Oriëntatie op externe financiering

Minder bedrijven met een financieringsbehoefte hebben zich daadwerkelijk georiënteerd op de financieringsmogelijkheden. Dit is in het mkb afgenomen van 86 naar 79 procent. Bedrijven waren al iets vaker bekend met de mogelijkheden waardoor ze geen verkenning nodig hadden. Het aandeel mkb-bedrijven dat via de bank de opties verkende was vergelijkbaar met een jaar eerder. De daling die in de voorgaande jaren nog te zien was vlakt daarmee af.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de tweede stap in de zoektocht naar financiering door het bedrijfsleven verder uiteengezet. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer.

Het proces van financiering, waarbij de oriëntatie is uitgelicht. 1 . B e h oe f t e 2 . O r i ë n tat i e 3 . A a n v r aa g 4 . U i t k om s t 5 . T oe k om s t

5.1Ondernemers met financieringsbehoefte oriënteren zich minder vaak

79 procent van het mkb met een financieringsbehoefte oriënteert zich ook daadwerkelijk op de financieringsmogelijkheden. Die verkenning bestaat onder andere uit het onderzoeken van bronnen en financieringsvormen die zich het beste lenen voor hun situatie. Dit aandeel is ten opzichte van vorig jaar afgenomen, toen was dit nog 86 procent (het hoogste percentage sinds de start van de monitor in de huidige vorm). Deze afname is terug te zien in elke grootteklasse binnen het mkb. Ook bij het grootbedrijf is een duidelijke daling te zien: van 96 procent in 2021 naar 76 procent in 2022. De afname was enkel statistisch significant voor het klein- en grootbedrijf. Het aandeel bedrijven dat zich heeft georiënteerd is het laagst in de sectoren handel, vervoer en horeca (75 procent) en onroerend goed en reparatie (79 procent). In beide sectoren is dit ook het meest gedaald ten opzichte van een jaar eerder: toen lag dit percentage nog rond de 90 procent. Alleen voor de sector handel, vervoer en horeca was de afname statistisch significant. Van bedrijven die zichzelf typeren als dochtermaatschappijen en startups heeft slechts twee derde de mogelijkheden verkend. Bij sociale ondernemingen, snelgroeiende bedrijven, en familiebedrijven oriënteert een groot aandeel zich op de mogelijkheden (rond de 85 procent), maar ook bij dit type bedrijven is het percentage afgenomen.

Bedrijven die zich wel hebben georiënteerd kenmerken zich door zowel een lagere solvabiliteit als een lagere liquiditeit in vergelijking met bedrijven die de mogelijkheden niet hebben verkend. Deze verschillen tussen beide groepen zijn statistisch significant.noot1 In de vorige metingnoot2 was de mediane liquiditeitspositie van bedrijven die zich wel hadden georiënteerd juist hoger vergeleken met de bedrijven die dit niet hadden gedaan. Voor de solvabiliteit zijn de resultaten wel vergelijkbaar tussen beide metingen.

5.1.1 Aandeel bedrijven met een externe financieringsbehoefte dat zich oriënteert op de mogelijkheden1) (%)
Land 2022 2022, marge (low) 2022, marge (high) 2021 2021, marge (low) 2021, marge (high) 2020 2020, marge (low) 2020, marge (high) 2019 2019, marge (low) 2019, marge (high) 2018 2018, marge (low) 2018, marge (high)
Mkb 79,3 73,7–850 73,7–850 85,8 80,6–909 80,6–909 80,3 75,0–856 75,0–856 83,0 77,7–883 77,7–883 81,2 75,8–866 75,8–866
Bedrijfsgrootte . . . . . . . . . . . . . . .
Micro 78,7 71,4–86-0 71,4–86-0 84,7 78,2–911 78,2–911 77,3 70,5–842 70,5–842 79,9 72,2–877 72,2–877 78,5 71,5–855 71,5–855
Klein 80,3 74,0–867 74,0–867 89,0 84,4–935 84,4–935 90,8 87,1–946 87,1–946 88,5 84,5–924 84,5–924 88,8 84,8–928 84,8–928
Midden 84,7 78,7–906 78,7–906 91,8 87,5–961 87,5–961 86,5 80,9–920 80,9–920 91,6 87,8–954 87,8–954 93,3 89,5–971 89,5–971
Groot 76,4 64,5–883 64,5–883 95,6 93,9–972 93,9–972 85,2 76,8–937 76,8–937 94,3 88,6–1000 88,6–1000 86,9 77,1–968 77,1–968
1)Het gaat hier om 95%-betrouwbaarheidsinterval marges, zie de onderzoeksverantwoording voor meer toelichting op de weergegeven marges.

Reden geen oriëntatie

Bedrijven met een financieringsbehoefte kunnen verschillende redenen hebben om geen concrete stappen te zetten om de mogelijkheden voor nieuwe externe financiering te verkennen. 42 procent van de bedrijven binnen het mkb die zich niet oriënteren, laten dat na omdat zij verwachten dat een eventuele aanvraag niet zal slagen. Dit speelt met name bij het microbedrijf. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met de vorige meting. Daarnaast voert 32 procent van het mkb geen verkenning uit omdat ze al bekend zijn met de mogelijkheden. Vorig jaar was dit nog 24 procent. Bij alle grootteklassen, met uitzondering van het microbedrijf, is dit zelfs de belangrijkste reden om zich niet te oriënteren. Tot slot heeft 31 procent van het mkb de mogelijkheden niet verder verkend omdat ze verwachten dat de financiering te duur zal zijn.

5.2Afname oriëntatie via de bank door mkb vlakt af

De afgelopen jaren nam het aandeel mkb-bedrijven dat via de bank de mogelijkheden tot financiering verkende telkens af: van 80 procent in 2019, naar 72 procent in 2020 en 63 procent in 2021. Dit jaar koos 62 procent van het mkb ervoor om zich te oriënteren via de bank. De daling van de afgelopen jaren lijkt hiermee af te vlakken. Deze dalende trend is vooral zichtbaar bij het micro- en kleinbedrijf. Desondanks blijft de bank voor bedrijven verreweg het belangrijkste kanaal om informatie in te winnen over nieuwe externe financiering. In het midden- en grootbedrijf blijft zelfs meer dan vier op de vijf bedrijven zich oriënteren via de bank.

5.2.1 Percentage bedrijven dat zich oriënteert via de bank (%)
Grootteklasse Mkb in de business economy Microbedrijf Kleinbedrijf Middenbedrijf
2018 80 78 86 83
2019 80 78 86 80
2020 72 68 81 90
2021 63 59 77 83
2022 62 59 70 85

Bedrijven oriënteren zich vooral via de bank omwille van de veiligheid en vertrouwdheid. De relatie met de huisbank (53 procent), de bekendheid met bankleningen als financieringsvorm (43 procent) en de betrouwbaarheid (34 procent) daarvan zijn de belangrijkste redenen om naar de mogelijkheden via de bank te blijven kijken. Het belang van bekendheid en betrouwbaarheid is wel iets afgenomen vergeleken met vorig jaar (dit waren een jaar eerder respectievelijk nog 44 en 42 procent). De relatie met de huisbank is daarentegen zwaarwegender geworden voor bedrijven met een voorkeur voor bancaire financieringsmogelijkheden. Dit was een jaar eerder nog 47 procent. Deze drie redenen worden door bedrijven van alle grootteklassen en alle bedrijven binnen de business economy het belangrijkst bevonden. De sector landbouw wijkt hiervan af: 7 van de 10 landbouwbedrijven kiezen voor de bank omdat de bank het onderpand al in handen heeft.

Andere oriëntatiekanalen

Bedrijven kunnen zich via meerdere kanalen tegelijk oriënteren. Naast oriëntatie via de bank, verkennen ook veel bedrijven de mogelijkheden tot financiering via de accountant (35 procent) of financieel adviseur (33 procent) of gaan ze online zelf op zoek (31 procent). De accountant wordt met name vaak door het micro- en kleinbedrijf geconsulteerd. Ook zoeken microbedrijven relatief vaak online naar mogelijkheden voor financiering ten opzichte van andere grootteklassen.

Oriëntatie op financieringsvorm

Bedrijven oriënteren zich vaak op voorhand al op één of meer specifieke vormen van financiering. Bankleningen worden met 56 procent nog steeds het vaakst door het mkb verkend. In de vorige meting was dit nog 63 procent. Dit wordt op afstand gevolgd door rekeningcourant (25 procent), leasing (22 procent), onderhandse lening (20 procent) en informele investeerders (16 procent). Met name rekeningcourant en informele investeerders zijn door het mkb minder vaak overwogen dan een jaar eerder.

In de sectoren landbouw en onroerend goed en reparatie overweegt nog steeds meer dan 7 op de 10 bedrijven een banklening als financieringsvorm. Bedrijven in de sector informatie en communicatie oriënteren zich vaker op informele investeerders, formeel durfkapitaal en business angels dan bedrijven in andere sectoren. Bedrijven in deze sector overwegen dan ook het minst vaak een banklening als mogelijke financieringsvorm. Ditzelfde patroon is terug te zien bij startups. Zij overwegen daarnaast, net als veel andere jonge bedrijven, ook vaker onderhandse leningen.

Financieringsdoel

De financieringsdoelen van bedrijven die zich daadwerkelijk hebben georiënteerd op mogelijkheden voor nieuwe externe financiering zijn op hoofdlijnen erg vergelijkbaar met het totale mkb met een financieringsbehoefte. Ook hier is start en uitbreiding van het bedrijf het voornaamste financieringsdoel (74 procent), gevolgd door continuering (68 procent) en vernieuwing (56 procent). Verder laten de subdoelen ook vergelijkbare patronen zien. Voor het grootbedrijf is wel een opmerkelijk verschil te zien: grootbedrijven met een financieringsbehoefte die zich wel oriënteerden hebben relatief vaker start en uitbreiding als doel (78 procent) in vergelijking met de totale groep grootbedrijven met een financieringsbehoefte (69 procent).

Meer informatie op het dashboard

Op het dashboard wordt het aandeel bedrijven met externe financieringsbehoefte dat zich georiënteerd heeft op de mogelijkheden ook uitgesplitst naar bedrijfstak en leeftijd. In deze grafieken is het ook mogelijk om betrouwbaarheidsmarges weer te geven.

Daarnaast zijn er op het dashboard grafieken te vinden over de manier waarop bedrijven zich hebben georiënteerd en hun motivatie om zich niet te oriënteren. Er worden ook grafieken weergegeven met de solvabiliteit en liquiditeit van bedrijven die al dan niet de mogelijkheden voor nieuwe externe financiering hebben verkend. Ook worden de financieringsdoelen van bedrijven die zich georiënteerd hebben getoond. Ten slotte is het ook mogelijk om op het dashboard gegevens van eerdere jaren te bekijken.

Noten

De mediane solvabiliteit van mkb-bedrijven die zich wel oriënteerden is 0,31 tegen 0,42 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De liquiditeit van bedrijven die zich wel oriënteerden is 1,63 tegen 2,37 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De verschillen zijn statistisch significant op basis van een Mann-Whitney U Test.

De resultaten rondom de mediane solvabiliteit en liquiditeit van bedrijven die zich al dan niet georiënteerd hebben in het rapport van vorig jaar blijken niet correct. De mediane solvabiliteit van mkb-bedrijven die zich wel oriënteerden was 0,11 tegen 0,26 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De liquiditeit van bedrijven die zich wel oriënteerden was 1,52 tegen 1,19 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De verschillen zijn statistisch significant op basis van een Mann-Whitney U Test.

Colofon

Deze website is ontwikkeld door het CBS in samenwerking met Textcetera Den Haag.
Heb je een vraag of opmerking over deze website, neem dan contact op met het CBS.

Disclaimer en copyright

Cookies

CBS maakt op deze website gebruik van functionele cookies om de site goed te laten werken. Deze cookies bevatten geen persoonsgegevens en hebben nauwelijks gevolgen voor de privacy. Daarnaast gebruiken wij ook analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden. Bijvoorbeeld hoe vaak pagina's worden bezocht, welke onderwerpen gebruikers naar op zoek zijn en hoe bezoekers op onze site komen. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in het functioneren van de website om zo de gebruikerservaring voor u te kunnen verbeteren. De herleidbaarheid van bezoekers aan onze website beperken wij zo veel mogelijk door de laatste cijfergroep (octet) van ieder IP-adres te anonimiseren. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere partijen. CBS gebruikt geen trackingcookies. Trackingcookies zijn cookies die bezoekers tijdens het surfen over andere websites kunnen volgen.

De geplaatste functionele en analytische cookies maken geen of weinig inbreuk op uw privacy. Volgens de regels mogen deze zonder toestemming geplaatst worden.

Meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/vraag-en-antwoord/mag-een-website-ongevraagd-cookies-plaatsen

Leeswijzer

Verklaring van tekens

niets (blanco) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim
0 (0,0) het cijfer is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
- (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met
2016-2017 2016 tot en met 2017
2016/2017 het gemiddelde over de jaren 2016 tot en met 2017
2016/'17 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2016 en eindigend in 2017
2004/'05-2016/'17 oogstjaar enz., 2004/'05 tot en met 2016/'17

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Over het CBS

De wettelijke taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is om officiële statistieken te maken en de uitkomsten daarvan openbaar te maken. Het CBS publiceert betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die het deelt met andere overheden, burgers, politiek, wetenschap, media en bedrijfsleven. Zo zorgt het CBS ervoor dat maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden op basis van betrouwbare statistische informatie.

Het CBS maakt inzichtelijk wat er feitelijk gebeurt. De informatie die het CBS publiceert, gaat daarom over onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Bijvoorbeeld economische groei en consumentenprijzen, maar ook criminaliteit en vrije tijd.

Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. Dit betreft het grootste deel van het werkprogramma.

Voor meer informatie over de taken, organisatie en publicaties van het CBS, zie cbs.nl.

Contact

Met vragen kunt u contact opnemen met het CBS.