld de elektrische apparatenindustrie lijkt zich succesvol te specialiseren in bepaalde product-land combinaties.

De volgende stap in de analyse bestaat uit een inventarisatie van karakteristieke verdienmodellen gebaseerd op CAT in de industrie. Daarbij zien we verschillende typen carry-along trade opduiken. In de elektrische apparatenindustrie zien we bijvoorbeeld dat bedrijven die scheerapparaten produceren producten meeleveren die hun aanbod complementeren, zoals borsteltjes, haardrogers, extra scheermesjes, maar ook cosmeticaproducten zoals aftershave. Een vergelijkbaar model zien we bijvoorbeeld bij fabrikanten van luidsprekers. Naast complementaire goederen zien we ook dat producenten vaak reserveonderdelen meeleveren als CAT-producten. In de machine-industrie komt dit CAT-model bijvoorbeeld vaak voor en ook in de meubelindustrie. Reserveonderdelen zoals elektrische motoren worden gebundeld met complete machines bestemd voor bijvoorbeeld de voedselindustrie. De klant bespaart zich zo de moeite van het zoeken naar een leverancier van reserveonderdelen en het kan de machinefabrikant een opening bieden om betrokken te blijven bij het onderhoud van hun machines. In de voedingsmiddelen industrie zien we merchandising regelmatig opduiken als motief voor CAT. Bierproducenten leveren naast complementaire goederen zoals biervaten en koelkasten ook kalenders, T-shirts, zonnebrillen of kaartspellen mee met hun bieren. In dit verdienmodel versterken producenten hun merknaam door ook promotiemateriaal te leveren.

In het algemeen is verpakkingsmateriaal van allerlei soort een CAT-product dat in bijna alle industrieën veelvuldig wordt meegeleverd. Dit is een intuïtief logische bevinding die vermoedelijk verklaard wordt door het feit dat verpakkingsmateriaal een maatwerkproduct is waarvan de productie meestal zal worden uitbesteed aan gespecialiseerde producenten van verpakkingsmateriaal en bovendien speciaal zal worden ontworpen en geproduceerd wordt voor ieder afzonderlijk product.

Ruim een op de drie bedrijven in de industrie (met 20 of meer werkzame personen) exporteert CAT-producten. Het hoogste aandeel CAT-bedrijven – ongeveer 60 procent – is terug te vinden in de chemische en farmaceutische industrie, gevolgd door de textiel-, kleding- en lederindustrie. Het grootbedrijf doet het meest aan CAT-export, het zelfstandig MKB het minst. CAT-bedrijven zijn bijna altijd two-way traders, 72 procent is een multinational, en 80 procent is 10 jaar of ouder.

In de industrie is de productiviteit van CAT-exporteurs 7,6 procent hoger dan van exporteurs zonder CAT. De relatie tussen CAT-export en productiviteit kent een plafond. De productiviteit is het hoogst bij bedrijven met een aandeel CAT-export van 42 procent. Voor het aantal CAT-producten geldt hetzelfde, daar hangt een aandeel van 36 procent in de export het meest positief samen met productiviteit. Het hebben van een hoog aandeel CAT-export is daarbij sterker gecorreleerd met productiviteit dan het exporteren van veel CAT-producten. De hogere productiviteit van CAT-exporteurs kan gedeeltelijk verklaard worden door het feit dat deze bedrijven waarschijnlijk een groter netwerk aan distributeurs en leveranciers in het binnen- en buitenland nodig hebben dan een doorsnee exporteur. En alleen de betere bedrijven zullen waarschijnlijk in staat zijn om de kosten van dit grotere netwerk te dragen.

Vervolgonderzoek

Verder onderzoek naar carry-along trade zou zich kunnen richten op het uitdiepen van de demografische verschillen tussen groepen exporteurs in termen van CAT-intensiteit. Door het monitoren van de ontwikkelingen in omvang en samenstelling van de (CAT)-export van de bedrijfstakken in de industrie wordt zichtbaar waar het verdienvermogen ligt, hoe zich dat ontwikkelt en welke rol de Nederlandse industrie speelt in (internationale) waardeketens. Daarnaast kunnen de mogelijkheden worden verkend om de data over goederenexport te verrijken met data uit de Statistieken Internationale Handel in Diensten (IHD) om het beeld van carry-along trade te vervolledigen. Denk bijvoorbeeld aan het combineren van de levering van een machine met een onderhoudscontract, een financieringsconstructie of een opleidingsplan.

3.8Bijlagen

3.8.1Samenstelling industriële goederenexport naar type (2010)

Totale industriële goederenexport Kernexport Carry-along trade Kerngerelateerde non-CAT Overige export
x 1 mln euro %
Vervaardiging van voedingsmiddelen 17150 71,1 21,2 4,8 2,9
Vervaardiging van dranken 655 83,3 6,9 9,6 0,2
Vervaardiging van tabaksproducten 435 87,6 10,4 0,6 1,4
Vervaardiging van textiel 1144 82,0 11,6 3,5 2,9
Vervaardiging van kleding 75 32,2 11,1 15,6 41,1
Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen 100 77,4 6,4 7,5 8,7
Vervaardiging van artikelen van hout 174 66,3 4,4 13,3 16,0
Vervaardiging van papier en karton 2836 50,7 17,9 21,7 9,7
Drukkerijen, reproductie van opgenomen media 239 12,0 70,1 1,6 16,3
Vervaardiging van chemische producten 20058 62,9 21,2 6,5 9,4
Vervaardiging van farmaceutische producten 3681 49,0 22,3 6,0 22,6
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof 3202 62,2 13,1 12,2 12,4
Vervaardiging van overige minerale producten 896 68,0 7,3 6,0 18,8
Vervaardiging van metalen in primaire vorm 5175 75,0 10,0 6,3 8,7
Vervaardiging van producten van metaal 3466 58,0 11,1 14,9 16,1
Vervaardiging van computers en elektronische apparatuur 5083 73,2 8,3 13,1 5,4
Vervaardiging van elektrische apparatuur 2247 57,7 18,2 19,4 4,7
Vervaardiging van overige machines en apparaten 13142 64,0 19,5 14,5 2,0
Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers 3230 74,1 15,5 7,0 3,4
Vervaardiging van overige transportmiddelen 1089 70,0 5,3 10,7 14,0
Vervaardiging van meubels 260 54,1 8,4 31,1 6,4
Vervaardiging van overige goederen 508 71,4 13,1 3,5 11,9
Totaal 84845 65,7 17,7 9,2 7,3

3.8.2Samenstelling industriële goederenexport naar type (2015)

Totale industriële goederenexport Kernexport Carry-along trade Kerngerelateerde non-CAT Overige export
x 1 mln euro %
Vervaardiging van voedingsmiddelen 22652 68,8 24,0 4,6 2,6
Vervaardiging van dranken 1282 78,7 14,5 4,3 2,5
Vervaardiging van tabaksproducten 503 84,9 12,8 0,4 1,8
Vervaardiging van textiel 1289 81,2 13,4 2,7 2,7
Vervaardiging van kleding 27 16,5 2,5 38,5 42,5
Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen 106 86,6 6,1 3,6 3,7
Vervaardiging van artikelen van hout 236 75,0 3,9 4,8 16,3
Vervaardiging van papier en karton 3304 43,5 29,7 18,6 8,2
Drukkerijen, reproductie van opgenomen media 319 13,7 72,9 2,5 10,8
Vervaardiging van chemische producten 20429 63,1 22,5 7,0 7,4
Vervaardiging van farmaceutische producten 4130 36,5 33,5 5,4 24,7
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof 3946 61,0 11,6 11,5 15,8
Vervaardiging van overige minerale producten 1001 64,5 9,3 9,2 16,9
Vervaardiging van metalen in primaire vorm 5830 80,5 9,6 3,5 6,4
Vervaardiging van producten van metaal 4481 51,7 15,2 19,2 14,0
Vervaardiging van computers en elektronische apparatuur 4173 70,5 10,8 12,2 6,5
Vervaardiging van elektrische apparatuur 2646 38,4 36,7 16,0 8,9
Vervaardiging van overige machines en apparaten 15710 62,1 20,2 14,6 3,0
Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers 5131 73,0 15,7 7,1 4,2
Vervaardiging van overige transportmiddelen 2248 76,6 2,3 5,7 15,4
Vervaardiging van meubels 308 42,4 32,4 21,0 4,2
Vervaardiging van overige goederen 792 79,7 4,3 4,6 11,3
Totaal 100542 63,9 20,3 8,8 7,0

3.8.3Bedrijven met carry along trade naar bedrijfskenmerken, 2010–2016

Grootte klasse Zeggenschap
Totaal grootbedrijf ZMKB binnelands eigendom buitenlands eigendom
Nederlandse industrie 3740 1250 2490 2895 850
waarvan
voedings-, genotmiddelenindustrie 630 190 440 525 105
textiel-, kleding-, lederindustrie 110 30 85 95 15
hout-, papier-, grafische industr. 375 100 275 305 70
chemie en farmaceutische industrie 285 180 105 130 155
kunststof- en bouwmateriaalindustr 410 180 225 275 135
basismetaal, metaalprod.-industrie 675 155 520 595 85
elektrotechniek en machine-industrie 840 305 530 615 220
transportmiddelenindustrie 170 65 110 130 40
overige industrie 250 50 200 220 25
 
Nederlandse industrie met CAT 1320 680 640 815 500
waarvan
voedings-, genotmiddelenindustrie 245 130 115 170 75
textiel-, kleding-, lederindustrie 65 20 45 55 10
hout-, papier-, grafische industr. 65 35 35 40 25
chemie en farmaceutische industrie 180 120 60 80 100
kunststof- en bouwmateriaalindustr 130 85 45 60 70
basismetaal, metaalprod.-industrie 150 65 85 110 40
elektrotechniek en machine-industrie 395 195 205 250 145
transportmiddelenindustrie 35 20 15 20 15
overige industrie 50 15 35 40 10

Bijlage 3.8.4Regressiespecificatie

Om de samenhang tussen CAT-export en productiviteit te onderzoeken gaan we aan de hand van verschillende lineaire regressies kijken of CAT-exporteurs productiever zijn dan exporteurs zonder CAT-handel. Het testen van dit fenomeen wordt gedaan aan de hand van het volgende regressie model:

lnArbProdit= a + β1CATit +β2lnwerkn+β3BlMn+ β4NlMn+β5SnGr+β6lftd+ β7Bedrijfstaki + β8jaart + εit

ArbProd = toegevoegde waarde gedeeld door het aantal werkzame personen
CAT = dummy voor het hebben van CAT-export (=1) of het niet hebben van CAT-export (=0)
werkn= het aantal werkzame personen
BlMn= buitenlandse bedrijven in Nederland waarin het buitenlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft
NlMn= Nederlandse bedrijven met vestigingen in het buitenland waarin het Nederlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft
SnGr= dummy voor bedrijven die wel (=1) of geen (=0) snelle groeier zijn: Bedrijven waarvan het aantal werknemers in drie achtereenvolgende jaren gemiddeld met minstens 10 procent is toegenomen.
lftd= dummy voor bedrijven wel (=1) of niet (=0) langer dan tien jaar hebben bestaan
bedrijfstak= dummy voor ieder afzonderlijke bedrijfstak op basis van de Standaard Bedrijfsindeling, op 2 digit niveau
jaar = dummy voor ieder afzonderlijk kalenderjaar
i= indicator voor de cross-sectionele eenheid onderneming
t= indicator voor de tijdsdimensie

Dit regressiemodel bestaat uit acht onafhankelijke variabelen. Voor dit onderzoek is echter alleen de dummy variabele voor het hebben van CAT-export van belang. De overige variabelen zijn enkel meegenomen om te corrigeren voor factoren die mogelijk een verband hebben met productiviteit. Omdat de verschillen tussen bedrijven bij sommige variabelen zoals arbeidsproductiviteit en het aantal werknemers van een bedrijf erg groot kunnen zijn, is er een logtransformatie toegepast op deze variabelen.

3.9Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

Bernard, A.B., E.J. Blanchard, I. Van Beveren & H.Y. Vandenbussche (2012), Carry-Along Trade, NBER Working Paper Series No. 18246, National Bureau of Economic Research: Cambridge, United States.

IMF. (2018). Euro Area Policies: 2018 Article IV Consultation-Press Release. Staff Report and Statement by the Executive Director for Member Countries, pp. 7. Verenigde Staten.

OESO. (2010). Measuring Globalisation: OECD Economic Globalisation Indicators 2010. Parijs.

OESO, WTO en World Bank Group. (2014), Global Value Chains: Challenges, Opportunities and Implications for Policy. Report prepared for submission to the G20 Trade Ministers Meeting. Sidney, Australië.

Vancauteren, M. (2015). Exporteurs veel baat bij innovatie als motor van productiviteit? In CBS internationaliseringsmonitor 2015, tweede kwartaal. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Vancauteren, M., & Walthouwer, M. (2016). Innovatie, handel en productiviteit van de Nederlandse drank- en voedingsmiddelenindustrie? In CBS internationaliseringsmonitor 2016, tweede kwartaal: Agribusiness. Hoofdstuk 4.Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Copyright foto’s: Hollandse Hoogte

Disclaimer en copyright

Leeswijzer

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken
* Voorlopig cijfer
** Nader voorlopig cijfer
x Geheim
Nihil
(Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
2017–2018 2017 tot en met 2018
2017/2018 Het gemiddelde over de jaren 2017 tot en met 2018
2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2017 en eindigend in 2018
2015/’16–2017/’18 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2015/’16 tot en met 2017/’18

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Anne-Peter Alberda

Marcel van den Berg

Ahmed Boutorat

Dennis Cremers

Marjolijn Jaarsma

Martin Luppes

Roger Voncken

Redactie

Marjolijn Jaarsma

Pascal Ramaekers

Roger Voncken

Sjoertje Vos

Eindredactie

Marjolijn Jaarsma

Sjoertje Vos

Dankwoord

We danken de volgende collega’s voor hun constructieve bijdrage aan deze editie van de Internationaliseringsmonitor:

Anne Blaak

Annelies Boerdam

Loe Franssen

Michel van Kooten

Irene van Kuik

Alex Lammertsma

Bart Loog

Tom Notten

Gabriëlle Salazar-de Vet

Carla Sebo-Ros

Sidney Vergouw