Meer dan de helft Nederlandse bedrijven is innovatief

Foto omschrijving: Technicus die een bril draagt en 3D-printer analyseert in de werkplaats

Innovatie in internationaal perspectief

Auteurs: Rogier Goedhart, Rik van Roekel

Nederland wordt door de Europese Unie in 2023 gekarakteriseerd als ‘innovation leader’: een land dat relatief ver bovengemiddeld scoort in Europa als het gaat om innovatie. In de periode 2018–2020 was 56 procent van de bedrijven in Nederland met 10 of meer werkzame personen innovatief. Van de omzet van bedrijven met productinnovatie werd 9 procent behaald met nieuwe of sterk verbeterde producten. Een derde van de innovatieve bedrijven werkte samen in het innovatieproces.

7.1Innovatie bij bedrijven

Innovatie stimuleert de arbeidsproductiviteit of productkwaliteit en kan daarmee bijdragen aan de internationale concurrentiepositie van Nederland (OESO, 2014). Er zijn verschillende internationale ranglijsten waar Nederland een prominente positie inneemt (zie ook paragraaf 1.1). Zo is de status van Nederland in het European Innovation Scoreboard in 2023 ‘innovation leader’ (Europese Commissie, 2023). Dit was in 2022 ook het geval. Enkel in 2021 werd Nederland een rang lager toebedeeld en gekarakteriseerd als ‘strong innovator’. Nederland scoort nog steeds in het bijzonder goed op het aandeel buitenlandse promovendi, samenwerking tussen de publieke en private sector en wetenschappelijke publicaties met een internationaal co-auteurschap.

Mondiaal scoort de Europese Unie (EU) in 2023 als geheel lager dan Australië, Canada, Zuid-Korea en de Verenigde Staten op het gebied van innovatie. Wel loopt de EU voor op Japan, China en Brazilië (Europese Commissie, 2023). Tussen 2016 en 2023 is het gat van de EU ten opzichte van andere mondiale concurrenten verder gedicht: het verschil met Australië en Zuid-Korea is kleiner geworden en de positie ten opzichte van Japan, India, Mexico en Zuid-Afrika is verbeterd.

In tal van sectoren wordt geïnnoveerd. Dit hoofdstuk gaat in op een specifiek deelgebied, namelijk de innovatieve activiteiten van bedrijven. Hierbij wordt aandacht besteed aan innovatie binnen de EU en in Nederland in het bijzonder.

Community Innovation Survey als leidraad

De informatie in dit hoofdstuk is gebaseerd op de Europese innovatie-enquête (Community Innovation Survey – CIS, periode 2018–2020). Dit tweejaarlijkse onderzoek wordt door de EU-lidstaten uitgevoerd in opdracht van Eurostat, het statistiekbureau van de EU. De landen hebben met elkaar afgesproken welke bedrijfstakken tot de onderzoekspopulatie behoren. Deze bedrijfstakken vormen de CIS-populatie. De cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op bedrijven die behoren tot de onderzoekspopulatie van het CBS. Voor een compleet beeld over innovatie in Nederland verzamelt (en publiceert) het CBS gegevens van bedrijven uit een uitgebreidere verzameling van bedrijfstakken.noot1 Door dit methodologische verschil kunnen de cijfers in dit hoofdstuk afwijken van cijfers opgenomen in andere publicaties over innovatie in Nederland. Meer informatie over welke bedrijfstakken tot de CIS-populatie behoren en welke het CBS daaraan heeft toegevoegd, is beschikbaar via de website van het CBS.

Het CIS-onderzoek wordt uitgevoerd onder bedrijven met 10 of meer werkzame personen. Het CBS hanteert een steekproef bij bedrijven met 10 tot 200 werkzame personen; bedrijven met 200 of meer werkzame personen ontvangen allemaal een uitnodiging voor het invullen van een vragenlijst. De resultaten worden per combinatie van sector en bedrijfsgrootte (SBI 2‑digit en grootteklasse) opgehoogd om te komen tot representatieve resultaten voor de totale populatie. Deze resultaten hebben betrekking op de Nederlandse populatie van bijna 55 duizend bedrijven met 10 of meer werkzame personen. De cijfers in dit hoofdstuk hebben de status ‘nader voorlopig’.

Operationalisering innovatie

Het concept innovatie is in de Community Innovation Survey geoperationaliseerd in lijn met de algemeen erkende ‘Oslo Manual’ van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/Eurostat, 2019).noot2 Dit handboek biedt handvatten om innovatie bij bedrijven te meten. In het handboek worden twee hoofdvormen van innovatie omschreven, namelijk innovaties die bedrijfsproducten veranderen en innovaties die bedrijfsprocessen veranderen (zie ook figuur 7.1.1).

  1. Productinnovatie: een nieuw product of een significante verandering aan een bestaand product. Deze productinnovaties kunnen goederen of diensten zijn die nieuw voor de markt zijn, of alleen nieuw voor het bedrijf. Voor productinnovaties geldt dat de vernieuwingen de functionele- of gebruikseigenschappen van het product betreffen. Producten zijn in dit kader gedefinieerd als goederen of diensten die verhandeld kunnen worden, als input kunnen dienen voor de productie van andere goederen of diensten, geconsumeerd kunnen worden door bijvoorbeeld huishoudens of overheden of als investering kunnen dienen.
  1. Bedrijfsprocesinnovatie: innovaties die te maken hebben met vernieuwingen in één of meer van de volgende bedrijfsfuncties:
    • productie van goederen of diensten;
    • distributie en logistiek;
    • marketing en verkoop;
    • informatie- en communicatiesystemen;
    • administratie en management;
    • product- en bedrijfsprocesontwikkeling.

In alle bedrijfsfuncties kunnen innovaties worden doorgevoerd. De term ‘bedrijfsproces’ omvat de kernprocessen die ten grondslag liggen aan de productie van goederen of diensten. Bedrijfsprocesinnovaties zijn verbeteringen of vernieuwingen in processen die direct betrekking hebben op het ontwerp of de productie van goederen of de levering van diensten. Maar dit kunnen bijvoorbeeld ook vernieuwingen of verbeteringen zijn van ondersteunende processen voor distributie en logistiek, die te maken hebben met marketing, verkoop en diensten na verkoop. Vernieuwingen of verbeteringen van ondersteuningsprocessen die te maken hebben met de ICT in het bedrijf, de bedrijfsadministratie en het management vallen hier ook onder. Kort gezegd omvat het alle diensten waarvan het bedrijf zelf ‘de klant’ is. Dergelijke bedrijfsprocesinnovaties kunnen intern worden geleverd of uitbesteed worden aan derden.

Innovatie gedefinieerd In n o v a t i e P r oductinn o v atie Bedrijfsp r o c esinn o v atie (Nog) niet afge r onde of afgeb r oken inn o v atie 7 .1.1 In n o v a t i e g e d e fi n i ee r d

Meer dan helft bedrijven in Nederland innovatief in 2018–2020

Bijna 56 procent van de Nederlandse bedrijven met 10 of meer werkzame personen was innovatief in de periode 2018–2020 (figuur 7.1.2). Nederland staat hiermee op de twaalfde plek op de lijst van 27 EU-landen en scoort iets hoger dan gemiddeld in de EU. Bij 7,1 procent van de bedrijven in Nederland was de innovatie (nog) niet gerealiseerd of afgebroken. In de periode 2018–2020 was het aandeel innovatieve bedrijven in Griekenland het grootst (73 procent). In de periode 2016–2018 gold dat voor Estland, dat in de periode 2018–2020 de zevende plek bezat. In Hongarije, Letland en Roemenië waren relatief weinig bedrijven die vernieuwingen doorvoerden in de periode 2018–2020.

7.1.2 Innovatie bij bedrijven in de EU, 2018-2020 (% van bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Land Voltooide innovaties Nog lopende of afgebroken innvaties
Griekenland 71,9 0,7
België 67,3 4
Duitsland 64,2 4,6
Finland 63,4 5,2
Cyprus 65,8 0
Zweden 63,1 2,1
Estland 62,6 1,6
Oostenrijk 57,5 2,5
Denemarken 54,1 3,6
Ierland 55,1 2,5
Tsjechië 56,4 0,5
Nederland 48,7 7,1
Italië 49,5 6,2
Slovenië 53,2 2
Kroatië 54,2 0,7
Frankrijk 51,5 3,3
Litouwen 51,6 1,4
EU-27 49 3,7
Portugal 48,9 2,2
Luxemburg 42,8 3,1
Malta 39,4 1,7
Slowakije 32,5 4,1
Bulgarije 34,8 1,4
Polen 32 2,9
Spanje 31,1 2,3
Hungarije 29,8 2,9
Letland 30,4 1,6
Roemenië 10,2 0,5
Bron: Eurostat

Bedrijven combineren vaak product- en bedrijfsprocesinnovatie

Wanneer enkel gekeken wordt naar voltooide innovaties, kwam een combinatie van product- en bedrijfsprocesinnovatie in Nederland het meest voor (figuur 7.1.3). Dit geldt ook voor de meeste andere landen in de EU. Van de bedrijven in Nederland had 49 procent in de periode 2018–2020 één of meerdere innovaties afgerond. Van de bedrijven in Nederland voerde 23 procent zowel product- als bedrijfsprocesinnovaties uit in de periode 2018–2020. Griekenland had met 44 procent het grootste aandeel bedrijven dat zowel product- als procesinnovatie uitvoerde. In de EU als geheel bedroeg dit aandeel 23 procent. Bedrijven die een vernieuwd product op de markt brengen, hebben vaak ook behoefte aan innovatie op marketinggebied en voor een procesinnovatie zijn vaak ook veranderingen nodig in de organisatie die verder gaan dan enkel het productieproces (Schmidt en Rammer, 2007).

7.1.3 Voltooide innovaties, 2018-2020 (% van bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Land Enkel productinovatie Zowel product- als bedrijfsprocesinnovatie Enkel bedrijfsprocesinnovatie
Griekenland 4,4 44 23,5
België 2,9 32,9 31,5
Cyprus 0,5 39 26,3
Duitsland 8 27,6 28,6
Finland 8,3 30,9 24,2
Zweden 11,1 27,8 24,2
Estland 9 18,8 34,8
Oostenrijk 5,8 26,5 25,2
Tsjechië 2,8 33,7 19,9
Ierland 4,8 26,9 23,4
Kroatië 6 29,5 18,7
Denemarken 8 24,2 21,9
Slovenië 10,3 26 16,9
Litouwen 5,2 26,2 20,2
Frankrijk 6 22,4 23,1
Italië 2,6 27,7 19,2
EU-27 5,5 22,9 20,6
Portugal 4,7 21,2 23
Nederland 5,1 23,3 20,3
Luxemburg 6 18,7 18,1
Malta 2,8 16,2 20,4
Bulgarije 9 13,8 12
Slowakije 4,9 10,5 17,1
Polen 5,1 10,3 16,6
Spanje 4,1 14,7 12,3
Letland 4,6 9,9 15,9
Hongarije 5,5 15,3 9
Roemenië 4,5 2,5 3,2
Bron: Eurostat
23% van de bedrijven in Nederland richt zich op zowel product- als bedrijfsprocesinnovatie

7.2Productinnovatie

In de vorige paragraaf werd vastgesteld dat in Nederland meer dan de helft van de bedrijven innoveerde in de periode 2018–2020, en dat bijna 49 procent dit succesvol deed in deze periode. Dit wil zeggen dat deze bedrijven vernieuwingen doorvoerden in hun producten of productieprocessen. In deze paragraaf besteden we meer aandacht aan de productinnovatie van bedrijven.

Bijna 3 op 10 bedrijven realiseerde productinnovatie

In Nederland realiseerde 28 procent van de bedrijven een productinnovatie in de periode 2018–2020 (figuur 7.1.3). Ook in de EU als geheel lag dit aandeel op 28 procent. Finland, Cyprus en Griekenland zijn de landen met het grootste aandeel productinnovatoren in de periode 2018–2020.

In 2020 kwam bijna 9 procent van de omzet van de bedrijven in Nederland voort uit nieuwe of sterk verbeterde producten (figuur 7.2.1). Daarbij leverden producten die nieuw waren voor de markt het meeste geld op (bijna 5 procent). De resterende 4 procent van de omzet van productinnovaties werd behaald met producten die alleen nieuw voor het bedrijf waren. Van alle EU-landen staat Nederland op de zeventiende plek, als gerangschikt wordt op het percentage omzet uit nieuwe producten, ongeacht of deze nieuwe zijn voor de markt of alleen voor het bedrijf. Ierland wordt hierbij buiten beschouwing gelaten vanwege een breuk in de reeks in 2020, en voor Estland zijn geen gegevens beschikbaar.

7.2.1 Omzetaandeel nieuwe of sterk verbeterde producten, 2020 (% van de gezamenlijke
omzet van alle bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Land Alleen nieuw voor het bedrijf Nieuw voor de markt
Spanje 15,3 6,4
Griekenland 10,6 9,7
Finland 14,3 5
België 9,6 5,5
Denemarken 10,3 4,7
Slowakije 3 11,9
Portugal 10,2 4,3
Tsjechië 8,3 6,1
Duitsland 10,6 3,4
Cyprus 8,9 4,9
Italië 9,2 4,3
Kroatië 9,2 3,9
EU-27 8,5 4,6
Oostenrijk 7,3 5,7
Zweden 6,4 6,3
Slovenië 8,7 3,6
Litouwen 7,2 4,3
Nederland 4 4,9
Hongarije 5,1 2,6
Polen 3,9 3,6
Bulgarije 4,6 2,8
Malta 3,5 3,1
Letland 3,3 3
Frankrijk 2,6 3,6
Roemenië 4,3 1
Luxemburg 2,3 1,4
Bron: Eurostat

Nederland behoort tot de landen waar de omzet van producten die nieuw zijn voor de markt groter is dan de omzet van producten die alleen nieuw zijn voor het bedrijf. Nederland neemt de negende plek in (gedeeld met Cyprus) als het gaat om het omzetaandeel uit de verkoop van nieuwe producten voor de markt in 2020.

Slowakije scoort op dit punt het hoogst; in 2020 werd bijna 80 procent van de omzet behaald via nieuwe of sterk verbeterde producten die nieuw waren voor de markt. Frankrijk staat met 58 procent op nummer twee en Nederland met 55 procent op drie. Wederom wordt Ierland voor betere vergelijkbaarheid buiten beschouwing gelaten. Voor Duitsland – een van de meest innovatieve landen in Europa – was dit aandeel 24 procent. Voor de meeste landen geldt dat het aandeel van de omzet dat behaald is met geïnnoveerde producten die nieuw zijn voor de markt, kleiner is dan het aandeel dat nieuw is voor het bedrijf. Dat lijkt logisch, omdat het immers moeilijker is om een volledig nieuw product te ontwikkelen dan een al bestaand product na te bootsen.

7.3Bedrijfsprocesinnovatie

Een andere manier van innoveren is het in gebruik nemen van nieuwe of sterk verbeterde methodes of processen. Dit wordt ook wel procesinnovatie genoemd. In deze paragraaf besteden we meer aandacht aan deze manier van innoveren bij bedrijven.

Bedrijven voeren over het algemeen meer bedrijfsprocesinnovatie uit

In de periode 2018–2020 heeft 43,5 procent van de bedrijven in de EU een procesinnovatie gerealiseerd. Voor Nederland was dit aandeel met 40,6 procent nagenoeg gelijk aan het EU-gemiddelde. Het aandeel bedrijven dat alleen procesinnovaties doorvoert, was over het algemeen hoger dan het aandeel bedrijven dat alleen productinnovaties doorvoert. Voor België was dit verschil het grootst (28,6 procentpunt). In België waren de meeste bedrijven die een innovatie hebben doorgevoerd enkel procesinnovatoren. Roemenië is het enige land in de EU dat minder bedrijven had met alleen procesinnovatie dan bedrijven met alleen productinnovatie. Het verschil is 1,3 procentpunt. Voor Nederland was dit verschil 15,2 procentpunt.

43,5% van de bedrijven in Nederland voerde procesinnovatie door

Boekhouding en administratie belangrijkste procesinnovatie in Nederland

Zoals eerder vermeld omvatten bedrijfsprocesinnovaties vernieuwingen of sterke verbeteringen aan processen op verschillende vlakken. De meeste Nederlandse bedrijven hebben gewerkt aan vernieuwingen in de boekhouding en andere administratieve processen. Bijna 23 procent van alle bedrijven in Nederland heeft deze methode namelijk vernieuwd of sterk verbeterd in de periode 2018–2020. Andere terreinen van vernieuwing waren informatieverwerking en communicatie (ruim 22 procent) en het produceren van goederen of het verlenen van diensten (19 procent). EU-breed werkte een kleiner aandeel bedrijven aan het innoveren van boekhouden en administratieve processen (19 procent). In de 27 landen van de EU is informatieverwerking en communicatie de methode die het vaakst bij bedrijven werd vernieuwd of verbeterd. Logistieke innovaties werden, zowel in Nederland (11,2 procent) als in de EU-27 (13,1 procent), van alle bedrijfsprocesinnovaties het minst vaak doorgevoerd.

De statistische bijlage bij deze publicatie bevat cijfers over alle vormen van bedrijfsprocesinnovatie in de EU-lidstaten (tabel 7.3.1a).

7.4Samenwerking bij innovatie

Er zijn tal van redenen om bij innovatie samen te werken met een partner. Het kan gaan om toegang tot kennis, middelen of een gezamenlijk belang. Innovatiepartners kunnen overal ter wereld gevestigd zijn. Bij innovatiepartners kan gedacht worden aan:

  • bedrijven binnen het eigen concern;
  • private researchinstellingen;
  • consultants en commerciële laboratoria;
  • leveranciers van apparatuur, materialen, componenten of software;
  • afnemers/cliënten;
  • concurrenten of andere bedrijven in de eigen bedrijfstak;
  • universiteiten of andere instellingen voor hoger onderwijs;
  • overheids- of publieke researchinstellingen.

Bijna 34 procent Nederlandse innovatoren werkt samen

In Nederland werkte 33,6 procent van de innovatoren samen met een of meerdere partners in het innovatieproces (figuur 7.4.1). Nederland staat daarmee op de vijfde plek in de EU in de periode 2018–2020. Binnen de EU als geheel werkte gemiddeld 26 procent van de innovatoren samen.

7.4.1 Samenwerking bij innovatie, 2018-2020 (% van innoverende
bedrijven met 10 of meer
werkzame personen)
Land Aandeel samenwerkende innovatoren
Cyprus 43,3
Finland 42,6
Estland 40,8
België 36,8
Nederland 33,6
Hongarije 33
Oostenrijk 31
Frankrijk 30,5
Ierland 29,8
Litouwen 28,9
Tsjechië 28,6
Griekenland 27,8
Denemarken 27
Slovenië 26,9
Luxemburg 25,9
EU-27 25,7
Zweden 25,1
Kroatië 24,8
Italië 24,6
Slowakije 24,4
Spanje 24,2
Polen 22,4
Duitsland 22,3
Bulgarije 22,1
Malta 21,3
Letland 21,2
Roemenië 16
Portugal 14,6
Bron: Eurostat

Innoverende bedrijven in Cyprus werken het meest samen in het innovatieproces. In dit land werkte in de periode 2018–2020 ruim 43 procent van de innoverende bedrijven met innovatiepartners. In landen als Denemarken, Zweden en Duitsland werd minder samengewerkt dan in Nederland.

7.5Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

Europese Commissie (2023). European Innovation Scoreboard 2023. Europese Commissie, Brussel.

OESO (2014). OECD Reviews Of Innovation Policy, Netherlands. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Parijs.

OESO/Eurostat (2019). Oslo Manual 2018: Guidelines for Collecting, Reporting and Using Data on Innovation, 4th Edition., The Measurement of Scientific, Technological and Innovation Activities. OECD Publishing, Parijs/Eurostat, Luxemburg.

Schmidt, T., en Rammer, C. (2007). Non-technological and technological innovation: strange bedfellows?. ZEW-Centre for European Economic Research Discussion Paper (07-052).

Noten

De quartaire sector is buiten beschouwing gelaten. Openbaar bestuur, onderwijs en zorg vallen daarom bijvoorbeeld buiten de onderzoekspopulatie.

In dit hoofdstuk wordt innovatie gemeten volgens een aantal indicatoren waarvan de hoofdmoot berust op het aantal innoverende bedrijven. Andere rapporten, zoals het European Innovation Scoreboard van de Europese Unie, gebruiken een andere definitie van innovatie en andere methodes om innovatie te meten. Conclusies in dit hoofdstuk kunnen dan ook afwijken van conclusies in andere rapporten.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Judit Arends

Boris Brandhorst

Mirthe Bronsveld

Rogier Goedhart

Sofieke Kevenaar

Raymond Kleingeld

Bart Klijs

Rik van Roekel

Laurent Verweijen

Laura Wielenga

Overige bijdragen

David Gies

Kees Klein

Cor Kragt

Ilham Malkaoui

Shirley Ortega Azurduy

Maarten van Rossum

Eelco van Vliet

Eindredactie

Bart Klijs