Het samenspel van productie en export: strategie en verdienmodel van de industrie in Nederland
Door globalisering moeten bedrijven continu blijven concurreren. Bijvoorbeeld door nieuwe verdienmodellen te implementeren, of nog productiever en efficiënter te werken. Ook de exportstrategie van het bedrijf is in dit kader van belang. Carry-along trade (CAT), waarbij een bedrijf goederen die het zelf niet produceert wel mee exporteert met goederen uit eigen makelij, is een goed voorbeeld van zo’n exportstrategie. De exporteur hanteert dan een verdienmodel waarbij hij waarde creëert voor zijn afnemers door verrijking van zijn eigen assortiment. In dit hoofdstuk wordt carry-along trade als exportstrategie van de industrie in Nederland in kaart gebracht, wordt een schets gegeven van CAT-verdienmodellen, de kenmerken van de typische CAT-exporteur en wordt de relatie tussen CAT en productiviteit nader onderzocht.
Foto omschrijving: Loading containers on board.
3.1Inleiding
Nederland heeft een beperkte binnenlandse afzetmarkt en een omvangrijke buitenlandse markt met ruimte voor talloze verdienmodellen met exportstrategieën om deze markten te bedienen. Een business model of verdienmodel beschrijft kort en krachtig hoe een bedrijf waarde creëert, levert en behoudt. Simpel gesteld, hoe heeft een bedrijf zijn activiteiten georganiseerd en hoe is een bedrijf zijn klanten van dienst. Een verdienmodel houdt rekening met zowel de opbrengsten- als de kostenkant van de business.
Echter, elk verdienmodel is tijdelijk en kwetsbaar. Nederland kan niet zonder het buitenland. Nederlandse bedrijven zijn overal in de wereld actief en verdienen hun geld voor een groot deel over de grens. De economie profiteert daarvan. Goede internationale betrekkingen zijn dus cruciaal voor Nederland. Hoe productie en handel zich ontwikkelen, heeft grote consequenties voor o.a. productiviteit, werkgelegenheid, inkomensverdeling, onderwijs en vaardigheden, investeringen en R&D, infrastructuur, welzijn en milieu. Economische globalisering is echter geen constante factor. De acceleratie van verandering, aangedreven door globalisering en ICT-mogelijkheden, verkort de levensduur van bestaande business modellen. Ook internationale politieke onzekerheden, zoals handelsconflicten of de Brexit kunnen invloed hebben op de waarde die bedrijven met hun verdienmodel kunnen creëren (IMF, 2018).
Waarde creëren met CAT
Een goed voorbeeld van een exportstrategie die bedrijven frequent hanteren en waarmee zij de bestendigheid van hun verdienmodel kunnen vergroten is carry-along trade. Daarbij exporteert een bedrijf zijn eigen producten in een bundel met producten die het niet zelf heeft geproduceerd. Deze betrekken ze van andere bedrijven, in binnen en buitenland. Naar analogie van de VOC (zie tekst box) zetten bedrijven een zeker handelsnetwerk in om bepaalde producten aan te kopen, om deze vervolgens aan eigen klanten te verkopen (te bundelen) in combinatie met het eigen kernproduct. Het doel hiervan is waarde te creëren voor de afnemer, de exporteur en de toeleverancier (zie hoofdstuk 2 voor een uitgebreide toelichting). CAT-producten kunnen overal vandaan komen: uit eigen land, uit directe importen of indirecte importen via de groothandel. Door scherp in te kopen zullen ze vaak ook uit landen komen met lagere arbeidskosten dan Nederland (OESO, 2010; OESO et. al. 2014).
Betere bedrijven worden eerder exporteur
Uit eerder CBS onderzoek (Vancauteren, 2015; Vancauteren & Walthouwer, 2016) is gebleken dat Nederlandse goederenexporteurs gemiddeld productiever zijn dan bedrijven die niet aan export doen. Het is aannemelijk dat het verband tussen productiviteit en export in sterkere mate zal gelden voor bedrijven met CAT-handel, omdat het bundelen van goederen van toeleveranciers met producten uit eigen makelij een grotere investering vereist dan het verkopen van uitsluitend eigen producten. Daarom valt te verwachten dat exporterende bedrijven met CAT gemiddeld genomen nog productiever zijn dan exporteurs zonder CAT. Voor bedrijven in België is al gebleken dat het aantal geëxporteerde CAT-producten sterk toeneemt met de productiviteit van het bedrijf (Bernard et al, 2012).
Historisch voorbeeld: de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)
De VOC wordt vaak genoemd als het eerste bedrijf dat in meerdere landen vestigingen had. Het bedrijf richtte een handelsnetwerk op met diverse handelsposten in de Aziatische regio. Deze intra-Aziatische handel zorgde vele jaren voor winsten. Er werd handel gedreven met onder meer Mokka, Perzië, Gujarat, Malabar, Ceylon, de Coromandelkust, Bengalen, Ayutthaya, Cambodja, Birma, Vietnam, Formosa, China, Japan, Java en de Molukken. Het toenmalige Nederland had nog geen industriële producten van betekenis. En omdat er in Azië weinig interesse bestond voor Europese exportproducten, voeren de schepen aanvankelijk met een ballast van bakstenen en werd de handel veelal betaald met goud en zilver, aangevoerd vanuit Europa. Goud en zilver was ook schaars in Europa en dus relatief duur. Dit was een probleem voor de kapitaalverschaffers. Het was dus noodzakelijk om binnen de regio Azië producten in te kopen en te exporteren naar Aziatische bestemmingen waar deze met winst konden worden verkocht. Deze winst werd vervolgens weer ingezet om die producten te kopen die teruggingen met de retour-vloot naar Nederland. Zo bouwde de VOC noodgedwongen voort op een bestaand handelsnetwerk dat werd uitgebreid met factorijen die zilver, tin, hout, huiden, koper, salpeter, ivoor, betelnoten en opium leverden. Het inkopen van Chinese zijde tegen Japans zilver bleek uitermate winstgevend.
Het opzetten van een handelsnetwerk, dat de ‘Indische buitenhandel’ werd genoemd, is als ‘verdienmodel’ gepropageerd om het tekort aan edele metalen en contanten te ondervangen. De opzet was, dat met deze intra-Aziatische handel, de VOC zich volledig zou kunnen bedruipen en geen geld uit de Republiek meer nodig zou hebben om handelsgoederen in te kopen. Tussen circa 1635 en 1690 maakte de VOC inderdaad winst met dit verdienmodel en kon in Amsterdam jaarlijks dividend worden uitgekeerd. Tot 1690 stegen de winsten en ook de kosten; na 1692 daalden de winsten en namen de lasten verder toe. De intra-Aziatische handel, die in het begin zeer winstgevend voor de VOC was geweest, bracht al vanaf het einde van de zeventiende eeuw geen winst meer op (Gaastra, 1976; van Zanden, 1996). De VOC mocht dan wel een octrooi hebben, er waren wel letterlijk en figuurlijk kapers op de kusten van Engelse, Deense en Franse Oost-Indische compagnieën.
Toekomstbestendigheid
De samenstelling van de export, bestaande uit zelfgemaakte producten en CAT geeft een indicatie van de afhankelijkheden in en kwetsbaarheden van (internationale) productieketens, evenals de toekomstbestendigheid van verdienmodellen van Nederlandse exporteurs. Immers, hoe groter het aandeel CAT-export in de totale export van een bedrijf, hoe afhankelijker een bedrijf wordt van de (producten van de) toeleverende partij. Een crisis in een ander land, of een verstoring in de productie in een toeleverende bedrijfstak kan zodoende ook verstrekkende gevolgen hebben voor de export van de andere bedrijfstak.
In dit hoofdstuk worden alleen die bedrijven in de industrie tegen het licht gehouden die én 20 of meer werkzame personen in dienst hebben én die producten hebben geëxporteerd (zie tekstbox 2.1 voor een toelichting). Daarnaast worden een viertal karakteristieke bedrijfstakken uitgelicht aan de hand waarvan we de achterliggende CAT-strategieën van industriële exporteurs kunnen illustreren.
De volgende onderzoeksvragen komen aan bod:
- Hoe ziet de ontwikkeling van de export in de verschillende bedrijfstakken er uit, qua exportgroei en qua groei van het aantal product-land combinaties?
- Hoe ziet de ontwikkeling van de export van verschillende typen export (kern t.o.v. CAT) er uit uitgesplitst naar bestemmingsland?
- Welke verdienmodellen zien we? Welke combinaties van kernproducten en CAT-producten zien we in de verschillende bedrijfstakken?
- Welke bedrijfskenmerken typeren CAT-exporteurs?
- Hoe verhoudt de productiviteit zich tussen bedrijven met en zonder CAT-export?
Paragraaf 3.2 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de export per bedrijfstak, kern vs. CAT. In paragraaf 3.3 wordt de geografische samenstelling van de export voor vier bedrijfstakken uitgesplitst naar kern-, CAT producten. Een aantal karakteristieke CAT-producten en bijbehorende verdienmodellen worden besproken in paragraaf 3.4. Paragraaf 3.5 toont een overzicht van de kenmerken van CAT-bedrijven, en in paragraaf 3.6 komt de relatie tussen CAT en productiviteit aan bod. We sluiten het hoofdstuk af met een samenvatting en discussie van de bevindingen.
3.2Het samenspel van productie en handel
Tabel 3.2.1 laat over de periode 2010–2015 de diversiteit tussen bedrijfstakken in de industrie zien in termen van exportgroei en de groei van aantal product-land combinaties. De groei van het aantal product-land combinaties (Land*product groei) kan betekenen: 1) Een industrie is meer verschillende type producten naar meer landen gaan exporteren, 2) of meer verschillende type producten naar bestaande bestemmingen, 3) of dezelfde type producten naar meer bestemmingen. De tabel geeft de exportwaarde van de bedrijfstak weer in het jaar 2015. Als referentie is ook een benchmark weergeven voor de gehele sector industrie, waardoor zichtbaar wordt hoe een industrietak presteert ten opzichte van het gemiddelde. De gehele industrie laat in deze periode 18 procent exportgroei zien en drie procent groei in het aantal product-land combinaties
3.2.1Veranderingen in de internationalisering van de industrie, periode 2010–2015
| 2015 | Groei periode 2010-2015 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| exportwaarde | land * product combinaties | exportwaarde | |||
| x 1 mln euro | % | ||||
| Totaal industrie | 100 542 | 3,1 | 18,5 | ||
| Waarvan naar bedrijfsstakken | |||||
| Vervaardiging van voedingsmiddelen | 22 652 | 11,4 | 32,1 | ||
| Vervaardiging van dranken | 1 282 | 110,3 | 95,9 | ||
| Vervaardiging van tabaksproducten | 503 | 8,1 | 15,6 | ||
| Vervaardiging van textiel | 1 289 | 23,1 | 12,6 | ||
| Vervaardiging van kleding | 27 | –63,1 | –64,2 | ||
| Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen | 106 | 18,5 | 5,8 | ||
| Vervaardiging van artikelen van hout | 236 | –28,3 | 35,6 | ||
| Vervaardiging van papier en karton | 3 304 | 20,1 | 16,5 | ||
| Drukkerijen, reproductie van opgenomen media | 319 | 15,4 | 33,6 | ||
| Vervaardiging van chemische producten | 20 429 | 4,1 | 1,9 | ||
| Vervaardiging van farmaceutische producten | 4 130 | –7,6 | 12,2 | ||
| Vervaardiging van producten van rubber en kunststof | 3 946 | 14,3 | 23,2 | ||
| Vervaardiging van overige minerale producten | 1 001 | 22,5 | 11,7 | ||
| Vervaardiging van metalen in primaire vorm | 5 830 | 3,5 | 12,6 | ||
| Vervaardiging van producten van metaal | 4 481 | 3,0 | 29,3 | ||
| Vervaardiging van computers en elektronische apparatuur | 4 173 | –4,8 | –17,9 | ||
| Vervaardiging van elektrische apparatuur | 2 646 | –27,8 | 17,7 | ||
| Vervaardiging van overige machines en apparaten | 15 710 | 10,3 | 19,5 | ||
| Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers | 5 131 | –41,6 | 58,8 | ||
| Vervaardiging van overige transportmiddelen | 2 248 | –0,3 | 106,4 | ||
| Vervaardiging van meubels | 308 | 17,4 | 18,5 | ||
| Vervaardiging van overige goederen | 792 | –15,0 | 55,8 | ||
Elf industrietakken bovengemiddelde exportgroei
Tabel 3.2.1 laat zien dat twee industrietakken eruit springen door hun omvangrijke groeipercentages. Enerzijds de drankenindustrie, met zowel een ferme exportgroei als ook een grote groei in het aantal product-land combinaties. Anderzijds de kledingindustrie met een krimp van zowel de export als het aantal gerealiseerde product-land combinaties. De helft van de bedrijfstakken realiseert een exportgroei die groter is dan het gemiddelde van de industrie, waaronder de voedingsmiddelenindustrie en de metaalproductenindustrie. Van deze elf laten er zes een groei van het aantal gerealiseerde product-land combinaties zien die groter is dan het industriegemiddelde
De meeste bedrijfstakken die exportgroei laten zien, groeien ook in het aantal gerealiseerde product-land combinaties. Van een drietal bedrijfstakken (de auto- en aanhangwagenindustrie, de houtindustrie en de overige industrie) groeit de exportwaarde bovengemiddeld, maar daalt het aantal product-land combinaties. Dit hoeft niet te betekenen dat de producten van deze industrieën internationaal minder in trek zijn. Het kan betekenen dat de bedrijven in deze bedrijfstakken zich succesvol specialiseren in de export van bepaalde producttypen of naar bepaalde bestemmingen. Niettemin neemt de concentratie van de export in bepaalde producten en/of bestemmingen daardoor wel toe, wat op de langere termijn een risico kan betekenen.
CAT-export groeit sterker
Om patronen te identificeren in het samenspel tussen productie en handel en focus te houden in de analyse zoomen we dieper in op vier karakteristieke bedrijfstakken uit de industrie. Tabel 3.2.2 laat deze bedrijfstakken zien aan de hand van dezelfde dimensies als de vorige tabel maar nu met een onderscheid naar zelfgeproduceerde kernexport en carry-along-trade. Ook zijn er twee benchmarks die de verandering voor de industrie als geheel weergegeven; een voor de kernexport en een voor de CAT-export. De tabel toont hiermee de omvang en de ontwikkeling van de CAT-export t.o.v. die van de kernexport.
61% exportgroei naar het Verenigd Koninkrijk
In alle vier de industrietakken groeit de CAT-export harder dan de kernexport. Vooral de elektrische apparatenindustrie valt op, daar groeit het aandeel van CAT in de totale export van 18 procent in 2010 naar bijna 37 procent in 2015. Daarmee is CAT in deze bedrijfstak in recente jaren bijna even belangrijk als de export van kernproducten. Wel moet daarbij aangetekend worden dat het een relatief kleine bedrijfstak betreft, wat aanzienlijke jaar-op-jaar ontwikkelingen in de hand werkt. Bij de andere drie bedrijfstakken groeit ook het aantal product-land combinaties harder bij de CAT-export dan bij de kernexport. Bij de voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie en de machine-industrie is de groei van de export en het aantal gerealiseerde product-land combinaties dus voor een belangrijk deel toe te schrijven aan groei van CAT, en niet zozeer aan groei van de kernexport.
Samenvattend zien we dat groei van de exportwaarde en groei van het aantal gerealiseerde product-land combinaties vaak samen hangen. Niettemin zien we bijvoorbeeld dat de elektrische apparatenindustrie zich succesvol lijkt te specialiseren in bepaalde product-land combinaties. In de vier geselecteerde bedrijfstakken zien we ten slotte dat de groei van de export met name gelegen is in CAT en in mindere mate aan de groei van de kernexport.
3.2.2Overzicht kern-export en CAT export van geselecteerde industrietakken, periode 2010–2015
| 2015 | Groei periode 2010-2015 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| exportwaarde | land * product combinaties | exportwaarde | |||
| x 1 mln euro | % | ||||
| Kernexport | |||||
| Totaal industrie | 64 236 | –2,5 | 15,3 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 15 581 | 0,1 | 27,9 | ||
| chemische industrie | 12 901 | –14,6 | 2,3 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 1 016 | –34,6 | –21,6 | ||
| machine-industrie | 9 763 | 6,5 | 16,1 | ||
| Carry-along trade | |||||
| Totaal industrie | 20 445 | 7,3 | 35,8 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 5 435 | 35,3 | 49,9 | ||
| chemische industrie | 4 593 | 6,6 | 8,0 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 970 | –34,8 | 137,4 | ||
| machine-industrie | 3 178 | 7,9 | 24,1 | ||
3.3Geografische samenstelling (CAT-)export
Tabel 3.3.1 laat voor de geselecteerde industrietakken zien hoe hun exportportefeuille – onderscheiden naar kernproducten en CAT – is samengesteld bij in termen van vijf (gegroepeerde) geografische bestemmingen: 1) De EU-lidstaten, 2) het Verenigd Koningrijk (om de blootstelling aan de Brexit problematiek voor een industrie in kaart te brengen), 3) de non-EU landen, 4) de vijf belangrijkste markten buiten de EU, 5) en de DGGF landen. De vijf groepen sluiten elkaar niet per definitie uit.
Chemische industrie
Uit tabel 3.2.2. bleek al dat de CAT-export voor alle vier de industrietakken harder groeit dan de kernexport. Dat patroon zien we nu ook terug in tabel 3.3.1. Zo blijkt de kernexport van de chemische industrie wel te groeien naar markten als de EU en de DGGF-landen, maar minder hard dan de CAT-export naar vier van de vijf de exportbestemmingen. Tevens was er een afname van de kernexport naar de het VK, de non-EU lidstaten en non-EU top-5 landen zichtbaar, terwijl deze bestemmingen wel een groei laten zien van de carry-along export. Ook zien we dat het aantal gerealiseerde product-land combinaties afneemt in de kernexport van de chemische industrie, terwijl de CAT-export vergeleken met 2010 juist meer product-land combinaties telt.
Voedingsmiddelenindustrie
De voedingsmiddelenindustrie laat voor alle deelmarkten exportgroei zien, het meest voor de groep DGGF-landen. Het aantal gerealiseerde product-land combinaties groeit met name sterk toe op EU-markten en in het Verenigd Koninkrijk. Bij het Verenigd Koningrijk is dat toe te schrijven aan een toename in het aantal geëxporteerde CAT-producten is dat toe te schrijven aan een toename in het aantal geëxporteerde CAT-producten omdat het hier de export naar één land betreft. Het aantal product-land combinaties neemt juist af in non-EU en DGGF-landen, ondanks dat de export groeit. Daar zien we dus een toenemende mate van concentratie. De kernexport van de voedingsmiddelenindustrie groeit voor de non-EU bestemmingen even hard als de CAT-export. Opvallend is de sterke groei van de export (zowel kern als CAT) naar DGGF-landen. Met name de CAT-export naar DGGF landen lijkt zich toe te spitsen op specifieke landen en/of producten, aangezien het aantal product-land combinaties afneemt bij toenemende export. Wat ook opvalt is de grote toename in het aantal product-land combinaties van CAT-export naar EU lidstaten en het Verenigd Koningrijk in het bijzonder.
24% CAT-export groei
Machine-industrie
De machine-industrie heeft als grootste markt de groep non-EU landen. Zowel de kern- als CAT-export van de machine-industrie laat een sterke groei zien naar landen buiten de EU. Ook neemt het aantal product-land combinaties naar deze bestemmingen toe, wat de indruk geeft dat de machine-industrie met name buiten Europa haar exportportefeuille aan het verbreden is. De EU en meer specifiek het Verenigd Koninkrijk als afnemer van de machine-industrie laat een wisselend beeld zien. De kernexport van de machine-industrie daalt naar deze markten, met minder product-landcombinaties, terwijl de CAT-export naar deze bestemmingen stijgt bij meer product-land combinaties. Dit lijkt erop te wijzen dat de machine-industrie wat betreft kernexport inzet op markten buiten de EU en tegelijkertijd de CAT-export naar EU-markten probeert uit te breiden.
61% CAT-export groei naar het Verenigd Koninkrijk
Elektrische apparatenindustrie
De elektrische apparatenindustrie laat ten opzichte van de andere drie industrietakken een heel ander beeld zien. Zo krimpt de kernexport naar vier bestemmingen en vertoont alleen het VK een hele kleine groei. Voor elk van deze bestemmingen neemt het aantal product-landcombinaties bovendien sterk af. De CAT-export van de elektrische apparatenindustrie naar alle vijf de bestemmingen neemt echter sterk toe terwijl ook hier het aantal gerealiseerde product-land combinaties flink afneemt. Het lijkt er dus op dat de elektrische apparatenindustrie een verdienmodel hanteert van concentratie gecombineerd met een focus op carry-along trade.
3.3.1Bestemming van kern-export en CAT export van geselecteerde industrietakken, periode 2010–2015
| 2015 | Groei periode 2010-2015 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| exportwaarde | land * product combinaties | exportwaarde | |||
| x 1 mln euro | % | ||||
| Kernexport naar EU | |||||
| Totaal industrie | 42 401 | –4,1 | 11,5 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 11 428 | 2,7 | 18,6 | ||
| chemische industrie | 10 079 | –7,8 | 7,5 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 744 | –27,6 | –9,6 | ||
| machine-industrie | 2 788 | –3,2 | 2,5 | ||
| Carry-along trade naar EU | |||||
| Totaal industrie | 13 988 | 10,2 | 35,5 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 4 245 | 67,0 | 60,3 | ||
| chemische industrie | 3 367 | 8,6 | 14,2 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 742 | –40,9 | 133,4 | ||
| machine-industrie | 878 | 4,9 | 9,0 | ||
| Kernexport naar VK | |||||
| Totaal industrie | 5 404 | –10,8 | 18,9 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 1 713 | –2,6 | 5,1 | ||
| chemische industrie | 932 | –12,4 | –3,9 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 108 | –29,4 | 2,4 | ||
| machine-industrie | 339 | –7,4 | 8,9 | ||
| Carry-along trade naar VK | |||||
| Totaal industrie | 1 810 | 16,0 | 61,7 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 602 | 87,9 | 93,6 | ||
| chemische industrie | 381 | 16,3 | 23,9 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 97 | –22,8 | 238,2 | ||
| machine-industrie | 104 | 11,3 | 15,1 | ||
| Kernexport naar Non-EU | |||||
| Totaal industrie | 21 832 | –0,7 | 23,4 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 4 153 | –3,1 | 62,6 | ||
| chemische industrie | 2 822 | –20,1 | –12,8 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 272 | –40,7 | –42,4 | ||
| machine-industrie | 6 975 | 15,4 | 22,6 | ||
| Carry-along trade naar Non-EU | |||||
| Totaal industrie | 6 458 | 3,2 | 36,2 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 1 189 | –6,8 | 20,1 | ||
| chemische industrie | 1 226 | 4,3 | 25,1 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 228 | –25,5 | 151,5 | ||
| machine-industrie | 1 459 | 11,5 | 14,7 | ||
| Kernexport naar top 5 Non-EU | |||||
| Totaal industrie | 9 813 | 2,6 | 28,0 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 1 087 | 6,6 | 73,0 | ||
| chemische industrie | 1 361 | –22,2 | –12,9 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 142 | –29,7 | –38,3 | ||
| machine-industrie | 4 260 | 24,7 | 51,1 | ||
| Carry-along trade naar top 5 Non-EU | |||||
| Totaal industrie | 3 253 | 27,1 | 44,8 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 408 | 1,1 | 14,3 | ||
| chemische industrie | 602 | 22,3 | 52,1 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 68 | –7,6 | 152,9 | ||
| machine-industrie | 1 547 | 50,6 | 42,1 | ||
| Kernexport naar DGGF landen | |||||
| Totaal industrie | 2 428 | 1,5 | 30,3 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 756 | –1,2 | 61,7 | ||
| chemische industrie | 526 | –16,3 | 7,6 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 22 | –53,7 | –63,8 | ||
| machine-industrie | 336 | 18,3 | 40,8 | ||
| Carry-along trade naar DGGF landen | |||||
| Totaal industrie | 670 | –0,7 | 45,2 | ||
| waarvan | |||||
| voedingsmiddelenindustrie | 220 | –18,0 | 72,4 | ||
| chemische industrie | 149 | 3,9 | –0,3 | ||
| elektrische apparatenindustrie | 24 | –26,3 | 193,9 | ||
| machine-industrie | 95 | 0,4 | 14,1 | ||
3.4Welke combinaties van kern- en CAT-producten gaat het om?
In deze paragraaf zoomen we verder in op productniveau en gaan we in verschillende bedrijfstakken kijken welke combinaties van zelfgeproduceerde kernproducten en CAT-producten veelvuldig worden geëxporteerd. Op deze manier ontstaat in algemene zin een beeld van verdienmodellen gebaseerd op carry-along trade die industriële bedrijven hebben ontwikkeld. Deze analyse is vooral beschrijvend van aard. Dat wil zeggen; in alle geobserveerde combinaties van kern- en CAT-producten identificeren we een aantal karakteristieke verdienmodellen die het concept carry-along trade typeren. Dit is namelijk lang niet voor alle combinaties van kern- en CAT-producten evident. Aan de hand van een bedrijfstak als de chemische industrie bijvoorbeeld is het niet eenvoudig om het concept carry-along trade te illustreren, vanwege de complexe producten waaruit de exportportefeuille van deze bedrijfstak bestaat. Om die reden zoeken we derhalve naar een aantal karakteristieke voorbeelden van carry-along trade in de veelheid aan productcombinaties die we observeren. Bundelen houdt in dat in één transactie twee of meer producten worden verkocht die op zich ook afzonderlijk zouden kunnen worden verkocht. In deze setting worden zelfgeproduceerde kernproducten gebundeld met CAT-producten die een afnemer ook zelf ergens anders had kunnen kopen. In de elektrische apparatenindustrie zien we bijvoorbeeld dat bedrijven die scheerapparaten produceren producten meeleveren die hun aanbod complementeren. Denk aan borsteltjes, haardrogers, extra scheermesjes, maar ook cosmeticaproducten zoals aftershave. Deze extra meegeleverde goederen zouden door de klant ook bij andere leveranciers kunnen worden aangeschaft, maar de fabrikant van scheerapparaten verleent een extra dienst aan zijn afnemers – waar hij ook aan verdient – door deze complementaire producten mee te leveren met de scheerapparaten. Dit verdienmodel zien we bijvoorbeeld ook terug bij producenten van luidsprekers. Ook hier worden complementaire goederen meegeleverd zoals versterkers, microfoons en oordopjes.
Naast complementaire goederen zien we ook dat producenten vaak reserveonderdelen meeleveren als CAT-producten. In de meubelindustrie zien we bijvoorbeeld dat producenten de export van meubelen bundelen met de levering van reserveonderdelen zoals extra pootjes en wieltjes. Ook scharnieren en sloten worden vaak meegeleverd door meubelmakers. In de machine-industrie komt dit CAT-model ook vaak voor. Reserveonderdelen zoals elektrische motoren worden gebundeld met complete machines bestemd voor bijvoorbeeld de voedselindustrie. De machinefabrikant verdient zo ook aan de levering van reserveonderdelen terwijl die anders wellicht door één van zijn toeleveranciers direct aan de klant geleverd zouden worden. En de klant bespaart zich de moeite van het zoeken naar een leverancier van reserveonderdelen Bovendien kan deze strategie ook een opening bieden aan de machinefabrikant om betrokken te blijven bij het onderhoud van hun machines.
In de voedingsmiddelen industrie zien we een ander type CAT-verdienmodel voor het genereren van extra verkopen. Bierproducenten leveren naast complementaire goederen zoals biervaten en koelkasten ook veel merchandising. Deze producenten leveren niet alleen bier maar ook producten zoals kalenders, T-shirts, zonnebrillen en zelfs kaartspellen. In dit verdienmodel versterken producenten hun merknaam door ook actiemateriaal te leveren dat niet behoort tot de kernactiviteiten, maar waarmee de bierproducent wel zijn producten kan promoten.
2,7 miljard CAT-export in de chemische industrie bestaat uit 10 product types
Naast merchandising wordt door bierproducenten ook veelvuldig verpakkingsmateriaal zoals lege blikjes en flesjes meegeleverd. In het algemeen is verpakkingsmateriaal van allerlei soort een CAT-product dat in bijna alle industrieën veelvuldig wordt meegeleverd. Dit is een intuïtief logische bevinding die vermoedelijk verklaard wordt door het feit dat verpakkingsmateriaal een maatwerkproduct is waarvan de productie meestal zal worden uitbesteed aan gespecialiseerde producenten van verpakkingsmateriaal en bovendien speciaal zal worden ontworpen en geproduceerd wordt voor ieder afzonderlijk product.
Zijn CAT-producten uniek voor bedrijfstakken?
Een CAT-export product kan door een ander bedrijf in dezelfde bedrijfstak of door een ander bedrijf in een andere bedrijfstak gemaakt zijn dan het kernproduct. Figuur 3.4.1 laat zien hoeveel carry-along-trade producten worden aangeboden door het aantal verschillende bedrijfstakken. In totaal identificeren we bijna 1 870 verschillende CAT-producten. Hiervan worden er bijna 900 als CAT-product geleverd door slechts één – niet noodzakelijkerwijs steeds dezelfde – bedrijfstak. Merk daarbij op dat het CAT-product van het ene bedrijf een kernproduct van een ander bedrijf kan en zal zijn. Het is dus niet zo dat er één set van producten is die altijd als CAT is aangemerkt.
De groep van CAT-producten die uniek zijn voor één bedrijfstak maakt 25 procent uit van de totale CAT-exportwaarde van de industrie. Het andere uiterste betreft één product dat als CAT in een bundel met de eigen productie wordt aangeboden door twintig verschillende bedrijfstakken in 2015. Dit product verpakkingsmaterialen, waaronder kartonnen dozen, is goed voor ruim 2 procent van de totale CAT-export. Dat kartonnen dozen zo wijdverbreid als CAT-product opduiken is niet verrassend gezien het hierboven genoemde maatwerkkarakter van verpakkingsmateriaal. Tabel 3.4.1 laat alle mogelijke gradaties zien tussen deze twee uitersten.
3.4.1Aantal CAT-producten naar het aantal bedrijfstakken dat het als CAT-product aanbiedt (2015)
| CAT producten | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| aantal | waarde | ||||
| # | miljoen euro | ||||
| Totaal | 1 870 | 20 445 | |||
| % | |||||
| Aantal bedrijfstakken: | |||||
| 20 | 1 | 2,7 | |||
| 18 | 1 | 0,0 | |||
| 17 | 1 | 0,2 | |||
| 15 | 1 | 0,1 | |||
| 14 | 1 | 0,0 | |||
| 13 | 4 | 12,0 | |||
| 12 | 4 | 0,3 | |||
| 11 | 9 | 0,5 | |||
| 10 | 10 | 1,0 | |||
| 9 | 8 | 0,5 | |||
| 8 | 27 | 3,1 | |||
| 7 | 30 | 1,9 | |||
| 6 | 35 | 1,9 | |||
| 5 | 65 | 3,6 | |||
| 4 | 134 | 13,7 | |||
| 3 | 245 | 12,8 | |||
| 2 | 420 | 20,2 | |||
| 1 | 875 | 25,4 | |||
3.5Kenmerken van bedrijven met carry along trade
Binnen de Nederlandse industrie zijn er grote verschillen tussen bedrijfstakken als het gaat om aantallen bedrijven met CAT-handel (zie bijlage, tabel 3.8.3). In de periode 2010–2016 heeft gemiddeld 35 procent van alle bedrijven in de industrie (met ten minste 20 werkzame personen) CAT-producten aan het buitenland geleverd, wat neerkomt op ongeveer 1 320 bedrijven (op een totaal van 3 740). In figuur 3.5.1 zien we dat het hoogste aandeel CAT-bedrijven terug te vinden is in de chemische en farmaceutische industrie gevolgd door de textiel-, kleding- en lederindustrie. In deze bedrijfstakken doet ongeveer 60 procent van de bedrijven aan CAT-handel. De laagste percentages zijn terug te vinden in de transportmiddelenindustrie, overige industrie en in de hout-, papier- en grafische industrie. Hierbinnen doen respectievelijk 22, 20 en 18 procent van de bedrijven aan CAT-handel. In absolute zin zijn de meeste CAT-bedrijven terug te vinden in de elektrotechnische- en machine-industrie. In deze bedrijfstak doen gemiddeld 395 bedrijven aan CAT-handel tijdens het onderzochte tijdvak. Ook geeft figuur 3.5.1 weer welke industrieën het vaakst gebruik maken van geïmporteerde goederen om te bundelen met producten uit eigen makelij (CAT-wederuitvoer). Het gaat hier om goederen uit het buitenland die in vrijwel onbewerkte staat worden meegeleverd (wederuitvoer). In de textiel-, kleding-, en lederindustrie komt dit in verhouding het vaakst voor. In totaal hebben 81 procent van alle CAT-bedrijven op die manier geïmporteerde goederen meegeleverd als carry along trade.
In hoeverre CAT-export van een industrie uit eigen land komt, is te zien in figuur 3.5.2. Voor de industrie als geheel blijkt circa 19 procent van de CAT-export uit wederuitvoergoederen te bestaan en 81 procent uit producten die in Nederland zijn gefabriceerd. Dit geldt ook voor industrieën als de voedings- en genotmiddelenindustrie; zij betrekken hun CAT-export grotendeels uit eigen land. Denk bijvoorbeeld aan de land- en tuinbouwsector die hun producten niet zelf naar het buitenland exporteren, maar voor verdere verwerking aan de voedingsmiddelenindustrie leveren.
De transportmiddelenindustrie is in dit verband een grote uitschieter. Hier bestaat de helft van de CAT-export uit eerder ingevoerde goederen. Ook de elektrotechnische en machine-industrie kennen een relatief hoog aandeel wederuitvoer in hun CAT-export.
Vooral grootbedrijf doet aan CAT
Iets meer dan de helft van alle CAT-bedrijven valt onder het grootbedrijf, terwijl zij in de totale Nederlandse industrie een kwart van de ondernemingen vormen. Het zelfstandig midden- en kleinbedrijf is daarentegen dus ook goed voor bijna de helft van alle CAT-bedrijven. In relatieve zin doet het zelfstandig MKB echter veel minder aan CAT-export, ongeveer een kwart. Dit komt vooral de kleinere zelfstandige MKB bedrijven met minder dan 50 werkzame personen. Binnen deze groep doet slechts 17 procent aan CAT-handel.
CAT-bedrijf is bijna altijd two-way trader
Als we de totale industrie bekijken, dan bestaat 83 procent uit bedrijven die zowel goederen importeren als exporteren, de zogenaamde ‘ two-way traders’. Er zijn ook maar weinig bedrijven die zich uitsluitend richten op de binnenlandse markten. Slechts 6 procent heeft geen handel met het buitenland. Opvallend is dat CAT-bedrijven bijna uitsluitend bestaan uit ondernemingen die zowel goederen importeren als exporteren, omdat een exporteur ook CAT-producten van binnenlandse toeleveranciers kan betrekken. Minder dan 1 procent van de CAT-bedrijven doet alleen aan goederenexport. Het is dus zeer aannemelijk dat veel CAT-bedrijven producten importeren om vervolgens samen te exporteren met een product dat ze zelf hebben geproduceerd.
Incidentele export komt vaker voor dan CAT
Bedrijven kunnen behalve CAT-export ook aan incidentele export doen. Hierbij worden ook goederen uitgevoerd die niet zelf zijn geproduceerd, maar dan niet in combinatie met de kern export van het bedrijf. Denk bijvoorbeeld aan een sigarettenfabrikant die een oude machine stuurt naar een land waar geen sigaretten naartoe gaan. Het aandeel bedrijven binnen de industrie met incidentele export is hoger dan het aandeel bedrijven met CAT-export, respectievelijk 66 en 35 procent. Opvallend is dat CAT-handel binnen een bedrijf vrijwel altijd gepaard gaat met incidentele export. Slechts 5 procent van de CAT-exporteurs rapporteert geen incidentele export.
CAT vaak een activiteit van multinationals
Een andere dimensie van globalisering is dat bedrijven onder buitenlandse zeggenschap kunnen staan. Zij zijn dan onderdeel van een buitenlandse multinational. In 2016 telde het Nederlandse bedrijfsleven circa 13 duizend dergelijke bedrijven. Omgekeerd kunnen Nederlandse bedrijven ook dochterbedrijven in het buitenland runnen. Dit zijn Nederlandse multinationals, en hiervan waren er circa 10 duizend in 2016. Figuur 3.5.3 laat zien dat 72 procent van de CAT-bedrijven bestaat uit multinationals. Dit zijn zowel Nederlandse bedrijven met vestigingen in het buitenland waarin het Nederlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft, alsook onderdelen van buitenlandse bedrijven in Nederland waarover het buitenlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft. Net iets meer dan de helft van deze multinationals valt onder buitenlandse zeggenschap. Vergeleken met de algehele industrie zijn CAT-exporteurs vaker een multinational. Van alle bedrijven binnen de industrie is net iets minder dan de helft multinational.
Oudere bedrijven vaker CAT-exporteur
Qua leeftijd is het grootste gedeelte van bedrijven met carry along trade ouder dan tien jaar. Het gaat hier om ongeveer 85 procent van de bedrijven met CAT. Ongeveer 3 procent is niet meer dan 3 jaar oud. De verdeling van CAT-exporteurs naar leeftijd correspondeert goed met de verdeling van leeftijd in alle industriebedrijven. Er is nauwelijks verschil in de leeftijdsopbouw tussen deze twee groepen. Ook het percentage snelle groeiers is in beide groepen nagenoeg het zelfde. Een bedrijf is een snelle groeier wanneer het aantal werknemers in drie achtereenvolgende jaren gemiddeld met minstens 10 procent is toegenomen. Voor zowel de CAT-bedrijven als de algehele industrie is 12 procent een snelle groeier.
3.6Productiviteit van CAT-bedrijven
In deze paragraaf beschrijven we of, en in hoeverre, CAT-exporteurs inderdaad beter presteren dan niet-CAT-exporteurs. We verwachten dat bedrijven met carry along trade nog beter presteren dan de doorsnee exporteurs binnen de industrie. Deze bedrijven hebben waarschijnlijk een groter netwerk aan distributeurs en leveranciers in het binnen- en buitenland nodig om buitenlandse klanten te voorzien van gebundelde goederen. En alleen de betere bedrijven zullen waarschijnlijk in staat zijn om de kosten van dit grotere netwerk te dragen. Om de samenhang tussen CAT-export en productiviteit te onderzoeken gaan we aan de hand van verschillende lineaire regressies kijken of CAT-exporteurs productiever zijn (in arbeidsproductiviteit) dan exporteurs zonder CAT-handel. De technische specificatie van het regressiemodel staat beschreven in de bijlage en een korte toelichting in het tekst vak.
Regressie en verwachte resultaten
Bij dit regressiemodel wordt arbeidsproductiviteit verklaard aan de hand van een dummy variabele voor het hebben van CAT-export (ja of nee), en enkele andere variabelen om te corrigeren voor factoren die mogelijk een verband hebben met arbeidsproductiviteit zoals de leeftijd van het bedrijf. Vervolgens beschouwen we twee andere varianten van deze regressie om te onderzoeken of er een link is tussen de exportintensiteit van CAT-export met productiviteit. Dit wordt gedaan door de CAT-dummy te vervangen door twee maatstaven voor CAT-exportintensiteit. De eerste variant bestaat uit de exportintensiteit gemeten door de CAT-export te delen door de totale export. Hoe groter het aandeel CAT-export in de totale export, hoe groter deze intensiteit. In de tweede variant wordt er gekeken naar het verband tussen het aantal CAT-producten gedeeld door het totale aantal geëxporteerde producten, met arbeidsproductiviteit. Door te kijken naar dit onderscheid kunnen we bepalen of juist bedrijven met een hoog aandeel CAT-producten of een hoog aandeel CAT-export productiever zijn.
We verwachten een positief verband tussen de CAT-exportintensiteit van een onderneming en haar productiviteit. Naarmate bedrijven vertrouwder raken met het meeleveren van niet zelf geproduceerde producten, zullen zij vermoedelijk hun bestaande netwerk proberen uit te breiden met het vinden van nieuwe partners of distributeurs. Daardoor zullen ze bedrevener worden in het bundelen van goederen en waarschijnlijk hun CAT-export gaan uitbreiden. Verder is er een kwadratische term van de CAT-exportintensiteit opgenomen omdat we verwachten dat dit verband niet strikt positief zal zijn. Vanaf een zekere CAT-exportintensiteit is het mogelijk dat het hebben van te veel CAT-export in verhouding met het totale export de productiviteit weer verminderd, omdat dan de focus op de kernactiviteiten verloren kan gaan.
7,6% hogere productiviteit bij CAT-exporteurs
3.6.1Regressieresultaten
| Arbeidsproductiviteit | |||||
| model1 | model2 | model3 | |||
| CAT_DUM (1/0) | 0,073*** | ||||
| Aandeel CAT export | 0,486*** | ||||
| (Aandeel CAT export)^2 | -0,577*** | ||||
| Aandeel CAT producten | 0,405*** | ||||
| (Aandeel CAT producten)^2 | -0,565*** | ||||
| Werknemers | 0,008 | 0,011 | 0,012 | ||
| Buitenlands multinational (1/0) | 0,226*** | 0,230*** | 0,231*** | ||
| Nederlands multinational (1/0) | 0,061*** | 0,064*** | 0,064*** | ||
| Snelle groeier (1/0) | 0,016 | 0,018 | 0,016 | ||
| Leeftijd (1/0) | -0,006 | -0,004 | -0,004 | ||
| Bedrijfstak | ja | ja | ja | ||
| Jaar | ja | ja | ja | ||
| N | 18519 | 18519 | 18519 | ||
| R-aangepast | 0,133 | 0,132 | 0,132 | ||
Noot: We maken gebruik van geclusterde standaardfouten om te controleren voor correlatie van de error term tussen observaties binnen hetzelfde
Noot: De coëfficiënten van de onafhankelijke variabelen kunnen worden omgerekend in procenten aan de hand van de volgende formule: ((Exponent van β) - 1)) * 100%
Plafondeffect voor CAT-export
Kolom twee van tabel 3.6.1 toont de resultaten van de regressie-analyse waarin wordt gekeken naar de samenhang tussen het aandeel van CAT-export met de productiviteit van exporteurs binnen de industrie. Uit de analyses blijkt dat er een significante samenhang is tussen de CAT-exportintensiteit en productiviteit. De kwadratische term is ook significant en negatief. Dat betekent dat naarmate bedrijven een hoger aandeel CAT-export hebben, de toename van productiviteit afneemt. Wanneer exporterende bedrijven gaan van 0 naar 10 procent CAT-export, dan gaat het gepaard met een toename van productiviteit van 4,4 procent. De productiviteit is het hoogst voor bedrijven met een aandeel van CAT-export van 42 procent. De arbeidsproductiviteit van bedrijven met 42 procent CAT-export is zelfs 10,8 procent hoger in vergelijking met exporterende bedrijven zonder CAT-export.
Kolom drie van tabel 3.6.1 geeft de resultaten weer van de samenhang tussen het aandeel CAT-producten in de export en de productiviteit. Ook hier is er sprake van een significante samenhang. Wanneer exporterende bedrijven gaan van een aandeel 0 naar 10 procent CAT-producten dan stijgt de productiviteit met 3,6 procent. De productiviteit is het hoogst voor bedrijven met een aandeel van CAT-producten van 36 procent. De arbeidsproductiviteit van bedrijven waarvan ongeveer één derde van het aantal geëxporteerde goederen bestaan uit CAT-producten is 7,5 procent hoger in vergelijking met exporterende bedrijven zonder CAT-export.
3.7Samenvatting en conclusie
De kern van het in dit hoofdstuk besproken onderzoek bestaat erin zichtbaar te maken in hoeverre bedrijven in de industrie producten verkopen en exporteren die zij niet zelf hebben geproduceerd en welke verdienmodellen zij daarbij hanteren. Deze exportstrategie, die carry-along trade wordt genoemd, houdt in dat exporteurs door productverrijking door bundeling van hun eigen assortiment met complementaire producten waarde creëren voor hun afnemers. Ook de exporteur zelf en zijn toeleveranciers verdienen aan een deze CAT-strategie.
Belangrijkste bevindingen
De gehele industrie laat in de periode 2010–2015 18 procent exportgroei zien en drie procent groei in het aantal gerealiseerde product-land combinaties. Van enkele bedrijfstakken, waaronder de auto-industrie, groeit de exportwaarde bovengemiddeld, maar daalt het aantal gerealiseerde product-land combinaties. Dat kan betekenen dat de bedrijven in deze bedrijfstakken zich succesvol specialiseren in de export van bepaalde producttypen of naar bepaalde bestemmingen. Niettemin neemt de concentratie van de export in bepaalde producten en/of bestemmingen daardoor wel toe, wat op de langere termijn een risico kan betekenen.
In de vier industriële bedrijfstakken die we verder uitdiepen, de voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie, de elektrische apparatenindustrie en de machine-industrie, groeit de CAT-export harder dan de kernexport. In de elektrische apparatenindustrie groeit het aandeel van CAT in de totale export zelfs van 18 procent in 2010 naar bijna 37 procent in 2015. Daarmee is CAT in deze bedrijfstak in recente jaren bijna even belangrijk als de export van kernproducten. In het algemeen zien we dat groei van de exportwaarde en groei van het aantal gerealiseerde product-land combinaties vaak samen hangen, maar bijvoorbeeld de elektrische apparatenindustrie lijkt zich succesvol te specialiseren in bepaalde product-land combinaties.
De volgende stap in de analyse bestaat uit een inventarisatie van karakteristieke verdienmodellen gebaseerd op CAT in de industrie. Daarbij zien we verschillende typen carry-along trade opduiken. In de elektrische apparatenindustrie zien we bijvoorbeeld dat bedrijven die scheerapparaten produceren producten meeleveren die hun aanbod complementeren, zoals borsteltjes, haardrogers, extra scheermesjes, maar ook cosmeticaproducten zoals aftershave. Een vergelijkbaar model zien we bijvoorbeeld bij fabrikanten van luidsprekers. Naast complementaire goederen zien we ook dat producenten vaak reserveonderdelen meeleveren als CAT-producten. In de machine-industrie komt dit CAT-model bijvoorbeeld vaak voor en ook in de meubelindustrie. Reserveonderdelen zoals elektrische motoren worden gebundeld met complete machines bestemd voor bijvoorbeeld de voedselindustrie. De klant bespaart zich zo de moeite van het zoeken naar een leverancier van reserveonderdelen en het kan de machinefabrikant een opening bieden om betrokken te blijven bij het onderhoud van hun machines. In de voedingsmiddelen industrie zien we merchandising regelmatig opduiken als motief voor CAT. Bierproducenten leveren naast complementaire goederen zoals biervaten en koelkasten ook kalenders, T-shirts, zonnebrillen of kaartspellen mee met hun bieren. In dit verdienmodel versterken producenten hun merknaam door ook promotiemateriaal te leveren.
In het algemeen is verpakkingsmateriaal van allerlei soort een CAT-product dat in bijna alle industrieën veelvuldig wordt meegeleverd. Dit is een intuïtief logische bevinding die vermoedelijk verklaard wordt door het feit dat verpakkingsmateriaal een maatwerkproduct is waarvan de productie meestal zal worden uitbesteed aan gespecialiseerde producenten van verpakkingsmateriaal en bovendien speciaal zal worden ontworpen en geproduceerd wordt voor ieder afzonderlijk product.
Ruim een op de drie bedrijven in de industrie (met 20 of meer werkzame personen) exporteert CAT-producten. Het hoogste aandeel CAT-bedrijven – ongeveer 60 procent – is terug te vinden in de chemische en farmaceutische industrie, gevolgd door de textiel-, kleding- en lederindustrie. Het grootbedrijf doet het meest aan CAT-export, het zelfstandig MKB het minst. CAT-bedrijven zijn bijna altijd two-way traders, 72 procent is een multinational, en 80 procent is 10 jaar of ouder.
In de industrie is de productiviteit van CAT-exporteurs 7,6 procent hoger dan van exporteurs zonder CAT. De relatie tussen CAT-export en productiviteit kent een plafond. De productiviteit is het hoogst bij bedrijven met een aandeel CAT-export van 42 procent. Voor het aantal CAT-producten geldt hetzelfde, daar hangt een aandeel van 36 procent in de export het meest positief samen met productiviteit. Het hebben van een hoog aandeel CAT-export is daarbij sterker gecorreleerd met productiviteit dan het exporteren van veel CAT-producten. De hogere productiviteit van CAT-exporteurs kan gedeeltelijk verklaard worden door het feit dat deze bedrijven waarschijnlijk een groter netwerk aan distributeurs en leveranciers in het binnen- en buitenland nodig hebben dan een doorsnee exporteur. En alleen de betere bedrijven zullen waarschijnlijk in staat zijn om de kosten van dit grotere netwerk te dragen.
Vervolgonderzoek
Verder onderzoek naar carry-along trade zou zich kunnen richten op het uitdiepen van de demografische verschillen tussen groepen exporteurs in termen van CAT-intensiteit. Door het monitoren van de ontwikkelingen in omvang en samenstelling van de (CAT)-export van de bedrijfstakken in de industrie wordt zichtbaar waar het verdienvermogen ligt, hoe zich dat ontwikkelt en welke rol de Nederlandse industrie speelt in (internationale) waardeketens. Daarnaast kunnen de mogelijkheden worden verkend om de data over goederenexport te verrijken met data uit de Statistieken Internationale Handel in Diensten (IHD) om het beeld van carry-along trade te vervolledigen. Denk bijvoorbeeld aan het combineren van de levering van een machine met een onderhoudscontract, een financieringsconstructie of een opleidingsplan.
3.8Bijlagen
3.8.1Samenstelling industriële goederenexport naar type (2010)
| Totale industriële goederenexport | Kernexport | Carry-along trade | Kerngerelateerde non-CAT | Overige export | |
|---|---|---|---|---|---|
| x 1 mln euro | % | ||||
| Vervaardiging van voedingsmiddelen | 17150 | 71,1 | 21,2 | 4,8 | 2,9 |
| Vervaardiging van dranken | 655 | 83,3 | 6,9 | 9,6 | 0,2 |
| Vervaardiging van tabaksproducten | 435 | 87,6 | 10,4 | 0,6 | 1,4 |
| Vervaardiging van textiel | 1144 | 82,0 | 11,6 | 3,5 | 2,9 |
| Vervaardiging van kleding | 75 | 32,2 | 11,1 | 15,6 | 41,1 |
| Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen | 100 | 77,4 | 6,4 | 7,5 | 8,7 |
| Vervaardiging van artikelen van hout | 174 | 66,3 | 4,4 | 13,3 | 16,0 |
| Vervaardiging van papier en karton | 2836 | 50,7 | 17,9 | 21,7 | 9,7 |
| Drukkerijen, reproductie van opgenomen media | 239 | 12,0 | 70,1 | 1,6 | 16,3 |
| Vervaardiging van chemische producten | 20058 | 62,9 | 21,2 | 6,5 | 9,4 |
| Vervaardiging van farmaceutische producten | 3681 | 49,0 | 22,3 | 6,0 | 22,6 |
| Vervaardiging van producten van rubber en kunststof | 3202 | 62,2 | 13,1 | 12,2 | 12,4 |
| Vervaardiging van overige minerale producten | 896 | 68,0 | 7,3 | 6,0 | 18,8 |
| Vervaardiging van metalen in primaire vorm | 5175 | 75,0 | 10,0 | 6,3 | 8,7 |
| Vervaardiging van producten van metaal | 3466 | 58,0 | 11,1 | 14,9 | 16,1 |
| Vervaardiging van computers en elektronische apparatuur | 5083 | 73,2 | 8,3 | 13,1 | 5,4 |
| Vervaardiging van elektrische apparatuur | 2247 | 57,7 | 18,2 | 19,4 | 4,7 |
| Vervaardiging van overige machines en apparaten | 13142 | 64,0 | 19,5 | 14,5 | 2,0 |
| Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers | 3230 | 74,1 | 15,5 | 7,0 | 3,4 |
| Vervaardiging van overige transportmiddelen | 1089 | 70,0 | 5,3 | 10,7 | 14,0 |
| Vervaardiging van meubels | 260 | 54,1 | 8,4 | 31,1 | 6,4 |
| Vervaardiging van overige goederen | 508 | 71,4 | 13,1 | 3,5 | 11,9 |
| Totaal | 84845 | 65,7 | 17,7 | 9,2 | 7,3 |
3.8.2Samenstelling industriële goederenexport naar type (2015)
| Totale industriële goederenexport | Kernexport | Carry-along trade | Kerngerelateerde non-CAT | Overige export | |
|---|---|---|---|---|---|
| x 1 mln euro | % | ||||
| Vervaardiging van voedingsmiddelen | 22652 | 68,8 | 24,0 | 4,6 | 2,6 |
| Vervaardiging van dranken | 1282 | 78,7 | 14,5 | 4,3 | 2,5 |
| Vervaardiging van tabaksproducten | 503 | 84,9 | 12,8 | 0,4 | 1,8 |
| Vervaardiging van textiel | 1289 | 81,2 | 13,4 | 2,7 | 2,7 |
| Vervaardiging van kleding | 27 | 16,5 | 2,5 | 38,5 | 42,5 |
| Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen | 106 | 86,6 | 6,1 | 3,6 | 3,7 |
| Vervaardiging van artikelen van hout | 236 | 75,0 | 3,9 | 4,8 | 16,3 |
| Vervaardiging van papier en karton | 3304 | 43,5 | 29,7 | 18,6 | 8,2 |
| Drukkerijen, reproductie van opgenomen media | 319 | 13,7 | 72,9 | 2,5 | 10,8 |
| Vervaardiging van chemische producten | 20429 | 63,1 | 22,5 | 7,0 | 7,4 |
| Vervaardiging van farmaceutische producten | 4130 | 36,5 | 33,5 | 5,4 | 24,7 |
| Vervaardiging van producten van rubber en kunststof | 3946 | 61,0 | 11,6 | 11,5 | 15,8 |
| Vervaardiging van overige minerale producten | 1001 | 64,5 | 9,3 | 9,2 | 16,9 |
| Vervaardiging van metalen in primaire vorm | 5830 | 80,5 | 9,6 | 3,5 | 6,4 |
| Vervaardiging van producten van metaal | 4481 | 51,7 | 15,2 | 19,2 | 14,0 |
| Vervaardiging van computers en elektronische apparatuur | 4173 | 70,5 | 10,8 | 12,2 | 6,5 |
| Vervaardiging van elektrische apparatuur | 2646 | 38,4 | 36,7 | 16,0 | 8,9 |
| Vervaardiging van overige machines en apparaten | 15710 | 62,1 | 20,2 | 14,6 | 3,0 |
| Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers | 5131 | 73,0 | 15,7 | 7,1 | 4,2 |
| Vervaardiging van overige transportmiddelen | 2248 | 76,6 | 2,3 | 5,7 | 15,4 |
| Vervaardiging van meubels | 308 | 42,4 | 32,4 | 21,0 | 4,2 |
| Vervaardiging van overige goederen | 792 | 79,7 | 4,3 | 4,6 | 11,3 |
| Totaal | 100542 | 63,9 | 20,3 | 8,8 | 7,0 |
3.8.3Bedrijven met carry along trade naar bedrijfskenmerken, 2010–2016
| Grootte klasse | Zeggenschap | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Totaal | grootbedrijf | ZMKB | binnelands eigendom | buitenlands eigendom | |
| Nederlandse industrie | 3740 | 1250 | 2490 | 2895 | 850 |
| waarvan | |||||
| voedings-, genotmiddelenindustrie | 630 | 190 | 440 | 525 | 105 |
| textiel-, kleding-, lederindustrie | 110 | 30 | 85 | 95 | 15 |
| hout-, papier-, grafische industr. | 375 | 100 | 275 | 305 | 70 |
| chemie en farmaceutische industrie | 285 | 180 | 105 | 130 | 155 |
| kunststof- en bouwmateriaalindustr | 410 | 180 | 225 | 275 | 135 |
| basismetaal, metaalprod.-industrie | 675 | 155 | 520 | 595 | 85 |
| elektrotechniek en machine-industrie | 840 | 305 | 530 | 615 | 220 |
| transportmiddelenindustrie | 170 | 65 | 110 | 130 | 40 |
| overige industrie | 250 | 50 | 200 | 220 | 25 |
| Nederlandse industrie met CAT | 1320 | 680 | 640 | 815 | 500 |
| waarvan | |||||
| voedings-, genotmiddelenindustrie | 245 | 130 | 115 | 170 | 75 |
| textiel-, kleding-, lederindustrie | 65 | 20 | 45 | 55 | 10 |
| hout-, papier-, grafische industr. | 65 | 35 | 35 | 40 | 25 |
| chemie en farmaceutische industrie | 180 | 120 | 60 | 80 | 100 |
| kunststof- en bouwmateriaalindustr | 130 | 85 | 45 | 60 | 70 |
| basismetaal, metaalprod.-industrie | 150 | 65 | 85 | 110 | 40 |
| elektrotechniek en machine-industrie | 395 | 195 | 205 | 250 | 145 |
| transportmiddelenindustrie | 35 | 20 | 15 | 20 | 15 |
| overige industrie | 50 | 15 | 35 | 40 | 10 |
Bijlage 3.8.4Regressiespecificatie
Om de samenhang tussen CAT-export en productiviteit te onderzoeken gaan we aan de hand van verschillende lineaire regressies kijken of CAT-exporteurs productiever zijn dan exporteurs zonder CAT-handel. Het testen van dit fenomeen wordt gedaan aan de hand van het volgende regressie model:
| ArbProd = | toegevoegde waarde gedeeld door het aantal werkzame personen |
| CAT = | dummy voor het hebben van CAT-export (=1) of het niet hebben van CAT-export (=0) |
| werkn= | het aantal werkzame personen |
| BlMn= | buitenlandse bedrijven in Nederland waarin het buitenlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft |
| NlMn= | Nederlandse bedrijven met vestigingen in het buitenland waarin het Nederlandse bedrijf de uiteindelijke zeggenschap heeft |
| SnGr= | dummy voor bedrijven die wel (=1) of geen (=0) snelle groeier zijn: Bedrijven waarvan het aantal werknemers in drie achtereenvolgende jaren gemiddeld met minstens 10 procent is toegenomen. |
| lftd= | dummy voor bedrijven wel (=1) of niet (=0) langer dan tien jaar hebben bestaan |
| bedrijfstak= | dummy voor ieder afzonderlijke bedrijfstak op basis van de Standaard Bedrijfsindeling, op 2 digit niveau |
| jaar = | dummy voor ieder afzonderlijk kalenderjaar |
| i= | indicator voor de cross-sectionele eenheid onderneming |
| t= | indicator voor de tijdsdimensie |
Dit regressiemodel bestaat uit acht onafhankelijke variabelen. Voor dit onderzoek is echter alleen de dummy variabele voor het hebben van CAT-export van belang. De overige variabelen zijn enkel meegenomen om te corrigeren voor factoren die mogelijk een verband hebben met productiviteit. Omdat de verschillen tussen bedrijven bij sommige variabelen zoals arbeidsproductiviteit en het aantal werknemers van een bedrijf erg groot kunnen zijn, is er een logtransformatie toegepast op deze variabelen.
3.9Literatuur
Literatuur
Bernard, A.B., E.J. Blanchard, I. Van Beveren & H.Y. Vandenbussche (2012), Carry-Along Trade, NBER Working Paper Series No. 18246, National Bureau of Economic Research: Cambridge, United States.
IMF. (2018). Euro Area Policies: 2018 Article IV Consultation-Press Release. Staff Report and Statement by the Executive Director for Member Countries, pp. 7. Verenigde Staten.
OESO. (2010). Measuring Globalisation: OECD Economic Globalisation Indicators 2010. Parijs.
OESO, WTO en World Bank Group. (2014), Global Value Chains: Challenges, Opportunities and Implications for Policy. Report prepared for submission to the G20 Trade Ministers Meeting. Sidney, Australië.
Vancauteren, M. (2015). Exporteurs veel baat bij innovatie als motor van productiviteit? In CBS internationaliseringsmonitor 2015, tweede kwartaal. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
Vancauteren, M., & Walthouwer, M. (2016). Innovatie, handel en productiviteit van de Nederlandse drank- en voedingsmiddelenindustrie? In CBS internationaliseringsmonitor 2016, tweede kwartaal: Agribusiness. Hoofdstuk 4.Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.