Aardwarmte
Aardwarmte is warmte die afkomstig is van het binnenste van de aarde en wordt ook geothermie genoemd. De laatste jaren kende aardwarmte een relatief forse groei; dit is in 2021 gestagneerd. Aardwarmte was in 2021 goed voor 2 procent van het eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen.
Onttrokken warmte | |
---|---|
2008 | 96 |
2009 | 142 |
2010 | 318 |
2011 | 316 |
2012 | 495 |
2013 | 993 |
2014 | 1502 |
2015 | 2448 |
2016 | 2844 |
2017 | 3047 |
2018 | 3731 |
2019 | 5564 |
2020** | 6185 |
2021* | 6248 |
*Voorlopige cijfers | |
**Nader voorlopige cijfers |
6.1Aardwarmte
Ontwikkelingen
Sinds eind 2008 wordt in Nederland gebruik gemaakt van aardwarmte. In eerste instantie ging het om één glastuinbouwbedrijf dat op dit moment op twee plaatsen aardwarmte wint. Het succes van dit project heeft de belangstelling aangewakkerd en in 2021 zijn er in totaal 23 projecten in gebruik. De projecten kunnen weleens stil komen te liggen wegens technische problemen met de boorputten, risico op vervuiling van de bodem en seismische risico’s.
De kosten van diepe bodemenergie zitten vooral in het boren van de put tot een diepte van één kilometer of meer. Het lastige punt daarbij is dat er geen garantie is op succes bij het boren. Om de ontwikkeling van diepe bodemenergie te stimuleren en de risico’s voor de initiatiefnemers te beperken, heeft de overheid een regeling in het leven geroepen die een gedeelte van het risico op het misboren afdekt. De regeling (RNES Aardwarmte) is in 2016 door de minister van Economische Zaken met vijf jaar verlengd.
Vanaf 2012 komen projecten voor diepe bodemenergie ook in aanmerking voor SDE(+)(+)-subsidie. Diepe bodemenergie heeft per joule hernieuwbare energie relatief weinig subsidie nodig, waardoor het in de beginjaren van de competitieve SDE++ regeling weinig last van concurrentie met andere technieken. In de afgelopen jaren is hier verandering in te zien; andere technieken (voornamelijk zon en wind) worden steeds goedkoper, waardoor diepe bodemenergie in sommige gevallen toch achteraan de rij van subsidieaanvragen beland.
Het realiseren van aardwarmteprojecten kent ook andere complicaties. In sommige gevallen zijn projecten al in het bezit van een SDE-subsidiebeschikking, maar kunnen deze door vertraagde vergunningverlening of complexiteit van de warmtevraag in de gebouwde omgeving niet binnen de gestelde termijn van de SDE worden gerealiseerd (Geothermie Nederland, 2022). Hierom heeft RVO de realisatietermijn van geothermieprojecten van vier jaar naar zes jaar verlengd. Daarnaast geldt er een langere berekende economische levensduur van 30 jaar. Hierdoor komt geothermie in de rangschikking van technieken eerder aan bod (RVO, 2022g).
Voor geothermie is volgens een overzicht van RVO tot en met SDE++ 2021 voor 51 aanvragen (inclusief uitbreidingen van bestaande projecten) met een totaal vermogen van 1 148 megawatt subsidie toegezegd. Hiervan is inmiddels 529 megawatt gerealiseerd.
In totaal produceerden de aardwarmte-installaties in 2021 6,2 petajoule aan warmte. Dat is ongeveer gelijk aan de warmteproductie in 2020, ondanks de start van drie nieuwe projecten halverwege 2021.
Aantal installaties | Bruto eindverbruik | Vermeden verbruik van fossiele primaire energie | Vermeden emissie CO2 | |
---|---|---|---|---|
TJ | TJ | kton | ||
2008 | 1 | 96 | 95 | 5 |
2010 | 2 | 318 | 316 | 17 |
2015 | 11 | 2 448 | 2 425 | 131 |
2019 | 18 | 5 563 | 5 589 | 312 |
2020** | 21 | 6 185 | 6 228 | 351 |
2021** | 22 | 6 248 | 6 292 | 355 |
Bron:CBS en LEI (Landbouweconomisch Instituut)
**Nader voorlopige cijfers
Methode
Zie voor een omschrijving van de methode inclusief rekenvoorbeelden 4.3 Aardwarmte uit Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (RVO en CBS, 2022).
Gegevens over de warmteproductie voor de jaren tot en met 2010 zijn door het CBS zelf opgevraagd bij het betreffende bedrijf. Vanaf 2011 tot en met 2013 is gebruik gemaakt van gegevens van het Landbouweconomisch Instituut (LEI) en voor 2014 en volgende jaren van data van CertiQ.