Nederland vierde meest geavanceerde digitale economie in Europa

Foto omschrijving: CODAM Amsterdam, IT, programming course

Inleiding

Auteur: Ron de Heij

De coronapandemie heeft ervoor gezorgd dat digitalisering in een stroomversnelling is geraakt. Leren, werken, winkelen: in recordtempo werd geschakeld van het fysieke naar het digitale domein. Nederland beschikte over de vierde meest geavanceerde digitale economie van Europa in 2019. Mede dankzij de hoogwaardige digitale infrastructuur en het grote aandeel inwoners dat over digitale vaardigheden beschikt, lijkt Nederland goed uitgerust om zich uit de coronacrisis te transformeren.

1.1Beleidskader ICT en innovatie

ICT gaat hand in hand met onderzoek en ontwikkeling (R&D) en innovatie, die van fundamenteel belang zijn voor een open economie, zoals de Nederlandse, die vooral op kennis concurreert. De Kenniscoalitie – een samenwerkingsverband van partijen in het Nederlandse onderzoeks- en innovatieveld – stelt dat onderzoek en innovatie cruciaal zijn voor duurzaam economisch herstel en zal bijdragen aan het creëren van een wendbare en weerbare Nederlandse kennissamenleving, die beter bestand is tegen onvoorziene ontwikkelingen met grote impact (TK, 2020). De randvoorwaarden hiervoor zijn in Nederland vooral positief.

Nederland vierde meest geavanceerde digitale economie

In 2019 had Nederland de vierde meest geavanceerde digitale economie van Europa (figuur 1.1.1). Alleen Finland, Zweden en Denemarken gingen Nederland voor (Europese Commissie, 2020a). Gezamenlijk vormen deze vier landen al een aantal jaren lang de kopgroep van Europa waar het gaat om digitale ontwikkeling. Nederland consolideerde zijn vierde positie ten opzichte van het jaar ervoor.

De overallscore waarmee landen worden gerangschikt is gebaseerd op een samengestelde index van indicatoren voor digitale prestaties, waarbij niet elke indicator even zwaar meeweegt.noot1 Nederland behoorde op elk van de indicatoren minstens tot de top-7 van best presterende landen in 2019, maar heeft op geen de hoogste score. Op het terrein van ‘internetgebruik’ scoorde Nederland het hoogst (3); op de indicator ‘digitale overheidsdienstverlening’ het laagst (7).

1.1.1 Digital Economy and Society Index 20201) (DESI) (score 2))
land Connectiviteit Menselijk kapitaal Internetgebruik Integratie van digitale technologieën Digitale overheidsdienstverlening
Finland 14,8 19,6 11,5 13,4 13,0
Zweden 16,1 17,9 11,4 12,4 11,9
Denemarken 16,5 15,3 11,3 13,0 13,1
Nederland 15,1 16,0 11,3 13,1 12,1
Malta 14,7 15,4 9,9 11,0 11,7
Ierland 11,4 14,1 9,3 14,9 12,1
Estland 13,0 16,7 9,8 8,2 13,4
Groot-Brittannië 12,2 15,8 11,0 10,8 10,6
België 13,0 12,6 9,2 13,2 10,8
Luxemburg 15,8 14,6 8,8 7,6 11,1
Spanje 15,2 11,9 9,1 8,2 13,1
Duitsland 14,8 14,1 9,2 7,9 10,0
Oostenrijk 11,8 14,2 8,1 8,1 12,1
Litouwen 12,2 11,0 8,6 9,9 12,2
EU-28 12,5 12,3 8,7 8,3 10,8
Frankrijk 12,5 11,9 8,0 8,4 11,5
Slovenië 12,6 12,1 7,8 8,2 10,6
Letland 15,4 8,8 8,1 5,7 12,8
Tsjechië 11,2 12,2 8,1 9,9 9,4
Portugal 13,5 9,4 7,2 8,2 11,3
Kroatië 10,3 12,3 8,3 8,3 8,4
Hongarije 14,9 10,5 8,4 5,1 8,7
Slowakije 11,9 10,5 8,0 6,5 8,3
Polen 12,8 9,3 7,4 5,2 10,1
Cyprus 9,6 9,0 8,2 6,9 10,3
Italië 12,5 8,1 6,7 6,2 10,1
Roemenië 14,0 8,3 5,4 5,0 7,3
Griekenland 8,3 8,7 6,9 5,6 7,7
Bulgarije 9,6 8,5 5,5 3,6 9,3
Bron: Europese Commissie
1)Verslagjaar 2019.
2)De score van landen is bepaald met de volgende gewichten: connectiviteit (25%), menselijk kapitaal (25%), internetgebruik (15%), integratie van digitale technologieën (20%) en digitale overheidsdienstverlening (15%).

Op het terrein van ‘connectiviteit’ behoorde Nederland tot de koplopers van Europa als het gaat om de beschikbaarheid van vaste breedbandverbindingen en 4G-dekking. Op het gebied van 5G is er ruimte voor verbetering. Nederland had tevens een relatief groot aandeel inwoners dat over digitale basis- of geavanceerde vaardigheden beschikt (indicator ‘menselijk kapitaal’). Het tekort aan ICT-specialisten blijft een aandachtspunt. Wat betreft ‘internetgebruik’ scoorde Nederland eveneens hoog; samen met Finland, Zweden en Denemarken heeft het de meest actieve internetgebruikers van Europa. Het aandeel inwoners dat nooit internette behoorde tot de laagste in Europa. Samen met Ierland, Finland en België behoorde Nederland tot de top-4 landen van Europa waar het bedrijfsleven het meest succesvol is om digitale technologie te integreren. Op de indicator ‘digitale overheidsdienstverlening’ verslechterde de positie van Nederland ten opzichte van het jaar ervoor. Nederland scoorde minder goed bij de mogelijkheden tot volledige online communicatie met de overheid en het gebruik van vooraf ingevulde formulieren.

Door onder andere de hoogwaardige digitale infrastructuur in Nederland en het grote aandeel inwoners dat over digitale vaardigheden beschikt, is Nederland samen met Finland, Zweden en Denemarken – naar verwachting – het beste uitgerust om zich uit de coronacrisis te transformeren (World Economic Forum, 2020).

Nederland: opschalen digitale toepassingen

Met de ‘Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2018–2021’ heeft het kabinet-Rutte III richting gegeven aan de Nederlandse digitaliseringsagenda in de afgelopen jaren. Centraal stond het opschalen van mogelijkheden van digitale toepassingen en het scheppen van de juiste randvoorwaarden in alle sectoren en domeinen (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2021). Gedurende 2018–2021 lagen de prioriteiten onder andere op het thema artificiële intelligentie (AI), een technologie in opkomst maar ook een technologie die al niet meer weg te denken is uit de maatschappij. Het kabinetsbeleid richtte zich op het scheppen van de juiste randvoorwaarden. Een ander speerpunt was de focus op het vroeg aanleren van digitale basisvaardigheden, en dat mensen, ook op latere leeftijd, blijven leren en zich ontwikkelen voor veranderende beroepen en taken zodat iedereen kan blijven meedoen. Data (-toegang en gegevensbescherming), digitale connectiviteit (opwaardering van vaste en mobiele netwerken), digitale weerbaarheid (veiligheid en adequaat reageren op incidenten) en een toegankelijke, begrijpelijke en persoonlijke digitale overheid waren andere speerpunten. De coronacrisis heeft er voor gezorgd dat digitalisering op veel terreinen in een stroomversnelling terecht is gekomen. Vanwege het verkiezingsjaar 2021 zal een nieuw kabinet verder vorm gaan geven aan de digitale transitie.

Europa: technologie die werkt voor mensen

Het beleid van de Europese Commissie (EC) richt zich in de periode 2019–2024 op drie speerpunten. De EC zet zich in op digitale technologie die werkt voor mensen (Europese Commissie, 2020b). Hierbinnen zijn onder andere het digitaal vaardiger maken van mensen en bescherming tegen cyberdreigingen belangrijke aandachtspunten. Een ander spoor richt zich op het veiligstellen van een eerlijke en competitieve digitale economie. Tevens wil de EC dat burgers meer controle krijgen over hun data- en (e-)identiteit en wil digitale technologieën inzetten om haar duurzaamheidsdoelen te bereiken. Digitalisering zal een grote rol spelen in het herstel na de coronacrisis. Een vijfde van het budget van het Europees Herstelfonds is gereserveerd voor digitaliseringsprojecten.noot2

Nederlands innovatiebeleid gericht op maatschappelijke thema’s

De belangrijkste Nederlandse beleidslijnen in de afgelopen jaren op het thema innovatie lagen vast in het Missiegedreven Innovatiebeleid dat voortbouwt op de samenwerking uit de Topsectorenaanpak (TK, 2018). Hierin zijn vier maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën aangewezen die niet alleen belangrijk zijn voor vernieuwing, maar ook voor de toekomstige samenleving en economie. De thema’s die centraal stonden zijn: Landbouw, water & voedsel; Gezondheid & zorg; Energietransitie & duurzaamheid en Veiligheid. Rondom deze thema’s zijn een 25‑tal missies opgesteld. Sleuteltechnologieën als fotonica, kunstmatige intelligentie en nano-, quantum- en biotechnologie spelen een grote rol om te komen tot innovaties op deze terreinen. Net als op het thema digitalisering zal een nieuw kabinet nader vorm gaan geven aan het Nederlandse innovatiebeleid.

Europa: onderzoek en innovatie cruciaal voor Green Deal

Onderzoek en innovatie spelen volgens de EC een cruciale rol bij de realisatie van de ‘European Green Deal’: een klimaatneutraal Europa tegen 2050. Het investeringsprogramma voor onderzoek en innovatie in de EU, ‘Horizon Europe’, is hierop sterk gericht (Europese Commissie, 2020c). Vier van de vijf missies uit ‘Horizon Europe’ zijn direct gerelateerd aan de ‘Green Deal’ namelijk gezonde oceanen, klimaatneutrale en slimme steden, bodemgezondheid en aanpassing aan klimaatverandering. ‘Horizon Europe’ levert instrumenten die nodig zijn voor het aanbrengen van systematische veranderingen om het doel – een klimaatneutraal Europa – te bereiken. Het programma loopt van 2021 tot en met 2027 en minstens 35 procent uit het budget is beschikbaar voor klimaatdoelen.

1.2Doel van de publicatie

Het doel van ICT, kennis en economie is om een samenhangend, accuraat en actueel beeld van de Nederlandse kenniseconomie te schetsen. Statistieken over het ICT-gebruik bij bedrijven, ICT- gebruik van huishoudens en personen, research en development (R&D) en innovatie vormen hiervoor de kern. Daarnaast worden onder andere gegevens uit de Nationale Rekeningen, vacature-enquête en enquête beroepsbevolking gebruikt. De nationale ontwikkelingen op deze terreinen worden daarbij veelvuldig in internationaal perspectief geplaatst. Deze publicatie biedt achtergronden, kennis en toetsingskaders voor een brede doelgroep van beleidsmakers, onderzoekers en bedrijven. Om die reden beoogt de publicatie een breed overzicht te geven van beschikbaar cijfermateriaal en de samenhang te tonen tussen de beschreven onderwerpen.

De begrippen en statistische gegevens in deze publicatie zijn grotendeels vastgesteld in overleg met andere statistische bureaus in de Europese Unie. Eurostat, het statistisch bureau van de EC, vervult hierbij een coördinerende rol. Hierdoor is een vergelijking van de prestaties van Nederland met andere Europese landen goed mogelijk. De definities en classificaties die Eurostat hanteert, sluiten vaak aan op die van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dit maakt het mogelijk om de cijfers over Nederland ook te vergelijken met niet-EU landen.

1.3Leeswijzer

In ICT, kennis en economie zijn drie thema’s met elkaar verweven. Het eerste thema is gebaseerd op de economische betekenis van de ICT-sector voor de Nederlandse economie. Langlopende statistieken over onder andere productie, werkgelegenheid en aantal bedrijven in de ICT-sector zijn aangevuld met de laatste inzichten. Het tweede thema handelt over de wijze waarop huishoudens en bedrijven ICT gebruiken. Beide thema’s komen jaarlijks aan bod. Kennis, waartoe in deze context R&D, innovatie en kennispotentieel worden gerekend, vormt het derde thema. De inhoud van de hoofdstukken die handelen over deze onderwerpen wisselt jaarlijks. De belangrijkste reden hiervoor is de tweejaarlijkse cyclus van de innovatie-enquête. Eens in de twee jaar voeren alle EU-lidstaten op geharmoniseerde wijze een onderzoek uit naar innovatie: de ‘Community Innovation Survey’ (CIS). Zodra de uitkomsten van dit onderzoek beschikbaar zijn, komen ze in de publicatie aan bod. Dat betekent dat deze publicatie in de even jaren de nationale cijfers over innovatie uitvoerig bespreekt. In de oneven jaren zijn ook de internationale uitkomsten van de CIS beschikbaar. Nieuwe uitkomsten over R&D verschijnen jaarlijks. Naast de genoemde onderwerpen heeft deze publicatiereeks ook aandacht voor het kennispotentieel in Nederland. Dit onderwerp komt in de oneven jaren uitgebreid aan bod. In de even jaren maakt het onderwerp kennispotentieel geen deel uit van de publicatie. De afwisseling van onderwerpen resulteert in een publicatiereeks waarvan het accent in de oneven jaren ligt op kennisontwikkeling en in de even jaren op technologie en toepassing.

De editie 2021 is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 behandelt de bijdrage van ICT aan de Nederlandse economie. Het heeft als onderwerpen de ICT-sector en de Nederlandse economie, ICT-gerelateerde werkgelegenheid, ICT-bestedingen en de internationale handel in ICT- goederen en -diensten. Hoofdstuk 3 richt zich op het internetgebruik door huishoudens en personen. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op communiceren, informatie zoeken en vermaak via internet en het gebruik van overheidswebsites en diensten als internetbankieren. Ook online winkelen en privacy op internet komt aan bod. Het hoofdstuk sluit af met paragrafen over ‘Internet of Things’ en digitale radio DAB+. Hoofdstuk 4 bespreekt hoe bedrijven ICT toepassen. Wat voor internetverbindingen hebben bedrijven en hoe worden websites ingezet? Ook hoe het personeel van bedrijven ICT gebruikt komt aan de orde. Vervolgens wordt aandacht besteed aan e‑commerce, big data(-analyse) en Artificial Intelligence. Een beschrijving van het gebruik van cloud-diensten, robotica, 3D-printers en ‘slimme’ (‘smart’) systemen of apparaten door bedrijven completeert dit hoofdstuk. In het volgende hoofdstuk staat het kennispotentieel dat in Nederland aanwezig is centraal. De deelname aan de verschillende onderwijsniveaus en de geslaagden per studierichting in Nederland komen aan bod. Vervolgens wordt ingegaan op het opleidingsniveau van Nederlanders, ook in vergelijking met andere Europeanen. Het hoofdstuk sluit af met een beschrijving van cijfers over buitenlandse studenten in Nederland en Nederlandse studenten in het buitenland. Hoofdstuk 6 over R&D beschrijft de investeringen in kennis. Er wordt ingegaan op R&D in Nederland, met specifiek aandacht voor R&D in de bedrijvensector. Ook wordt beschreven in welke mate verschillende partijen R&D in Nederland financieren. In het afsluitende hoofdstuk worden de uitkomsten van het meest recente Europese onderzoek naar innovatie bij bedrijven besproken, met als verslagperiode 2016–2018. In dit hoofdstuk staan internationale vergelijkingen op onderwerpen als het aandeel innovatieve bedrijven, samenwerking bij innovatie en omzet behaald met innovatie producten centraal.

1.4Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

Europese Commissie (2020a). Index van de digitale technologie en maatschappij (DESI) 2020 – Nederland. Europese Commissie, Brussel.

Europese Commissie (2020b). Shaping’s Europe Digital Future. Europese Commissie, Brussel.

Europese Commissie (2020c). Research and innovation for the European Green Deal. Europese Commissie, Brussel.

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2021). Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2021. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Den Haag.

TK (2018). Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact. Brief van de minister en staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Tweede Kamer, vergaderjaar 2017/2018, DGBI-I&K/18148309.

TK (2020). Advies kenniscoalitie over 3% investeringen in Research and Development. Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Tweede Kamer, vergaderjaar 2020/2021, 31288-889.

World Economic Forum (2020). The Global Competitiveness Report Special 2020: How Countries are Performing on the Road to Recovery. World Economic Forum, Cologny/Geneva.

Noten

De overallscore van landen is bepaald met de volgende gewichten: connectiviteit (25%), menselijk kapitaal (25%), internetgebruik (15%), integratie van digitale technologieën (20%) en digitale overheidsdienstverlening (15%).

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.

Medewerkers

Auteurs

Judit Arends

Ron de Heij

Raymond Kleingeld

Rik van Roekel

Joey Theissen

Laura Wielenga-van der Pijl

Jochem Zweerink

Overige bijdragen

Math Akkermans

John Bechholz

Hugo de Bondt

Linda Bruls

David Gies

Marijke Hartgers

Karolijne van der Houwen

Cor Kragt

Ilham Malkaoui

Francis van der Mooren

Astrid Pleijers

Eelco van Vliet

Eric Wassink

Eindredactie

Ron de Heij