Samenvatting
Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik in 2018 was 7,4 procent. In 2017 was dit 6,6 procent. In Europees verband is afgesproken dat Nederland in 2020 uitkomt op 14 procent hernieuwbare energie. De meeste hernieuwbare energie, namelijk 61 procent, komt uit biomassa en 23 procent uit windenergie. De bijdrage van zonne-energie is gegroeid naar 8 procent. De overige bronnen als waterkracht, bodemenergie en warmte uit de buitenlucht droegen gezamenlijk 8 procent bij.
In 2018 is ruim 18 miljard kilowattuur elektriciteit geproduceerd uit windenergie, waterkracht, zonne-energie en biomassa. Dat is 15 procent van het totale elektriciteitsverbruik; in 2017 was dit aandeel 14 procent. De productie van windmolens (gecorrigeerd voor de hoeveelheid wind) nam in 2018 met 4 procent toe en dat is vrijwel gelijk aan de groei van de capaciteit van het windmolenpark in Nederland. De productie van elektriciteit uit biomassa nam met 2 procent toe. Flinke productiestijgingen bij elektriciteitscentrales en afvalverwerkingsinstallaties werden voor een belangrijk deel teniet gedaan door productiedalingen bij wkk-installaties van bedrijven. De productie van zonnestroom nam met 45 procent toe door een zeer forse groei van de capaciteit. De bijdrage van zonnestroom aan het totale elektriciteitsverbruik groeit en was 3 procent in 2018.
Het verbruik van hernieuwbare energie voor warmte steeg in 2018 met 5 procent ten opzichte van 2017. Het aandeel hernieuwbare energie in de warmtevoorziening groeide naar 6,3 procent. De stijging in het verbruik van hernieuwbare warmte kwam vooral door een toename van de productie van warmte bij bedrijven met warmteketels en warmtekrachtinstallaties op biomassa die hiervoor de elektriciteitsproductie lieten afnemen. Daarnaast werd door het benutten van buitenluchtwarmte met warmtepompen meer warmte geproduceerd. Een belangrijke afname van de warmteproductie vond plaats bij de afvalverwerkingsinstallaties; deze installaties produceerden in 2018 meer elektriciteit ten koste van warmte.
Hernieuwbare energie was in het vervoer goed voor bijna 10 procent van het totale energieverbruik voor vervoer; ten opzichte van 2017 is het verbruik 65 procent gestegen. Deze opmerkelijke stijging is mede het gevolg van een aanscherping van de wetgeving rond de verplichte bijmenging van biobrandstoffen. Hernieuwbare energie voor vervoer bestaat vooral uit biotransportbrandstoffen. Ongeveer 70 procent van de gebruikte biobrandstoffen waren milieutechnisch goede biobrandstoffen die, volgens Europese afspraken, dubbel tellen bij de berekening van het aandeel hernieuwbare energie voor vervoer.