Omgevingsenergie: buitenluchtwarmte en bodemenergie

Omgevingsenergie is van nature voorkomende thermische en geaccumuleerde energie in het milieu met afgebakende grenzen, die in de buitenlucht, de bodem of soms het oppervlaktewater (hydrothermische energie) kan worden opgeslagen. Omdat de temperatuur van omgevingsenergie relatief laag is wordt meestal een warmtepomp gebruikt om deze te benutten. Bodemenergie wordt besproken in 7.1 en buitenluchtenergie in 7.2. Omgevingsenergie uit oppervlaktewater komt nog niet veel voor in Nederland en loopt mee met bodemenergie, omdat de betreffende warmtepompen vaak hetzelfde zijn. Omgevingsenergie is goed voor 6 procent van het eindverbruik van hernieuwbare energie in 2021.

7.0.1 Bruto eindverbruik omgevingsenergie (TJ)
Bodemenergie Buitenluchtwarmte
00 156 23
01 187 28
02 244 44
03 311 59
04 452 72
05 628 81
06 840 90
07 1141 106
08 1488 195
09 1841 351
10 2183 536
11 2538 737
12 2852 961
13 3147 1230
14 3404 1592
15 3634 2019
16 3855 2635
17 4081 3529
18 4383 4668
19 4715 6167
20** 5097 8012
21** 5528 10343
**Nader voorlopige cijfers

Bodemenergie (tot 500 meter diep) wordt al sinds 1990 toegepast in Nederland en kent een gestage groei door de jaren heen. Buitenluchtwarmte benut met behulp van warmtepompen is in de afgelopen jaren erg populair geworden. Het bruto eindverbruik van buitenluchtwarmte neemt sinds 2016 jaarlijks met ongeveer 30 procent toe.

7.1Bodemenergie

Bodemenergie is omgevingsenergie die in de bovenste laag van de bodem een half jaar is opgeslagen. In de zomer wordt de koude uit de winter benut en in de winter de warmte uit de zomer. Dat gebeurt veelal door het oppompen van grondwater van bijvoorbeeld 150 meter diep. In de zomer wordt dit grondwater, dat een temperatuur heeft van 5 tot 10 graden, gebruikt om een gebouw te koelen. Na het koelen is dit water opgewarmd tussen 10 en 15 graden, en dit water wordt op een andere plek weer teruggepompt in de grond op een vergelijkbare diepte. In de winter wordt dit opgewarmde water weer opgepompt en gebruikt om het gebouw te verwarmen, waarna het afgekoelde water weer terug de bodem in gaat en de cirkel rond is. Bodemenergie wordt ook warmte/koude-opslag (WKO) genoemd.

Water van 10 à 15 graden is niet zonder meer geschikt om een gebouw in de winter op een aangename temperatuur te krijgen. Daarom worden vaak warmtepompen gebruikt om de energie naar een hoger temperatuurniveau te brengen. De werking van een warmtepomp is vergelijkbaar met die van een koelkast, maar dan omgekeerd. Een koelkast maakt het binnenin kouder door warmte vanuit de koelkast naar buiten te pompen. Daardoor wordt het buiten de koelkast dus (iets) warmer. Een warmtepomp maakt het buiten (iets) kouder en binnen warmer. Net als een koelkast gebruikt een warmtepomp ook elektriciteit. Voor warmtepompen die gebruik maken van ondiepe bodemenergie levert één eenheid elektriciteit gemiddeld ongeveer vier eenheden warmte (RVO en CBS, 2022). De opwekking van één eenheid elektriciteit kost doorgaans twee tot tweeënhalve eenheden fossiele energie en een gasketel maakt ongeveer één eenheid warmte uit één eenheid aardgas. Het gebruik van een warmtepomp is per saldo dus energetisch voordeliger dan verwarming met een gewone aardgasketel. Een beperkte hoeveelheid ondiepe bodemwarmte wordt benut zonder warmtepompen. Het gaat dan om voorverwarming van ventilatielucht.

7.1.1 Bodemenergie benut met en zonder warmtepomp (TJ)
Benut met warmtepompen Benut zonder warmtepompen
00 156 44
01 187 56
02 244 66
03 311 78
04 452 87
05 628 108
06 840 133
07 1141 139
08 1488 164
09 1841 179
10 2183 202
11 2538 172
12 2852 180
13 3147 185
14 3404 169
15 3634 162
16 3855 180
17 4081 176
18 4383 185
19 4715 171
20** 5098 192
21* 5524 192
*Voorlopige cijfers
**Nader voorlopige cijfers

Binnen de bodemenergie kan nog onderscheid gemaakt worden tussen open systemen en gesloten systemen. In open systemen wordt grondwater onttrokken waarna boven de grond de uitwisseling van warmte plaatsvindt voor koeling en verwarming. Daarna wordt het grondwater weer teruggepompt. In gesloten systemen wordt een gesloten buis of slang de grond ingebracht tot een diepte van 50 tot 100 meter. In deze buis stroomt een vloeistof voor warmtetransport en deze wordt verwarmd of gekoeld via de wand van de buis. Bij gesloten systemen wordt dus geen grondwater onttrokken uit de bodem. Door de stroming van het grondwater is bij open systemen een groter deel van de bodem betrokken bij de opslag van warmte en koude. De gemiddelde capaciteit van deze systemen is dus groter. Open systemen worden vooral toegepast bij grote kantoren, kassen of woonwijken. Gesloten systemen worden vaak toegepast bij kleine kantoren of (een kleine groep) woningen. Open systemen worden ook wel ‘watersystemen’ genoemd en gesloten systemen ‘bodemsystemen’.

7.1.2Bodemenergie
Onttrekkking van warmte Onttrekking van koude Vermeden verbruik van fossiele primaire energie Vermeden emissie CO2
Bodemwarmte TJ TJ TJ kton
1990 .
2000 200 133 6
2010 2 385 1 507 66
2015 3 796 2 293 66
2019 4 886 3 405 168
2020** 5 290 3 775 212
2021** 5 716 4 086 229
Bodemkoude
1990 . . .
2000 292 153 11
2010 1 660 876 59
2015 1 793 949 70
2019 2 026 1 064 68
2020** 2 351 1 238 70
2021** . 1 238 70

Bron:CBS

Een punt (.) betekent dat een cijfer onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim is. Niets (blanco) geeft aan dat een cijfer op logische gronden niet kan voorkomen.

**Nader voorlopige cijfers

7.1.3Onttrokken grondwater in open systemen voor warmte/koudeopslag, 2020
mln m3
Groningen 8
Friesland 8
Drenthe 5
Overijssel 14
Gelderland 23
Flevoland 7
Utrecht 32
Noord-Holland 78
Zuid-Holland 82
Zeeland 3
Noord-Brabant 58
Limburg 13
Totaal 329

Bron:CBS

7.1.4Onttrokken grondwater in open systemen voor warmte/koudeopslag naar sector, 2020
mln m3
Glastuinbouw 18
Industrie 4
Overige landbouw 5
Utiliteitsbouw 260
Woningbouw 42
Totaal 329

Bron:CBS

7.1.5 Bijgeplaats vermogen warmtepompen met gebruik van bodemwarmte (MW)
Bodemwarmte, open. Utiliteit Bodemwarmte, open. Woningen ruimteverwarming Bodemwarmte, open. Woningen ruimte-en tapverwarming Bodemwarmte, gesloten. Utiliteit Bodemwarmte, gesloten. Woningen ruimteverwarming Bodemwarmte, gesloten. Woningen ruimte-en tapverwarming
2015 64 0 1 10 14 2
2016 51 2 1 4 16 13
2017 53 1 0 3 21 16
2018 69 0 1 6 33 16
2019 62 8 2 10 53 25
2020 51 9 5 17 34 75
2021* 70 4 7 6 41 89
*Voorlopige cijfers
7.1.6Warmtepompen met gebruik van bodemwarmte
Bijgeplaatst aantal installaties
2019 2020 2021**
Open systemen (met onttrekking van grondwater)
Utiliteitsgebouwen en op landbouwbedrijven 393 269 356
Woningen, totaal 599 1 891 1 885
alleen ruimteverwarming 134 225 46
ruimteverwarming en tapwaterverwarming 465 1 666 1 839
Totaal 992 2 160 2 241
Gesloten systemen (zonder onttrekking van grondwater)
Utiliteitsgebouwen en op landbouwbedrijven 130 234 139
Woningen, totaal 10 633 16 955 20 399
alleen ruimteverwarming 6 923 2 329 3 541
ruimteverwarming en tapwaterverwarming 3 710 14 626 16 858
Totaal 10 763 17 189 20 538

Bron:CBS

**Nader voorlopige cijfers

Ontwikkelingen

Het gebruik van bodemenergie neemt gestaag toe: sinds 2019 groeide de warmte-onttrekking jaarlijks met ongeveer acht procent. Vooral in nieuwe grote kantoren is het een veel toegepaste techniek. Het is relatief snel rendabel, omdat in deze gebouwen naast een warmtevraag er vaak ook een behoorlijke koelvraag is en omdat er in nieuwe gebouwen het verwarmings- en koelsysteem direct bij aanleg al aangepast kan worden aan het gebruik van bodemenergie. Ook in de glastuinbouw worden grote systemen voor bodemenergie in gebruik genomen.

Voor de open systemen is in 2020 in totaal 329 miljoen kubieke meter water rondgepompt; voor 2021 zijn nog geen uitkomsten beschikbaar.

Warmtepompen en bodemenergie worden vaak toegepast in nieuwe gebouwen. De aangetrokken nieuwbouw van de afgelopen jaren, met een kleine dip in 2020 (CBS Statline, 2022b), zou ook de afzet van warmtepompen kunnen stimuleren. In 2021 is de afzet van warmtepompen die gebruik maken van bodemwarmte met 15 procent toegenomen ten opzichte van 2020, dit komt met name door de gesloten systemen. Een belangrijke invloed op de afzet van warmtepompen zal ook uitgaan van het vervallen van de verplichting voor netbeheerders om nieuwe woningen aan te sluiten op het gasnet per 1 juli 2018 en de subsidieregeling voor kleine warmtesystemen (ISDE).

Uit een analyse van ontvangen RVO-databestanden met gegevens over aanvragen voor ISDE-subsidie blijkt dat in 2019 voor ongeveer 73 megawatt aan gesubsidieerde warmtepompen met bodemenergie is geplaatst, in 2020 ongeveer 87 megawatt en in 2021 ongeveer 64 megawatt. Voor het grootste deel ging het om warmtepompen bij nieuwe gebouwen. In 2021 werd ongeveer 20 procent van het vermogen van de gesubsidieerde warmtepompen bij woningen geplaatst. In 2020 was dit nog 34 procent, in 2019 55 procent. Vanaf 1 januari 2020 is het niet meer mogelijk om subsidie te vragen voor apparaten die in nieuwbouwwoningen worden geplaatst, wat een afname in de gesubsidieerde bodemwarmtepompen bij woningen verklaart.

De meeste open systemen staan in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant. Deze verdeling reflecteert in grote lijnen de aanwezigheid van grote gebouwen, die zich goed lenen voor toepassing van warmte/koudeopslag met open systemen.

Methode

Zie voor een omschrijving van de methode inclusief rekenvoorbeelden 4.4.1 Bodemenergie uit Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (RVO en CBS, 2022).

Voor de berekening van de bodemenergie is gebruik gemaakt van de verkoopgegevens van de leveranciers van warmtepompen en van gegevens over warmte/koudeopslag die de provincies verzamelen voor het verlenen en beheren van de vergunningen voor warmte/koude-opslagprojecten.

Bij het verzamelen van de verkoopgegevens van warmtepompen is samengewerkt met de Vereniging Warmtepompen. Het CBS heeft zelf de leveranciers geënquêteerd die geen lid zijn van de branchevereniging.

De hernieuwbare energie uit koude en de benutting van warmte zonder warmtepompen is afgeleid uit gegevens over het grondwaterdebiet van de provincies en kengetallen uit het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie.

Lastig daarbij is dat uit de informatie van de provincies niet altijd duidelijk is of een project al in gebruik is. Ook is de informatie over de debieten niet compleet. Het CBS maakt schattingen voor ontbrekende informatie, maar daardoor worden de cijfers wel minder nauwkeurig. Vanwege deze grote onzekerheid en de benodigde analysetijd heeft het CBS besloten deze cijfers niet meer met de status voorlopig te publiceren maar alleen nog met de status definitief in december. Als gevolg daarvan zijn in deze publicatie nog geen koudecijfers over 2021 opgenomen.

Koude is geen energiedrager in reguliere internationale energiestatistieken, maar hernieuwbare koude telt volgens de RED II wel mee voor het aandeel hernieuwbare energie vanaf verslagjaar 2021 (RVO en CBS, 2022). De methode om hernieuwbare koude te bepalen moet nog worden uitgewerkt, waardoor er nog geen cijfers beschikbaar zijn. Het CBS schat de onnauwkeurigheid in de cijfers over de hernieuwbare energie uit bodemenergie op ongeveer 25 procent.

7.2Buitenluchtwarmte

Warmte uit de buitenlucht kan gebruikt worden om gebouwen te verwarmen met een warmtepomp. Het principe is hetzelfde als bij warmtepompen die gebruik maken van bodemenergie. Een belangrijk verschil is dat de gebruikte bodemwarmte gemiddeld een hogere temperatuur heeft dan de buitenlucht. Daardoor is het verschil tussen de temperatuur van de warmtebron en het afgiftesysteem hoger en heeft een warmtepomp op buitenlucht relatief meer elektriciteit (of gas) nodig dan een warmtepomp op bodemwarmte. Daar staat tegenover dat de aanleg van een systeem voor het benutten van de bodemwarmte een stuk duurder is dan een aanzuigpomp voor de buitenlucht. Buitenluchtwarmte is goed voor 4 procent van het eindverbruik van hernieuwbare energie in 2021.

Ontwikkelingen

Het gebruik van buitenluchtwarmte met warmtepompen groeit gestaag. De laatste jaren is de populariteit van dit type warmtepomp zelfs flink gestegen. In 2021 werden 346 duizend installaties geplaatst met een totaal vermogen van 1 900 megawatt. Het jaar daarvoor waren dit 231 duizend installaties met 1 350 megawatt aan vermogen. De groei van 2021 zit vooral in de afzet van warmtepompen gekoppeld aan luchtverwarmingssystemen. Veel van deze warmtepompen, in het bijzonder die geïnstalleerd zijn in woningen (300 duizend stuks), hebben een kleine capaciteit en zullen relatief vaak uitsluitend voor koeling gebruikt worden.

Daarnaast neemt ook het aantal warmtepompen gekoppeld aan verwarmingssystemen op basis van water sterk toe. Het gaat dan ook vooral om installaties in woningen. Deze worden wel primair geplaatst voor verwarming.

Warmtepompen met gebruik van buitenluchtwarmte kunnen relatief goedkoop geïnstalleerd worden in een nieuw gebouw en de toegenomen bouw van woningen en kantoren zal dan ook aan de stijging van de afzet hebben bijgedragen. Daarbij speelt ook dat de steeds strengere energienormen in de nieuwbouw en het vervallen van de aansluitplicht op het gasnet voor nieuwe woningen per 1 juli 2018 een extra aanzet heeft gegeven om warmtepompen te installeren.

7.2.1 Bijgeplaats vermogen warmtepompen met gebruik van buitenluchtwarmte (MW)
Buitenluchtwarmte, lucht. Utiliteit Buitenluchtwarmte, lucht. Woningen Buitenluchtwarmte, water. Utliteit Buitenluchtwarmte, water. Woningen ruimteverwarming met en zonder tap Buitenluchtwarmte, water. Woningen tapverwarming
2015 214 80 36 24 0
2016 254 118 47 53 1
2017 294 155 57 103 3
2018 297 175 79 148 1
2019 308 390 85 200 3
2020 298 713 107 228 3
2021* 341 1166 115 268 3
*Voorlopige cijfers
7.2.2Warmtepompen met gebruik van buitenluchtwarmte
Bijgeplaatst aantal installaties
2019 2020 2021**
Afgifte aan verwarmingssysteem op basis van lucht
Utiliteitsgebouwen en landbouwbedrijven 43 751 38 094 40 826
Woningen 77 010 149 776 255 178
Totaal 120 761 187 870 296 004
Afgifte aan verwarmingssysteem op basis van water
Utiliteitsgebouwen en landbouwbedrijven 1 535 1 667 1 801
Woningen, totaal 31 959 41 379 47 963
ruimteverwarming met en zonder tapwater 29 440 38 642 45 666
alleen tapwaterverwarming 2 519 2 737 2 297
Totaal 33 494 43 046 49 764

Bron:CBS

**Nader voorlopige cijfers

Daarnaast heeft de ISDE-regeling een impuls gegeven voor de afzet van warmtepompen. Uit een analyse van ontvangen RVO-databestanden met gegevens over aanvragen voor ISDE-subsidie blijkt dat in 2019 voor 150 megawatt aan warmtepompen met buitenlucht met ISDE is geplaatst, in 2020 was dit 140 megawatt en in 2021 rond de 100 megawatt. Het ging dan in alle gevallen om warmtepompen met water als afgiftesysteem, want voor warmtepompen met lucht als afgiftesysteem geldt geen subsidie. Sinds 2020 is de ISDE niet meer beschikbaar voor nieuwbouwprojecten waarvan de omgevingsvergunning na 30 juni 2018 is aangevraagd. Ongeveer de helft van de ISDE warmtepompen met buitenluchtwarmte werd bij woningen geplaatst in 2021.

Voor bestaande woningen is de overstap van een gasaansluiting naar een warmtepomp vaak een grote investering, mede omdat naast de kosten van de installatie er ook vaak moet worden geïnvesteerd in het geschikt maken van de woning (voornamelijk isolatie-kosten). Een tussenoplossing is om een hybride warmtepomp te plaatsen, een warmtepomp die functioneert in combinatie met een aardgasketel die actief wordt als de warmtevraag niet meer door de warmtepomp kan worden geleverd. Vaak zijn dit buitenlucht warmtepompen met water als afgiftesysteem. Vanaf 2021 moeten particulieren bij het aanvragen van ISDE-subsidie voor warmtepompen aangeven of zij na het in gebruik nemen van de warmtepomp nog aardgas gebruiken voor ruimteverwarming. Uit een eerste analyse van de ISDE-gegevens blijkt dat van de 8,7 duizend gerealiseerde lucht-water warmtepompen bij particulieren in 2021 er in ongeveer 5,4 duizend van de gevallen sprake is van aardgasverbruik. Bij deze analyse is geen rekening gehouden met het type warmtepomp (sommige warmtepompen zijn gemaakt om als hybride te worden gebruikt) en is ook niet gecontroleerd of de vraag over ruimteverwarming correct is ingevuld.

In totaal zijn er 48 duizend lucht-water warmtepompen in gebruik genomen bij woningen in 2021, 16 procent meer dan in 2020. Als aangenomen wordt dat de meeste hybride warmtepompen bij de bestaande woningen via een ISDE-aanvraag zijn gerealiseerd zijn er ongeveer 43 duizend niet-hybride (Eonly) warmtepompen geplaatst in 2021. Aannemende dat de meeste warmtepompen bij de bestaande woningen via een ISDE-aanvraag zijn gerealiseerd zijn de meeste lucht-water warmtepompen geplaatst in nieuwbouwwoningen (ongeveer 39 duizend installaties).

De benutting van de buitenlucht voor verwarming met verwarmingssystemen op basis van lucht gebeurt van oudsher vooral in kantoorgebouwen. Het gaat dan vaak om omkeerbare warmtepompen. Dat zijn warmtepompen die in de zomer kunnen worden gebruikt als airco om te koelen, en in de winter om te verwarmen. De meerkosten van koelmachines die niet alleen kunnen koelen maar ook kunnen verwarmen zijn beperkt. Daardoor worden de omkeerbare warmtepompen vaak verkocht zonder veel subsidie. Wel is het mogelijk om voor efficiënte omkeerbare warmtepompen een korting te krijgen op de belasting via de Energie-investeringsaftrekregeling (EIA).

De laatste jaren zijn er veel lucht-lucht systemen bij woningen geplaatst. Over de wijze van functioneren van deze systemen is weinig bekend, maar het zou kunnen dat deze apparaten primair voor koeling zijn aangeschaft en heel weinig voor verwarming worden gebruikt.

7.2.3 Onttrokken buitenluchtwarmte naar afgiftesysteem en sector (TJ)
Buitenluchtwarmte, lucht. Woningen Buitenluchtwarmte, lucht. Utiliteit Buitenluchtwarmte, water. Woningen Buitenluchtwarmte, water. Utiliteit
2010 6 195 196 139
2011 19 296 243 179
2012 35 405 280 241
2013 57 529 345 299
2014 95 695 413 389
2015 140 870 499 510
2016 206 1071 687 671
2017 294 1311 1052 873
2018 392 1545 1580 1150
2019 618 1788 2301 1461
2020 1016 2018 3130 1849
2021* 1682 2290 4104 2268
*Voorlopige cijfers

Opvallend is dat de vermeden emissies van CO2 voor warmtepompen op buitenlucht tot en met 2017 vaak negatief zijn, maar dat het vermeden verbruik van fossiele primaire energie positief is. De verklaring hiervoor is dat de besparing van deze warmtepompen afhangt van het verschil tussen het uitgespaarde aardgasverbruik en de daaraan gerelateerde emissies enerzijds (aardgasketel) en het extra verbruik van elektriciteit en de daaraan gerelateerde primaire energie en emissies anderzijds (warmtepomp). Elektriciteitsopwekking heeft volgens de huidige referenties een hogere CO2‑emissie per eenheid verbruikte energie dan warmteopwekking in een aardgasketel. De laatste jaren neemt de bijdrage van steenkool aan de elektriciteitsproductie in Nederland af, daardoor wordt de referentie elektriciteitsproductie minder CO2‑intensief en neemt de berekende CO2 besparing van de warmtepompen met gebruik van buitenluchtwarmte toe tot ongeveer 240 kton.

Overigens is het belangrijk om te weten dat zowel het vermeden verbruik van primaire energie als de vermeden emissies van CO2 sterk afhangen van de energieprestatiefactor van de warmtepompen. Deze waarde voor deze factor is overgenomen van een richtsnoer van de Europese Commissie (zie Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie), maar feitelijk is nog erg weinig bekend over de prestaties van warmtepompen op buitenlucht in de praktijk.

7.2.4Buitenluchtwarmte
Bruto eindverbruik Vermeden verbruik van fossiele primaire energie Vermeden emissie CO2
TJ TJ kton
2000 23 3 0
2005 81 12 - 1
2010 536 133 - 1
2015 2 019 439 - 39
2019 6 167 2 370 74
2020** 8 012 3 311 184
2021** 10 343 4 263 236

Bron:CBS

**Nader voorlopige cijfers

Methode

Zie voor een omschrijving van de methode inclusief rekenvoorbeelden 4.4.2 Buitenluchtwarmte uit Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (RVO en CBS, 2022).

In de EU-Richtlijn voor hernieuwbare energie wordt buitenluchtwarmte aerothermische warmte genoemd.

Via gegevens over de afzet van warmtepompen en een aanname over de levensduur wordt het opgesteld vermogen bepaald. Daaruit worden vervolgens de relevante energiestromen bepaald op basis van kengetallen.

Verkoopgegevens van de warmtepompen zijn verzameld in samenwerking met de branchevereniging. De Vereniging Warmtepompen heeft de verkoopgegevens van de leden geleverd. Het CBS heeft zelf de leveranciers geënquêteerd die geen lid zijn van de branchevereniging.

Volgens de EU Richtlijn Hernieuwbare Energie mogen warmtepompen alleen meetellen als ze de energieprestatie (warmteproductie gedeeld door elektriciteitsverbruik) groter is dan een bepaalde norm. Vooral bij (oude) warmtepompen op buitenlucht is het onzeker of ze voldoen aan deze norm. In de Richtsnoer voor de rekenmethodiek voor warmtepompen (Europese Commissie, 2013) is vervolgens bepaald dat lidstaten zelf een expertschatting mogen maken voor het deel van de warmtepompen dat voldoet aan deze norm. Deze expertschatting hebben Segers en Busker (2015) verdisconteerd in de rekenfactor voor de omrekening van het vermogen naar de warmteproductie.

Het onderzoek van Segers en Busker (2015) omvat data over schattingen van installateurs over in 2014 geplaatste systemen. Over de oude en nieuwere systemen is weinig bekend. Daarnaast zijn er geen goede representatieve data over de energieprestatie van de warmtepompen in de praktijk, waardoor het onduidelijk is welk deel van de aerothermische warmtepompen voldoet aan de ondergrens voor de energieprestatie uit de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie. Daarom blijft het eindverbruik van de aerothermische warmtepompen onzeker.

Het CBS schat de onnauwkeurigheid voor de hernieuwbare energie uit buitenluchtwarmte op 40 procent.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016–2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/’17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/’05-2016/’17 oogstjaar enz., 2004/’05 tot en met 2016/’17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.