AI-technologie vindt zijn weg bij bedrijven

Foto omschrijving: Aan het werk bij CBS

ICT-gebruik bij bedrijven

Auteur: Raymond Kleingeld

Het belang van ICT in het Nederlandse bedrijfsleven blijft toenemen. Vrijwel alle Nederlandse bedrijven hadden in 2022 toegang tot internet en beschikten veelal over snellere internetverbindingen dan gemiddeld in Europa. Ruim 80 procent van de werkzame personen gebruikte internet voor het werk. Ook relatief nieuwe ICT-toepassingen vinden hun weg bij bedrijven. In 2022 gebruikte 16 procent van de bedrijven 1 of meer AI-technologieën. De helft van de bedrijven houdt rekening met de impact op het milieu bij de aanschaf van ICT‐diensten of ICT‐systemen.

4.1Internettoegang en -gebruik

Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zijn de laatste decennia in hoog tempo doorgedrongen in het Nederlandse bedrijfsleven. De coronapandemie heeft de inzet van ICT nog eens versneld. Mede dankzij de kwaliteit van de Nederlandse ICT-infrastructuur konden bedrijven schakelen tussen het fysieke en digitale domein. Veelal wordt ICT cruciaal geacht voor het behalen van concurrentievoordeel. Bijvoorbeeld door nieuwe producten en processen te ontwikkelen of bestaande te optimaliseren. Bedrijfstakken verschillen in de manieren waarop zij ICT gebruiken. Een transportbedrijf kan bijvoorbeeld veel baat hebben bij technologie die de locatie van objecten zichtbaar maakt, terwijl voor veel hotels een website met boekingsmogelijkheid van vitaal belang is. Dergelijke strategische en bedrijfseconomische afwegingen bepalen hoe een bedrijf ICT inzet. Ook tussen grote en kleine bedrijven bestaan verschillen in de manier waarop ICT van toegevoegde waarde is, zoals zal blijken in het vervolg van dit hoofdstuk.

Enquête ‘ICT-gebruik bedrijven’

De enquête ‘ICT-gebruik bedrijven’ verzamelt jaarlijks gegevens over de automatisering en de toepassing van ICT bij bedrijven in Nederland. Ze beschrijft onder andere het computer- en internetgebruik, in- en verkoop via elektronische netwerken, software en ICT-applicaties. De enquête ‘ICT-gebruik bedrijven’ hanteert een steekproef van ruim 15 duizend bedrijven. De onderzoekspopulatie bestaat uit bedrijven met 10 of meer werkzame personen. De laatste jaren is dit onderzoek, met een iets minder uitgebreide vragenlijst, ook uitgevoerd onder bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen.noot1 Deze enquête onder kleinere bedrijven hanteert een steekproef van 11,9 duizend bedrijven. Het afgelopen jaar is dit onderzoek, eveneens met een iets minder uitgebreide vragenlijst, ook uitgevoerd onder zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).noot2 Deze enquête onder zzp’ers hanteert een steekproef van 22,8 duizend eenheden.

Niet alle bedrijfstakken behoren tot de onderzoekspopulatie van het onderzoek; landbouwbedrijven vallen hier bijvoorbeeld niet onder. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de bedrijfstakken die de enquête ‘ICT-gebruik bedrijven’ omvat. De tabel bevat per bedrijfstak ook de korte benaming van de bedrijfstak die in dit hoofdstuk gebruikt is om de tekst leesbaarder te maken.

Naam in deze publicatie Bedrijfstakken volgens SBI 2008
Industrie C Industrie
Energie en water D Productie en distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht, E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
Bouw F Bouwnijverheid
Handel G Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s
Transport H Vervoer en opslag
Horeca I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
Informatie en communicatie J Informatie en communicatie
ICT-sector 261–264, 268, 465, 582, 61, 62, 631, 9511)
Financiële instellingen K Financiële instellingen2)
Onroerend goed L Verhuur van en handel in onroerend goed
Advies en onderzoek M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
Researchinstellingen 72 Research
Overige dienstverlening N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
Gezondheidszorg Q Gezondheids- en welzijnszorg

1)In hoofdstuk 2 (tabel 2.1.1) zijn de omschrijvingen van de SBI 2008-groepen in de ICT-sector opgenomen.

2)Alleen SBI 2008-groepen 6419, 6492, 651, 652, 6612 en 6619. Zie Standaard Bedrijfsindeling (SBI).

De meeste vragen in de enquête gaan over de actuele situatie in een bedrijf. Omdat het onderzoek in 2022 is gehouden heeft in dat geval het cijfer betrekking op het verslagjaar 2022. Andere vragen gaan over het laatste volledige kalenderjaar. Het verslagjaar is dan 2021. Dit is bijvoorbeeld van toepassing als de vraag te maken heeft met een afgerond boekjaar, zoals bij vragen over ICT-vacatures. Doordat ICT-toepassingen zich zeer snel ontwikkelen, wijzigt de inhoud van de enquête ‘ICT-gebruik bedrijven’ vrijwel jaarlijks. Waar in de jaren 80 centraal stond of bedrijven überhaupt computers en automatiseringspersoneel hadden, ligt in recente jaren de nadruk meer op onderwerpen zoals internet, e‍-‍commerce, en toepassingen van software. Deze sterk inhoudelijke veranderingen zorgen ervoor dat lange tijdreeksen niet beschikbaar zijn. Het is wel mogelijk Nederland te vergelijken met andere landen in de Europese Unie (EU) doordat EU-lidstaten hebben afgesproken het onderzoek geharmoniseerd uit te voeren; er is afgestemd welke populatie en definities worden gebruikt en welke vragen in de enquête worden opgenomen (Eurostat, 2022). Naast deze internationaal afgesproken populatie heeft het CBS voor een breder beeld nog enkele extra bedrijfstakken in het onderzoek betrokken, namelijk de financiële instellingen en de gezondheidszorg. Door dit methodologische verschil kunnen de totaaluitkomsten van Nederland bij de internationale vergelijkingen in dit hoofdstuk afwijken van het nationale beeld.

Toegang tot internet vanzelfsprekend

Toegang tot internet is voor bedrijven in Nederland al jaren vanzelfsprekend. Praktisch alle bedrijven met 10 of meer werkzame personen gebruiken een hoogwaardige vaste of mobiele internetverbinding zoals glasvezel, kabel, DSL of 4G/5G. Vaste verbindingen met een snelheid van ten minste 30 Mbit per seconde zijn tegenwoordig de standaard bij bedrijven. Waar 36 procent van de bedrijven in 2012 over een dergelijke snelle verbinding beschikte, was dit aandeel in 2022 gegroeid naar 92 procent (figuur 4.1.1). Bij bedrijven met 500 of meer werkzame personen beschikte 98 procent van de bedrijven over een vaste internetverbinding van ten minste 30 Mbit per seconde. Bij bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen was dit aandeel 90 procent. Van de kleinste bedrijven, met 2 tot 10 werkzame personen, had 79 procent een vaste verbinding sneller dan 30 Mbit per seconde in 2022.

4.1.1 Snel internet1) (% bedrijven met 10 of meer werkzame personen)
jaar Bedrijven met snel internet
2012 36
2013 41
2014 44
2015 49
2016 52
2017 66
2018 70
2019 76
2020 88
2021 91
2022 92
1)Vaste internetverbinding met een downloadsnelheid van ten minste 30 Mbit/sec volgens het abonnement/contract.

Ruim 1 op de 10 bedrijven beschikte in 2022 over een internetverbinding met een downloadsnelheid van ten minste 1 Gbit per seconde. Vooral grote bedrijven met 500 werkzame personen of meer hadden dergelijke verbindingen (36 procent). Bij bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen bedroeg het aandeel 10 procent.

Nederlandse bedrijven hebben sneller internet dan gemiddeld in EU

Nederlandse bedrijven met 10 of meer werkzame personen beschikken over snellere internetverbindingen dan gemiddeld in de EU. Ruim 9 op de 10 bedrijven hadden een internetverbinding met een snelheid van ten minste 30 Mbit per seconde in 2022 (figuur 4.1.2). Gemiddeld was dit 86 procent in de EU in dat jaar. In Denemarken was het aandeel bedrijven met een internetverbinding van minstens 30 Mbit/sec het grootst: 97 procent. Waar het gaat om gigabit-verbindingen is Denemarken eveneens het land met het grootste aandeel bedrijven dat hierover beschikte: 26 procent. Internetverbindingen sneller dan 30 Mbit per seconde komen steeds meer voor in Europa. In 2019 had van de bedrijven in Nederland 75 procent een verbinding sneller dan 30 Mbit; in de EU was dit gemiddeld 50 procent in dat jaar.

4.1.2 Snelheid internetverbinding1)2), 2022 (% bedrijven met 10 of meer
werkzame personen
(excl. financiële instellingen
en gezondheidszorg))
Minder dan 30 Mbit/sec 30 tot 100 Mbit/sec 100 tot 500 Mbit/sec 500 Mbit/s tot 1 Gb/sec 1 Gb/sec sof meer
Italië 15 37 21 12 13
Frankrijk 14 22 24 20 16
Polen 10 23 28 12 11
EU-27 10 28 30 16 12
Duitsland 8 30 36 13 9
Noorwegen 6 20 40 14 11
Spanje 6 14 29 29 17
Ierland 8 27 29 14 12
Zweden 3 15 44 11 21
Nederland 4 21 36 22 13
Denemarken 2 12 37 22 26
Bron: Eurostat
1)Exclusief mobiele internetverbindingen.
2) Percentages tellen niet op tot 100 doordat niet alle bedrijven over een (vaste) internetverbinding beschikken.

Bijna 4 op 5 bedrijven verstrekten apparatuur voor mobiel internet

In 2022 verschafte 79 procent van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen draagbare apparatuur aan het personeel, waarmee via mobiele breedband (zoals 4G) kon worden geïnternet voor het werk (tabel 4.1.3).noot3 Bij bedrijven met 500 of meer werkzame personen is dit anno 2022 vrijwel gemeengoed; 96 procent van de bedrijven verstrekte een smartphone, tablet of laptop. Bij bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen verschafte 72 procent een apparaat met mobiel internet aan het personeel in dat jaar. Een jaar eerder was dat nog bij slechts de helft van de bedrijven van deze omvang het geval. Dit betekent overigens niet dat alle werkzame personen van een bedrijf over een door de werkgever verstrekt apparaat beschikten (zie figuur 4.2.2).

4.1.3Apparatuur verstrekt aan personeel voor mobiel internet, 2022
% bedrijven met 10 of meer werkzame personen
Totaal 79
Bedrijfsomvang
10 tot 20 werkzame personen 72
20 tot 50 werkzame personen 84
50 tot 100 werkzame personen 88
100 tot 250 werkzame personen 94
250 tot 500 werkzame personen 95
500 of meer werkzame personen 96

Bron:CBS

Merendeel Nederlandse bedrijven heeft website

In 2021 had volgens de Europese meetmethode 92 procent van de Nederlandse bedrijven met 10 of meer werkzame personen een eigen website. Daarmee scoorde Nederland hoger dan het EU-gemiddelde, dat 78 procent bedroeg. In Finland was het aandeel bedrijven met een website het grootst: 96 procent. Zweden, Oostenrijk en Duitsland scoorden ook hoog. Van de Zweedse en Oostenrijkse bedrijven had 91 procent een website, van de Duitse bedrijven 89 procent. In Roemenië en Bulgarije was dit aandeel flink lager: respectievelijk 51 en 52 procent.

Cijfers over websites voor meer Europese landen zijn te vinden in deze Eurostat-tabel.

Bedrijven met 10 of meer werkzame personen gebruiken de website vaak om hun goederen of diensten te beschrijven of prijzen te tonen. Bijna 8 op de 10 Nederlandse bedrijven hadden in 2022 een overzicht van producten en prijzen online geplaatst (figuur 4.1.4). Bedrijven gebruikten hun website ook vaak om te verwijzen naar hun pagina op sociale media (63 procent). Ruim een derde van de bedrijven bood op hun website de mogelijkheid om online te bestellen, boeken of reserveren (37 procent). Bij 11 procent konden klanten via de website ook de voortgang van hun bestelling volgen, of was informatie over de status van de bestelling beschikbaar. Ruim een kwart van de bedrijven gebruikte de website om klantspecifieke informatie voor reguliere bezoekers aan te bieden (28 procent). De functionaliteit die klanten in staat stelt zelf hun product te ontwerpen of aan te passen via de website werd maar door weinig bedrijven aangeboden (8 procent).

4.1.4 Mogelijkheden website, 2022 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Categorie Mogelijkheden website
Beschrijvingen van producten, prijslijst 78
Verwijzing naar sociale media 63
Online bestellen, boeken of reserveren 37
Klantspecifieke info voor vaste bezoeker 28
Bestelling online volgen 11
Productaanpassing door klant 8

Kleine bedrijven hebben minder vaak een eigen website dan grote. Van de bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen had 74 procent een website tegen 93 procent van de bedrijven met 10 werkzame personen of meer. In 2022 had 59 procent van de bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen een overzicht van producten en prijzen online geplaatst. Zij gebruikten hun website niet vaak om te verwijzen naar een pagina op sociale media (37 procent).

Meer informatie over websites en het gebruik ervan door kleine bedrijven is opgenomen in deze StatLine-tabel.

Hoe een website wordt ingezet is sterk afhankelijk van de bedrijfstak waartoe het bedrijf behoort. Onder bedrijven met 10 of meer werkzame personen bieden websites van hotels e.d. (logiesaccommodaties) en bedrijven actief in de reisbranche het vaakst de mogelijkheid om te boeken, reserveren of bestellen (respectievelijk 86 en 87 procent in 2022). Het beschrijven van producten en tonen van prijzen op de website kwam eveneens veel voor in de reisbranche en bij de logiesverstrekkers (respectievelijk 94 en 92 procent), maar ook bedrijven in de verzekeringsbranche en bij IT- en informatiedienstverlening (respectievelijk 86 en 84 procent) hadden deze informatie relatief vaak op de websites staan. Verwijzen naar een profiel op sociale media kwam relatief vaak voor bij uitgeverijen en telecommunicatiebedrijven.

Meer informatie over het bezit en gebruik van websites door bedrijven met 10 of meer werkzame personen, naar bedrijfstak, is opgenomen in deze StatLine-tabel.

4.2Personeel en ICT

Bedrijven kunnen ICT gebruiken om zich als aantrekkelijk werkgever te presenteren, bijvoorbeeld door het aanbieden van telewerkfaciliteiten of het verstrekken van mobiele apparatuur. Dit kan een voordeel zijn bij het werven van personeel. Bedrijven hebben nog altijd moeite om ICT-vacatures te vervullen.

Ruim 8 op 10 werkzame personen gebruiken internet

In 2022 gebruikte 81 procent van het personeel bij bedrijven met 10 of meer werkzame personen geregeld een computer met internet voor het werk. Dit aandeel is ten opzichte van het jaar ervoor iets toegenomen (2021: 77 procent). In 2008 werkte nog 57 procent van de werkzame personen met een internet-pc.noot4 De verschillen tussen bedrijfstakken zijn groot (figuur 4.2.1). In de bedrijfstakken financiële instellingen, informatie en communicatie en ICT-sector werkte vrijwel al het personeel met internet (respectievelijk 100, 99 en 98 procent). In de horeca was dit aandeel veel kleiner: 56 procent.

4.2.1 Gebruik computer met internet op het werk, 2022 (% personen
werkzaam bij bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
% van werkzame personen
Totaal 81
Bedrijfstak .
Financiële instellingen 100
Informatie en communicatie 99
ICT-sector 98
Onroerend goed 98
Advies en onderzoek 97
waarvan Researchinstellingen 93
Gezondheidszorg 94
Energie & water 87
Overige dienstverlening 81
Bouw 81
Handel 70
Transport 69
Industrie 66
Horeca 56
Bedrijfsomvang .
10 tot 20 werkzame personen 79
20 tot 50 werkzame personen 80
50 tot 100 werkzame personen 78
100 tot 250 werkzame personen 78
250 tot 500 werkzame personen 80
500 of meer werkzame personen 83

Van het personeel bij bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen gebruikte 79 procent in 2022 geregeld een computer met toegang tot het internet. Bij bedrijven met 500 of meer werkzame personen was dit aandeel 83 procent. Bij bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen was dit aandeel iets hoger: 84 procent. Deze bedrijven hebben voor een deel vaker een eigen kantoor aan huis, waar dergelijke voorzieningen noodzakelijk of al beschikbaar zijn.

Nederland: meer internetgebruik voor het werk dan gemiddeld in EU

In Nederland werkt een aanzienlijk groter deel van de werkzame personen met internet dan gemiddeld in de EU. Het gemiddelde van de 27 EU-landen bedroeg 60 procent in 2022; in Nederland was dit 77 procent (volgens de Europese meetmethode). Ook in de Scandinavische landen was het aandeel personen dat voor het werk gebruikmaakt van het internet relatief hoog. Roemenië en Bulgarije (respectievelijk 41 en 40 procent) scoorden aanzienlijk lager dan het EU-gemiddelde. Deze verschillen tussen landen hangen sterk samen met nationale economische structuren. In bepaalde bedrijfstakken zoals de zakelijke dienstverlening en ICT-sector is het immers meer vanzelfsprekend dat het personeel internet gebruikt dan in andere. Daardoor scoren landen met veel industriële bedrijven bijvoorbeeld lager dan landen met een grote dienstverlenende sector.

Cijfers over het gebruik van computers met internet voor meer Europese landen zijn te vinden in deze Eurostat-tabel.

Ruim derde werkzame personen heeft mobiel apparaat van het werk

In 2022 had 44 procent van het personeel van Nederlandse bedrijven met 10 of meer werkzame personen een laptop, tablet of smartphone met mobiel internet van het bedrijf (figuur 4.2.2). Bijna 8 op de 10 bedrijven verstrekte dergelijke draagbare apparatuur voor mobiel internet in dat jaar (zie tabel 4.1.3). De bedrijfstak onroerend goed had het grootste aandeel werkzame personen dat de beschikking had over een apparaat waarmee mobiel kon worden geïnternet: 75 procent. Bij energie- en waterbedrijven, bedrijven actief in informatie en communicatie en financiële instellingen werden aan 2 op de 3 werkzame personen mobiele apparaten verstrekt door het bedrijf. In de horeca is dit cijfer veel lager: 14 procent.

4.2.2 Personeel in bezit van apparaat1) voor mobiel internet, 2022 (% personen
werkzaam bij bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
% van werkzame personen
Totaal 44
Bedrijfstak .
Onroerend goed 75
Energie & water 66
Informatie en communicatie 66
Financiële instellingen 66
ICT-sector 63
Advies en onderzoek 60
waarvan Researchinstellingen 52
Bouw 57
Overige dienstverlening 51
Gezondheidszorg 42
Transport 36
Industrie 33
Handel 31
Horeca 14
1)Door het bedrijf verstrekte draagbare apparatuur, zoals draagbare computers of smartphones, waarmee voor het eigen werk een mobiele verbinding gelegd kan worden met het internet. Wanneer de verbinding uitsluitend via wifi gelegd kan worden, en niet via mobiele telefoonnetwerken, wordt deze apparatuur niet meegeteld.

Bij bedrijven met 500 of meer werkzame personen beschikte 48 procent van het personeel over een smartphone of laptop van het bedrijf. Bij kleine bedrijven, met 10 tot 20 werkzame personen, lag dit aandeel op 32 procent in 2022.

Meer informatie over toegang tot en gebruik van internet is opgenomen in deze StatLine-tabel.

Telewerken kan bij ruim 8 op de 10 van de bedrijven

In 2022 ondersteunde 84 procent van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen telewerken (figuur 4.2.3). Telewerken betekent hier dat medewerkers regelmatig buiten de bedrijfsvestiging werken en van daaruit toegang hebben tot het ICT-systeem van het bedrijf. Het gaat daarbij niet alleen om toegang tot e‍-‍mail, maar ook om toegang tot bestanden en/of programmatuur.

4.2.3 Telewerken, 2022 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Telewerken ondersteunt
Totaal 84
Bedrijfstak .
Informatie en communicatie 97
ICT-sector 97
Onroerend goed 97
Advies en onderzoek 96
waarvan Researchinstellingen 95
Financiële instellingen 92
Gezondheidszorg 90
Industrie 86
Handel 85
Bouw 81
Overige dienstverlening 79
Transport 76
Energie & water 72
Horeca 57
Bedrijfsomvang .
10 tot 20 werkzame personen 77
20 tot 50 werkzame personen 87
50 tot 100 werkzame personen 93
100 tot 250 werkzame personen 96
250 tot 500 werkzame personen 97
500 of meer werkzame personen 98

Vooral in de informatie- en communicatiebranche, in de ICT-sector en in de onroerend goedbranche wordt telewerken ondersteund. Bijna alle bedrijven in deze bedrijfstakken hadden een mogelijkheid om toegang te krijgen tot het ICT-systeem van buiten de bedrijfsvestiging (97 procent). Bij horecabedrijven is telewerken minder gebruikelijk; toch bood 57 procent van deze bedrijven telewerken aan.

Grote bedrijven ondersteunen vaker telewerken dan kleine; van de bedrijven met meer dan 500 werkzame personen bood 98 procent de mogelijkheid tot telewerken tegen 77 procent van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen. Bij de bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen ondersteunde 60 procent de mogelijkheid tot telewerken.

Telewerken door bijna tweederde van de werkzame personen

Als een bedrijf telewerken ondersteunt, hebben vaak niet alle medewerkers die mogelijkheid. Het type werk laat dat immers niet altijd toe. In 2022 werkte 64 procent van de werkzame personen regelmatig buiten de bedrijfsvestiging en had van daaruit toegang tot het ICT-systeem van het bedrijf (figuur 4.2.4). De coronapandemie heeft de inzet van telewerken versneld. Waar nu bijna tweederde van de medewerkers buiten de bedrijfsvesting werkt gold dat twee jaar eerder nog maar voor de helft van de medewerkers. Het aandeel telewerkers verschilt sterk per bedrijfstak. Vooral bij financiële instellingen, bedrijven in de informatie- en communicatiebranche en in de ICT-sector kunnen relatief veel medewerkers telewerken (respectievelijk 98, 94 en 92 procent). In de horeca was dit 26 procent.

Bij grote bedrijven is het aandeel telewerkers hoger dan bij kleine. Het aandeel bij bedrijven met 500 of meer werkzame personen was 74 procent in 2022; bij bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen was het 49 procent.

4.2.4 Telewerkers, 2022 (% personen
werkzaam bij bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Telewerken ondersteunt
Totaal 64
Bedrijfstak .
Financiële instellingen 98
Informatie en communicatie 94
ICT-sector 92
Onroerend goed 88
Advies en onderzoek 88
waarvan Researchinstellingen 88
Energie & water 86
Gezondheidszorg 75
Overige dienstverlening 71
Bouw 58
Transport 53
Handel 48
Industrie 46
Horeca 26
Bedrijfsomvang .
10 tot 20 werkzame personen 49
20 tot 50 werkzame personen 51
50 tot 100 werkzame personen 56
100 tot 250 werkzame personen 59
250 tot 500 werkzame personen 64
500 of meer werkzame personen 74
64% van de werkzame personen was telewerker

Bijna eenderde bedrijven heeft ICT-specialisten in loondienst

In 2021 had 31 procent van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen één of meer ICT-specialisten in loondienst (figuur 4.2.5). ICT-specialisten zijn medewerkers voor wie ICT hun belangrijkste werk vormt. Zij kunnen bijvoorbeeld ICT-systemen ontwerpen, ontwikkelen, installeren en beheren. Of bedrijven ICT-specialisten in loondienst hebben, verschilt sterk per bedrijfstak. Vooral bij bedrijven in de ICT sector en de informatie- en communicatiebranche werken relatief vaak ICT-specialisten (respectievelijk 82 en 81 procent in 2021). In de horeca en bouw kwam dit veel minder voor. Niet alleen de bedrijfstak maar ook de bedrijfsomvang speelt een rol bij het in dienst hebben van ICT-specialisten. Van de grote bedrijven, met 500 of meer werkzame personen, had 88 procent minstens één ICT-specialist in loondienst tegenover 18 procent van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen. Bij de bedrijven tot 10 werkzame personen was het aandeel ICT-specialisten nog iets lager (9 procent).

4.2.5 ICT-specialisten in loondienst, 2021 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
ICT-specialisten in loondienst
Totaal 31
Bedrijfstak .
ICT-sector 82
Informatie en communicatie 81
Financiële instellingen 59
Advies en onderzoek 40
waarvan Researchinstellingen 54
Energie & water 40
Onroerend goed 34
Gezondheidszorg 31
Industrie 31
Handel 31
Transport 25
Overige dienstverlening 22
Bouw 15
Horeca 10
Bedrijfsomvang .
10 tot 20 werkzame personen 18
20 tot 50 werkzame personen 31
50 tot 100 werkzame personen 47
100 tot 250 werkzame personen 70
250 tot 500 werkzame personen 79
500 of meer werkzame personen 88

ICT-vacatures vaak moeilijk te vervullen

In 2021 had 15 procent van de bedrijven vacatures voor ICT-specialisten (figuur 4.2.6). Deze bedrijven hebben personeel aangenomen, of hadden dat willen doen, voor functies waarvoor specifieke ICT-vaardigheden vereist waren. Bijna driekwart van de bedrijven met ICT-vacatures hadden moeite deze te vervullen.

4.2.6 Vacatures ICT-specialisten1), 2021 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
ICT-vacatures Moeilijke vervulbare ICT-vacatures
Totaal 15 11
Bedrijfstak . .
ICT-sector 62 49
Informatie en communicatie 60 49
Financiële instellingen 41 29
Energie & water 22 17
Advies en onderzoek 20 14
waarvan Researchinstellingen 29 20
Handel 16 10
Onroerend goed 14 7
Gezondheidszorg 13 9
Industrie 11 8
Transport 11 7
Overige dienstverlening 11 7
Bouw 5 3
Horeca 2 1
Bedrijfsomvang . .
10 tot 20 werkzame personen 8 6
20 tot 50 werkzame personen 14 9
50 tot 100 werkzame personen 21 15
100 tot 250 werkzame personen 36 24
250 tot 500 werkzame personen 53 40
500 of meer werkzame personen 70 59
1)Bedrijven die ICT-specialisten hebben aangenomen, of hadden willen aannemen.

Zes op de 10 bedrijven in zowel de bedrijfstak informatie en communicatie als de ICT-sector hadden ICT-vacatures in 2021. Bedrijven in deze sectoren hadden vaak moeite om de ICT-vacatures te vervullen. De helft van de bedrijven in de ICT-sector en de sector informatie en communicatie had in 2021 ICT-vacatures die moeilijk te vervullen waren, terwijl dit aandeel voor alle bedrijfstakken gemiddeld 11 procent bedroeg.

Grote bedrijven hebben veel vaker ICT-vacatures dan kleine bedrijven; in 2021 wierf 70 procent van de bedrijven met ten minste 500 werkzame personen ICT-specialisten, tegen 8 procent van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen. Bij bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen had 3 procent ICT-vacatures. Ook het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is hoger bij grotere bedrijven; 59 procent van de bedrijven met ten minste 500 werkzame personen had in 2021 moeite om ICT-vacatures te vervullen, terwijl dit aandeel bij kleine bedrijven (10 tot 20 werkzame personen) 6 procent bedroeg. Bij bedrijven die minder dan 10 werkzame personen in dienst hadden, was dit 2 procent.

Nederland: relatief veel bedrijven met ICT-vacatures

In vergelijking met andere Europese landen kende Nederland in 2021 relatief veel bedrijven met ICT-vacatures (figuur 4.2.7). Het aandeel was in Nederland, met 15 procent, aanzienlijk hoger dan het EU-gemiddelde van 10 procent. In Denemarken en België was het aandeel bedrijven met ICT-vacatures het grootst. In Spanje hadden relatief weinig bedrijven moeite ICT-vacatures in te vullen. In Nederland was dat anders; daar had bijna driekwart van de bedrijven met ICT-vacatures moeite deze te vervullen.

4.2.7 ICT-vacatures1), 2021 (% bedrijven met 10
of meer werkzame personen
(exclusief financiële instellingen
en gezondheidszorg))
Makkelijk vervulbare ICT-vacatures Moeilijk vervulbare ICT-vacatures
Denemarken 7 12
België 5 11
Nederland 4 11
Spanje 9 4
Finland 5 8
Zweden 5 7
Duitsland 3 8
Ierland 4 6
Frankrijk 4 6
EU-27 4 6
Noorwegen 4 4
Polen 3 2
Italië 2 3
Bron: Eurostat
1)Bedrijven die ICT-specialisten hebben aangenomen, of hadden willen aannemen.

Meer bedrijven bieden ICT-cursussen aan

In 2022 bood 21 procent van de bedrijven hun eigen ICT-specialisten de mogelijkheid een opleiding of cursus te volgen, om hun ICT-vaardigheden verder te ontwikkelen (figuur 4.2.8). ICT-specialisten zijn werkzame personen voor wie ICT het belangrijkste onderdeel van het werk uitmaakt. Zij kunnen bijvoorbeeld ICT-systemen ontwerpen, ontwikkelen, installeren en beheren. Steeds vaker worden ook ICT-cursussen aangeboden aan niet-ICT-personeel; in 2022 ging het om 17 procent, tegen 9 procent van de bedrijven in 2011. ICT-cursussen worden vooral aangeboden door bedrijven waar ICT tot de kernprocessen van de bedrijfsvoering behoort, zoals in de ICT-sector en informatie en communicatie.

4.2.8 ICT-cursussen aanbieden, 2022 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Aan ICT-specialisten Aan overig personeel
Totaal 21 17
Bedrijfstak . .
ICT-sector 69 59
Informatie en communicatie 68 58
Financiële instellingen 52 44
Energie & water 31 31
Advies en onderzoek 30 24
waarvan Researchinstellingen 40 36
Onroerend goed 27 24
Handel 21 16
Gezondheidszorg 19 17
Industrie 19 16
Transport 14 12
Overige dienstverlening 14 11
Bouw 8 7
Horeca 3 3
Bedrijfsomvang . .
10 tot 20 werkzame personen 10 8
20 tot 50 werkzame personen 20 16
50 tot 100 werkzame personen 33 27
100 tot 250 werkzame personen 54 46
250 tot 500 werkzame personen 67 60
500 of meer werkzame personen 80 74

4.3E-commerce

Paragraaf 3.5 van deze publicatie geeft een beschrijving van de wijze waarop personen online winkelen. Naast de websites die consumenten gebruiken om goederen te bestellen, bestaan ook andere vormen van ‘e-commerce’. Bedrijven handelen bijvoorbeeld ook elektronisch met elkaar. Dit gebeurt via websites, maar ook via andere elektronische kanalen zoals EDI.

Wat is e‍-‍commerce?

E-commerce staat voor handel via elektronische netwerken, zoals internet. De OESO definieert e‍-‍commerce als volgt: ‘het verkopen of kopen van goederen of diensten via computernetwerken, met methoden die specifiek ontworpen zijn voor het ontvangen of plaatsen van orders’ (OESO, 2011). Statistiekbureaus waren betrokken bij het opstellen van die definitie en sluiten zich bij deze definitie aan als ze e‍-‍commerce meten.

Niet alleen goederen maar ook diensten komen voor e‍-‍commerce in aanmerking. Wanneer een consument bijvoorbeeld online een verzekering afsluit, is dit ook een vorm van e‍-‍commerce. Een bestelling via e‍-‍mail valt niet onder e‍-‍commerce. E‍-‍mail is immers niet specifiek ontworpen om bestellingen te plaatsen.

Websites of apps waarop bedrijven producten verkopen, zijn de bekendste vorm van e‍-‍commerce. Het verkopende bedrijf hoeft daarbij niet de eigenaar van de website of app te zijn. Intermediairs die via hun website of app meerdere aanbieders in contact brengen met een grote groep klanten (online platformen), vervullen ook een belangrijke rol in de e‍-‍commerce-markt. Veel consumenten winkelen online, maar ook bedrijven kunnen klanten zijn van webwinkels. Ook als de koper niet elektronisch betaalt, valt verkoop via een website onder e‍-‍commerce. Het maakt ook niet uit welk apparaat een koper gebruikt om zijn bestelling te plaatsen: een desktop, laptop, tablet of smartphone.

Een minder bekende vorm van onlinehandel die ook tot e‍-‍commerce gerekend wordt is EDI: Electronic Data Interchange. Met EDI wordt hier bedoeld: het zenden of ontvangen van informatie in een afgesproken format dat automatische verwerking mogelijk maakt, bijvoorbeeld EDIFACT, XML, UBL of XBRL.

De cijfers in deze paragraaf betreffen alleen e‍-‍commerce van bedrijven die in Nederland gevestigd zijn. Bestellingen van Nederlandse consumenten bij bedrijven in het buitenland zijn niet meegenomen. Andersom zijn aankopen van buitenlandse consumenten bij Nederlandse bedrijven wel meegeteld in de cijfers.

Drie op 10 bedrijven verkoopt via e‍-‍commerce

In 2022 heeft 29 procent van de Nederlandse bedrijven elektronisch verkocht (figuur 4.3.1). Verkoop via een website of app is gebruikelijker dan verkoop via EDI; 25 procent van de bedrijven verkocht goederen of diensten via een website of app, tegen 7 procent via EDI. Het aandeel elektronisch verkopende bedrijven is sinds 2013 niet heel sterk toegenomen: het bedroeg toen reeds 23 procent.

4.3.1 Elektronische verkopen, 2021 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Via een website of app en/of EDI Via een website of app Via EDI
Totaal 29 25 7
Bedrijfstak . . .
Handel 51 47 13
Horeca 46 46 1
waarvan Logiesverstrekking 65 65 2
Energie & water 25 24 4
Industrie 29 22 12
waarvan Voedings- en genotmiddelenindustrie 64 45 28
Informatie en communicatie 22 21 3
ICT-sector 23 21 5
Financiële instellingen 21 19 5
Transport 26 16 14
Overige dienstverlening 16 14 3
waarvan Reisbureaus 68 64 11
Advies en onderzoek 14 13 2
waarvan Researchinstellingen 15 13 4
Gezondheidszorg 15 10 6
Onroerend goed 9 9 3
Bouw 8 7 1
Bedrijfsomvang . . .
10 tot 50 werkzame personen 28 26 5
50 tot 250 werkzame personen 32 24 14
250 of meer werkzame personen 37 28 19

Vooral reisbureaus en logiesaccommodaties verkopen elektronisch

Vooral bedrijven actief in de toeristische sector kennen een relatief groot aandeel bedrijven dat elektronisch verkoopt. Van de logiesaccommodaties, zoals hotels en campings, verkocht 65 procent via e‍-‍commerce in 2022. Van de reisbureaus was dat 64 procent. Hiervoor werden hoofdzakelijk websites en apps gebruikt. Ook in de voedings- en genotmiddelenindustrie verkopen veel bedrijven elektronisch; het ging om 64 procent van de bedrijven in deze bedrijfstak in 2022.

65% van de logiesaccommodaties doet aan e‍-‍commerce

Elektronisch verkopen is gangbaarder onder grote dan onder kleine bedrijven. In 2022 deed 37 procent van de bedrijven met 250 of meer werkzame personen aan elektronische verkoop, tegen 28 procent van de bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen. Van de bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen verkocht 23 procent via elektronische verkoop.

De verschillen tussen grote en kleine bedrijven zijn vooral zichtbaar bij verkopen via EDI. Van de grote bedrijven verkocht 19 procent via EDI tegen 5 procent van de kleine (met 10 tot 50 werkzame personen). Van de bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen verkocht 1 procent via EDI. Daarentegen zijn websites om elektronisch te verkopen laagdrempeliger. Daarom maken ook veel kleine bedrijven gebruik van webwinkels, van henzelf of van intermediairs zoals online platformen. Het verschil in het aandeel bedrijven dat aan e‍-‍commerce deed via websites is dan ook kleiner. Het bedroeg 26 procent voor bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen en 28 procent voor grote (met meer dan 250 werkzame personen). De bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen bleven hierbij wel iets achter (22 procent).

Elektronisch verkopen Nederland boven EU-gemiddelde

Volgens de Europese meetmethode heeft 31 procent van de Nederlandse bedrijven elektronisch verkocht in 2021. Het EU-gemiddelde bedroeg 23 procent in 2021 (figuur 4.3.2). In Ierland was het aandeel bedrijven met elektronische verkoop het grootst: 43 procent. Nederlandse bedrijven verkopen vaker via websites of apps dan gemiddeld in de 27 EU-lidstaten: respectievelijk 27 tegen 20 procent. Het aandeel bedrijven dat via EDI verkoopt, was in Nederland (7 procent) nipt groter dan gemiddeld in de EU (6 procent).

4.3.2 Elektronische verkopen, 2021 (% bedrijven met 10
of meer werkzame personen
(excl. financiële instellingen
en gezondheidszorg))
website of app en/of EDI website en app EDI
Ierland 43 37 12
Zweden 38 30 16
Denemarken 36 27 16
Spanje 33 29 8
Finland 32 25 14
Nederland 31 27 7
België 29 23 12
Noorwegen 29 25 8
EU-27 23 20 6
Duitsland 22 19 6
Italië 18 16 4
Frankrijk 17 14 5
Polen 17 15 4
Bron: Eurostat

Meeste web-verkoop aan consumenten

In 2022 behaalde een gemiddeld bedrijf 47 procent van de totale web-omzet (inclusief omzet via apps) door verkoop aan Nederlandse consumenten en 9 procent door de verkoop aan buitenlandse consumenten (figuur 4.3.3). Verkoop aan andere bedrijven en overheden was goed voor respectievelijk 41 en 3 procent van de totale web-omzet van een gemiddeld Nederlands bedrijf. In 2022 vormde de internethandel tussen bedrijven onderling dus een iets kleinere markt dan de verkoop aan consumenten (41 procent versus 56 procent).

4.3.3 Omzet behaald uit verkopen via websites of apps, verdeling naar type klant, 2022
Verkoop via een website
Nederlandse consumenten 47
Buitenlandse consumenten 9
Bedrijven 41
Overheidsorganisaties 3

4.4Innovatieve ICT-toepassingen

Artificial Intelligence (AI), robotica en digitalisering zijn nauw met elkaar verbonden innovatieve ICT-toepassingen en worden in de huidige wereldwijde economie voor groei en innovatie steeds belangrijker. Het gebruik van AI voor data-analyse heeft de potentie om innovatie te stimuleren, de wetenschap naar een hoger niveau te tillen en repetitieve taken van ons over te nemen. In de hedendaagse mondiale economie zijn data-analyse en digitalisering in toenemende mate relevant. De enorme hoeveelheden data die beschikbaar zijn bieden bedrijven kansen, vooral wanneer deze gegevens worden gecombineerd, geïntegreerd en geanalyseerd met behulp van geavanceerde hardware en analytische tools.

Binnen het domein van robotica gaat het niet alleen om robots die worden ingezet in geautomatiseerde industriële toepassingen. Ook servicerobots spelen een steeds belangrijkere rol omdat ze kunnen opereren in een omgeving waar interactie met mensen, objecten of andere apparaten vereist is. Het gebruik van AI voor data-analyse in combinatie met robotica kan leiden tot nieuwe inzichten en biedt talloze mogelijkheden voor bedrijven om processen te optimaliseren en weloverwogen beslissingen te nemen.

Artificial Intelligence

Artificial Intelligence (AI) verwijst naar systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met een zekere mate van zelfstandigheid – acties te ondernemen om bepaalde doelen te bereiken. Deze systemen kunnen ‘software-based’ zijn, zoals het geval is bij spraak- en gezichtsherkenningssystemen, maar kunnen ook ‘embedded’ zijn in apparaten zoals zelfrijdende auto’s, autonome drones, autonome magazijnsystemen, etc.

Bedrijven: 16 procent gebruikt AI-technologie

In 2022 gebruikte 16 procent van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen 1 of meer AI-technologieën, zoals spraakherkenning, machine learning en robot-ondersteunde procesautomatisering. Bij grote bedrijven is het inzetten van AI-technologie gebruikelijker dan bij kleine bedrijven. Van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen gebruikte 10 procent 1 of meer AI-technologieën. Onder bedrijven met 500 of meer werkzame personen was dat aandeel veel groter: 51 procent.

4.4.1 Gebruik Artificial Intelligence, 2022 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Categorie AI-technologie gebruikt
Totaal 16
Bedrijfsomvang .
10 tot 20 werkzame personen 10
20 tot 50 werkzame personen 15
50 tot 100 werkzame personen 24
100 tot 250 werkzame personen 29
250 tot 500 werkzame personen 40
500 of meer werkzame personen 51

Robot-ondersteunde procesautomatisering en machine learning waren de meest gebruikte AI-technologieën door bedrijven in 2022 (respectievelijk 8 en 7 procent). Bij robot-ondersteunde procesautomatisering gebruikt het bedrijf technologieën die verschillende werkstromen automatiseren of het nemen van beslissingen ondersteunen. Bij machine learning maakt een bedrijf gebruik van zelflerende algoritmes die data-analyse uitvoeren. Textmining, spraakherkenning en afbeeldingherkenning werden door respectievelijk 5, 4 en 4 procent van de bedrijven gebruikt. Bij textmining gebruikt het bedrijf technologieën die een analyse van geschreven taal uitvoeren. Bij spraakherkenning gaat het om technologieën die gesproken taal omzetten in een machinaal leesbare vorm. Afbeelding herkenning verwijst naar technologieën waarmee afbeeldingen van objecten of personen kunnen worden geïdentificeerd.

Meer cijfers over welke AI-technologieën door bedrijven worden gebruikt zijn opgenomen in deze StatLine-tabel.

Robots gebruikt bij 6 procent bedrijven

In 2022 gebruikte 6 procent van de bedrijven robots (tabel 4.4.2). In de industrie zette bijna 1 op de 4 bedrijven een industriële of service robot in. Ook researchinstellingen gebruikten relatief vaak robots (11 procent). In andere bedrijfstakken, zoals de onroerend goed branche, de horeca en de financiële instellingen, werd maar zeer beperkt gebruikgemaakt van robots in het bedrijfsproces. Bij middelgrote tot grote bedrijven – met 250 tot 500 werkzame personen – kwam robotica het vaakst voor (17 procent). Van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen zette 3 procent een industriële of service robot in.

4.4.2Robotica, 2022
Robot(s) gebruikt Industriële robot(s) Service robot (s)
% bedrijven met 10 of meer werkzame personen
Totaal 6 5 2
Bedrijfstak
Industrie 23 22 3
Handel 5 4 2
Advies en onderzoek 3 3 1
wo. researchinstellingen 11 10 2
Transport 3 1 2
Overige dienstverlening 3 1 2
Bouw 3 3 1
ICT-sector 2 2 0
Gezondheidszorg 2 1 1
Energie & water 1 0 1
Informatie en communicatie 1 1 1
Horeca 1 0 1
Financiële instellingen 0 0 0
Onroerend goed 0 0 0
Bedrijfsomvang
10 tot 20 werkzame personen 3 3 1
20 tot 50 werkzame personen 6 5 1
50 tot 100 werkzame personen 8 7 2
100 tot 250 werkzame personen 15 13 4
250 tot 500 werkzame personen 17 14 5
500 of meer werkzame personen 15 10 9

Bron:CBS

Meer cijfers over het gebruik van robots bij bedrijven, onder andere over het soort robots en waarvoor robotica wordt ingezet, zijn opgenomen in deze StatLine-tabel.

Kwart bedrijven (bijna) volledig gedigitaliseerd

In 2022 had 23 procent van de bedrijven hun informatie en data (bijna) volledig gedigitaliseerd om hun (interne) bedrijfsvoering te optimaliseren. Vooral in de informatie- en communicatiesector en de ICT-sector was sprake van (bijna) volledige digitalisatie (respectievelijk 57 en 55 procent). In de horeca was het aandeel (bijna) volledig gedigitaliseerde bedrijven het laagst (8 procent). De horecasector was ook de bedrijfstak met het grootste aandeel niet gedigitaliseerde bedrijven (17 procent). Ook in de transportsector en bij de overige dienstverlening waren bedrijven relatief vaak niet gedigitaliseerd (respectievelijk 11 en 10 procent).

4.4.3Mate van digitalisering, 2022
Niet gedigitaliseerd Nauwelijks gedigitaliseerd Gemiddeld gedigitaliseerd Veel gedigitaliseerd (Bijna) volledig gedigitaliseerd
% van bedrijven met 10 of meer werkzame personen
Totaal 6 8 34 29 23
Bedrijfstak
Industrie 4 9 45 29 13
Energie & water 5 5 37 32 21
Bouw 5 9 43 31 12
Handel 5 8 36 31 20
Transport 11 12 42 21 14
Horeca 17 18 40 17 8
Informatie en communicatie 1 1 11 30 57
ICT-sector 1 1 13 30 55
Financiële instellingen 4 1 13 34 48
Onroerend goed 2 2 31 33 32
Advies en onderzoek 1 2 22 32 43
waaronder
research­instellingen 3 3 23 34 37
Overige dienstverlening 10 8 35 24 23
Gezondheids­zorg 3 6 28 35 28
Bedrijfs­omvang
10 tot 20 werkzame personen 9 10 35 25 21
20 tot 50 werkzame personen 4 8 36 29 24
50 tot 100 werkzame personen 2 5 34 34 25
100 tot 250 werkzame personen 1 3 31 39 26
250 tot 500 werkzame personen 1 2 24 42 31
500 of meer werkzame personen 1 1 21 44 33

Bron:CBS.

Van de bedrijven met 500 of meer werkzame personen was een derde (bijna) volledig gedigitaliseerd in 2022. Van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen was dit bij een vijfde het geval.

4.5ICT-beveiligingsmaatregelen van bedrijven

Zoals blijkt uit de voorgaande paragrafen is ICT van vitaal belang voor een groot deel van de processen binnen en tussen bedrijven. Het belang van ICT voor het bedrijfsleven zal de komende jaren blijven toenemen. Een verstoring van ICT-gerelateerde onderdelen van een bedrijf heeft vrijwel altijd een ondermijnende werking. Veel bedrijven nemen daarom ICT-veiligheidsmaatregelen. Bedrijven zullen daarbij altijd een belangenafweging maken (NCTV, 2020). Cybersecuritymaatregelen kosten immers tijd en geld, schaarse middelen die ook anders ingezet kunnen worden. Deze paragraaf beschrijft de ICT-beveiligingsmaatregelen die bedrijven nemen en hoe vaak ICT-veiligheidsincidenten optreden.

Antivirussoftware meest genomen ICT-veiligheidsmaatregel

Bedrijven namen in 2022 allerlei maatregelen om hun ICT te beschermen tegen beveiligingsrisico’s (figuur 4.5.1). Antivirussoftware en het plaatsen van gegevens op andere fysieke locaties zijn maatregelen die door een groot deel van de bedrijven werden genomen (respectievelijk 96 en 90 procent). Relatief veel bedrijven hadden een beleid voor het gebruik van sterke wachtwoorden (82 procent). Ruim driekwart van de bedrijven maakte gebruik van Network Access Control, waarbij alleen apparaten die voldoen aan bepaalde eisen toegang hebben tot het bedrijfsnetwerk. Dit kunnen bijvoorbeeld alleen de apparaten zijn die de laatste update van een besturingssysteem hebben geïnstalleerd. Encryptie voor het versturen of opslaan van data werd minder vaak genomen als veiligheidsmaatregel; 51 procent van de bedrijven deed dit in 2022.

4.5.1 Gebruikte ICT-veiligheidsmaatregelen, 2022 (% van bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
maatregel percentage
Anti-virussoftware 96
Gegevens op andere fysieke locatie 90
Beleid voor sterke wachtwoorden 82
Network access control 75
Authenticatie via soft- of hardwaretoken 66
Logbestanden voor analyse incidenten 65
VPN internetgebruik buiten het bedrijf 60
Risicoanalyses 52
Encryptie van data 51
Methodes voor beoordelen ICT-veiligheid 51
ICT-veiligheid volg- en detectiesysteem 37
Biometrische methoden 25

Bij grote bedrijven komt het gebruik van encryptie bij het versturen en opslaan van data vaker voor dan bij kleine. Waar 45 procent van de bedrijven van 10 tot 50 werkzame personen encryptiemaatregelen nam, gold dat voor 87 procent van de bedrijven met meer dan 250 werkzame personen. Bij bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen werd door slechts een derde encryptie gebruikt. Voor kleine bedrijven is encryptie waarschijnlijk minder rendabel vanwege hoge aanschaf-, ontwikkel- en onderhoudskosten van de systemen die hiervoor gebruikt worden.

Meer cijfers over genomen ICT-veiligheidsmaatregelen zijn opgenomen in deze StatLine-tabel.

Extern incident bij 1 op 10 bedrijven

Bij 26 procent van de bedrijven heeft in 2022 een intern ICT-veiligheidsincident plaatsgevonden (tabel 4.5.2). Dit zijn incidenten die ontstaan door onopzettelijk toedoen van eigen personeel of door een hardware- of systeemfout. Het aandeel bedrijven met interne ICT-incidenten was het grootst in de gezondheidszorg, in de advies en onderzoeksector en bij financiële instellingen. In deze drie sectoren had 33 procent van de bedrijven in 2022 een intern incident. In de horeca kwamen interne ICT-incidenten het minst vaak voor (14 procent).

4.5.2Optreden van ICT-veiligheidsincidenten, 2022
Incident opgetreden (intern) Incident opgetreden (aanval buitenaf) Kosten incident (intern) Kosten incident (aanval buitenaf)
% van bedrijven met 10 of meer werkzame personen
Totaal 26 10 7 3
Bedrijfstak
Industrie 28 9 9 4
Energie & water 25 8 8 3
Bouw 27 11 7 3
Handel 25 11 7 4
Transport 22 9 8 4
Horeca 14 4 4 1
Informatie en communicatie 29 12 5 5
ICT-sector 28 11 6 4
Financiële instellingen 33 13 11 5
Onroerend goed 31 17 6 3
Advies en onderzoek 33 13 11 4
waarvan
research­instellingen 27 16 8 4
Overige dienstverlening 21 8 5 2
Gezondheids­zorg 33 10 7 2
Bedrijfs­omvang
10 tot 20 werkzame personen 21 8 6 3
20 tot 50 werkzame personen 27 11 7 3
50 tot 100 werkzame personen 32 11 9 3
100 tot 250 werkzame personen 39 13 10 5
250 tot 500 werkzame personen 42 17 13 6
500 of meer werkzame personen 55 23 19 8

Bron:CBS.

Bij 10 procent van de bedrijven was sprake van een extern ICT-veiligheidsincident. Externe ICT-veiligheidsincidenten zijn veroorzaakt door een aanval van buitenaf. De aanval kan leiden tot het uitvallen van ICT-diensten, de vernietiging van data of onthulling van gegevens. Externe incidenten komen het meest voor in de onroerend goed sector en bij researchinstellingen (respectievelijk 17 en 16 procent).

Zeven procent van alle bedrijven heeft kosten gehad door een intern ICT-incident. Externe ICT-incidenten gaven bij 3 procent van de bedrijven extra kosten. Financiële instellingen of bedrijven actief in advies en onderzoek leden relatief het vaakst schade door een intern of extern ICT-incident.

Meer incidenten bij grote bedrijven

Bij 55 procent van de bedrijven met 500 werkzame personen of meer vond een intern ICT-incident plaats in 2022, terwijl dat voor 21 procent van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen gold. Van de grootste bedrijven heeft 23 procent een incident door een aanval van buiten gehad, tegenover 8 procent van de bedrijven met 10 tot 20 werkzame personen. Bij bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen vond bij 10 procent een intern ICT-incident plaats. In deze groep bedrijven was in 4 procent van de bedrijven sprake van een aanval van buitenaf.

Meer informatie over ICT-incidenten is opgenomen in de CBS-publicatiereeks Cybersecuritymonitor. In die publicatie schetst het CBS o.a. een beeld van de ICT-incidenten waar bedrijven en personen slachtoffer van zijn geworden en de maatregelen die ze ertegen nemen.

4.6ICT-apparatuur en het milieu

De snel evoluerende wereld van informatietechnologie biedt ongekende mogelijkheden, maar heeft ook een aanzienlijke milieu-impact. Cruciaal voor deze milieu-impact is de beperkte levensduur van ICT-apparatuur, die leidt tot een groeiende hoeveelheid afgedankte elektronische apparaten. Deze ontwikkeling vraagt om maatregelen die de milieu-impact van ICT-apparatuur kunnen beperken.

Nagenoeg alle bedrijven geven aan in 2022 actief te zijn met milieumaatregelen. Driekwart van de bedrijven zette in 2022 ICT in om het papierverbruik te beperken. Vooral de onroerend goed sector, de gezondheidszorgsector, de financiële dienstverlening, en de advies- en onderzoekssector beperkten hun papierverbruik door de inzet van ICT (respectievelijk 83, 80, 80 en 80 procent). De horecasector bleef met 67 procent achter bij deze sectoren. In de horeca worden relatief weinig milieumaatregelen genomen. Dit kan te maken hebben met het feit dat het vaker gaat om kleine ondernemingen waar meer kleinschalig wordt gewerkt.

Bijna de helft van de bedrijven nam ICT-maatregelen om energieverbruik te beperken (47 procent). In de ICT-sector, de informatie en communicatiesector, bij financiële instellingen en in de onroerend goedsector gebeurde dat het vaakst (respectievelijk 57, 54, 52 en 52 procent). De helft van de bedrijven hield rekening met de impact op het milieu bij aanschaf van ICT‐diensten of ICT‐systemen (48 procent). Bij de energie en watersector is dit aandeel het grootst (58 procent).

4.6.1 ICT-gerelateerde milieumaatregelen, 2022 (% bedrijven met 10 of meer werkzame personen)
Papierverbruik Energieverbruik Milieu bewust bij ICT-aanschaf
Totaal 76 47 48
Bedrijfstak . . .
Horeca 67 34 32
Bouw 77 47 51
Overige dienstverlening 76 46 42
Transport 76 46 46
Gezondheidszorg 80 49 51
Industrie 71 47 47
Handel 77 49 52
Onroerend goed 83 52 51
Advies en onderzoek 80 49 54
waarvan Researchinstellingen 76 47 48
Energie & water 70 50 58
Financiële instellingen 80 52 57
Informatie en communicatie 75 54 54
ICT-sector 77 57 56
Bedrijfsomvang . . .
10 tot 20 werkzame personen 74 44 44
20 tot 50 werkzame personen 75 47 50
50 tot 100 werkzame personen 77 49 52
100 tot 250 werkzame personen 81 56 58
250 tot 500 werkzame personen 83 64 63
500 of meer werkzame personen 87 67 69

Driekwart bedrijven voert milieubewust ICT-apparaat af

Wanneer de levensduur van ICT-apparatuur is overschreden kan een bedrijf kiezen voor een milieubewuste afvoer van de apparatuur. Hiervoor werd in 2022 door 73 procent van de bedrijven gekozen. Afgedankte ICT-apparatuur van het bedrijf wordt daarbij via inzamelingspunten voor elektronisch afval (zoals een milieustraat of afscheidingsstation van de gemeente) afgevoerd, of wordt aan de leverancier terug geleverd zodat deze de apparatuur kan afvoeren. Bedrijven in de energie en watersector en in de gezondheidszorg kozen in 2022 het vaakst voor deze manier van afvoeren (respectievelijk 82 en 81 procent).

Bedrijven kunnen er ook voor kiezen de ICT-apparatuur te behouden. Afgedankte ICT-apparatuur blijft dan in het bedrijf als bron van reserve‐onderdelen. Voor behoud van de apparatuur kan ook gekozen worden uit vrees voor onthulling van gevoelige informatie. Door 40 procent van de bedrijven werd in 2022 ICT-apparatuur behouden. In de ICT-sector gebeurde dit het vaakst (54 procent).

4.6.2Milieu-impact afgedankte ict-apparatuur, 2022
Milieubewuste afvoer Milieubewust behoud Milieubewuste verkoop
% van bedrijven met 10 of meer werkzame personen
Totaal 73 40 30
Bedrijfstak
Horeca 63 27 23
Bouw 78 42 24
Overige dienstverlening 65 34 27
Transport 70 39 23
Gezondheids­zorg 81 34 30
Industrie 76 44 26
Handel 73 43 29
Onroerend goed 76 38 38
Advies en onderzoek 77 44 40
waarvan
research­instellingen 73 53 43
Energie & water 82 46 29
Financiële instellingen 69 36 48
Informatie en communicatie 74 53 46
ICT-sector 77 54 43
Bedrijfs­omvang
10 tot 20 werkzame personen 70 38 24
20 tot 50 werkzame personen 75 42 30
50 tot 100 werkzame personen 76 43 36
100 tot 250 werkzame personen 81 43 42
250 tot 500 werkzame personen 83 38 50
500 of meer werkzame personen 83 35 55

Bron:CBS

Door 30 procent van de bedrijven werd afgedankte ICT-apparatuur milieubewust verkocht, teruggestuurd aan een leasebedrijf of weggegeven. Grote bedrijven met 500 werkzame personen of meer kozen vaker voor deze manier van afvoeren (55 procent) dan kleinere bedrijven van 10 tot 20 werkzame personen (24 procent).

4.7ICT-gebruik door zzp’ers

Vanaf 2021 onderzoekt het CBS ook het ICT-gebruik bij zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Zzp’ers maken soms op een andere manier gebruik van ICT dan werknemers in loondienst. Zakelijk- en privégebruik van bijvoorbeeld laptop, telefoon of tablet gaan vaak in elkaar over. De meeste zzp’ers (58 procent) gebruikten in 2022 de apparaten zowel zakelijk als privé.

Zzp’ers maakten regelmatig gebruik van de ICT-voorzieningen van een opdrachtgever. In 2022 gebruikte 23 procent van de zzp’ers ICT-voorzieningen van een of meerdere bedrijven waarvoor zij opdrachten uitvoerden. De zzp’er werkte dan bijvoorbeeld op locatie op de ICT-systemen van een klant, of logde langs buiten in. Hier wordt vaak niet de volledige tijd gebruik van gemaakt; 83 procent van deze zzp’ers voerde in 2022 minder dan 10 procent van de tijd werkzaamheden uit via de ICT-systemen van een opdrachtgever.

Zes op tien zzp’ers heeft vast internet

Van de zzp’ers beschikte slechts 60 procent over een eigen vaste internetverbinding in 2022 (figuur 4.7.1). Dat is minder dan bij bedrijven met personeel. Bij bedrijven van 250 of meer werkzame personen is een vaste verbinding gemeengoed (99 procent). Bij bedrijven van 2 tot 10 personen werd door 89 procent van de bedrijven over een vaste internetverbinding beschikt.

Openbare wifi werd door 13 procent van de zzp’ers gebruikt voor zakelijke werkzaamheden. Zij gebruikten de wifi in openbare ruimtes, zoals koffietentjes, de trein, of bijvoorbeeld de bibliotheek.

4.7.1 Vaste internetverbinding en eigen website, 2022 (%)
Bedrijven met vast internet Bedrijven met website
Zzp'ers 60 34
2 tot 10 werkzame personen 89 74
10 tot 50 werkzame personen 96 92
50 tot 250 werkzame personen 98 95
250 of meer werkzame personen 99 98

Een derde van de zzp’ers heeft een eigen website

Van de zzp’ers beschikte 34 procent over een eigen website in 2022. Dat is minder dan bij bedrijven met personeel. Bijna alle bedrijven van 250 of meer werkzame personen hadden in 2022 een eigen website (98 procent). Bij bedrijven van 2 tot 10 personen beschikte driekwart van de bedrijven over een eigen website.

Bedrijven met personeel hebben waarschijnlijk vaker dan zzp’ers de middelen om een eigen bedrijfswebsite te bouwen en te onderhouden. Daarnaast is het goed mogelijk dat zzp’ers meer gebruikmaken van online platformen om hun diensten of goederen te adverteren.

Zzp’ers nemen minder ICT-veiligheidsmaatregelen

Zzp’ers namen in 2022 allerlei maatregelen om hun ICT te beschermen tegen beveiligingsincidenten (figuur 4.7.2). Antivirussoftware werd het meest door zzp’ers ingezet (64 procent). Het plaatsen van gegevens op andere fysieke locaties en beleid voor sterke wachtwoorden werd door iets meer dan de helft van de zzp’ers ingezet (respectievelijk 54 en 53 procent). Andere ICT-veiligheidsmaatregelen, zoals methodes voor het beoordelen van ICT-veiligheid of het invoeren van een ICT-veiligheid volg- en detectiesysteem werden minder vaak ingezet.

4.7.2ICT-veiligheidsmaatregelen en -incidenten bij zzp’ers, 2022
1 werkzame persoon (zzp'ers) 2 tot 10 werkzame personen 10 tot 50 werkzame personen 50 tot 250 werkzame personen 250 of meer werkzame personen
% van bedrijven
ICT-veiligheids­maatregelen
Anti-virussoftware 64 83 96 98 99
Gegevens op andere fysieke locatie 54 70 88 95 98
Beleid voor sterke wachtwoorden 53 65 80 91 98
Authenticatie via soft- of hardwaretoken 34 41 62 81 93
Biometrische methoden 26 22 22 34 46
Encryptie van data 25 33 45 67 87
Network access control 20 40 71 88 91
VPN internetgebruik buiten het bedrijf 19 28 55 77 84
Logbestanden voor analyse incidenten 17 32 60 83 93
Risicoanalyses 12 24 47 70 83
Methodes voor beoordelen ICT-veiligheid 10 24 46 70 86
ICT-veiligheid volg- en detectie­systeem 8 18 32 53 71
Optreden van veiligheids­incident
Incident met interne oorzaak gehad 5 10 23 35 48
Incident door aanval van buiten gehad 3 4 9 12 20
Kosten veiligheidsincident
ICT-veiligheid|Kosten ICT-veiligheids­incidenten|Kosten incident intern gehad 1 2 6 9 16
ICT-veiligheid|Kosten ICT-veiligheids­incidenten|Kosten incident aanval buitenaf gehad 1 1 3 4 7

Bron:CBS

De kosten voor ict-veiligheidsmaatregelen zijn voor grotere bedrijven makkelijker te dragen dan voor zzp’ers. Daarnaast is het risico op kosten die voortkomen uit veiligheidsincidenten bij zzp’ers kleiner. Bij 48 procent van de bedrijven met 250 werkzame personen of meer vond in 2022 een intern ICT-incident plaats; onder zzp’ers was dat slechts bij 5 procent het geval. Van de grootste bedrijven had 20 procent een incident door een aanval van buiten, tegen 3 procent van de zzp’ers. Bedrijven met 250 werkzame personen of meer hadden vaker kosten door een intern of extern ICT-incident dan zzp’ers. Bij deze grootste bedrijven was de kans op interne of externe kosten respectievelijk 16 en 7 procent), terwijl bij zzp’ers de kans op kosten voor zowel in als externe incidenten 1 procent was.

Meer cijfers over het ICT-gebruik van zzp’ers, met een uitsplitsing naar bedrijfstak, zijn te vinden in deze Statline-tabel.

4.8Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

OESO (2011). Guide to measuring the information economy 2011. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Parijs.

CBS (2014). Standaard Bedrijfsindeling (SBI).

CBS (2021). Themapagina bedrijven: ICT en e-commerce 2018–2021. Statline.

CBS (2021). Themapagina MKB-bedrijven: Digitalisering 2020–2021. MKB-Statline.

Eurostat (2022). ICT usage in enterprises. Eurostat metadata.

Noten

Enkele uitkomsten uit het onderzoek onder kleine bedrijven (met 2 tot 10 werkzame personen) zijn in dit hoofdstuk opgenomen. Voor meer cijfers over deze groep bedrijven, zie StatLine: ICT-gebruik bij kleine bedrijven 2017, 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022.

Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) en geen personeel in dienst heeft.

Wanneer de verbinding uitsluitend via wifi gelegd kan worden, en niet via mobiele telefoonnetwerken, telt deze apparatuur niet mee.

Een tijdreeks met kerncijfers van 2002 tot en met 2022 is opgenomen in deze StatLine-tabel.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Judit Arends

Boris Brandhorst

Mirthe Bronsveld

Rogier Goedhart

Sofieke Kevenaar

Raymond Kleingeld

Bart Klijs

Rik van Roekel

Laurent Verweijen

Laura Wielenga

Overige bijdragen

David Gies

Kees Klein

Cor Kragt

Ilham Malkaoui

Shirley Ortega Azurduy

Maarten van Rossum

Eelco van Vliet

Eindredactie

Bart Klijs