Innovatie in internationaal perspectief
Nederland wordt door de Europese Unie in 2021 gekarakteriseerd als ‘strong innovator’: een land dat bovengemiddeld scoort in Europa als het gaat om innovatie. In de periode 2016–2018 was bijna de helft van de bedrijven in Nederland met 10 of meer werkzame personen innovatief. 8 procent van de omzet van bedrijven met productinnovatie werd behaald met nieuwe of sterk verbeterde producten. Bijna 3 op de 10 innovatieve bedrijven werkten samen in het innovatieproces.
7.1Innovatie bij bedrijven
Innovatie functioneert als een stimulans voor de arbeidsproductiviteit of voor de productkwaliteit en kan daarmee bijdragen aan de internationale concurrentiepositie van Nederland (OESO, 2014). Er zijn verschillende internationale ranglijsten waar Nederland een prominente positie inneemt (zie ook paragraaf 1.1). Zo is de status van Nederland in het European Innovation Scoreboard in 2021 ‘strong innovator’ (Europese Commissie, 2021). Dit is een rang lager dan in 2020, toen Nederland nog een ‘innovation leader’ was. Nederland scoort nog steeds in het bijzonder goed op aandeel buitenlandse promovendi, samenwerking tussen de publieke en private sector en wetenschappelijke publicaties met internationaal co-auteurschap. De verlaging in rang in 2021 is toe te schrijven aan een afname van de verkoop van innovatieve producten, minder werkgelegenheid bij innovatieve bedrijven, minder PCT-patentaanvragen en een afname van overheidssteun voor private R&D. Verder behoort Nederland wereldwijd nog steeds tot de tien sterkste kenniseconomieën; in 2019 bezette Nederland de vierde plaats (World Economic Forum, 2019). In verband met de coronapandemie is deze ranglijst voor 2020 niet als zodanig opgesteld (World Economic Forum, 2020).
Mondiaal gezien loopt de Europese Unie (EU) als geheel, op het gebied van innovatie, achter op Australië, Canada, Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten in 2021, maar loopt de EU voor op China, Brazilië en Rusland (Europese Commissie, 2021). Tussen 2014 en 2021 is het gat van de EU ten opzichte van andere mondiale concurrenten wel deels gedicht: het verschil met Australië en Canada is kleiner geworden en de positie ten opzichte van Brazilië, India, Rusland en Zuid-Afrika is verbeterd. In dit hoofdstuk wordt een deelgebied van innovatie beschreven, namelijk de daadwerkelijke activiteiten van bedrijven op het gebied van innovatie. We leggen de nadruk op landen binnen de EU en Nederland in het bijzonder.
Community Innovation Survey als leidraad
De informatie in dit hoofdstuk is gebaseerd op de Europese innovatie-enquête (Community Innovation Survey – CIS –, periode 2016–2018). Dit tweejaarlijkse onderzoek wordt door de EU-lidstaten uitgevoerd in opdracht van het statistiekbureau van de EU: Eurostat. De landen hebben met elkaar afgesproken welke bedrijfstakken tot de onderzoekspopulatie behoren (CIS-populatie). De cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op bedrijven behorend tot de onderzoekspopulatie van het CBS. Voor een compleet beeld over innovatie in Nederland verzamelt (en publiceert) het CBS gegevens van bedrijven uit een uitgebreidere verzameling van bedrijfstakken.noot1 Door dit methodologische verschil kunnen de cijfers in dit hoofdstuk afwijken van cijfers opgenomen in andere publicaties over innovatie in Nederland.
Het CIS-onderzoek wordt uitgevoerd onder bedrijven met 10 werkzame personen of meer. Het CBS hanteert een steekproef bij bedrijven met 10 tot 200 werkzame personen; bedrijven met 200 werkzame personen of meer ontvangen allemaal een uitnodiging voor het invullen van een vragenlijst. De resultaten worden vervolgens per cel van sector maal bedrijfsgrootte (SBI 2‑digit en grootteklasse) opgehoogd om de totale populatie te weerspiegelen. Door middel van deze methode beschrijven de resultaten de Nederlandse populatie van bedrijven met 10 of meer werkzame personen; het betreft bijna 55 duizend bedrijven.
Operationalisering innovatie
Het concept innovatie is in de Community Innovation Survey geoperationaliseerd in lijn met het algemeen erkende ‘Oslo Manual’ van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/Eurostat, 2018).noot2 Dit handboek biedt handvatten om innovatie bij bedrijven te meten. In het handboek worden twee hoofdvormen van innovatie omschreven, namelijk innovaties die bedrijfsproducten veranderen en innovaties die bedrijfsprocessen veranderen (zie ook figuur 7.1.1).
- Productinnovatie: een nieuw product of een significante verandering aan een bestaand product. Deze productinnovaties kunnen goederen of diensten zijn die nieuw voor de markt zijn, of alleen nieuw voor het bedrijf. Voor productinnovaties geldt als norm dat de vernieuwingen de functionele of gebruikseigenschappen van het product betreffen. Producten zijn in dit kader gedefinieerd als goederen of diensten die verhandeld kunnen worden, als input kunnen dienen voor de productie van andere goederen of diensten, geconsumeerd kunnen worden door bijvoorbeeld huishoudens of overheden en die als investering kunnen dienen.
- Bedrijfsprocesinnovatie: innovaties die te maken hebben met vernieuwingen in één of meer van de volgende
bedrijfsfuncties:
- Productie van goederen of diensten;
- Distributie en logistiek;
- Marketing en verkoop;
- Informatie- en communicatiesystemen;
- Administratie en management;
- Product- en bedrijfsprocesontwikkeling.
Alle bedrijfsfuncties kunnen onderhevig zijn aan innovatie-activiteiten. De term ‘bedrijfsproces’ omvat de kernprocessen die ten grondslag liggen aan de productie van goederen of diensten. Bedrijfsprocesinnovaties zijn verbeteringen of vernieuwingen in processen die direct betrekking hebben op het ontwerp of de productie van goederen of de levering van diensten. Maar dit kunnen bijvoorbeeld ook vernieuwingen of verbeteringen zijn van ondersteunende processen die distributie en logistiek omvatten, te maken hebben met marketing of met verkoop en dienstverlening na verkoop. Vernieuwingen of verbeteringen van ondersteuningsprocessen die te maken hebben met de ICT in het bedrijf, de bedrijfsadministratie en het management, vallen hier ook onder. Kort gezegd omvat het alle diensten waarvan het bedrijf zelf ‘de klant’ is. Dergelijke bedrijfsprocesinnovaties kunnen intern worden geleverd of uitbesteed worden aan derden.
Helft bedrijven in Nederland innovatief in 2016–2018
Bijna 50 procent van de Nederlandse bedrijven met 10 of meer werkzame personen was innovatief in de periode 2016–2018 (figuur 7.1.2). Nederland staat hiermee op de vijftiende plek op de lijst van 27 EU-landennoot3 en scoort iets lager dan gemiddeld in de EU. Bij 3,5 procent van de bedrijven in Nederland was de innovatie (nog) niet gerealiseerd of afgebroken. Opgemerkt hierbij dient te worden dat de definitie in de uitvraag van Nederland iets afwijkt ten opzichte van de rest van Europa. Hierdoor is er een lichte onderschatting van het aandeel innovatieve bedrijven in de periode 2016–2018. In de periode 2016–2018 was het aandeel innovatieve bedrijven in Estland het grootst (73 procent). In de periode 2014–2016 gold dat voor België, dat in de periode 2016–2018 de derde plek bezit. In Hongarije, Polen en Roemenië waren relatief weinig bedrijven die vernieuwingen doorvoerden in de periode 2016–2018.
met 10 of meer
werkzame personen)Verberg tabel7.1.2 Innovatie bij bedrijven in de EU, 2016-2018 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Land | Voltooide innovaties | Nog lopende of afgebroken innovaties |
---|---|---|
Estland | 68,6 | 4,5 |
Cyprus | 68,2 | 0,0 |
België | 67,8 | 0,0 |
Duitsland | 63,7 | 4,1 |
Italië | 56,7 | 6,5 |
Zweden | 61,4 | 1,7 |
Oostenrijk | 60,3 | 2,3 |
Finland | 55,7 | 6,2 |
Griekenland | 58,5 | 1,8 |
Denemarken | 54,0 | 3,1 |
Kroatië | 52,1 | 0,4 |
Frankrijk | 49,0 | 2,5 |
Luxemburg | 48,6 | 2,0 |
Litouwen | 48,4 | 2,1 |
EU-27 | 46,5 | 3,8 |
Nederland | 46,2 | 3,5 |
Slovenië | 44,6 | 4,0 |
Tsjechië | 44,2 | 2,6 |
Malta | 45,7 | 0,8 |
Ierland | 44,1 | 1,4 |
Portugal | 36,6 | 1,2 |
Letland | 30,5 | 2,4 |
Spanje | 28,8 | 2,3 |
Slowakije | 26,7 | 3,8 |
Bulgarije | 26,8 | 3,3 |
Hongarije | 26,0 | 2,7 |
Polen | 21,9 | 1,8 |
Roemenië | 14,3 | 0,3 |
Bron: Eurostat | ||
Bedrijven combineren vaak product- en bedrijfsprocesinnovatie
Wanneer enkel gekeken wordt naar voltooide innovaties, kwam een combinatie van product- en bedrijfsprocesinnovatie in Nederland het meest voor (figuur 7.1.3). Dit geldt ook voor de andere landen in de EU. Ruim 46 procent van de bedrijven in Nederland had in de periode 2016–2018 één of meerdere innovaties afgerond. Meer dan 21 procent van de bedrijven in Nederland voerde zowel product- als bedrijfsprocesinnovaties uit in de periode 2016–2018. Cyprus had, met 46 procent van het totaal aantal bedrijven in het land, het grootste aandeel bedrijven dat zowel product- als procesinnovatie uitvoerde. In de EU als geheel bedroeg dit aandeel 24 procent. Bedrijven die een vernieuwd product op de markt brengen, hebben vaak ook behoefte aan innovatie op marketinggebied en voor een procesinnovatie zijn vaak ook veranderingen nodig in de organisatie die verder gaan dan enkel het productieproces (Schmidt en Rammer, 2007).
met 10 of meer
werkzame personen)Verberg tabel7.1.3 Voltooide innovaties, 2016-2018 (% bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Land | Enkel productinnovatie | Zowel product- als bedrijfsprocesinnovatie | Enkel bedrijfsprocesinnovatie |
---|---|---|---|
Estland | 15,4 | 34,1 | 19,1 |
Cyprus | 2,3 | 46,3 | 19,6 |
België | 9,7 | 20,3 | 37,8 |
Duitsland | 8,3 | 31,8 | 23,6 |
Zweden | 13,2 | 29,4 | 18,8 |
Oostenrijk | 5,1 | 29,5 | 25,7 |
Griekenland | 3,3 | 39,2 | 16,0 |
Italië | 2,8 | 33,6 | 20,3 |
Finland | 8,2 | 28,6 | 18,9 |
Denemarken | 7,4 | 24,9 | 21,7 |
Kroatië | 5,8 | 32,9 | 13,4 |
Frankrijk | 8,5 | 25,1 | 15,4 |
Luxemburg | 8,4 | 22,0 | 18,2 |
Litouwen | 3,9 | 27,3 | 17,2 |
EU-27 | 5,5 | 24,3 | 16,7 |
Nederland | 6,2 | 21,2 | 18,8 |
Malta | 5,1 | 26,2 | 14,4 |
Slovenië | 7,2 | 29,7 | 7,7 |
Tsjechië | 3,9 | 22,9 | 17,4 |
Ierland | 5,6 | 23,0 | 15,5 |
Portugal | 4,0 | 24,1 | 8,5 |
Letland | 4,6 | 12,9 | 13,0 |
Spanje | 5,0 | 9,6 | 14,2 |
Bulgarije | 6,0 | 12,4 | 8,4 |
Slowakije | 4,1 | 11,3 | 11,3 |
Hongarije | 6,2 | 14,2 | 5,6 |
Polen | 3,1 | 10,3 | 8,5 |
Roemenië | 6,3 | 3,6 | 4,4 |
Bron: Eurostat |
De statistische bijlage bij deze publicatie bevat cijfers voor alle 27 EU-landen (tabel 7.1.4a).
7.2Productinnovatie
In de vorige paragraaf werd vastgesteld dat in Nederland de helft van de bedrijven innoveerde in de periode 2016–2018, en dat ruim 46 procent dit succesvol deed in deze periode. Dit wil zeggen dat deze bedrijven vernieuwingen doorvoerden in hun producten of productieprocessen. In deze paragraaf besteden we meer aandacht aan de productinnovatie van bedrijven.
Bijna 3 op de 10 bedrijven realiseerden productinnovatie
In Nederland realiseerde 27 procent van de bedrijven een productinnovatie in de periode 2016–2018 (figuur 7.1.3). In de EU als geheel was dit bijna 30 procent. Estland, Cyprus en Zweden zijn de landen met het grootste aandeel productinnovatoren in de periode 2016–2018.
In 2018 bestond de omzet van de bedrijven in Nederland die productinnovatie hadden gerealiseerd voor ruim 8 procent uit nieuwe of sterk verbeterde producten (figuur 7.2.1). Daarbij leverden producten die nieuw waren voor de markt het meeste geld op (bijna 5 procent). De resterende 3 procent van de omzet van productinnovaties werd behaald met producten die alleen nieuw voor het bedrijf waren. Nederland staat binnen de EU op de vierentwintigste plek, als gerangschikt wordt op het percentage omzet uit nieuwe producten, ongeacht of deze nieuw zijn voor de markt of alleen voor het bedrijf.
Nederland behoort ook tot de landen waar de omzet van producten die nieuw zijn voor de markt groter is dan de omzet van producten die alleen nieuw zijn voor het bedrijf. Nederland neemt de elfde plek in als het gaat om omzetaandeel van nieuwe producten voor de markt in 2018.
Slowakije scoort op dit punt het hoogst; in 2018 bestond bijna 67 procent van de omzet, behaald via nieuwe of sterk verbeterde producten, uit producten die nieuw waren voor de markt. Ierland staat met 66 procent op nummer twee en Nederland met 59 procent op drie. Voor Duitsland – een van de meest innovatieve landen in Europa – was dit aandeel 24 procent. Voor de meeste landen geldt dat het aandeel van de omzet dat behaald is met geïnnoveerde producten die nieuw zijn voor de markt, kleiner is dan het aandeel dat nieuw is voor het bedrijf. Dat lijkt logisch, omdat het immers moeilijker is om een volledig nieuw product te ontwikkelen dan een al bestaand product na te bootsen.
omzet van alle bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)Verberg tabel7.2.1 Omzetaandeel nieuwe of sterk verbeterde producten, 2018 (% van de gezamenlijke
omzet van alle bedrijven
met 10 of meer
werkzame personen)
Land | Alleen nieuw voor het bedrijf | Nieuw voor de markt |
---|---|---|
Griekenland | 13,4 | 10,4 |
Italië | 10,5 | 6,3 |
Spanje | 9,3 | 6,9 |
België | 11,5 | 4,1 |
Oostenrijk | 8,6 | 6,3 |
Duitsland | 11,3 | 3,5 |
Finland | 8,9 | 5,4 |
Zweden | 8,3 | 5,4 |
Estland | 10,8 | 2,3 |
EU-27 | 8,2 | 4,7 |
Tsjechië | 6,4 | 6,4 |
Slovenië | 9,7 | 2,6 |
Portugal | 7,4 | 4,8 |
Cyprus | 8,4 | 3,2 |
Kroatië | 8,3 | 3,2 |
Slowakije | 3,7 | 7,5 |
Denemarken | 7,5 | 3,1 |
Ierland | 3,6 | 6,9 |
Litouwen | 5,9 | 3,6 |
Malta | 5,8 | 3,6 |
Frankrijk | 3,9 | 4,9 |
Hongarije | 4,7 | 4,1 |
Roemenië | 6,6 | 2,2 |
Letland | 5,2 | 3,2 |
Nederland | 3,4 | 4,8 |
Bulgarije | 3,6 | 2,8 |
Polen | 4,2 | 2,2 |
Luxemburg | 3,9 | 2,4 |
Bron: Eurostat |
7.3Bedrijfsprocesinnovatie
Een andere manier van innoveren is het in gebruik nemen van nieuwe of sterk verbeterde methodes of processen. Dit wordt ook wel procesinnovatie genoemd. In deze paragraaf besteden we meer aandacht aan deze manier van innoveren bij bedrijven.
Bedrijven voeren over het algemeen meer bedrijfsprocesinnovatie uit
In de periode 2016–2018 had 41 procent van de bedrijven in de EU een procesinnovatie gerealiseerd. Nederland lag hier met bijna 40 procent iets onder. Het aandeel bedrijven dat alleen procesinnovaties doorvoert, is over het algemeen hoger dan het aandeel bedrijven dat alleen productinnovaties doorvoert. Voor België was dit verschil het grootst (28,1 procentpunt). In België waren de meeste bedrijven die een innovatie hebben doorgevoerd enkel procesinnovatoren in 2016–2018. Hongarije en Roemenië zijn de enige landen in de EU die minder bedrijven hadden met alleen procesinnovatie dan bedrijven met alleen productinnovatie. De verschillen zijn respectievelijk –0,6 en –1,9 procentpunt. Voor Nederland was dit verschil 12,6 procentpunt.
Boekhouding en administratie belangrijkste procesinnovatie in Nederland
Zoals eerder vermeld omvatten bedrijfsprocesinnovaties vernieuwingen of sterke verbeteringen aan processen op verschillende vlakken. De meeste Nederlandse bedrijven hebben gewerkt aan vernieuwingen in de boekhouding en andere administratieve processen. Bijna 20 procent van het totaal aantal bedrijven in Nederland heeft deze methode namelijk vernieuwd of sterk verbeterd in de periode 2016–2018. Andere terreinen van vernieuwing waren informatieverwerking en communicatie (ruim 19 procent) en het produceren van goederen of het verlenen van diensten (ruim 17 procent). EU-breed werkten er procentueel gezien minder bedrijven aan het innoveren van boekhouden en administratieve processen (17 procent). In de 27 landen van de EU is informatieverwerking en communicatie de methode die het vaakst bij bedrijven werd vernieuwd of verbeterd. Logistieke innovaties stonden zowel in Nederland (10 procent) als in de EU-27 (13 procent) op de laatste plek van alle bedrijfsprocesinnovaties.
De statistische bijlage bij deze publicatie bevat cijfers over alle vormen van bedrijfsprocesinnovatie in de EU-lidstaten (tabel 7.3.1a).
7.4Samenwerking bij innovatie
Er zijn tal van redenen om bij innovatie samen te werken met een partner. Het kan gaan om toegang tot kennis, middelen of een gezamenlijk belang. Innovatiepartners kunnen overal ter wereld gevestigd zijn. Bij innovatiepartners kan gedacht worden aan:
- bedrijven binnen het eigen concern;
- private researchinstellingen;
- consultants en commerciële laboratoria;
- leveranciers van apparatuur, materialen, componenten of software;
- afnemers/cliënten;
- concurrenten of andere bedrijven in de eigen bedrijfstak;
- universiteiten of andere instellingen voor hoger onderwijs;
- overheids- of publieke researchinstellingen.
Bijna 29 procent Nederlandse innovatoren werkt samen
In Nederland werkte 29 procent van de innovatoren samen met een of meerdere partners in het innovatieproces (figuur 7.4.1). Nederland staat daarmee op de tiende plek in de EU in de periode 2016–2018. Binnen de EU werkte gemiddeld 26 procent van de innovatoren samen.
Land | Aandeel samenwerkende innovatoren |
---|---|
Cyprus | 64,2 |
Ierland | 48,8 |
Finland | 47,3 |
België | 41,5 |
Estland | 38,4 |
Hongarije | 35,6 |
Griekenland | 35,5 |
Slowakije | 31,3 |
Slovenië | 29,9 |
Nederland | 29,4 |
Frankrijk | 28,9 |
Litouwen | 28,5 |
Oostenrijk | 28,4 |
Tsjechië | 28,3 |
EU-27 | 26,4 |
Kroatië | 26,2 |
Denemarken | 25,8 |
Luxemburg | 25,8 |
Spanje | 25,0 |
Zweden | 24,8 |
Duitsland | 24,3 |
Italië | 23,6 |
Letland | 21,1 |
Portugal | 20,9 |
Polen | 20,5 |
Malta | 19,3 |
Bulgarije | 15,9 |
Roemenië | 14,1 |
Bron: Eurostat | |
1)Bedrijven met 10 of meer werkzame personen. |
Innoverende bedrijven in Cyprus werkten het meest samen in het innovatieproces. In dit land werkte in de periode 2016–2018 bijna 64 procent van de innovatoren met innovatiepartners. In bijvoorbeeld Denemarken, Zweden en Duitsland werd minder samengewerkt dan in Nederland (zie ook tabel 7.1.4a).
7.5Literatuur
Literatuur
Europese Commissie (2021). European Innovation Scoreboard 2021. Europese Commissie, Brussel.
OESO (2014). OECD Reviews Of Innovation Policy, Netherlands. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Parijs.
OESO/Eurostat (2018). Oslo Manual 2018; Guidelines for Collecting, Reporting and Using Data on Innovation, 4th edition. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Parijs; Eurostat, Luxemburg.
Schmidt, T., en Rammer, C. (2007). Non-technological and technological innovation: strange bedfellows?. ZEW-Centre for European Economic Research Discussion Paper (07-052).
World Economic Forum (2019). The Global Competitiveness Report 2019. World Economic Forum, Cologny/Geneva.
World Economic Forum (2020). The Global Competitiveness Report 2020. World Economic Forum, Cologny/Geneva.
Noten
De quartaire sector is buiten beschouwing gelaten. Openbaar bestuur, onderwijs en zorg vallen daarom bijvoorbeeld buiten de onderzoekspopulatie.
In dit hoofdstuk wordt innovatie gemeten volgens een aantal indicatoren waarvan de hoofdmoot berust op het aantal innoverende bedrijven. Andere rapporten, zoals het European Innovation Scoreboard van de Europese Unie, gebruiken een andere definitie van innovatie en andere methodes om innovatie te meten. Conclusies in dit hoofdstuk kunnen dan ook afwijken van conclusies in andere rapporten.
Het betreft de 27 EU-lidstaten vanaf 2020, exclusief het Verenigd Koninkrijk.