De positie van Nederland in het kort
Nederland staat bekend als handelsland bij uitstek. Maar behoort Nederland nog steeds tot de belangrijkste handelslanden in een steeds verder internationaliserende wereld? Hoe doet Nederland het in vergelijking met andere landen bijvoorbeeld wat betreft de export van goederen en diensten? En hoe zit het met internationale kapitaalsstromen en werkgelegenheid van internationale werknemers? Kortom, hoe geïnternationaliseerd is Nederland ten opzichte van andere landen? Dit hoofdstuk biedt algemene achtergrondinfo en dient als opstapje voor de volgende meer diepgaande hoofdstukken.
1.1Inleiding
Voor een kleine, open economie scoort Nederland steevast hoog op internationale ranglijsten, zoals op die van meest concurrerende economieën (World Economic Forum, 2017) en de Global Innovation Index (Cornell University, INSEAD & WIPO, 2017). Ook is ons land van oudsher sterk internationaal georiënteerd en drijft onze economie voor een belangrijk deel op handel met het buitenland. In dit hoofdstuk vergelijken we Nederland met andere landen op een aantal basale internationaliseringskenmerken. De indicatoren die in dit hoofdstuk worden gebruikt zijn de export van goederen, de export van diensten en de internationale stroom van kapitaal (directe buitenlandse investeringen). Tevens wordt er gekeken naar hoe geïnternationaliseerd we in Nederland zelf zijn door een vergelijking te maken van de netto-arbeidsparticipatie van in Nederland geboren en in het buitenland geboren werknemers. In deze ranglijstjes wordt Nederland vergeleken met andere OESO-landen en enkele andere grote economieën van de G20. Meer detailinformatie over welke bedrijven en bedrijfstakken verantwoordelijk zijn voor deze prestaties is te vinden in hoofdstuk 3 van deze publicatie en in de Kernindicatoren Globalisering op cbs.nl/globalisering. In de bijlage van dit hoofdstuk staat meer uitleg over de gebruikte data en de gemaakte keuzes.
Foto omschrijving: Bordje met Netherlands in de UN.
1.2Export van goederen en diensten
In 2015 werd er voor 488 miljard US dollar aan goederen geëxporteerd door Nederland, zoals te zien in figuur 1.2.1. Inclusief wederuitvoer en quasi-doorvoer is Nederland dus een grotere exporteur van goederen dan grotere Europese economieën als het Verenigd Koninkrijk en Italië. In figuur 1.2.3 is te zien dat ten opzichte van het bbp, Nederland het derde land in deze ranking is. Alleen Zwitserland en Ierland exporteren – gelet op de omvang van hun economie – meer goederen dan Nederland.
Nederland neemt nog steeds een prominente plek in op het wereldtoneel wat betreft de absolute goederenexport alsook in verhouding tot het bbp. Ook Aziatische economieën spelen een belangrijke rol in de internationale goederenhandel. En deze rol wordt steeds groter. Zo is Nederland inmiddels bijvoorbeeld voorbij gestreefd door Zuid-Korea in absolute exporttermen.
Wat betreft de dienstenexport zien we een vergelijkbaar beeld. Qua absolute exportwaarde van diensten was Nederland in 2015 het achtste land in onze ranking, zoals te zien is in figuur 1.2.2. Als men kijkt naar de relatieve export van diensten afgezet tegen het bbp, dan neemt Nederland een lagere plek op de ranking in. Waar Nederland wat betreft goederenexport op een derde plek stond, staan we qua diensten op een zevende plek, zoals figuur 1.2.4 ook weergeeft. De hogere ranking bij de goederenexport is mede te danken aan de relatief grote doorvoer- en wederuitvoerstromen door ons land (zie ook het infokader in paragraaf 3.2). Wat opvalt in de figuur is dat België relatief meer diensten exporteert dan Nederland. Het verschil is echter miniem en in absolute termen is België een veel kleinere exporteur.
Op het gebied van dienstenhandel zijn de Verenigde Staten uiterst dominant. In 2015 exporteerde de VS voor circa 750 miljard dollar aan diensten. Dat is ruim twee keer zoveel als de nummer twee op de ranglijst (VK) en zes keer zoveel als Nederland. Opvallend is dat de grootste exporteurs van diensten Westerse economieën zijn. De Aziatische landen die hoog scoren bij de export van goederen spelen hier een meer bescheiden rol. India, een minder prominente speler op het wereldtoneel met betrekking tot goederenexport, speelt in de dienstensector echter een grotere rol dan Nederland. Dit komt voor een groot gedeelte door het outsourcen van zakelijke diensten naar India, zoals eerder onderzoek van het CBS (2013) heeft laten zien.
1.3Directe buitenlandse investeringen
Net als bij de export van diensten, spelen de Verenigde Staten ook op het vlak van kapitaalstromen een dominante rol, zie figuur 1.3.1 en 1.3.2. De dominantie van de VS op het vlak van uitgaande directe investeringen in het buitenland is zeer groot, met bijna het vijfvoudige aan uitgaande investeringen ten opzichte van het volgende land. Ook opvallend zijn de grote netto inkomende directe investeringen in China, wat een direct gevolg is van de positie van China als groot productieland, met relatief goedkope arbeidskrachten. Toch zitten er nog grote mogelijkheden tot groei in de Chinese markt, aangezien China een protectionistisch beleid heeft (Santander, 2018). Verder valt op dat Japan vrijwel evenveel in het buitenland investeert als Nederland, maar aanmerkelijk minder inkomende directe investeringen kent. Saito (2017) wijt dit aan de moeite die het kost voor buitenlandse bedrijven, en zelfs Japanse bedrijven, om voet aan de grond te krijgen binnen het Japanse bedrijfsleven. Ook Nederland heeft al jaren een netto uitstroom van directe buitenlandse investeringen. Uit een vergelijking tussen inkomende en uitgaande directe buitenlandse investeringen kunnen we ook opmaken dat Nederland netto de grootste directe investeerder is in het buitenland, in relatieve termen zelfs meer dan twee keer zoveel als het volgende land, Denemarken.
3e plaats voor Nederland wat betreft uitgaande directe buitenlandse investeringen in 2015
Nederland staat in onze ranking op de derde plek als het gaat om uitgaande directe buitenlandse investeringen en op de zesde plek wat betreft inkomende investeringen. Voor een klein land speelt Nederland dus een opvallend grote rol op het wereldtoneel; veel groter dan het Nederlandse aandeel in de wereldproductie (Lejour & van ‘t Riet, 2013). Het gaat echter maar voor een deel om buitenlandse investeringen die de Nederlandse economie raken of betreffen. Voor een aanzienlijk deel hangt onze topnotering samen met buitenlandse multinationals die zich vanwege het gunstige fiscale klimaat in ons land vestigen of geldstromen via Nederlandse dochterbedrijven laten lopen (Lejour & van ‘t Riet, 2013).
Zoals figuur 1.3.3 en 1.3.4 weergeven, speelt Nederland ook relatief gezien een grote rol wat betreft directe buitenlandse investeringen. Vergeleken met landen als Luxemburg en Ierland is het overschot van Nederland des te opvallender, aangezien er voor Ierland bijna geen overschot is. Volgens de Nederlandsche Bank (2011) is dit te verklaren doordat Nederland relatief veel grote binnenlandse multinationals kent die veel investeren in het buitenland.
1.4Arbeid in een internationaal perspectief
Naast internationalisering van goederen, diensten en kapitaal is er wereldwijd ook sprake van internationaal verkeer van mensen. In Nederland is er sinds 2008 weer sprake van een positief migratiesaldo, wat betekent dat er meer mensen immigreren dan dat er mensen ons land verlaten. In 2016 immigreerden er in totaal bijna 231 duizend mensen, wat neerkomt op 1,4 procent van de totale bevolking (op 1 januari 2016). Ruim 151 duizend mensen verlieten Nederland in datzelfde jaar (CBS, 2018a). Mensen kunnen om verschillende redenen naar Nederland komen. Arbeid, asiel, studie of gezinshereniging zijn de meest voorkomende (CBS, 2018b). Ook kan het om eerder geëmigreerde Nederlanders gaan. In deze paragraaf is niet onderzocht met welk motief mensen naar Nederland zijn gekomen, we focussen op diegenen die werk hebben gevonden in Nederland, of dit nu het hoofdmotief was om naar Nederland te komen of niet.
Op 1 januari 2017 telde Nederland voor het eerst meer dan 2 miljoen mensen die in het buitenland zijn geboren (met ten minste één in het buitenland geboren ouder). Dat komt neer op bijna 12 procent van de Nederlandse bevolking met een eerste-generatie migratieachtergrond (CBS, 2018c). Het meest recente jaar waarvoor de OESO internationaal vergelijkbare data heeft is 2016. Nederland bevindt zich op dit gebied in gezelschap van landen als IJsland, Frankrijk en het VK, met 11–12 procent van de bevolking.
Eerst onderzoeken we in welke mate mensen (van 15 tot 65 jaar), die niet in Nederland zijn geboren, werk hebben ten opzichte van mensen (van 15 tot 65 jaar) die wel in Nederland zijn geboren. Vervolgens plaatsen we deze ratio in perspectief door naar de netto-arbeidsparticipatie van mensen te kijken die buiten Nederland geboren zijn. Dat wil zeggen, welk percentage van de mensen die in het buitenland zijn geboren heeft werk? Ook wordt de netto-arbeidsparticipatie berekend van de mensen die in Nederland geboren zijn; welk aandeel hiervan heeft werk? Dit alles zetten we af tegen dezelfde cijfers van andere OESO-landen.
In figuur 1.4.1 wordt onderzocht in hoeverre mensen van 15-65 jaar en buiten Nederland zijn geboren, werk hebben. Dit aandeel werkenden wordt vergeleken met het percentage in Nederland geboren werkenden van 15-65 jaar, om te kijken of mensen die buiten Nederland zijn geboren relatief vaak werken ten opzichte van mensen die in Nederland zijn geboren. Uit figuur 1.4.1 blijkt dat Nederland in dit opzicht de laagste ratio binnen de OESO landen heeft, wat betekent dat mensen die buiten Nederland zijn geboren relatief gezien minder vaak een baan hebben dan inwoners in andere OESO landen die elders geboren zijn. Dit komt doordat mensen die buiten Nederland zijn geboren relatief vaak geen werk hebben en/of omdat mensen die in Nederland zijn geboren juist wel vaak wel een baan hebben. In figuur 1.4.2 en figuur 1.4.3 bestuderen we dit nader.
62% van de mensen – tussen de 15 en 65 jaar – die niet in Nederland geboren zijn, heeft werk
Figuur 1.4.2 laat de netto- arbeidsparticipatie zien van in het buitenland geboren mensen van alle OESO-landen. Hieruit blijkt dat 62 procent van alle mensen die niet in Nederland geboren zijn - van 15 tot 65 jaar - werk heeft. Mannen hebben relatief vaker een baan dan vrouwen. Nederland staat hiermee boven landen als België, Frankrijk en Italië, maar de meeste andere OESO-landen kennen een hogere arbeidsparticipiatie van in het buitenland geboren personen. Figuur 1.4.3 laat zien dat Nederland onder mensen die in Nederland zijn geboren één van de hoogste netto-participatiegraden kent van alle OESO-landen. Zo'n 77 procent van de beroepsbevolking, die in Nederland geboren is, heeft werk.
De verklaring voor de lage ratio van Nederland in figuur 1.4.1 is dus tweedelig. Enerzijds is er sprake van een lagere netto-arbeidsparticipatie van mensen die in het buitenland geboren zijn. Belangrijker nog, is het gegeven dat het aandeel werkenden van mensen die in Nederland geboren zijn, relatief hoog ligt.
1.5Data en methoden
In dit hoofdstuk werd Nederland op een aantal indicatoren vergeleken met andere landen. Om een internationale vergelijking te kunnen maken, zijn data en indicatoren van het IMF en de OESO gebruikt. Dit betekent enerzijds dat de Nederlandse cijfers in US dollars zijn weergegeven en dus niet één op één te vergelijken zijn met de cijfers van het CBS zelf, die in euro’s zijn. Anderzijds heeft dit als consequentie dat we alleen informatie kunnen verschaffen over landen waarvan het IMF en de OESO beide data hebben. Een select aantal landen, zoals Singapore, komt daarmee niet in de tabellen van dit hoofdstuk terug. Nederland wordt dus waar mogelijk vergeleken met andere OESO-landen en andere grote economieën.
Specifiek voor de internationale handel in goederen heeft het gebruik van internationale statistieken nog een andere consequentie, namelijk dat ook de zogenaamde quasi-doorvoer tot de Nederlandse export wordt gerekend. Deze goederenstroom (circa 20 miljard euro) wordt door het CBS niet tot de Nederlandse goederenhandel gerekend, door internationale instanties als Eurostat, het IMF en de OESO wél, omdat Nederland voor deze goederen de ‘point of entry’ van Europa is. Ter vergelijking, de wederuitvoer wordt door het CBS wél tot de Nederlandse goederenhandel gerekend. Deze goederenstroom zit dus in alle statistieken, zowel de nationale als de internationale. Door het meerekenen van de quasi-doorvoer valt de ranking van Nederland als exportland hoger uit. Zie de begrippenlijst voor de precieze omschrijving van wederuitvoer en quasi-doorvoer.
1.6Literatuur
Literatuur
CBS (2013), Verplaatsing bedrijfsactiviteiten naar buitenland. Centraal Bureau voor de Statistiek: Heerlen/Den Haag/Bonaire.
CBS (2015), Arbeidsdeelname van autochtone en allochtone mannen en vrouwen in elke leeftijd. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen/Bonaire.
CBS (2018a), Bevolkingsontwikkeling, migratieachtergrond en generatie. [Dataset]. Geraadpleegd op de website van Centraal Bureau voor de Statistiek: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70751NED&D1=0,6-7,9&D2=0&D3=0&D4=a&HDR=G2,G3&STB=G1,T&VW=T, op 8 februari 2018.
CBS (2018b), Immigratie van niet-Nederlanders; migratiemotief, geboorteland, leeftijd. [Dataset]. Geraadpleegd op de website van Centraal Bureau voor de Statistiek: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=70693ned&D1=a&D2=a&D3=0,7,13,15,33-34,38,43,45,48,52,57&D4=0&D5=l&HD=081021-0905&HDR=G4,G3,G2&STB=G1,T, op 8 februari 2018.
CBS (2018c), Bevolking; kerncijfers. [Dataset]. Geraadpleegd op de website van Centraal Bureau voor de Statistiek: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=37296NED&D1=25-27%2c36%2c44&D2=a&HDR=G1&STB=T&VW=T, op 9 februari 2018.
Cornell University, INSEAD & WIPO (2017), The Global Innovation Index 2017: Innovation Feeding the World. Cornell University, INSEAD & World Intellectual Property Organization: Ithaca, Fontainebleau, Genève.
DNB (2011), Nederland wereldwijd koploper directe investeringen. Geraadpleegd op de website van De Nederlandsche Bank: https://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/dnbulletin-2011/dnb256487.jsp, op 16 februari 2018.
Lejour, A. & van ’t Riet, M. (2013), Nederland belastingparadijs? Nederland doorsluisland! Bilaterlae belastingverdragen en buitenlandse investeringen. CPB Policy Brief. Centraal Planbureau: Den Haag.
Saito, J. (2017), Why is Japan’s inward FDI so low? Japan Center for Economic Research. Geraadpleegd op de website van Japan Center for Economic Research: https://www.jcer.or.jp/eng/research/pdf/saito20170808e.pdf, op 16 februari 2018.
Santander (2018), China: Foreign Investment. Santander TradePortal. Geraadpleegd op de website van Santander: https://en.portal.santandertrade.com/establish-overseas/china/foreign-investment, op 20 februari 2018.
World Economic Forum (2017), The Global Competitiveness Report 2017–2018. World Economic Forum. World Economic Forum: Keulen/Genève.